Evenwichtstoestand met Rusland is een
eerste vereiste
Initiatief lag tot 1950 bij de Russen
De goudschat van de „Renate Leonhard"
Het nieuwe boek
Nieuw-Guinea-comité verricht
veel mooi en nuttig werk
Stikstofgebruik biedi grote mogelijkheden
Derde slachtoffer ook
overleden
En hoog rendement
Rationalisatie van kleine
boerenbedrijven
De verdediging van West-Europa
i.
JfOALS HET er thans voorstaat, is
West-Europa niet in staat zichzelf te
verdedigen, want de Russen zijn veel
sterker dan wij. In tegenstelling tot de
geallieerden, hielden de Russen niet
op zich te bewapenen na de laatste oor
log en in feite demobiliseerden zij niet.
Ito plaats daarvan gingen zij, met steun
Van Duitse geleerden, vaklieden en
grondstoffen, gestadig voort met het
produceren van wapens en het oplei
den van recruten. Vandaag aan de dag
Is het Rode Leger sterker dan alle
landstrijdkrachten van West-Europa en
Amerika tezamen. Langs de lijn, die
loopt van Liibeck naar Triëst liggen
ongeveer vijf-en-twintig Russische di
visies. In geval van nood zijn zij in
staat dit leger uit te breiden tot negen
tig divisies of zelfs meer en met een
snelheid, welke wij in het Westen nooit
zouden kunnen bereiken.
In de lucht hebben de Russen een
onbetwiste superioriteit. Er zijn ver
schillende cijfers en misschien heeft
geen van deze enige waarde, tenzij
men ze slechts verdeelt in de verschil
lende soorten vliegtuigen. Men kan
aannemen, dat er in totaaal meer dan
15.000 moderne toestellen zijn van alle
typen, straalvliegtuigen en een verbe
terde versie van het Amerikaanse Su
perfort B-29, dat aan het einde van de
oorlog werd gebruikt.
De Russen hebben veel onderzoekin
gen gedaan op het gebied van hetpool-
vliegen. Vliegvelden zijn aangelegd in
het verre Noorden, en ongetwijfeld zal
de Russische luchtmacht in staat zijn.
Canadese en Amerikaanse steden via
4e Noordelijke route te bereiken. Voor
de oorlogvoering van dichterbij in
Europa heeft men ook geregeld geëx
perimenteerd met raketten, zelfbe-
stuurde projectielen en andere moder
ne wapens. De productie van tanks
zou, naar bericht wordt, de 1500 per
jaar hebben overschreden. De Russen
hebben meer dan 200 duikboten en dat
is veel meer dan enig ander land be-
Door
Alan Moorehead
zit. Deze werden gebouwd met hulp
van de Duitsers en zij zijn uitgerust
met een toestel, waarmede de batte
rijen onder water weder kunnen wor
den geladen.
Ten slotte zijn de Russen begonnen
met de vorming van een voorraad
atoombommen, waarvan er naar schat
ting 25 per jaar worden gemaakt en
men moet eigenlijk wel aannemen, dat
zij, althans de theorie van de water
stofbom meester zijn.
Kanaalhavens.
VAN EUROPEES gezichtspunt uit be
zien is de toestand verontrustend.
Het is buiten kijf, dat de Russen in
staat zijn zeer snel op te trekken naai
de Atlantische Oceaan en de Kanaal
havens. De aanval zou zonder twijfel
worden aangekondigd door parachu
tisten en een zwerm bommenwerpers;
en eenmaal aan de kust gekomen, zou
den de Russen geen minuut verliezen,
doch onmiddellijk raketten afschieten
naar Engeland en hun duikboten in de
Atlantische Oceaan laten uitvaren. Er
zou weinig aanlokkelijks in liggen om
te trachten in enige hoek van Europa
een steunpunt te behouden, met de
hoop dit te gebruiken als herenigings-
punt, nadat de eerste strijd voorbij
was. Spanje is ongeveer de enig mo
gelijke plaats, daar dit slechts twee
bruikbare toegangswegen heeft, Irun
en Port Bou aan beide uiteinden van
de Pyreneeën. Indien dit het een Rus
sisch leger moeilijk maakt binnen te
komen, dan zal het voor een geallieerd
leger vermoedelijk even moeilijk zijn
om er uit te komen. Dit zou niet meer
zijn dan een laatste schans en in ieder
geval is Spanje geen deelnemer aan
het Atlantisch Pact.
