PK.
Vijftigduizend emigranten
sedert 1947
B.W.?
Bevrijding
AUTORIJSCHOOL
<HR. DE VRIES
DE OERSTERKE
VAKKLEDING
Emigratie geen tegenstelling mét
industrialisatie
Ons groeiend volk eist
aller inspanning
c -\
Door
Wilt u in het
T. Cnossen,
Weerbericht
Prof. Dr. G. v. d. Lt
Marechaussee of Rijkspolitie?
Doelmatigheid en
bezuiniging
ALKMAAR SE COURANT WOENSDAG 3 MEI 1950
Die heeft geleerd b$
Goede vakkleding ver
hoog! Uw prestaties
Goede vakkleding
schenkt U arbeids
vreugde.
Beperkt verkrijgbaar bij
j. MAREES-OUDES
Alkmaar
L. DE PEE
St.-Pancras
y^AN HET EINDE VAN DIT JAAR zal het aantal emigranten, dat sedert
1947 ons land verliet, de vijftigduizend hebben overschreden. Dit is 'n zeer
bevredigend verloop. Er zijn mensen, die dit met het oog op de tien mil-
lioen bewoners van ons land nauwelijks de moeite waard achten, die over
honderdduizenden mensen spreken alsof het aardappelen zijn. Zjj verliezen uit
het oog, dat emigratie een proces op lange termjjn is. De beslissing over het
al of niet verlaten van het land is een zuiver persoonlijke daad. De vrye bur
ger in een democratisch land beslist daarover in volkomen vrijwilligheid. De
verantwoordelijkheid ligt niet bjj de regering of bjj welke instantie ook, doch
bjj de mensen zelf. Wat allerminst een goede voorlichting, voorbereiding en
selectie uitsluit.
JN DE TWEEDE PLAATS zou een ge
forceerde uittocht van b.v. een mil-
lioen inwoners uit ons land naar den
vreemde een ernstige storing van onze
volkshuishouding teweeg brengen.
De toenemende consumptie van een
sterk 'groeiende bevolking is van een
evident belang voor onze land- en tuin
bouw, de „homemarket" wordt ook
voor onze industriële producten steeds
belangrijker.
Niemand kan met zekerheid zeggen,
wanneer het stadium van overbevol
king bij een volk bereikt is. Telde onze
bevolking op dit ogenblik acht inplaats
van tien millioen, zo zou dit geen en
kele zekerheid bieden ten aanzien van
een mindere omvang van de werkloos
heid. Belgie levert daarvoor het be
wijs, Een vergelijking tussen de beide
buurlanden is uiterst leerzaam. In 1900
telde Belgie 6.694.000 bewoners en Ne
derland 5.104.000. Sedert een halve
eeuw is deze verhouding volkomen ge
wijzigd, Op 1 Januari 1950 had Neder
land de 10 millioen aanmerkelijk over
schreden en telde Belgie niet meer dan
8.750.000 inwoners.
Een ander cijfer werpt nog een dui
delijker licht op de situatie. In 1947
werden in Nederland geboren 267.348
kinderen en stierven er 77.646 mensen:
een accres alzo van 189.702. In Belgie
bedroeg het aantal levend geborenen in
dat jaar 114.270 en het aantal overle
denen 108.443; een overschot van slechts
5.827 derhalve.
PRODUCTIEVE GROEPEN
Dit heeft o.m. ten gevolge een veel
sterkere relatieve groei van het aan
tal personen in de productieve leeftijds
groepen in ons vaderland, dan in Belgie.
Beperkt men zich tot de thans aanwe
zige bevolking, dan zal in 1963 de po
tentiële beroepsbevolking in Nederland
(d.w.z. het aantal personen van 15 t/m
64 jaar) met ongeveer 20 pCt. zijn toe
genomen. Daartegenover zal omstreeks
1963 de totale productieve bevolking in
landen als Belgie, Frankrijk en Enge
land nog vrijwel gelijk zijn aan het
huidige aantal.
En om nog één vergelijking te ma
ken: op basis van de huidige tenden
ties zal in 1970 Nederland een bevol
king tellen van ruim 12 millioen, Bel
gie een van nog geen 9 millioen.
