PK. Vijftigduizend emigranten sedert 1947 B.W.? Bevrijding AUTORIJSCHOOL <HR. DE VRIES DE OERSTERKE VAKKLEDING Emigratie geen tegenstelling mét industrialisatie Ons groeiend volk eist aller inspanning c -\ Door Wilt u in het T. Cnossen, Weerbericht Prof. Dr. G. v. d. Lt Marechaussee of Rijkspolitie? Doelmatigheid en bezuiniging ALKMAAR SE COURANT WOENSDAG 3 MEI 1950 Die heeft geleerd b$ Goede vakkleding ver hoog! Uw prestaties Goede vakkleding schenkt U arbeids vreugde. Beperkt verkrijgbaar bij j. MAREES-OUDES Alkmaar L. DE PEE St.-Pancras y^AN HET EINDE VAN DIT JAAR zal het aantal emigranten, dat sedert 1947 ons land verliet, de vijftigduizend hebben overschreden. Dit is 'n zeer bevredigend verloop. Er zijn mensen, die dit met het oog op de tien mil- lioen bewoners van ons land nauwelijks de moeite waard achten, die over honderdduizenden mensen spreken alsof het aardappelen zijn. Zjj verliezen uit het oog, dat emigratie een proces op lange termjjn is. De beslissing over het al of niet verlaten van het land is een zuiver persoonlijke daad. De vrye bur ger in een democratisch land beslist daarover in volkomen vrijwilligheid. De verantwoordelijkheid ligt niet bjj de regering of bjj welke instantie ook, doch bjj de mensen zelf. Wat allerminst een goede voorlichting, voorbereiding en selectie uitsluit. JN DE TWEEDE PLAATS zou een ge forceerde uittocht van b.v. een mil- lioen inwoners uit ons land naar den vreemde een ernstige storing van onze volkshuishouding teweeg brengen. De toenemende consumptie van een sterk 'groeiende bevolking is van een evident belang voor onze land- en tuin bouw, de „homemarket" wordt ook voor onze industriële producten steeds belangrijker. Niemand kan met zekerheid zeggen, wanneer het stadium van overbevol king bij een volk bereikt is. Telde onze bevolking op dit ogenblik acht inplaats van tien millioen, zo zou dit geen en kele zekerheid bieden ten aanzien van een mindere omvang van de werkloos heid. Belgie levert daarvoor het be wijs, Een vergelijking tussen de beide buurlanden is uiterst leerzaam. In 1900 telde Belgie 6.694.000 bewoners en Ne derland 5.104.000. Sedert een halve eeuw is deze verhouding volkomen ge wijzigd, Op 1 Januari 1950 had Neder land de 10 millioen aanmerkelijk over schreden en telde Belgie niet meer dan 8.750.000 inwoners. Een ander cijfer werpt nog een dui delijker licht op de situatie. In 1947 werden in Nederland geboren 267.348 kinderen en stierven er 77.646 mensen: een accres alzo van 189.702. In Belgie bedroeg het aantal levend geborenen in dat jaar 114.270 en het aantal overle denen 108.443; een overschot van slechts 5.827 derhalve. PRODUCTIEVE GROEPEN Dit heeft o.m. ten gevolge een veel sterkere relatieve groei van het aan tal personen in de productieve leeftijds groepen in ons vaderland, dan in Belgie. Beperkt men zich tot de thans aanwe zige bevolking, dan zal in 1963 de po tentiële beroepsbevolking in Nederland (d.w.z. het aantal personen van 15 t/m 64 jaar) met ongeveer 20 pCt. zijn toe genomen. Daartegenover zal omstreeks 1963 de totale productieve bevolking in landen als Belgie, Frankrijk en Enge land nog vrijwel gelijk zijn aan het huidige aantal. En om nog één vergelijking te ma ken: op basis van de huidige tenden ties zal in 1970 Nederland een bevol king tellen van ruim 12 millioen, Bel gie een van nog geen 9 millioen. Vast staat dat het aantal niet beslis send is ten opzichte van de werkloos heid. Deze is in Belgie, ondanks de veel gunstiger economische omstandig heden waaronder dit land uit de oor- log kwam aanmerkelijk groter dan in ons land. Het vraagstuk van de ar- I Een echte Canadese farm. - De I silo wordt gevuld met