Het Midden-Oosten.
Behalve deze voornaamste opmars
route naar de Atlantische Oceaan,
staan de Russen nog twee andere we
gen open: zij zouden naai het Noorden
kunnen optrekken, naar Scandinavië,
ten einde de Oostzee toegankelijk te
maken. En zij zouden naar het Zuiden
kunnen zwenken, naar Italië, om de
Middellandse Ze af te snijden. Voor
de onderneming in Italië hebben zij
een prachtige basis in Oostenrijk en
wanneer zij eenmaal de Alpen over
zijn, dan bevinden ze zich in een land,
waar de Communistische Partij aan
spraak maakt op 1/3 van/ de stemmen
Dan is er een vierde mogelijkheid
voor de Russen, een opmars naar de
Perzische olievelden en het Midden-
Oosten. Geeheel afgezien van zijn olie
en zijn betekenis als doorgang naar de
Indische Oceaan, is het Midden-Oosten
de plaats om een Russische opmars
tegen te gaan naar Afrika het laat
ste continent, waar het Communisme
nog niet met enige macht zijn intrede
heeft gedaan. Op dit moment zijn er in
Europa geen gelijkwaardige geallieer
de strijdkrachten, om alle of enige van
deze voorsprongen te kunnen weer
staan. De Amerikane. hebben onge
veer 150000 soldaten in Duitsland, Oos
tenrijk en Triest en de Britten onge
veer een zelfde aantal. Dit zijn bezet
tingstroepen, niet een leger, waarvan
njen kan verwachten, dat het een ver
dedigingslijn zal kunnen houden, lo
pende van de Oostzee tot aan de Mid
dellandse Zee.
West-Duitsland heeft helemaal geen
leger. Noorwegen, Denemarken, Ne
derland en Belgie zouden met zijn al
le lang niet genoeg mannen kunnen
oproepen om him eigen grenzen te be
schermen, zonder hulp van buiten.
Italië is even zwak. Frankrijk heeft
een bezettingsleger in Duitsland en
Oostenrijk, en een kleine strijdmacht
in opleiding in het land zelf, maar het
grootste deel van zijn leger of lie
ver het beste deel is in Indo-China,
gewikkeld in een oorlog, waarvan het
einde nog niet in zicht is.
Amerikaanse bommen.
QELUKKIG ligt de werkelijke verde
diging van Europa momenteel in
het geheel niet in Europa. De toestand
is eenvoudig gestabiliseerd door de
Amerikaanse voorraad atoombommen.
Maar dit is geen voordeel, dat bestemd
is om oneindig voort te duren. Het
probleem voor de Westelijke gealli
eerden in Europa is, om hun strijd
krachten, hun vloten en luchtmacht
opnieuw op te bouwen, zolang er nog
tijd is; in een zekere evenwichtstoe
stand te komen met Rusland, voordat
de aangename bescherming van de
atoombom is weggenomen.
Ondanks alle deprimerende gege
vens, welke boven werden genoemd, is
dit een vrij aannemelijke stelling, wa t
het is niet alleen een kwestie van pro
ductie, van geld, van bekwaamheid,
Alan Moorehead is één van de
bekendste journalisten in Enge
land. Vooral als oorlogscorres
pondent heeft hij zich een goede
naam verworven en hij heeft
een aantal boeken, w.o. een bio
grafie van veldmaarschalk
Montgomery, over militaire
vraagstukken geschreven.
De laatste twee maanden heeft
Moorehead een reis gemaakt
door Engeland, Frankrijk en
Duitsland om de staat van ver
dediging van de W.europ. Unie
te bestuderen. Hij had tijdens
deze reis gelegenheid met de
Westeuropese militaire leiders,
o.a. in het Westeuropese hoofd
kwartier te Fontainebleau, diep
gaande gesprekken te voeren. In
enkele artikelen, waarvan het
eerste vandaag verschijnt, ver
telt Moorehead over de indruk
ken, welke hij gedurende zijn
reis heeft gekregen.
van natuurlijke hulpbronnen en van
een soort geestesgesteldheid, welke de
mensen doet geloven, dat het goed i«
wat zij doen en daarom bestemd om
uiteindelijk te zegevieren.