Vast staat dat het aantal niet beslis
send is ten opzichte van de werkloos
heid. Deze is in Belgie, ondanks de
veel gunstiger economische omstandig
heden waaronder dit land uit de oor-
log kwam aanmerkelijk groter dan in
ons land. Het vraagstuk van de ar-
I Een echte Canadese farm. - De
I silo wordt gevuld met groene mais.
yOOR MIJ LIGT een lijstje van acht
1 vragen, die tezamen bedoeld zijn
als een soort aflopende wekker voor de
Nederlandse huisvrouw. U moet name
lijk weten, dat het voor haar hoog tijd
Is om wakker te worden.
Er staat immers een nieuw Burgerlijk
Wetboek op stapel; dat werd tussen
twee haakjes tijd, we doen er nu al
anderhalve eeuw mee, dus u snapt
En aangezien de rechtspositie van de
huisvrouw bij het opstellen van dat
nieuwe Wetboek natuurlijk ter sprake
zal komen is het wel zeer dienstig, dat
de vrouwen en bloc haar opinie in de
zen zullen kenbaar maken. Doen zij dat
niet, dan begrijpt u wel dat de heren
opstellers er zich niet druk over zul
len maken en zitten we straks misschien
wéér anderhalve eeuw met een Bfir-
gerlijk Wetboek, waarin wij geacht
worden alleen maar plichten te hebben
en nul komma nul rechten. Vindt u
dat niet zo erg?
Men moet geen hei! roepen voor men
over de brug is, en dus doen we ver
standig om dat vragenlijstje eens nauw
keurig te bestuderen, alvorens we
enthousiast Ja! of verontwaardigd Nee!
roepen. Het is ten slotte niet alle dag
kermis, en men fabriceert evenmin
alle dag een Burgerlijk Wetboek. Daar
gaat hij dan.
Vraag 1 en 2 mogen we wel over-
Zlaan met het oog op de plaatsruimte:
wie wij precies als huisvrouw beschou
wen en wat wij onder een beroep ver
staan is niet met twee woorden ge
zegd. Maar wij zullen het er allen wel
over eens zijn, dat elke lezeres van
deze regelen, die juist eens even ge
makkelijk is gaan zitten nadat zij zes
lange weekdagen heeft gedraafd ten
gerieve van haar huis, bevattende een
'echtgenoot en eventuele kinderen,
zich met enig recht „huisvrouw" mag
noemen. En onder beroep zullen we
maar stilzwijgend verstaan elke wet
telijk erkende manier om aan de kost
te komen.
Vraag 3. Meent u, dat de huisvrouw
een beroep vervult? U denkt aan dat:
„aan de kost komen" en zegt: „Néé
hoewel ja toch Als ik er niet
was moest mijn man een huishoudster
Directeur van de Centrale
Stichting Landbouw-Emigratie
beidsmogelijkheid is zeer gecompliceerd
en hangt samen met allerlei omstandig
heden, die niet enkel door economische
factoren worden bepaald.
Het bevolkingsoverschot is in Neder
land de laatste jaren zeer hoog ge
weest. Intussen vertonen zich tekenen,
die op een aanmerkelijke verlaging wij
zen. Het geboortecijfer loopt terug.
De eerste twee maanden van de jaren
1948, 1949 en 1950 geven de volgende
cijfers: 26,8; 25,2 en 23,6. Het topjaar
was 1946, n.l. 30,2 en het vooroorlogs
cijfer bedroeg 20,3. Doch ook bij daling
tot het gemiddelde van de jaren '36/39
moeten we rekening houden met een
jaarlijkse aanwas van circa 120.000
zielen.
Dit eist het ineenslaan van alle han
den, het presteren van het uiterste op
elk terrein: landbouw, handel, scheep
vaart en industrie. Daarnevens stimu
lering van de emigratie.
nemen raison van zoveel of op ka
mers gaan wonen. Ik vervang boven
dien een stoet personeel en scheel
hem idem zoveel in de belasting
Dus ja?
Mooi, vervolgt vraag 3 dan dood
ernstig (ik zeg het wat minder of
ficieel); wie is dan uw werkgever?
Uw man? (laat het hem asjeblieft niet
horen!) of uw gezin? (voor het me
rendeel nog onmondig en dus niet be
voegd om personeel in dienst te heb
ben). Of bent u misschien in dienst
van de overheid? (Hebt u een aan
stelling van B. en W. in uw trouw
boekje liggen?)
U ziet, het wordt al lichtelijk nete
lig. Maar dan moet u de volgende
horen:
Vraag 4: Meent u, dat de huisvrouw
onder dezelfde verplichte sociale ver
zekeringen moet vallen als de rest van
het werkend mensdom?
