Evenwichtstoestand met Rusland is een eerste vereiste Initiatief lag tot 1950 bij de Russen De goudschat van de „Renate Leonhard" Het nieuwe boek Nieuw-Guinea-comité verricht veel mooi en nuttig werk Stikstofgebruik biedi grote mogelijkheden Derde slachtoffer ook overleden En hoog rendement Rationalisatie van kleine boerenbedrijven De verdediging van West-Europa i. JfOALS HET er thans voorstaat, is West-Europa niet in staat zichzelf te verdedigen, want de Russen zijn veel sterker dan wij. In tegenstelling tot de geallieerden, hielden de Russen niet op zich te bewapenen na de laatste oor log en in feite demobiliseerden zij niet. Ito plaats daarvan gingen zij, met steun Van Duitse geleerden, vaklieden en grondstoffen, gestadig voort met het produceren van wapens en het oplei den van recruten. Vandaag aan de dag Is het Rode Leger sterker dan alle landstrijdkrachten van West-Europa en Amerika tezamen. Langs de lijn, die loopt van Liibeck naar Triëst liggen ongeveer vijf-en-twintig Russische di visies. In geval van nood zijn zij in staat dit leger uit te breiden tot negen tig divisies of zelfs meer en met een snelheid, welke wij in het Westen nooit zouden kunnen bereiken. In de lucht hebben de Russen een onbetwiste superioriteit. Er zijn ver schillende cijfers en misschien heeft geen van deze enige waarde, tenzij men ze slechts verdeelt in de verschil lende soorten vliegtuigen. Men kan aannemen, dat er in totaaal meer dan 15.000 moderne toestellen zijn van alle typen, straalvliegtuigen en een verbe terde versie van het Amerikaanse Su perfort B-29, dat aan het einde van de oorlog werd gebruikt. De Russen hebben veel onderzoekin gen gedaan op het gebied van hetpool- vliegen. Vliegvelden zijn aangelegd in het verre Noorden, en ongetwijfeld zal de Russische luchtmacht in staat zijn. Canadese en Amerikaanse steden via 4e Noordelijke route te bereiken. Voor de oorlogvoering van dichterbij in Europa heeft men ook geregeld geëx perimenteerd met raketten, zelfbe- stuurde projectielen en andere moder ne wapens. De productie van tanks zou, naar bericht wordt, de 1500 per jaar hebben overschreden. De Russen hebben meer dan 200 duikboten en dat is veel meer dan enig ander land be- Door Alan Moorehead zit. Deze werden gebouwd met hulp van de Duitsers en zij zijn uitgerust met een toestel, waarmede de batte rijen onder water weder kunnen wor den geladen. Ten slotte zijn de Russen begonnen met de vorming van een voorraad atoombommen, waarvan er naar schat ting 25 per jaar worden gemaakt en men moet eigenlijk wel aannemen, dat zij, althans de theorie van de water stofbom meester zijn. Kanaalhavens. VAN EUROPEES gezichtspunt uit be zien is de toestand verontrustend. Het is buiten kijf, dat de Russen in staat zijn zeer snel op te trekken naai de Atlantische Oceaan en de Kanaal havens. De aanval zou zonder twijfel worden aangekondigd door parachu tisten en een zwerm bommenwerpers; en eenmaal aan de kust gekomen, zou den de Russen geen minuut verliezen, doch onmiddellijk raketten afschieten naar Engeland en hun duikboten in de Atlantische Oceaan laten uitvaren. Er zou weinig aanlokkelijks in liggen om te trachten in enige hoek van Europa een steunpunt te behouden, met de hoop dit te gebruiken als herenigings- punt, nadat de eerste strijd voorbij was. Spanje is ongeveer de enig mo gelijke plaats, daar dit slechts twee bruikbare toegangswegen heeft, Irun en Port Bou aan beide uiteinden van de Pyreneeën. Indien dit het een Rus sisch leger moeilijk maakt binnen te komen, dan zal