De afgelopen vijf jaar hebben de
Russen bijna alle initiatieven genomen.
Nu, in 1950, kan men de slinger lang
zaam nog veel te langzaam naar
de andere zijde zien zwaaien.
(Wordt vervolgd)
(Nadruk verboden)
Nieuw bergingsplan, waarvoor echter
f 1 millioen nodig is
ook hier de cost voor
Zal
de baet uit gaan?
Via de radio heeft men kunnen ho
ren, dat opnieuw pogingen zouden wor
den ondernomen om het in 1917 op de
Haaksgronden ten Westen van Texel
gezonken Duitse stoomschip „Renate
Leonhard" te bergen. Deze boot werd
in de eerste wereldoorlog bij Texel ge
torpedeerd en verdween in de golven
met een partij goud en zilver ter waar
de van naar schatting vijf en zeventig
millioen gulden. Enige jaren geleden
iS reeds gepoogd de schat boven water
te halen, echter zonder resultaat.
Het door ANP verspreide bericht
meldde, dat er thans een N.V. is ge
vormd door inwoners uit Wijde Wor-
mer, Zaandam, Zaandijk en Koog aan
Het ongeluk bij Purmerend
De namen van de slachtoffers van de
autobotsing op de Leeuwarderweg te
Amsterdam op Dinsdagavond, luiden:
R. W. Hylkema uit Leeuwarden, vee
exporteur, Paolo Achilli uit Annicco en
Carlo Lina Boffelli uit Catelinoni. Deze
laatste, die in zorgwekkende toestand
naar het Binnengasthuis was vervoerd,
is gistermorgen aan zijn verwondingen
overleden.
De beide Italianen waren met het
vliegtuig uit Parijs gekomen teneinde
in Friesland vee te kopen.
de Zaan, om naar de goudschat te gaan
zoeken. De heer P. Visser uit Wijde
Wormer zou hebben verklaard, dat het
lichten van het schip naar Aemrikaan-
se trant zou geschieden, n.l. met be
hulp van een drijvend eiland van buis
constructies. Een wichelroede-loper uit
Utrecht had driemaal een onderzoek
ingesteld naar de plaats van het wrak
en telkens bevestigde dat de plaats, die
door een boei wordt aangegeven, de
juiste is.
Aan dit ongetwijfeld interessante
ANP-bericht ontbreekt echter een punt.
De opsteller ervan heeft n.l. verzuimd
mede te delen hoe de N.V. het voor de
berging benodigde kapitaal van een
slordige millioen gulden bij elkaar
moet krijgen. Want dit bedrag is nodig
om aan de plannen een begin van uit
voering te geven. Tot nu toe is een der"
gelijKe philantroop echter nog niet ge
vonden. Bij informatie ter bevoegder
plaatse bleek ons, dat er van een nieuw
gevormde N.V. geen sprake is. De vijf
beherende vennoten zijn niet van plan
meer geld in deze onderneming te ste
ken, zolang er niet meer zekerheid kan
worden verkregen. De boei, die de
plaats van het wrak aanduidde, heeft
de stormen niet overleefd en is wegge
dreven, zodat de zaken evenver staan
als twee jaar geleden. Overigens zijn
de plannen niet voorgoed van de baan.
Op het ogenblik is de Engelse marine
bezig te trachten een goudschat te lich
ten uit een Spaans galjoen, dat in de
tijd van de Armada bij de Engelse kust
tot zinken werd gebracht. Eén der fir
manten wil nu contact opnemen met de
Engelse initiatiefnemers en pogen hen
te animeren voor de berging van de
schat uit de „Renate Leonhard". Men
hechte dus geen vertrouwen aan sen
satieverhalen, die wellicht valse illusies
kunnen wekken.
Paraphrase v.h. Evangelie van
Lucas door P. Visser. - Psal
men I, door H. Veldkamp. -
Uitg. T. Wever, Franeker.