Ai, wat zijn we begonnen. De huis
vrouw een voorwerp van aanhoudende
zorg der regering. Zegeltjes plakkende,
haar kinderbijslag opstrijkende, pen
sioen trekkende ik houd mijn hart
vast. Krijgen we nu ook vakverenigin
gen van huisvrouwen, geschakeerd
naar godsdienstige en politieke rich
ting, met haar vrijgestelden, en heb
ben wij straks als uiterst machtsmid
del wellicht stakingen te verwachten?
Werkloosheidskassen zullen wij voor
lopig wel niet nodig hebben, maar wel
hebben we er dan natuurlijk rekening
mee te houden, dat als wij straks ein
delijk met een fikse griep in bed zijn
gekropen en de controlerende genees
heer na een dag of wat aan onze spon
de verschijnt om na te gaan of wij de
gemeenschap niet met een smoesje op
lichtenVan ziekte gesproken!
Vraag 5: Meent u (populair gezegd),
dat als de huisvrouw onder de Ziekte
wet valt, zij dan ook recht heeft op
enige papieren guldens, of zou u het
geschikter vinden dat zij van over
heidswege een hulpje kreeg thuisge
stuurd? Waarmee (aanvulling van Sas-
kia) in het eerste geval natuurlijk weer
enige slordige millioenen gemoeid zijn,
en in het tweede geval een heirleger
van plaatsvervangsters van staatswege
moet worden aangeworven, gekeurd,
opgeleid, in de kleren, eventueel uni
form gestoken, gehuisvest, betaald en
gepensionneerd, óók alweer met behulp
van enige nog slordiger millioenen.
Waarbij men niet nalaten kan voor de
zoveelste maal aan de veelbezongen jon
gedame, zoete lieve Gerritje geheten,
te vragen: wie dat betalen zal?
Vraag 6. Meent u, dat de gehuwde
huisvrouw recht heeft op een bepaald
bedrag van het gezinsinkomen? Met
andere woorden: Meent u, dat u elke
Zaterdag of elke laatste van de maand
het spaarvarken uit uw kinderjaren
te voorschijn moet halen en uw echt
vriend decreteren: Asjeblieft meneer,
stop er mijn percenten maar in. Ik
schiet al aardig op naar mijn tiende
paar Nylons of een snoepreisje naar de
Rivièra.
Ach, laten wij toch ophouden, wjj
zitten er nu al tranen bij te lachen
of te huilen.
Natuurlijk vervult de huisvrouw een
beroep. Praat me er niet van. Je zou
eerder van zeven beroepen in één
kunnen spreken. En zo verantwoorde
lijk als haar zevenvoudig beroep is er
geen enkel in de hele maatschappij te
vinden. Iedereen mag fouten maken
en krijgt daarvoor te gelegener tijd een
veeg uit de pan. Maar als de huis
vrouw fouten maakt als zij Jantje's
levertraan vergeet is Jantje op latere
leeftijd een voos mannetje: als zij de
worst, die een beetjevdubieus riekt, per
abuis toch op tafel zet is de hele fa
milie morgen een gemengd bericht. Als
zij Marietje op de gevaarlijke leeftijd
aan haar lot overlaat zal Marietje over
een paar jaar misschien een doodonge
lukkige levensmoede Marie zijn
Maar moet dat allemaal in het Bur
gerlijk Wetboek? Zullen we het toch
maar niet liever aan onze eigen good
will, en die van dat geliefde nest van
ons overlaten? Zullen we het voor
lopig nog maar doen zonder al die
goedbedoelde vaderlijke zorg der over
heid, en in deze langzamerhand dood-
gereglementeerde samenleving dat
zware en veeleisende beroep van
„huisvrouw" straks met trots tot het
„enig onbeschermde, maar ook enig
vrije" verklaren. SASKIA.
JACQUES FATH heeft een ge
streepte katoenen stof voor dit
lichte zomerjaponnetje gekozen.
Het bovenste deel is tot aan het
kleine witte kraagje gesloten. De
plooien van dit deel laten zoveel
ruimte, dat de schouders bedekt
zijn, in de taille verdwijnen ze
onder de brede lakceintuur, die
de hewpen aacentueert.