groene mais. yOOR MIJ LIGT een lijstje van acht 1 vragen, die tezamen bedoeld zijn als een soort aflopende wekker voor de Nederlandse huisvrouw. U moet name lijk weten, dat het voor haar hoog tijd Is om wakker te worden. Er staat immers een nieuw Burgerlijk Wetboek op stapel; dat werd tussen twee haakjes tijd, we doen er nu al anderhalve eeuw mee, dus u snapt En aangezien de rechtspositie van de huisvrouw bij het opstellen van dat nieuwe Wetboek natuurlijk ter sprake zal komen is het wel zeer dienstig, dat de vrouwen en bloc haar opinie in de zen zullen kenbaar maken. Doen zij dat niet, dan begrijpt u wel dat de heren opstellers er zich niet druk over zul len maken en zitten we straks misschien wéér anderhalve eeuw met een Bfir- gerlijk Wetboek, waarin wij geacht worden alleen maar plichten te hebben en nul komma nul rechten. Vindt u dat niet zo erg? Men moet geen hei! roepen voor men over de brug is, en dus doen we ver standig om dat vragenlijstje eens nauw keurig te bestuderen, alvorens we enthousiast Ja! of verontwaardigd Nee! roepen. Het is ten slotte niet alle dag kermis, en men fabriceert evenmin alle dag een Burgerlijk Wetboek. Daar gaat hij dan. Vraag 1 en 2 mogen we wel over- Zlaan met het oog op de plaatsruimte: wie wij precies als huisvrouw beschou wen en wat wij onder een beroep ver staan is niet met twee woorden ge zegd. Maar wij zullen het er allen wel over eens zijn, dat elke lezeres van deze regelen, die juist eens even ge makkelijk is gaan zitten nadat zij zes lange weekdagen heeft gedraafd ten gerieve van haar huis, bevattende een 'echtgenoot en eventuele kinderen, zich met enig recht „huisvrouw" mag noemen. En onder beroep zullen we maar stilzwijgend verstaan elke wet telijk erkende manier om aan de kost te komen. Vraag 3. Meent u, dat de huisvrouw een beroep vervult? U denkt aan dat: „aan de kost komen" en zegt: „Néé hoewel ja toch Als ik er niet was moest mijn man een huishoudster Directeur van de Centrale Stichting Landbouw-Emigratie beidsmogelijkheid is zeer gecompliceerd en hangt samen met allerlei omstandig heden, die niet enkel door economische factoren worden bepaald. Het bevolkingsoverschot is in Neder land de laatste jaren zeer hoog ge weest. Intussen vertonen zich tekenen, die op een aanmerkelijke verlaging wij zen. Het geboortecijfer loopt terug. De eerste twee maanden van de jaren 1948, 1949 en 1950 geven de volgende cijfers: 26,8; 25,2 en 23,6. Het topjaar was 1946, n.l. 30,2 en het vooroorlogs cijfer bedroeg 20,3. Doch ook bij daling tot het gemiddelde van de jaren '36/39 moeten we rekening houden met een jaarlijkse aanwas van circa 120.000 zielen. Dit eist het ineenslaan van alle han den, het presteren van het uiterste op elk terrein: landbouw, handel, scheep vaart en industrie. Daarnevens stimu lering van de emigratie. nemen raison van zoveel of op ka mers gaan wonen. Ik vervang boven dien een stoet personeel en scheel hem idem zoveel in de belasting Dus ja? Mooi, vervolgt vraag 3 dan dood ernstig (ik zeg het wat minder of ficieel); wie is dan uw werkgever? Uw man? (laat het hem asjeblieft niet horen!) of uw gezin? (voor het me rendeel nog onmondig en dus niet be voegd om personeel in dienst te heb ben). Of bent u misschien in dienst van de overheid? (Hebt u een aan stelling van B. en W. in uw trouw boekje liggen?) U ziet, het wordt al lichtelijk nete lig. Maar dan moet u de volgende horen: Vraag 4: Meent u, dat de huisvrouw onder dezelfde verplichte sociale ver zekeringen moet vallen als de rest van het werkend mensdom? Ai, wat zijn we begonnen. De huis vrouw een voorwerp van aanhoudende zorg der regering. Zegeltjes plakkende, haar kinderbijslag