In de serie „Paraphrase Heilige
Schrift" is thans verschenen de Para
phrase van Lucas. 1 De schrijver heeft
daarbij voornamelijk gebruik gemaakt
van de exegetische methode, die door
professor Grosheide voor de behande
ling van dit Evangelie werd aanbevo
len en die hier op neer komt, dat het
Nieuwe Testament een eenheid is, en
dat elk der delen een eigen bedoeling
heeft ten aanzien van de taak van het
geheel.
Het Evangelie wordt door deze be
handeling een samenhangend geheel
waarin ieder deel zijn zinvolle plaats
heeft en begint daardoor opnieuw voor
ons te leven. Behalve voor persoonlijk
en huiselijk gebruik en voor bijbelstu
die-kringen leent zich dit werkje ook
uitstekend voor de uitlegging, die no
dig is voor de prediking van 't Woord.
Tevens verscheen in deze serie het
eerste deeltje over de Psalmen. Wij
menen niet beter te kunnen doen dan
het eerlijk en bescheiden oordeel van
de schrijver over zijn eigen paraphrase
weer te geven.
„Er is geloof ik nauwelijks een boek
in de Bijbel, dat de paraphrast voor
grotere moeilijkheden plaatst als het
psalmboek, en had ik die bezwaren van
meet af in volle omvang gezien, ik was
er niet mee begonnen. Iemand, die dit
werk enigermate naar behoren wil vol
brengen, moet vooreerst een eersteklas
Hebraïcus zijn, en in de tweede plaats
ook dichter, en ik ben noch het een
noch het ander. Zelfs de pogingen om
in de paraphrase het dichterlijk karak
ter van de Psalm te behouden (wat
men bijvoorbeeld bij de vertaling nog
doen kan) is daarom door mij niet ge
waagd. De enige en heel gewone opzet
is geweest, het Woord Gods in de
Psalmen vooral daar', waar het niet ter
stond doorzichtig is, duidelijker ie
laten spreken voor de gelovige mens
en strijder van de twinstigste eeuvj.
Het was vooral tijdens de oorlog, dat
de Psalmen weer voor ons gingen
leven en in gevangenschap werd deze
paraphrase geschreven". Tot zover de
schrijver.
Wij hebben deze in wel heel moei
lijke omstandigheden geschreven para
phrase met grote voldoening gelezen,
geworden.
Doeltreffende Zakenbrieven
door A. Fallaux Jr. - Uitgave:
Uitgeversmij. Havelaar N.V.
Vele zakenmensen kennen elkaar
vaak niet anders dan uit hun weder
zijdse brieven. Uit de brief maken zij
zich onbewust een beeld van hun leve
rancier of cliënt. Wanneer men de
brieven, die men ontvangt, aandachtig
bestudeert, dan rijst daaruit maar
slechts zelden het beeld van de zaken
man, die bewijst de eisen van het mo
derne zakenleven te begrijpen en die
in staat.is zijn zaak tot bloei te bren
gen. Aan taalfouten in de brieven den
ken wij nog niet eens, maar aan de
stijl van de brief, die of onbeholpen
gewrongen en krampachtig is erf vaak
gesteld is in een soort ambtelijke stijJ
met vele mooie woorden.
„Doeltreffende Zakenbrieven" tracht
hierin verandering te brengen en mede
dank zij het feit, dat vele grote be
drijven aan de samenstelling van dit
boek hun medewerking hebben gege
ven, is de schrijver er in geslaagd
een fris, levendig boek te brengen,
waaraan iedere zakenman of mensen
met een leidende functie iets hebben
en waaruit zij waardevolle .ideeën
kunnen putten.
Kennis verspreiden en hulp verlenen
Er is reeds veel gedaan
(Van onze Haagse redacteur)
Indonesië zijn we als Nederlands
overzees gebiedsdeel kwijt. Dus: leve
Nieuw-Guinea!
Goed: leve Nieuw-Guinea. Maar dat
leven zullen we er dan zelf moeten in
brengen. Want het is een zeer uitge
strekt land met een uiterst dunne, zeer
onontwikkelde bevolking, dat waar
schijnlijk talrijke mogelijkheden biedt,
wanneer potige, energieke en onderne
mende Nederlanders willen trachten
die eruit te halen.