BUREAU
ADMINISTRATIE
Voordam 9, Tel. 332(
Postgiro 187294
REDACTIE
AchtercLm 20, Tel. 221
Directie:
J. BIJLSMA en C. KRAÏ
Hoofdredacteur:
A. KAPTEIN
verderop, wier huizen niet i
stonden, uit hun huizen spr
het Wilhelmus aanheffen. E
ling bedachten wij ons: 't is 1
wij zijn bevrijd!
gEDERT hebben wij vijf jaai
had om over de betekenis
feit na te denken. Men kan
anders zeggen: om onze bev:
realiseren. Eerst was de hoofs
druk. die van ons was weg
de moffen zijn eindelijk weg
komt van zelf -vel. Toen 1
taak om uit de achtergelat
weer iets ordentelijk te mal
ging niet zo vlot. We zijn er
helemaal mee klaar.
En toen kwamen we langzs
tot ons zelf. We konden ons
derlanders weer uitleven, i
eigen speciale Vaderlandse
en ruzies. We konden weer
zijn. En dit was toch eigei
heerlijk, zelfs in de ruzies.
Maar toen, ja toen bleek i
lijk, dat wij uit de lange wi
der bezetting waren ontwaak
andere wereld dan die ons
had, toen de Duitsers kwar.
moesten aan allerlei dingen
wij waren in de nacht van ei
natie tussen vele grote gewc
een stuk West-Europa, samen
dere stukken ingeklemd tu
beide enig overgebleven mach
land en Amerika. Wij waren
trotse natie, „die van een Ni
Imperium sprak, geworden
klein stukje West-Europa, zont
weg in de wereld, en het i
schrale tmost, dat het met
zeer spoedig dezelfde kant
gaan. Wij waren- welgestelde
lieden, maar we werden beroi
Verwachting tot Vrijdag:
Over het algemeen veel I
king met plaatselijk enige
en in de nacht en ochtend
en daar tijdelijk mist. Z
tot matige wind uit Noor:
richtingen en weinig ve:
ring in temperatuur.
VRIJDAG: Zon op 5.04:
20.10; Maan op 0.15; onde:
Tabaksteelt n Zuid-Ontano. - Vele
in deze
maanden doen wel zeer veel af of toe
ten opzichte van de indruk, die men
verkrijgt. Een goede of een slechte wo
ning is voor de vrouw al voor --'jftig
procent beslissend bij haar oordeel.
Treft men het gunstig, dan is men zelf
ook veel vlugger „ingespeeld", past
men zich gemakkelijker aan. Soms,
vooral bij jonge mensen, gaat het ge
smeerd.
Wij ontvingen een brief van een jong
paar, uit de omgeving van Alkmaar,
dat zich goed voorbereid had en te
recht kwam op een gemengd bedrijf.
Zij kregen de bovenverdieping van het
„farmhouse" ter beschikking, voorzien
van electrisch licht en badkamer, ont
vangen melk, eieren, groenten en
brandstof boven hun loon. Het jonge
vrouwtje helpt een paar uur per dag
bij het wassen der eieren en samen ver
dienen zij 100 dollar per maand plus de
genoemde emolumenten. In Juli van 't
vorig jaar zijn zij vertrokken en ze
konden nu al berichten een aardig be
drag te hebben gespaard. De farmer en
diens vrouw nemen hen dikwijls mee
in hun auto naar de stad en familie. Is
het te verbazen, dat dit stel in zijn
schik en vol moed is?
Want hier ligt het geheim om voor
uit te komen, n.l. de koopkracht van
de gespaarde dollars. Een paar duizend
dollar vertegenwoordigt een reëel ka
pitaal. Men kan er iets mee doen. De
zuinige Nederlander doet hier wonde
ren mee.
Nederlanders verdienen goede lonen
cultuur.
Ook het geestelijk klimaat ligt in Ca
nada goed en daarom is, naar onze me
ning, dit land nog steeds één van de
meest geschikte emigratie-gebieden
voor onze landgenoten, al menen we
dat ook Nieuw-Zeeland en Australië
goede kansen bieden.
NOODZAAK!
J^ANGZAMERHAND dringt de wense
lijkheid en noodzakelijkheid van
emigratie wel in alle kringen van one
volk door. Soms hoort men nog da
klacht: de besten gaan weg. Of dit al
of niet juist is, laten we thans in het
midden, doch wil onze emigratie in da
toekomst met succes doorgezet worden,
dan behoort de „grondlaag" inderdaad
van prima kwaliteit te zijn. Hierin ligt
de waarborg voor een natuurlijke
groei. Daarbij dient men oog te hebben
voor de gevolgen van veel wijdere
strekking.
