weten wat geschied OorlogsdocumentatieOpdat het nageslacht Vraag Vooral Een werk dat jaren zal duren ZOU IS ttMaion ALKALIVRIJ dossiers en vele tonnen materiaal geschift, geordend en verwerkt Kilometers worden Omdat de hoop niet sterven zal |_|ET IS het eeuwenoud verhaal van de Hoop, dat de tekenaar in boven staande plaat ons te vertellen poogt. De Hoop, die zich afwendend van het bang en verwoestend verleden de voeten richt op het pad van de lich tende toekomst van opbouw in vrede en veiligheid. Oud is dit verhaal. Zo oud als de mensheid die, wat ramp en leed haar overkwam, is voortgegaan op de ver stuivende wegen van het lot, ge ïnspireerd en altoos getroost door het meesttijds onbewuste weten, dat aan de einder een Land van Belofte wacht. Tot in onheuglijke tijden zijn er de enkelingen geweest die, ziende het On zienlijke, hebben geloofd in het begrip dat wij, modernen, de zin der geschie denis noemen. Een zin, die geen andere is, dan deverwerkelijking in tijd en ruimte van een eeuwige Ideë, die naai de realisering stuwt naarmate de schepping in de geestelijke bloei van haar exponent de Mens tot glan- zender glorie komt in de erkenning van Rede en Recht. HEN OUD VERHAAL, en toch zo jong. Zo jong als de mensheid, die nog de geur bij zich draagt van kannibalisme en bloedoffer, van oorlog om wraak en van doodslag om vee en vrouw en geestendienst. Onze tijdgenoten in West - Afrika en Melanesie, in India en de Soedan, wier ogen nog maar wei nig gewend zijn aan het licht der be schaving, zoals wij die begroetten, heb ben van al dat verschrikkelijks méér dan een herinnering alleen: zij staan nog in de werkelijkheid van bloedorgie, beheersing door vrees vpor massa moord en de macht van wraak en go denoffer. Wij zijn in wezen aan hen gelijk; het onderscheid bestaat slechts in de plaats, die ons en hun werd aan gewezen in de opmars naar het Licht der Voleinding. Voor hen is de oorlog nog goeddeels causaal verbonden met allerlei primitieve invloed, die de zelf beheersing verdwijnen doet. Voor ons is zij, voortschrijdend met ons weten er ons kennen, de met alle technisch raf finement en in strenge zelfbeheersing ten uitvoer gelegde vernietigingsstorm, die mensen tegen mensen ontketenen op grond van botsing tussen staat en staat. De overeenkomst in beide is: de ontzegging van een plaats aan de Rede en een algehele ontkenning van het Recht bij de ander. is, reinigen wij op een dag als deze onze harten en openen onze ziel voor het besef, dat de Idee, waaruit en waar heen wij ons leven gestuwd weten, aan het eind dezer vóórtijden volkomen zal verwezenlijkt zijn. Elke van onze bij dragen aan de groei van Recht en Rede is een heenschrijden naar de tijd die komt; de tijd die, naar het woord van Adama van Scheltema, haar dageraden bouwen zal als tere tuinen aan de he mel. JTeuwen zullen vermoedelijk nog gevuld zijn met de beleving van de oer- instincten, waaraan de mensheid zich als met weerzin en tergend langzaam ontworstelt. De duisternis der redeloos heid zal nog heersen en het geweld zal zijn triomfen- vieren in verbanning wellicht van de laatste resten onzer tegenwoordige cultuur. Maar de mens, die altoos de Hoop bewaart als zijn onvervreemdbaar scheppingsrecht, zal allengs de rede van het Geloof in de Geest beleven. Dan zal ontwaken het recht van de Liefde, dat heersen zal van zee tot zee en tot aan de einden der aarde. In het sterke besef van de onweerhoudbaar naderkomende vervul ling dier hoop op blijvende wereldvre de, die de zekerheid is geweest waarin de besten van ons geslacht geleefd hebben en gestorven zijn, zij ons her denken gedoopt en geadeld. Omdat de hoogste vorm van alle herdenken is: een gelovend zich strekken naar de wij kende einders van die dag, waarop de volgroeide mensheid