het voor een geallieerd leger vermoedelijk even moeilijk zijn om er uit te komen. Dit zou niet meer zijn dan een laatste schans en in ieder geval is Spanje geen deelnemer aan het Atlantisch Pact. Het Midden-Oosten. Behalve deze voornaamste opmars route naar de Atlantische Oceaan, staan de Russen nog twee andere we gen open: zij zouden naai het Noorden kunnen optrekken, naar Scandinavië, ten einde de Oostzee toegankelijk te maken. En zij zouden naar het Zuiden kunnen zwenken, naar Italië, om de Middellandse Ze af te snijden. Voor de onderneming in Italië hebben zij een prachtige basis in Oostenrijk en wanneer zij eenmaal de Alpen over zijn, dan bevinden ze zich in een land, waar de Communistische Partij aan spraak maakt op 1/3 van/ de stemmen Dan is er een vierde mogelijkheid voor de Russen, een opmars naar de Perzische olievelden en het Midden- Oosten. Geeheel afgezien van zijn olie en zijn betekenis als doorgang naar de Indische Oceaan, is het Midden-Oosten de plaats om een Russische opmars tegen te gaan naar Afrika het laat ste continent, waar het Communisme nog niet met enige macht zijn intrede heeft gedaan. Op dit moment zijn er in Europa geen gelijkwaardige geallieer de strijdkrachten, om alle of enige van deze voorsprongen te kunnen weer staan. De Amerikane. hebben onge veer 150000 soldaten in Duitsland, Oos tenrijk en Triest en de Britten onge veer een zelfde aantal. Dit zijn bezet tingstroepen, niet een leger, waarvan njen kan verwachten, dat het een ver dedigingslijn zal kunnen houden, lo pende van de Oostzee tot aan de Mid dellandse Zee. West-Duitsland heeft helemaal geen leger. Noorwegen, Denemarken, Ne derland en Belgie zouden met zijn al le lang niet genoeg mannen kunnen oproepen om him eigen grenzen te be schermen, zonder hulp van buiten. Italië is even zwak. Frankrijk heeft een bezettingsleger in Duitsland en Oostenrijk, en een kleine strijdmacht in opleiding in het land zelf, maar het grootste deel van zijn leger of lie ver het beste deel is in Indo-China, gewikkeld in een oorlog, waarvan het einde nog niet in zicht is. Amerikaanse bommen. QELUKKIG ligt de werkelijke verde diging van Europa momenteel in het geheel niet in Europa. De toestand is eenvoudig gestabiliseerd door de Amerikaanse voorraad atoombommen. Maar dit is geen voordeel, dat bestemd is om oneindig voort te duren. Het probleem voor de Westelijke gealli eerden in Europa is, om hun strijd krachten, hun vloten en luchtmacht opnieuw op te bouwen, zolang er nog tijd is; in een zekere evenwichtstoe stand te komen met Rusland, voordat de aangename bescherming van de atoombom is weggenomen. Ondanks alle deprimerende gege vens, welke boven werden genoemd, is dit een vrij aannemelijke stelling, wa t het is niet alleen een kwestie van pro ductie, van geld, van bekwaamheid, Alan Moorehead is één van de bekendste journalisten in Enge land. Vooral als oorlogscorres pondent heeft hij zich een goede naam verworven en hij heeft een aantal boeken, w.o. een bio grafie van veldmaarschalk Montgomery, over militaire vraagstukken geschreven. De laatste twee maanden heeft Moorehead een reis gemaakt door Engeland, Frankrijk en Duitsland om de staat van ver dediging van de W.europ. Unie te bestuderen. Hij had tijdens deze reis gelegenheid met de Westeuropese militaire leiders, o.a. in het Westeuropese hoofd kwartier te Fontainebleau, diep gaande gesprekken te voeren. In enkele artikelen, waarvan het eerste vandaag verschijnt, ver telt Moorehead over de indruk ken, welke hij gedurende zijn reis heeft