Het is daarvoor nodig, dat Nieuw-
Guinea bekendheid verwerft. De ken
nis, die onder de Nederlanders vroeger
over Indonesië verspreid is, was maar
zeer matig. Nieuw-Guinea geraakte ge
heel op de achtergrond. In December
van het vorige jaar is de Stichting
„Het Nationaal Nieuw-Guinea Comité"
opgericht, dat zich thans beijvert, in
deze leemte te voorzien. De Stichting
doet niet actief aan politiek, doch aan
de andere kant is men zich ervan be
wust, dat het „vraagstuk Nieuw-Gui
nea" niet los gezien kan worden van
de politieke verhoudingen in Neder
land. Vandaar, dat behalve vertegen
woordigers van de regering ook repre
sentanten van de voornaamste politie
ke partijen en van het Nederlandse
bedrijfs- en culturele leven in de actie
van het comité betrokken zijn. In de
enkele maanden van zijn bestaan heeft
het reeds veel sympathie ontmoet en
veel werk te verzetten gekregen.
Er zal aan het uitgestrekte land der
Irianen zeer veel arbeid en veel kapi
taal ten koste gelegd moeten worden,
maar het is het waard. De regering en
het Rode Kruis verrichten reeds het
nodige. Verkeerd acht het Comité het
Nieuw-Guinea af te schilderen als de
groene hel of devils own country, of
van elke mislukking een grote ophef te
maken. Men moet niet praten, maar
doen!
Op den duur zal het ongetwijfeld emi
gratie-mogelijkheden bieden. Tegen
zgn. wilde emigratie dient echter ge
waarschuwd te worden. Eerst wanneer
moeilijke en waarschijnlijk langdurige
voorbereidingen zijn getroffen, zal het
nieuwe bewoners kunnen opnemen.
Sedert de souvereiniteitsoverdracht zijn
enige duizenden Indo-Europeanen, die
Nederlands staatsburger willen blijven,
naar Nieuw Guinea geëmigreerd. Zij
leven er nog onder zeer drukkende
omstandigheden. Reeds hebben het Co
mité enige noodkreten bereikt. Hoewel
de hulpverlening aanvankelijk niet het
doel van het Comité was, heeft men
zich er toch niet aan onttrokken. Aan
verscheidene fabrikanten heeft men
om goederen gevraagd en wel met zo
veel succes, dat grote hoeveelheden
textiel en andere artikelen op 6 April
met de „Bantam" verscheept zullen
worden.
Bovendien kan gratis met de KLM
per week 100 kg voornamelijk haver
mout, kindermeel, enz. verzonden wor
den! Het Comité poogt thans dit be
scheiden begin tot een nationale hulp
verlening te doen uitgroeien. Waarvan
ook de autochtone bevolking zal kun
nen profiteren.
Er is nog een ander terrein van ac
tiviteit: de propaganda. Aan tal van
soorten scholen zijr circulaires gezon
den. waarin aandacht voor Nieuw-
Guinea wordt gevraagd. Reeds zijn
daar verrassende reacties op ontvan
gen. Zeer veel aanvragen kwamen bin
nen om de brochure „Nieuw-Guinea,
land der toekomst", geschreven door
de heer G. L. Tichelman en ook is ver-
Stikstolbemesting op grasland
De heer C. Muntjewerf van de Rijks-
landbouwvoorlichtingsdienst schrijft
ons:
Toen vorig jaar de distributie van de
stikstofmeststoffen werd opgeheven,
was wel te voorzien dat wat meer stik
stof op grasland zou worden gebruikt,
vooral omdat de toegewezen hoeveel
heid voor grasland de laatste jaren op
vele graslandbedrijven als onvoldoende
werd beschouwd.
We leven echter in een periode,
waarin et noodzakelijk is, uit het
grasland te halen wat er uit te halen is.
Vroeger toen het eventuele tekort
aan ruwvoeder, zowel in hoeveelheid
als in kwaliteit, door aanvulling met
krachtvoeder kon worden opgeheven,
hinderde het niet zoveel, of er meer
of minder kunstmest werd gebruikt
Het gebruik van weinig kunstmest was
hoogstens minder voordelig voor de
boer, terwijl de personen die bij de
handel in krachtvoer betrokken waren
extra winst behaalden.