opstrijkende, pen sioen trekkende ik houd mijn hart vast. Krijgen we nu ook vakverenigin gen van huisvrouwen, geschakeerd naar godsdienstige en politieke rich ting, met haar vrijgestelden, en heb ben wij straks als uiterst machtsmid del wellicht stakingen te verwachten? Werkloosheidskassen zullen wij voor lopig wel niet nodig hebben, maar wel hebben we er dan natuurlijk rekening mee te houden, dat als wij straks ein delijk met een fikse griep in bed zijn gekropen en de controlerende genees heer na een dag of wat aan onze spon de verschijnt om na te gaan of wij de gemeenschap niet met een smoesje op lichtenVan ziekte gesproken! Vraag 5: Meent u (populair gezegd), dat als de huisvrouw onder de Ziekte wet valt, zij dan ook recht heeft op enige papieren guldens, of zou u het geschikter vinden dat zij van over heidswege een hulpje kreeg thuisge stuurd? Waarmee (aanvulling van Sas- kia) in het eerste geval natuurlijk weer enige slordige millioenen gemoeid zijn, en in het tweede geval een heirleger van plaatsvervangsters van staatswege moet worden aangeworven, gekeurd, opgeleid, in de kleren, eventueel uni form gestoken, gehuisvest, betaald en gepensionneerd, óók alweer met behulp van enige nog slordiger millioenen. Waarbij men niet nalaten kan voor de zoveelste maal aan de veelbezongen jon gedame, zoete lieve Gerritje geheten, te vragen: wie dat betalen zal? Vraag 6. Meent u, dat de gehuwde huisvrouw recht heeft op een bepaald bedrag van het gezinsinkomen? Met andere woorden: Meent u, dat u elke Zaterdag of elke laatste van de maand het spaarvarken uit uw kinderjaren te voorschijn moet halen en uw echt vriend decreteren: Asjeblieft meneer, stop er mijn percenten maar in. Ik schiet al aardig op naar mijn tiende paar Nylons of een snoepreisje naar de Rivièra. Ach, laten wij toch ophouden, wjj zitten er nu al tranen bij te lachen of te huilen. Natuurlijk vervult de huisvrouw een beroep. Praat me er niet van. Je zou eerder van zeven beroepen in één kunnen spreken. En zo verantwoorde lijk als haar zevenvoudig beroep is er geen enkel in de hele maatschappij te vinden. Iedereen mag fouten maken en krijgt daarvoor te gelegener tijd een veeg uit de pan. Maar als de huis vrouw fouten maakt als zij Jantje's levertraan vergeet is Jantje op latere leeftijd een voos mannetje: als zij de worst, die een beetjevdubieus riekt, per abuis toch op tafel zet is de hele fa milie morgen een gemengd bericht. Als zij Marietje op de gevaarlijke leeftijd aan haar lot overlaat zal Marietje over een paar jaar misschien een doodonge lukkige levensmoede Marie zijn Maar moet dat allemaal in het Bur gerlijk Wetboek? Zullen we het toch maar niet liever aan onze eigen good will, en die van dat geliefde nest van ons overlaten? Zullen we het voor lopig nog maar doen zonder al die goedbedoelde vaderlijke zorg der over heid, en in deze langzamerhand dood- gereglementeerde samenleving dat zware en veeleisende beroep van „huisvrouw" straks met trots tot het „enig onbeschermde, maar ook enig vrije" verklaren. SASKIA. JACQUES FATH heeft een ge streepte katoenen stof voor dit lichte zomerjaponnetje gekozen. Het bovenste deel is tot aan het kleine witte kraagje gesloten. De plooien van dit deel laten zoveel ruimte, dat de schouders bedekt zijn, in de taille verdwijnen ze onder de brede lakceintuur, die de hewpen aacentueert. BUREAU ADMINISTRATIE Voordam 9, Tel. 332( Postgiro 187294 REDACTIE AchtercLm 20, Tel. 221 Directie: J. BIJLSMA en C. KRAÏ Hoofdredacteur: A. KAPTEIN verderop, wier huizen niet i stonden, uit hun huizen spr het Wilhelmus aanheffen. E ling bedachten wij ons: 't is 1 wij zijn bevrijd! gEDERT hebben wij vijf jaai had om over de