gekregen. van natuurlijke hulpbronnen en van een soort geestesgesteldheid, welke de mensen doet geloven, dat het goed i« wat zij doen en daarom bestemd om uiteindelijk te zegevieren. De afgelopen vijf jaar hebben de Russen bijna alle initiatieven genomen. Nu, in 1950, kan men de slinger lang zaam nog veel te langzaam naar de andere zijde zien zwaaien. (Wordt vervolgd) (Nadruk verboden) Nieuw bergingsplan, waarvoor echter f 1 millioen nodig is ook hier de cost voor Zal de baet uit gaan? Via de radio heeft men kunnen ho ren, dat opnieuw pogingen zouden wor den ondernomen om het in 1917 op de Haaksgronden ten Westen van Texel gezonken Duitse stoomschip „Renate Leonhard" te bergen. Deze boot werd in de eerste wereldoorlog bij Texel ge torpedeerd en verdween in de golven met een partij goud en zilver ter waar de van naar schatting vijf en zeventig millioen gulden. Enige jaren geleden iS reeds gepoogd de schat boven water te halen, echter zonder resultaat. Het door ANP verspreide bericht meldde, dat er thans een N.V. is ge vormd door inwoners uit Wijde Wor- mer, Zaandam, Zaandijk en Koog aan Het ongeluk bij Purmerend De namen van de slachtoffers van de autobotsing op de Leeuwarderweg te Amsterdam op Dinsdagavond, luiden: R. W. Hylkema uit Leeuwarden, vee exporteur, Paolo Achilli uit Annicco en Carlo Lina Boffelli uit Catelinoni. Deze laatste, die in zorgwekkende toestand naar het Binnengasthuis was vervoerd, is gistermorgen aan zijn verwondingen overleden. De beide Italianen waren met het vliegtuig uit Parijs gekomen teneinde in Friesland vee te kopen. de Zaan, om naar de goudschat te gaan zoeken. De heer P. Visser uit Wijde Wormer zou hebben verklaard, dat het lichten van het schip naar Aemrikaan- se trant zou geschieden, n.l. met be hulp van een drijvend eiland van buis constructies. Een wichelroede-loper uit Utrecht had driemaal een onderzoek ingesteld naar de plaats van het wrak en telkens bevestigde dat de plaats, die door een boei wordt aangegeven, de juiste is. Aan dit ongetwijfeld interessante ANP-bericht ontbreekt echter een punt. De opsteller ervan heeft n.l. verzuimd mede te delen hoe de N.V. het voor de berging benodigde kapitaal van een slordige millioen gulden bij elkaar moet krijgen. Want dit bedrag is nodig om aan de plannen een begin van uit voering te geven. Tot nu toe is een der" gelijKe philantroop echter nog niet ge vonden. Bij informatie ter bevoegder plaatse bleek ons, dat er van een nieuw gevormde N.V. geen sprake is. De vijf beherende vennoten zijn niet van plan meer geld in deze onderneming te ste ken, zolang er niet meer zekerheid kan worden verkregen. De boei, die de plaats van het wrak aanduidde, heeft de stormen niet overleefd en is wegge dreven, zodat de zaken evenver staan als twee jaar geleden. Overigens zijn de plannen niet voorgoed van de baan. Op het ogenblik is de Engelse marine bezig te trachten een goudschat te lich ten uit een Spaans galjoen, dat in de tijd van de Armada bij de Engelse kust tot zinken werd gebracht. Eén der fir manten wil nu contact opnemen met de Engelse initiatiefnemers en pogen hen te animeren voor de berging van de schat uit de „Renate Leonhard". Men hechte dus geen vertrouwen aan sen satieverhalen, die wellicht valse illusies kunnen wekken. Paraphrase v.h. Evangelie van Lucas door P. Visser. - Psal men I, door H. Veldkamp. - Uitg. T. Wever, Franeker. In de serie „Paraphrase Heilige Schrift" is thans verschenen de Para phrase van Lucas. 