Emigratie uit ons land betekent ver
lichting van de gevolgen verbonden
aan de snelle aanwas van onze bevol
king. Zij betekent echter ook ontwik
keling van gebieden, die wachten op
arbeidskrachten: de- opbouw van jonge
volken, die een steeds groter aandeel
in het wereldgebeuren krijgen en zij
vormt een schakel in de geschiedenis
van onze tijd, zoals ook de Verenigd»
Staten van Amerika, mede dank zij d»
emigratie, in honderdvijftig jaar tijd*
een natie zijn geworden van de eerste
rang.
Oud-Minister van Ond~
Kunsten en Wetenscha
IN 1950 MAG MEN het aantal emigran
ten schatten op circa 18.000, vermoe-
delijk verdeeld over de volgende lan
den: Canada 7000; Australië 5500; Ver
enigde Staten 3000; Zuid-Afrika 1000 en
andere landen 1500.
De landbouw-emigratie blijft zich
richten op Canada en de Verenigde
Staten en in mindere mate op Nieuw-
Zeeland en Australië, die van geschool
de arbeiders op Zuid-Afrika en ook
Australië, van ongeschoolde arbeiders
naar Australië.
Natuurlijk vraagt men naar de resul
taten. Ten aanzien van de ongeschoolde
arbeiders in Australië is de ervaring
nog te kort om een definitief oordeel
uit te spreken.
De aanvankelijke indruk is gunstig,
althans wat de tewerkstelling en de
verdiensten betreft. Doch ten aanzien
van de plaats, die deze mensen in het
volksleven zullen innemen, moeten we
ons oordeel nog voorbehouden.
SUCCES IN CANADA
De emigratie van agrariërs naar Ca
nada is, dit mag dankbaar geconsta
teerd worden, succesvol. Een belangrijk
aantal is er nu reeds in geslaagd zich
zelfstandig te vestigen, 't zij door ter
mijnkoop, deelpacht of in een enkel ge
val pacht.
Dit succes hebben onze landgenoten
voornamelijk aan twee eigenschappen
te danken: hun betrouwbaarheid en
hun werklust. Canada biedt grote mo
gelijkheden. De snelle ontwikkeling op
het gebied van mijnbouw, oliewinning
en industrialisatie ontnemen aan dit
land het eenzijdig landbouwkarakter.
Inzake de export van landbouwpro
ducten openbaren zich de eerste moei
lijkheden, doch tevens vindt men in de
Verenigde Staten een steeds belangrij
ker markt. De Nederlanders voelen er
zich spoedig thuis. Zij blijven geen
vreemdelingen. Dit is van grote bete
kenis. In feite wordt daardoor het al of
niet-slagen beheerst. Er zijn niet veel
mensen, die, na een paar jaar ervaring
opgedaan, te hebben, terug willen. Men
voelt zich vrij, men kan de armen uit
slaan, na een mislukking behoeft men
het hoofd niet te laten hangen.
Dit alles zou nog beter gaan, indien
de emigranten na een paar jaar erva
ring in staat gesteld werden hun ach
tergelaten bezit in de valuta van het
immigratieland ter beschikking te krij
gen. Daaromtrent bestaat nog geen uit
zicht. Een credietregeling, die mogelijk
is, zou eveneens gunstig werken.
Dit alles neemt niet weg, dat in de
eerste tijd moeilijkheden te overwin
nen vallen. Niet alle Canadezen zijn
engelen, al zijn er inderdaad vele so
ciaal-voelende en breed-denkende men
sen onder. De ontvangst en de eerste
TN DE STRAAT mijner inwi
den we op een zeer ei
wijze bevrijd, in April 1945.
van Se nacht en de gehele
Zondagmorgen had het bom
geduurd, we wisten niet hoi
of hoe dicht bij. Achteraf 1
zéér dicht bij en toen met
dige knal alle ruiten tegelijk
begrepen wé wel, dat het
derde.
We vroegen de twee bejaa
soldaten, die met ons in de
ten, of ze zich wilden overge
hun antwoord „Recht gerne
ik mij op om ze naar de bui
overkant ,te brengen. Maar
geschiedde eerst, nadat wij
maal met grote snelheid in
waren verdwenen en er een
tig helse machine door de
schoven was: een vlamm
Vrijwel onmiddellijk vatte
deel der huizen aan de overl
En nadat de Duitsers aan
dezen waren overgedragen,
•wij naar de overkant om de
helpen met het uitdragen vi
een stuk van hun meubilair.