betekenis feit na te denken. Men kan anders zeggen: om onze bev: realiseren. Eerst was de hoofs druk. die van ons was weg de moffen zijn eindelijk weg komt van zelf -vel. Toen 1 taak om uit de achtergelat weer iets ordentelijk te mal ging niet zo vlot. We zijn er helemaal mee klaar. En toen kwamen we langzs tot ons zelf. We konden ons derlanders weer uitleven, i eigen speciale Vaderlandse en ruzies. We konden weer zijn. En dit was toch eigei heerlijk, zelfs in de ruzies. Maar toen, ja toen bleek i lijk, dat wij uit de lange wi der bezetting waren ontwaak andere wereld dan die ons had, toen de Duitsers kwar. moesten aan allerlei dingen wij waren in de nacht van ei natie tussen vele grote gewc een stuk West-Europa, samen dere stukken ingeklemd tu beide enig overgebleven mach land en Amerika. Wij waren trotse natie, „die van een Ni Imperium sprak, geworden klein stukje West-Europa, zont weg in de wereld, en het i schrale tmost, dat het met zeer spoedig dezelfde kant gaan. Wij waren- welgestelde lieden, maar we werden beroi Verwachting tot Vrijdag: Over het algemeen veel I king met plaatselijk enige en in de nacht en ochtend en daar tijdelijk mist. Z tot matige wind uit Noor: richtingen en weinig ve: ring in temperatuur. VRIJDAG: Zon op 5.04: 20.10; Maan op 0.15; onde: Tabaksteelt n Zuid-Ontano. - Vele in deze maanden doen wel zeer veel af of toe ten opzichte van de indruk, die men verkrijgt. Een goede of een slechte wo ning is voor de vrouw al voor --'jftig procent beslissend bij haar oordeel. Treft men het gunstig, dan is men zelf ook veel vlugger „ingespeeld", past men zich gemakkelijker aan. Soms, vooral bij jonge mensen, gaat het ge smeerd. Wij ontvingen een brief van een jong paar, uit de omgeving van Alkmaar, dat zich goed voorbereid had en te recht kwam op een gemengd bedrijf. Zij kregen de bovenverdieping van het „farmhouse" ter beschikking, voorzien van electrisch licht en badkamer, ont vangen melk, eieren, groenten en brandstof boven hun loon. Het jonge vrouwtje helpt een paar uur per dag bij het wassen der eieren en samen ver dienen zij 100 dollar per maand plus de genoemde emolumenten. In Juli van 't vorig jaar zijn zij vertrokken en ze konden nu al berichten een aardig be drag te hebben gespaard. De farmer en diens vrouw nemen hen dikwijls mee in hun auto naar de stad en familie. Is het te verbazen, dat dit stel in zijn schik en vol moed is? Want hier ligt het geheim om voor uit te komen, n.l. de koopkracht van de gespaarde dollars. Een paar duizend dollar vertegenwoordigt een reëel ka pitaal. Men kan er iets mee doen. De zuinige Nederlander doet hier wonde ren mee. Nederlanders verdienen goede lonen cultuur. Ook het geestelijk klimaat ligt in Ca nada goed en daarom is, naar onze me ning, dit land nog steeds één van de meest geschikte emigratie-gebieden voor onze landgenoten, al menen we dat ook Nieuw-Zeeland en Australië goede kansen bieden. NOODZAAK! J^ANGZAMERHAND dringt de wense lijkheid en noodzakelijkheid van emigratie wel in alle kringen van one volk door. Soms hoort men nog da klacht: de besten gaan weg. Of dit al of niet juist is, laten we thans in het midden, doch wil onze emigratie in da toekomst met succes doorgezet worden, dan behoort de „grondlaag" inderdaad van prima kwaliteit te zijn. Hierin ligt de waarborg voor een natuurlijke groei. Daarbij dient men oog te hebben voor de gevolgen van veel wijdere strekking. Emigratie uit ons land betekent ver lichting van de gevolgen verbonden aan de snelle aanwas van onze bevol king. Zij betekent echter ook ontwik keling van gebieden, die wachten op arbeidskrachten: de- opbouw van jonge volken, die een steeds groter aandeel in