1 De schrijver heeft daarbij voornamelijk gebruik gemaakt van de exegetische methode, die door professor Grosheide voor de behande ling van dit Evangelie werd aanbevo len en die hier op neer komt, dat het Nieuwe Testament een eenheid is, en dat elk der delen een eigen bedoeling heeft ten aanzien van de taak van het geheel. Het Evangelie wordt door deze be handeling een samenhangend geheel waarin ieder deel zijn zinvolle plaats heeft en begint daardoor opnieuw voor ons te leven. Behalve voor persoonlijk en huiselijk gebruik en voor bijbelstu die-kringen leent zich dit werkje ook uitstekend voor de uitlegging, die no dig is voor de prediking van 't Woord. Tevens verscheen in deze serie het eerste deeltje over de Psalmen. Wij menen niet beter te kunnen doen dan het eerlijk en bescheiden oordeel van de schrijver over zijn eigen paraphrase weer te geven. „Er is geloof ik nauwelijks een boek in de Bijbel, dat de paraphrast voor grotere moeilijkheden plaatst als het psalmboek, en had ik die bezwaren van meet af in volle omvang gezien, ik was er niet mee begonnen. Iemand, die dit werk enigermate naar behoren wil vol brengen, moet vooreerst een eersteklas Hebraïcus zijn, en in de tweede plaats ook dichter, en ik ben noch het een noch het ander. Zelfs de pogingen om in de paraphrase het dichterlijk karak ter van de Psalm te behouden (wat men bijvoorbeeld bij de vertaling nog doen kan) is daarom door mij niet ge waagd. De enige en heel gewone opzet is geweest, het Woord Gods in de Psalmen vooral daar', waar het niet ter stond doorzichtig is, duidelijker ie laten spreken voor de gelovige mens en strijder van de twinstigste eeuvj. Het was vooral tijdens de oorlog, dat de Psalmen weer voor ons gingen leven en in gevangenschap werd deze paraphrase geschreven". Tot zover de schrijver. Wij hebben deze in wel heel moei lijke omstandigheden geschreven para phrase met grote voldoening gelezen, geworden. Doeltreffende Zakenbrieven door A. Fallaux Jr. - Uitgave: Uitgeversmij. Havelaar N.V. Vele zakenmensen kennen elkaar vaak niet anders dan uit hun weder zijdse brieven. Uit de brief maken zij zich onbewust een beeld van hun leve rancier of cliënt. Wanneer men de brieven, die men ontvangt, aandachtig bestudeert, dan rijst daaruit maar slechts zelden het beeld van de zaken man, die bewijst de eisen van het mo derne zakenleven te begrijpen en die in staat.is zijn zaak tot bloei te bren gen. Aan taalfouten in de brieven den ken wij nog niet eens, maar aan de stijl van de brief, die of onbeholpen gewrongen en krampachtig is erf vaak gesteld is in een soort ambtelijke stijJ met vele mooie woorden. „Doeltreffende Zakenbrieven" tracht hierin verandering te brengen en mede dank zij het feit, dat vele grote be drijven aan de samenstelling van dit boek hun medewerking hebben gege ven, is de schrijver er in geslaagd een fris, levendig boek te brengen, waaraan iedere zakenman of mensen met een leidende functie iets hebben en waaruit zij waardevolle .ideeën kunnen putten. Kennis verspreiden en hulp verlenen Er is reeds veel gedaan (Van onze Haagse redacteur) Indonesië zijn we als Nederlands overzees gebiedsdeel kwijt. Dus: leve Nieuw-Guinea! Goed: leve Nieuw-Guinea. Maar dat leven zullen we er dan zelf moeten in brengen. Want het is een zeer uitge strekt land met een uiterst dunne, zeer onontwikkelde bevolking, dat waar schijnlijk talrijke mogelijkheden biedt, wanneer potige, energieke en onderne mende Nederlanders willen trachten die eruit te halen. Het is daarvoor nodig, dat Nieuw- Guinea bekendheid verwerft. De ken nis, die onder de Nederlanders