Terwijl we daar zo in het
ons aanschijn met stoelen
sjouwden, hoorden we zinge
omwendende zagen we de t
ii.
HET VALT NIET te ontkennen, dat
er na 1940 een belangrijk streven naar
eenheid bij de politie is waar te ne
men. Kende men vóór de oorlog ge-
meente-politie, gemeente-veldwacht,
rijksveldwacht en marechaussee, die
allen werkzaam waren op het terrein
van de burgerlijke politiezorg, thans is
de toestand zo, dat in 127 gemeenten
een eigen korps gemeentepolitie werkt
en in de overige gemeente de Rijks
politie.
Deze verandering is door de bezet
ter in het leven "geroepen. Dit is be
grijpelijk, daar een eenheidspolitie
met een centrale leiding voor een dic
tatoriale staat onontbeerlijk is. Na de
oorlog is echter, in afwachting van de
nieuwe politiewetgeving, deze toestand
nog grotendeels ongewijzigd gebleven.
Met name bleef bij het corps Rijks
politie het in de oorlog ingevoerde ge
sloten dienstverand (8 urendienst) ge
handhaafd, wat een grotere dan de
vóóroorlogse sterkte met zich mee
brengt.
Vóór de oorlog bestond n.l. in vele dor
pen 't gebroken dienstverband, dat door
één man kon worden waargenomen,
die in theorie 24 uur per dag dienst
had, doordat men hem dag en nacht
moest kunnen bereiken.
Daar op het platteland niet in die
mate de behoefte bestaat aan een per
manente politiële surveillance als in
de stad, beschikt dus thans het Korps
Rijkspolitie, door het gesloten dienst
verband, over een aanzienlijke reser
ve. Deze Is thans bestemd om bijstand
te verlenen, waarbij onderscheid ge
maakt kan worden tussen bijstand voor
de uitoefening van de normale bur
gerlijke politie-zorg en bijstand bii
(ernstige) ordeverstoringen.
De vraag rijst echter of dit rijkspo
litiekorps wel voor deze bijstands-
taak het meest doelmatig is. Immers,
dit, van Den Haag uit beheerde appa
raat, dat geheel onder het Ministerie
van Justitie ressorteert, is niet eng
verbonden met het plaatselijke be
stuur, dat volledig is ingesteld op de
aard der bevolking.
Waar de regeling van de bijstand
in de eerste plaats ten deel behoort te
vallen aan de Commissaris der Ko
ningin, geloven wij dat, voor de in het
eerste geval genoemde bijstand, een
politie onder provinciaal beheer aan
zienlijk meer aan de behoefte zal vol
doen. De Commissaris der Koningin is
immers de autoriteit, die de plaatse
lijke behoefte kent en een nauw con
tact heeft met de burgemeesters. De
bijstandsverlening zou op deze wijze
ongetwijfeld zowel doelmatiger als
economischer kunnen geschieden.
De bijstand bij ernstige ordeversto
ringen ligt naar onze mening niet op
de weg van de burgerpolitie. Deze
dient uit de aard der zaak weliswaar
door een politie-apparaat te geschie
den, doch dan door een krachtig ge
disciplineerd militair apparaat, dat
hiertoe een speciale opleiding heeft
ontvangen. De Koninklijke Marechaus
see heeft op dit gebied haar sporen
verdiend en is hiertoe dan ook onge
twijfeld het meest aangewezen.
Bij invoering van dit systeem kan
de sterkte van de burgerpolitie ten
plattelande tot het normale worden
teruggebracht. Een aanvullende poli
tietaak van de Marechaussee in de
grensgebieden, zoals wij in ons eerste
artikel betoogden, zou deze sterkte nog
kunnen verminderen.
Hiernaast zou een beperkt rijkspo
litiecorps, bestemd voor zelfstandige
opsporing, parketdiensten en desge
wenst de beter centraal te regelen,
verkeerscontrole te land en te water,
op zijn plaats zijn. Een wijziging van
de politie-organisatie in deze zin zou
ongetwijfeld zowel tot een doelmati
ger dienstuitoefening als tot een aan
zienlijke bezuiniging kunnen bijdragen
Van nationalistisch-Chinese zijde
is officieel bekend gemaakt, dat het
eiland Hainan geheel in communistische
handen is.
Het anderhalf-jarige zoontje van
de heer Staat te Zwijndrecht is in een
onbewaakt ogenblik voorover in een
teil water gevallen en verdronken.