het wereldgebeuren krijgen en zij vormt een schakel in de geschiedenis van onze tijd, zoals ook de Verenigd» Staten van Amerika, mede dank zij d» emigratie, in honderdvijftig jaar tijd* een natie zijn geworden van de eerste rang. Oud-Minister van Ond~ Kunsten en Wetenscha IN 1950 MAG MEN het aantal emigran ten schatten op circa 18.000, vermoe- delijk verdeeld over de volgende lan den: Canada 7000; Australië 5500; Ver enigde Staten 3000; Zuid-Afrika 1000 en andere landen 1500. De landbouw-emigratie blijft zich richten op Canada en de Verenigde Staten en in mindere mate op Nieuw- Zeeland en Australië, die van geschool de arbeiders op Zuid-Afrika en ook Australië, van ongeschoolde arbeiders naar Australië. Natuurlijk vraagt men naar de resul taten. Ten aanzien van de ongeschoolde arbeiders in Australië is de ervaring nog te kort om een definitief oordeel uit te spreken. De aanvankelijke indruk is gunstig, althans wat de tewerkstelling en de verdiensten betreft. Doch ten aanzien van de plaats, die deze mensen in het volksleven zullen innemen, moeten we ons oordeel nog voorbehouden. SUCCES IN CANADA De emigratie van agrariërs naar Ca nada is, dit mag dankbaar geconsta teerd worden, succesvol. Een belangrijk aantal is er nu reeds in geslaagd zich zelfstandig te vestigen, 't zij door ter mijnkoop, deelpacht of in een enkel ge val pacht. Dit succes hebben onze landgenoten voornamelijk aan twee eigenschappen te danken: hun betrouwbaarheid en hun werklust. Canada biedt grote mo gelijkheden. De snelle ontwikkeling op het gebied van mijnbouw, oliewinning en industrialisatie ontnemen aan dit land het eenzijdig landbouwkarakter. Inzake de export van landbouwpro ducten openbaren zich de eerste moei lijkheden, doch tevens vindt men in de Verenigde Staten een steeds belangrij ker markt. De Nederlanders voelen er zich spoedig thuis. Zij blijven geen vreemdelingen. Dit is van grote bete kenis. In feite wordt daardoor het al of niet-slagen beheerst. Er zijn niet veel mensen, die, na een paar jaar ervaring opgedaan, te hebben, terug willen. Men voelt zich vrij, men kan de armen uit slaan, na een mislukking behoeft men het hoofd niet te laten hangen. Dit alles zou nog beter gaan, indien de emigranten na een paar jaar erva ring in staat gesteld werden hun ach tergelaten bezit in de valuta van het immigratieland ter beschikking te krij gen. Daaromtrent bestaat nog geen uit zicht. Een credietregeling, die mogelijk is, zou eveneens gunstig werken. Dit alles neemt niet weg, dat in de eerste tijd moeilijkheden te overwin nen vallen. Niet alle Canadezen zijn engelen, al zijn er inderdaad vele so ciaal-voelende en breed-denkende men sen onder. De ontvangst en de eerste TN DE STRAAT mijner inwi den we op een zeer ei wijze bevrijd, in April 1945. van Se nacht en de gehele Zondagmorgen had het bom geduurd, we wisten niet hoi of hoe dicht bij. Achteraf 1 zéér dicht bij en toen met dige knal alle ruiten tegelijk begrepen wé wel, dat het derde. We vroegen de twee bejaa soldaten, die met ons in de ten, of ze zich wilden overge hun antwoord „Recht gerne ik mij op om ze naar de bui overkant ,te brengen. Maar geschiedde eerst, nadat wij maal met grote snelheid in waren verdwenen en er een tig helse machine door de schoven was: een vlamm Vrijwel onmiddellijk vatte deel der huizen aan de overl En nadat de Duitsers aan dezen waren overgedragen, •wij naar de overkant om de helpen met het uitdragen vi een stuk van hun meubilair. Terwijl we daar zo in het ons aanschijn met stoelen sjouwden, hoorden we zinge omwendende zagen we de t ii. HET VALT NIET te ontkennen, dat er na 1940 een belangrijk streven naar eenheid bij de politie is waar