vroeger over Indonesië verspreid is, was maar zeer matig. Nieuw-Guinea geraakte ge heel op de achtergrond. In December van het vorige jaar is de Stichting „Het Nationaal Nieuw-Guinea Comité" opgericht, dat zich thans beijvert, in deze leemte te voorzien. De Stichting doet niet actief aan politiek, doch aan de andere kant is men zich ervan be wust, dat het „vraagstuk Nieuw-Gui nea" niet los gezien kan worden van de politieke verhoudingen in Neder land. Vandaar, dat behalve vertegen woordigers van de regering ook repre sentanten van de voornaamste politie ke partijen en van het Nederlandse bedrijfs- en culturele leven in de actie van het comité betrokken zijn. In de enkele maanden van zijn bestaan heeft het reeds veel sympathie ontmoet en veel werk te verzetten gekregen. Er zal aan het uitgestrekte land der Irianen zeer veel arbeid en veel kapi taal ten koste gelegd moeten worden, maar het is het waard. De regering en het Rode Kruis verrichten reeds het nodige. Verkeerd acht het Comité het Nieuw-Guinea af te schilderen als de groene hel of devils own country, of van elke mislukking een grote ophef te maken. Men moet niet praten, maar doen! Op den duur zal het ongetwijfeld emi gratie-mogelijkheden bieden. Tegen zgn. wilde emigratie dient echter ge waarschuwd te worden. Eerst wanneer moeilijke en waarschijnlijk langdurige voorbereidingen zijn getroffen, zal het nieuwe bewoners kunnen opnemen. Sedert de souvereiniteitsoverdracht zijn enige duizenden Indo-Europeanen, die Nederlands staatsburger willen blijven, naar Nieuw Guinea geëmigreerd. Zij leven er nog onder zeer drukkende omstandigheden. Reeds hebben het Co mité enige noodkreten bereikt. Hoewel de hulpverlening aanvankelijk niet het doel van het Comité was, heeft men zich er toch niet aan onttrokken. Aan verscheidene fabrikanten heeft men om goederen gevraagd en wel met zo veel succes, dat grote hoeveelheden textiel en andere artikelen op 6 April met de „Bantam" verscheept zullen worden. Bovendien kan gratis met de KLM per week 100 kg voornamelijk haver mout, kindermeel, enz. verzonden wor den! Het Comité poogt thans dit be scheiden begin tot een nationale hulp verlening te doen uitgroeien. Waarvan ook de autochtone bevolking zal kun nen profiteren. Er is nog een ander terrein van ac tiviteit: de propaganda. Aan tal van soorten scholen zijr circulaires gezon den. waarin aandacht voor Nieuw- Guinea wordt gevraagd. Reeds zijn daar verrassende reacties op ontvan gen. Zeer veel aanvragen kwamen bin nen om de brochure „Nieuw-Guinea, land der toekomst", geschreven door de heer G. L. Tichelman en ook is ver- Stikstolbemesting op grasland De heer C. Muntjewerf van de Rijks- landbouwvoorlichtingsdienst schrijft ons: Toen vorig jaar de distributie van de stikstofmeststoffen werd opgeheven, was wel te voorzien dat wat meer stik stof op grasland zou worden gebruikt, vooral omdat de toegewezen hoeveel heid voor grasland de laatste jaren op vele graslandbedrijven als onvoldoende werd beschouwd. We leven echter in een periode, waarin et noodzakelijk is, uit het grasland te halen wat er uit te halen is. Vroeger toen het eventuele tekort aan ruwvoeder, zowel in hoeveelheid als in kwaliteit, door aanvulling met krachtvoeder kon worden opgeheven, hinderde het niet zoveel, of er meer of minder kunstmest werd gebruikt Het gebruik van weinig kunstmest was hoogstens minder voordelig voor de boer, terwijl de personen die bij de handel in krachtvoer betrokken waren extra winst behaalden. Wij weten nog goed de tijd. dat