Wij weten nog goed de tijd. dat in de
beste maanden Mei, Juni. Juli en
Augustus eigenlijk gemolken moest
worden om de meelrekeningen van de
wintermaanden te betalen, met het ge
volg dat de vergoeding voor de vaak
lange arbeidsdagen zeer laag bleef.
Men heeft later wel ingezien, dat
anders gewerkt moest worden, wilde
men het hoofd boven water houden
waarbii ook een betere voorlichting er
toe bijgedragen heeft dat meer eiwit
rijk voeder op eigen bedrijf wordt ge
teeld Vooral in de tegenwoordige tijd.
nu ontstane tekorten aan voeder niet
of moeilijk aangevuld kunnen worden
zoveel en zo eitwitrijk mogelijk voe
der te winnen op eigen bedrijf.
Vanzelfsprekend moet de rentabili
teit van een grotere stikstofbemesting
onder ogen worden gezien. Dit dient
eigenlijk op ieder bedrijf apart beke
ken te worden.
Bezwaren.
De bezwaren die bij een zwaardere
N.-bemesting worden vernomen, kun
nen en moeten voor een groot gedeelte
weggewerkt worden. Zo worden ge
noemd het minder goed drogen, waar
door moeilijke hooiwinning; het moe
ten maaien op een tijdstip dat hooi
winning nog moeilijk gaat; het vee zou
het zwaar bemeste gras minder graag
eten en krijgt eerder last van voe
dingsstoornissen: het gevaar van ver
liezen door vertrappen als gevolg van
snellere grasgroei enz.
De stikstof meststoffen zijn te ver
delen in organische, t.w. stalmest en
gier en kunstmest Bij de organische
moeten we oppassen voor verliezen door
vervluchtiging van de stikstof, zodat
hierbij aan de bewaring en de toepassing
speciale eisen worden gesteld.
De beste tijd van aanwenden van
stalmest is in Augustus bij regenach
tig weer Het is gebleken, dat dan de
kleinste verliezen aan stikstof optre
den De meest gewenste hoeveelheid
stalmest per ha ligt bi.i 15 a 20.000 kg.
Aanvulling van stalmest met een N-be-
mesting is voordeliger, dan het vergro
ten van de stalmestgift.
Het verspreiden van de gier kan het
beste geschieden tussen Maart en half
Anril. met kalm. regenachtig weer
Aanwending over bevroren grond of
bii winderig weer geeft verliezen aan
stikstof van meer dan de helft van de
totale aanwezige hoeveelheid. We kun
nen de gier het best aanwenden op die
met krachtvoeder, is het een eerste eij percelen, waarbij het met de datum
van oogsten niet zo nauw behoeft te
worden genomen, dus het liefst op per
celen die we willen kuilen.
Van de kunstmeststoffen is het de
stikstof die het vlugst resultaten laat
zien op grasland. Zie maar eens een
stuk grasland waarop deze kunstmest
slordig is gestrooid. Reeds in de verte
zijn de banen zichtbaar.
Bij het opvoeren van stikstofgebruik
moet men vooral niet vergeten, dat in
de eerste plaats de vruchtbaarheidstoe
stand van de grond i.v.m. pH (zuur
graad), fosfaat en kali in orde moet
zijn, waartoe grondonderzoek noodza
kelijk is. Ook aan de zodeverzorging,
de waterbeheersing, zuurgraad e.d.
moet voldoende aandacht worden be
steed.
Vooral de percelen die bestemd zijn
voor inkuiling of voor kunstmatig dro
gen van het gras, ontvangen wel een
ruimere stikstofbemesting. Daar de ex
tra stikstofgift de groei veel versnelt,
moet men er zowel bij het kuilen als
voor de grasdrogerij rekening mede
houden, dat men ook vervroegd moet
maaien om een behoorlijk eiwitrijk vee
voeder te krijgen. Zeer veel gebeurt
het nog dat te laat wordt gemaaid.