te ne men. Kende men vóór de oorlog ge- meente-politie, gemeente-veldwacht, rijksveldwacht en marechaussee, die allen werkzaam waren op het terrein van de burgerlijke politiezorg, thans is de toestand zo, dat in 127 gemeenten een eigen korps gemeentepolitie werkt en in de overige gemeente de Rijks politie. Deze verandering is door de bezet ter in het leven "geroepen. Dit is be grijpelijk, daar een eenheidspolitie met een centrale leiding voor een dic tatoriale staat onontbeerlijk is. Na de oorlog is echter, in afwachting van de nieuwe politiewetgeving, deze toestand nog grotendeels ongewijzigd gebleven. Met name bleef bij het corps Rijks politie het in de oorlog ingevoerde ge sloten dienstverand (8 urendienst) ge handhaafd, wat een grotere dan de vóóroorlogse sterkte met zich mee brengt. Vóór de oorlog bestond n.l. in vele dor pen 't gebroken dienstverband, dat door één man kon worden waargenomen, die in theorie 24 uur per dag dienst had, doordat men hem dag en nacht moest kunnen bereiken. Daar op het platteland niet in die mate de behoefte bestaat aan een per manente politiële surveillance als in de stad, beschikt dus thans het Korps Rijkspolitie, door het gesloten dienst verband, over een aanzienlijke reser ve. Deze Is thans bestemd om bijstand te verlenen, waarbij onderscheid ge maakt kan worden tussen bijstand voor de uitoefening van de normale bur gerlijke politie-zorg en bijstand bii (ernstige) ordeverstoringen. De vraag rijst echter of dit rijkspo litiekorps wel voor deze bijstands- taak het meest doelmatig is. Immers, dit, van Den Haag uit beheerde appa raat, dat geheel onder het Ministerie van Justitie ressorteert, is niet eng verbonden met het plaatselijke be stuur, dat volledig is ingesteld op de aard der bevolking. Waar de regeling van de bijstand in de eerste plaats ten deel behoort te vallen aan de Commissaris der Ko ningin, geloven wij dat, voor de in het eerste geval genoemde bijstand, een politie onder provinciaal beheer aan zienlijk meer aan de behoefte zal vol doen. De Commissaris der Koningin is immers de autoriteit, die de plaatse lijke behoefte kent en een nauw con tact heeft met de burgemeesters. De bijstandsverlening zou op deze wijze ongetwijfeld zowel doelmatiger als economischer kunnen geschieden. De bijstand bij ernstige ordeversto ringen ligt naar onze mening niet op de weg van de burgerpolitie. Deze dient uit de aard der zaak weliswaar door een politie-apparaat te geschie den, doch dan door een krachtig ge disciplineerd militair apparaat, dat hiertoe een speciale opleiding heeft ontvangen. De Koninklijke Marechaus see heeft op dit gebied haar sporen verdiend en is hiertoe dan ook onge twijfeld het meest aangewezen. Bij invoering van dit systeem kan de sterkte van de burgerpolitie ten plattelande tot het normale worden teruggebracht. Een aanvullende poli tietaak van de Marechaussee in de grensgebieden, zoals wij in ons eerste artikel betoogden, zou deze sterkte nog kunnen verminderen. Hiernaast zou een beperkt rijkspo litiecorps, bestemd voor zelfstandige opsporing, parketdiensten en desge wenst de beter centraal te regelen, verkeerscontrole te land en te water, op zijn plaats zijn. Een wijziging van de politie-organisatie in deze zin zou ongetwijfeld zowel tot een doelmati ger dienstuitoefening als tot een aan zienlijke bezuiniging kunnen bijdragen Van nationalistisch-Chinese zijde is officieel bekend gemaakt, dat het eiland Hainan geheel in communistische handen is. Het anderhalf-jarige zoontje van de heer Staat te Zwijndrecht is in een onbewaakt ogenblik voorover in een teil water gevallen en verdronken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 8