in de beste maanden Mei, Juni. Juli en Augustus eigenlijk gemolken moest worden om de meelrekeningen van de wintermaanden te betalen, met het ge volg dat de vergoeding voor de vaak lange arbeidsdagen zeer laag bleef. Men heeft later wel ingezien, dat anders gewerkt moest worden, wilde men het hoofd boven water houden waarbii ook een betere voorlichting er toe bijgedragen heeft dat meer eiwit rijk voeder op eigen bedrijf wordt ge teeld Vooral in de tegenwoordige tijd. nu ontstane tekorten aan voeder niet of moeilijk aangevuld kunnen worden zoveel en zo eitwitrijk mogelijk voe der te winnen op eigen bedrijf. Vanzelfsprekend moet de rentabili teit van een grotere stikstofbemesting onder ogen worden gezien. Dit dient eigenlijk op ieder bedrijf apart beke ken te worden. Bezwaren. De bezwaren die bij een zwaardere N.-bemesting worden vernomen, kun nen en moeten voor een groot gedeelte weggewerkt worden. Zo worden ge noemd het minder goed drogen, waar door moeilijke hooiwinning; het moe ten maaien op een tijdstip dat hooi winning nog moeilijk gaat; het vee zou het zwaar bemeste gras minder graag eten en krijgt eerder last van voe dingsstoornissen: het gevaar van ver liezen door vertrappen als gevolg van snellere grasgroei enz. De stikstof meststoffen zijn te ver delen in organische, t.w. stalmest en gier en kunstmest Bij de organische moeten we oppassen voor verliezen door vervluchtiging van de stikstof, zodat hierbij aan de bewaring en de toepassing speciale eisen worden gesteld. De beste tijd van aanwenden van stalmest is in Augustus bij regenach tig weer Het is gebleken, dat dan de kleinste verliezen aan stikstof optre den De meest gewenste hoeveelheid stalmest per ha ligt bi.i 15 a 20.000 kg. Aanvulling van stalmest met een N-be- mesting is voordeliger, dan het vergro ten van de stalmestgift. Het verspreiden van de gier kan het beste geschieden tussen Maart en half Anril. met kalm. regenachtig weer Aanwending over bevroren grond of bii winderig weer geeft verliezen aan stikstof van meer dan de helft van de totale aanwezige hoeveelheid. We kun nen de gier het best aanwenden op die met krachtvoeder, is het een eerste eij percelen, waarbij het met de datum van oogsten niet zo nauw behoeft te worden genomen, dus het liefst op per celen die we willen kuilen. Van de kunstmeststoffen is het de stikstof die het vlugst resultaten laat zien op grasland. Zie maar eens een stuk grasland waarop deze kunstmest slordig is gestrooid. Reeds in de verte zijn de banen zichtbaar. Bij het opvoeren van stikstofgebruik moet men vooral niet vergeten, dat in de eerste plaats de vruchtbaarheidstoe stand van de grond i.v.m. pH (zuur graad), fosfaat en kali in orde moet zijn, waartoe grondonderzoek noodza kelijk is. Ook aan de zodeverzorging, de waterbeheersing, zuurgraad e.d. moet voldoende aandacht worden be steed. Vooral de percelen die bestemd zijn voor inkuiling of voor kunstmatig dro gen van het gras, ontvangen wel een ruimere stikstofbemesting. Daar de ex tra stikstofgift de groei veel versnelt, moet men er zowel bij het kuilen als voor de grasdrogerij rekening mede houden, dat men ook vervroegd moet maaien om een behoorlijk eiwitrijk vee voeder te krijgen. Zeer veel gebeurt het nog dat te laat wordt gemaaid. Ook een extra stikstofgift op hooi land dient gepaard te gaan met het vervroegen van de maaidatum. Om een te zwaar legerend gewas op hooi land te vermijden is het gewenst geen overdreven grote hoeveelheden stikstof inens te geven, doch dit in meerdere giften te verdelen, telkens