Ook een extra stikstofgift op hooi
land dient gepaard te gaan met het
vervroegen van de maaidatum. Om
een te zwaar legerend gewas op hooi
land te vermijden is het gewenst geen
overdreven grote hoeveelheden stikstof
inens te geven, doch dit in meerdere
giften te verdelen, telkens vóór of na
elke keer maaien. Is men in het bezit
van ruiters, dan is het vervroegd maai
en geen bezwaar, omdat het hooi hier
op dan veel langere tijd nagedroogd
kan worden. Zonder het gebruik van
ruiters is het zeer riskant, omdat bi.i
minder gunstig hooiweer grote verlie
zen op het veld optreden. Ook wordt
in deze gevallen het hooi te vroeg bin
nen gehaald en er kan dan erge broei
optreden, waardoor de verliezen, spe
ciaal aan eiwit, veel groter kunnen zijn
dan het voordeel van het vroeger
maaien.
Ook kan men de nadelen van de
hooiwinning op een te vroeg tijdstip
voorkomen door de percelen eerst vóór
te weiden met enig jongvee. Ook de
arbeidsverdeling wordt er gunstig door
beïnvloed, omdat niet- alle percelen op
hetzelfde tijdstip gemaaid en gehooid
behoeven te worden.
Bij minder goed vreten en voedings
stoornissen, is bijvoedering in het land
van eitwitarme producten, zoals fris
stro en bieten, gewenst. Dit wordt als
regel gaarne door het vee opgenomen.
Het vertrappen van het gras kan
worden voorkomen door het vee in het
perceel te laten, als het gras nog kort
is. Zeer veel zien we nog dat het vee
in te lang gras wordt toegelaten. Be
ter is het dan een stukje méér te maai
en.
Bij gebruikmaking van electrische
weideafrastering en het toepassen van
dagrantsoenbeweiding wordt het ver
trappel) van het gras sterk vermin
derd.
Het gevaar van te laat maaien wordt
groter wanneer men niet rekent op de
grotere groeisnelheid van het gras. Dit
te laat maaien heeft tengevolge, dat de
kwaliteit van het gras snel achteruit
gaat, terwijl verder de zode veel heeft
te lijden en minder snel meer uitloopt.
Het is van grote betekenis een goed
product te winnen en spoedig weer
een naweide te hebben. Een stikstof
gift op een naweide die te laat ge
maaid is, heeft maar weinig uitwer
king. Bij vroeg maaien is dit bezwaar
niet aanwezig.
Wil men stikstof met voordeel ge
bruiken. dan zit hieraan veel' verbon
den Toch is het zeer nuttig: vooral
voor het kleine bedrijf, de gunstigste
eigenschappen van stikstof zo goed
mogelijk te benutten. Hierin ligt een
mogelijkheid het bedrijf als het ware
te vergroten, door meer en beter vee
voeder te winnen en meer vee aan te
houden en dus een hogere productie
van het vee te halen.
Neemt men de gegeven regels in
acht. dan biedt stikstofgebruik grote
mogelijkheden en een hoog rendement.
zocht om het houden van lezingen. Er
is contact gezocht met het Indonesisch
jeugdcentrum, dat een speciaal Nieuw-
Guinea-nummer zal samenstellen; de
voorzitter schrijft in allerlei bladen en
aan de burgemeesters van Arnhem en
Hilversum is verzocht onderscheiden
lijk Manokwari en Hollandia te adop
teren, vooral voor het leggen van ee*
geestelijke band, voor briefwisseling
tussen schoolkinderen en ouderen, enz.
Het Comité wendde zich tot Neder
land in den Vreemde, dat alle mede
werking toezegde om ook in het bui
tenland kennis omtrent Nieuw-Guinea
te verspreiden. Zodra men wat ruimer
in zijn financiën zit, zullen zo mogelijk
ook afdelingen en informatie-bureaux
worden opgericht.
Men is laat, veel te laat begonnen het
Nederlandse volk grondig over Nieuw-
Guinea in te lichten. Het Comité zet
alle zeilen bij om althans iets van deze
achterstand in te halen; het verricht
daarmede een goed werk!
Evenals in de voorgaande jarén ie
ook voor 1950 een premieregeling ont
worpen, welke ten doel heeft de ratio
nalisatie van de kleine boerenbedrijven
te stimuleren. Onder kleine boeren
bedrijven worden verstaan alle bedrij
ven met minder dan 10 ha cultuur
grond of een daaraan gelijkstaande
maximale veebezetting. Het hoofdbe
roep van de aanvrager moet landbou
wer of veehouder zijn. Personen met
een kapitaalbezet van 25.000 of meer
komen niet voor premie in aanmerking.