vóór of na elke keer maaien. Is men in het bezit van ruiters, dan is het vervroegd maai en geen bezwaar, omdat het hooi hier op dan veel langere tijd nagedroogd kan worden. Zonder het gebruik van ruiters is het zeer riskant, omdat bi.i minder gunstig hooiweer grote verlie zen op het veld optreden. Ook wordt in deze gevallen het hooi te vroeg bin nen gehaald en er kan dan erge broei optreden, waardoor de verliezen, spe ciaal aan eiwit, veel groter kunnen zijn dan het voordeel van het vroeger maaien. Ook kan men de nadelen van de hooiwinning op een te vroeg tijdstip voorkomen door de percelen eerst vóór te weiden met enig jongvee. Ook de arbeidsverdeling wordt er gunstig door beïnvloed, omdat niet- alle percelen op hetzelfde tijdstip gemaaid en gehooid behoeven te worden. Bij minder goed vreten en voedings stoornissen, is bijvoedering in het land van eitwitarme producten, zoals fris stro en bieten, gewenst. Dit wordt als regel gaarne door het vee opgenomen. Het vertrappen van het gras kan worden voorkomen door het vee in het perceel te laten, als het gras nog kort is. Zeer veel zien we nog dat het vee in te lang gras wordt toegelaten. Be ter is het dan een stukje méér te maai en. Bij gebruikmaking van electrische weideafrastering en het toepassen van dagrantsoenbeweiding wordt het ver trappel) van het gras sterk vermin derd. Het gevaar van te laat maaien wordt groter wanneer men niet rekent op de grotere groeisnelheid van het gras. Dit te laat maaien heeft tengevolge, dat de kwaliteit van het gras snel achteruit gaat, terwijl verder de zode veel heeft te lijden en minder snel meer uitloopt. Het is van grote betekenis een goed product te winnen en spoedig weer een naweide te hebben. Een stikstof gift op een naweide die te laat ge maaid is, heeft maar weinig uitwer king. Bij vroeg maaien is dit bezwaar niet aanwezig. Wil men stikstof met voordeel ge bruiken. dan zit hieraan veel' verbon den Toch is het zeer nuttig: vooral voor het kleine bedrijf, de gunstigste eigenschappen van stikstof zo goed mogelijk te benutten. Hierin ligt een mogelijkheid het bedrijf als het ware te vergroten, door meer en beter vee voeder te winnen en meer vee aan te houden en dus een hogere productie van het vee te halen. Neemt men de gegeven regels in acht. dan biedt stikstofgebruik grote mogelijkheden en een hoog rendement. zocht om het houden van lezingen. Er is contact gezocht met het Indonesisch jeugdcentrum, dat een speciaal Nieuw- Guinea-nummer zal samenstellen; de voorzitter schrijft in allerlei bladen en aan de burgemeesters van Arnhem en Hilversum is verzocht onderscheiden lijk Manokwari en Hollandia te adop teren, vooral voor het leggen van ee* geestelijke band, voor briefwisseling tussen schoolkinderen en ouderen, enz. Het Comité wendde zich tot Neder land in den Vreemde, dat alle mede werking toezegde om ook in het bui tenland kennis omtrent Nieuw-Guinea te verspreiden. Zodra men wat ruimer in zijn financiën zit, zullen zo mogelijk ook afdelingen en informatie-bureaux worden opgericht. Men is laat, veel te laat begonnen het Nederlandse volk grondig over Nieuw- Guinea in te lichten. Het Comité zet alle zeilen bij om althans iets van deze achterstand in te halen; het verricht daarmede een goed werk! Evenals in de voorgaande jarén ie ook voor 1950 een premieregeling ont worpen, welke ten doel heeft de ratio nalisatie van de kleine boerenbedrijven te stimuleren. Onder kleine boeren bedrijven worden verstaan alle bedrij ven met minder dan 10 ha cultuur grond of een