Voorlopig zal alleen premie kunnen
worden verstrekt op aankoop en uit
zaai van: a. gras- of gras- en klaver
zaadmengsel; b. rode klaver (als voe
dergewas) c. voederlupine.
Zij die in 1950 voor deze premie in
aanmerking wensen te komen dienen
zich daartoe vóór 1 April a.s. bij de
assistenten van de Rijkslandbouwvöor-
lichtingsdienst te vervoegen. Er kan in
totaal niet meer premie worden gege
ven dan het beschikbare bedrag toe
laat.
Indien de aanvrager aan de voor
waarden voldoet, kan een z.g. verplich
tingenformulier worden afgegeven. Met
dit verplichtingenformulier wordt dan
een premie toegezegd.
Deze premie bedraagt 30 pet van de
aankoopkosten van het zaad voor: a.
graszaadmengsels, voor blijvend gras
land en 2 tot 3-jarige kunstweide voor
gemengd gebruik, b. rode klaverzaad
en c. voederlvünezaad.
Zowel het gras- als het klaver- en
voederlupinezaad dient door de NAK
goedgekeurd en van een certificaat
voorzien te zijn.
Een premie,van 40 proc. van de aan
koopkosten van het zaad wordt gege
ven op de aankoop van: a. gras- en
klaverzaadmengsels voor maaikunst-
weiden waarin inlandse rode Iflaver (te
velde goedgekeurd landras of erkend
ras) wordt gebruikt, hetgeen door het
certificaat moet worden bevestigd; b.
inlandse rode klaver (te velde goedge
keurd landras of erkend ras). Dit dient
door het certificaat te worden beves
tigd.
De verplichtingenformulieren hebben
een beperkte geldigheidsduur. Voor de
zomerinzaai is deze gesteld op 15 Juli,
voor de najaarsinzaai op 1 November.
Na deze data vervallen dus de ver
plichtingen.
Na aankoop en inzaai dient men zich
opnieuw tot de assistent te wenden,
teneinde een definitieve premie-aan
vrage in te dienen. Hiertoe moet - een
betalingsbewijs (kwitantie of gezegel
de noata) en het bij het zaad behorende
certificaat worden overgelegd. Even
eens zal de aanvrager een verklaring
van de Plaatselijke Bureauhouder be
treffende de bedrijfsoppervlakte in
1948 en 1949, eventueel 1950, moeten
overleggen.
Zonder overlegging van certificaten,
betalingsbewijs of verklaring van de
P.B.H. wordt geen enkele definitieve
premie-aanvrage in behandeling geno
men.
Aangezien met deze premieregelin
gen de rationalisatie van de kleine
boerenbedrijven wordt beoogd, zullen
aanvragen welke niet aan de gestelde
eisen voldoen, moeten worden afgewe
zen. Zo zal de premieverlening niet
mogen leiden tot vergroting van de op
pervlakte blijvend grasland.
Bij inzaai van een oppervlakte blijvend
grasland zal als regel de eis worden
gesteld eenzelfde oppervlakte grasland
te scheuren. Slechts in bijzondere ge
vallen kan hiervan worden afgeweken.
Bij een ingezaaide oppervlakte klei
ner dan 0.25 ha wordt geen premie ver
strekt. Evenmin zullen premiebedragen
beneden 10.worden uitgekeerd.
Nederlandse Vissersbond
houdt jaarvergadering
De Nederlandse Vissersbond houdt
op Zaterdag 15 April, 's morgens om
half elf, zijn jaarvergadering in „Het
Wapen van Heemskerk" te Alkmaar.
Behalve de bestuursverkiezing en an
dere gebruikelijke agendapunten staat
op de agenda de behandeling van een
belangrijk actueel vraagstuk, de ovar-
bevissing van de Noordzee. De bespre
king hiervan zal worden ingeleid door
twee deskundigen, n.l. dr. E. Havinga,
directeur van het Rijksinstituut voor
Visserij-onderzoek en de heer Boerema.