daaraan gelijkstaande maximale veebezetting. Het hoofdbe roep van de aanvrager moet landbou wer of veehouder zijn. Personen met een kapitaalbezet van 25.000 of meer komen niet voor premie in aanmerking. Voorlopig zal alleen premie kunnen worden verstrekt op aankoop en uit zaai van: a. gras- of gras- en klaver zaadmengsel; b. rode klaver (als voe dergewas) c. voederlupine. Zij die in 1950 voor deze premie in aanmerking wensen te komen dienen zich daartoe vóór 1 April a.s. bij de assistenten van de Rijkslandbouwvöor- lichtingsdienst te vervoegen. Er kan in totaal niet meer premie worden gege ven dan het beschikbare bedrag toe laat. Indien de aanvrager aan de voor waarden voldoet, kan een z.g. verplich tingenformulier worden afgegeven. Met dit verplichtingenformulier wordt dan een premie toegezegd. Deze premie bedraagt 30 pet van de aankoopkosten van het zaad voor: a. graszaadmengsels, voor blijvend gras land en 2 tot 3-jarige kunstweide voor gemengd gebruik, b. rode klaverzaad en c. voederlvünezaad. Zowel het gras- als het klaver- en voederlupinezaad dient door de NAK goedgekeurd en van een certificaat voorzien te zijn. Een premie,van 40 proc. van de aan koopkosten van het zaad wordt gege ven op de aankoop van: a. gras- en klaverzaadmengsels voor maaikunst- weiden waarin inlandse rode Iflaver (te velde goedgekeurd landras of erkend ras) wordt gebruikt, hetgeen door het certificaat moet worden bevestigd; b. inlandse rode klaver (te velde goedge keurd landras of erkend ras). Dit dient door het certificaat te worden beves tigd. De verplichtingenformulieren hebben een beperkte geldigheidsduur. Voor de zomerinzaai is deze gesteld op 15 Juli, voor de najaarsinzaai op 1 November. Na deze data vervallen dus de ver plichtingen. Na aankoop en inzaai dient men zich opnieuw tot de assistent te wenden, teneinde een definitieve premie-aan vrage in te dienen. Hiertoe moet - een betalingsbewijs (kwitantie of gezegel de noata) en het bij het zaad behorende certificaat worden overgelegd. Even eens zal de aanvrager een verklaring van de Plaatselijke Bureauhouder be treffende de bedrijfsoppervlakte in 1948 en 1949, eventueel 1950, moeten overleggen. Zonder overlegging van certificaten, betalingsbewijs of verklaring van de P.B.H. wordt geen enkele definitieve premie-aanvrage in behandeling geno men. Aangezien met deze premieregelin gen de rationalisatie van de kleine boerenbedrijven wordt beoogd, zullen aanvragen welke niet aan de gestelde eisen voldoen, moeten worden afgewe zen. Zo zal de premieverlening niet mogen leiden tot vergroting van de op pervlakte blijvend grasland. Bij inzaai van een oppervlakte blijvend grasland zal als regel de eis worden gesteld eenzelfde oppervlakte grasland te scheuren. Slechts in bijzondere ge vallen kan hiervan worden afgeweken. Bij een ingezaaide oppervlakte klei ner dan 0.25 ha wordt geen premie ver strekt. Evenmin zullen premiebedragen beneden 10.worden uitgekeerd. Nederlandse Vissersbond houdt jaarvergadering De Nederlandse Vissersbond houdt op Zaterdag 15 April, 's morgens om half elf, zijn jaarvergadering in „Het Wapen van Heemskerk" te Alkmaar. Behalve de bestuursverkiezing en an dere gebruikelijke agendapunten staat op de agenda de behandeling van een belangrijk actueel vraagstuk, de ovar- bevissing van de Noordzee. De bespre king hiervan zal worden ingeleid door twee deskundigen, n.l. dr. E. Havinga, directeur van het Rijksinstituut voor Visserij-onderzoek en de heer Boerema.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 9