zich verenen zal in de afzwering van alle geweld; die dag, waarop de bergen zullen vrede dragen en de heuvels heilig recht. kleur en fleur Was Uw wol veilig in l VOORKOMT KRIMPEN EN HARD WORDEN RAT noch HUIS ontsnapt D0DENT1 aan het onweerstaanbare MTHSEEÏBiaa^S. „flOU, JULLIE WERK zal zo langzamerhand ook wel op z'n eind lopen?" Dat is de opmerking, die ik gewoonlijk te horen krijg, als ik aan kennissen vertel, dat „Oorlogsdocumentatie" m'n werkgever is. En bij mgn antwoord, dat bet Rijksinstituut voor de geschiedschrijving en documentatie van Nederland in Oorlogstijd in zekere zin nog aan het begin van z'n werk staat, kijkt men enigs zins verbaasd en vraagt met tpeer of minder door beleefde frases verborgen ver bazing, wat er de laatste vijf jaar dan wel is uitgevoerd bij ons! Wel, dat is toch niet weinig, alleen de resultaten vallen nog niet zo op. Dat heeft trouwens zijn goede redenen. Want werkelijk verantwoorde geschied schrijving is niet het werk van een dag of zelfs van een jaar. Eerst dient men zijn materiaal te verzamelen en te ordenen. Daarmee is dan al dadelijk de vraag beantwoord wat er gedaan is de laatste vijf jaar. Er is verzameld en geordend. yERZAMELD: kilometers archief van allerlei bezettingsinstanties, duizen den boeken, kranten en tijdschriften, tienduizenden illegale blaadjes uit alle plaatsen en plaatsjes van Nederland, foto's, dagboeken en alle denkbare oor logsherinneringen, totdat eindelijk het grote grachtenhuis in Amsterdam van souterrain tot vliering volgepakt was en er zelfs ruimte moest worden ge zocht buiten het gebouw voor de ar chieven van de Arbeidsdienst en an dere minder belangrijke stukken, die toch niet zonder meer konden worden weggegooid. Al dit verzamelen van materiaal had een tweeledig doel, uitgedrukt in de langademige officiële titel van het Rijksinstituut, die hierboven al is neer geschreven. Het eerste doel is docu mentatie, d.w.z. het vastleggen van een tijdsbeeld in documenten. Onder docu menten dan niet alleen te verstaan departementale circulaires, maar elk papiertje en elk voorwerp, waaruit het nageslacht een beeld zal kunnen krij gen van wat het Nederlandse volk aan diepe vernedering en ellende heeft er varen in de bezettingsjaren en wat het in diezelfde jaren heeft opgebracht aan kracht, moed en uithoudingsver mogen. Het tweede doel is geschiedschrij ving. Tenslotte is een verzameling do cumenten nog erger dan een museum. Hoe moeilijk is het voor velen de moed te vinden tot het bezoeken van een museum, laat staan van een museum waar men zelf naar het materiaal moet zoeken in kasten en dozen. Neen, om zulk een verzameling tot leven te bren gen is de geschiedschrijver nodig, die het materiaal bewerkt en tot leven brengt. Wij hopen en verwachten, dat latere geschiedschrijvers onze bewogen tijd hun aandacht waardig zullen keuren. Maar daar kan onze generatie toch moeilijk op wachten. Ook nu is er be hoefte aan een beschrijving van die wonderlijke tijd, die we ons allen nog zo goed herinneren en die toch al weer zo eindeloos ver schijnt. Er is reeds veel misschien teveel, verschenen op dit ge bied en de uitgevers zeggen, dat de oorlogs- en verzetsroman zijn beste tijd gehad heeft. Nu, zij kunnen het weten aan de waterstand in hun portemon naie en zullen dus wel gelijk hebben. Maar is er niet desondanks behoefte aan een meer verantwoorde en bezon ken beschrijving van wat nu nog „de oorlog" of „de bezetting" heet, maar wat onze kinderen misschien al „de Duitse tijd" zullen noemen. De gewel dige belangstelling voor de verslagen van de Parlementaire Enquête-com missie, die met hun duizenden pagina's toch waarachtig geen treinlectuur zijn, wijst wel in die richting. Bovendien heeft de geschiedschrijver thans nog mogelijkheden, die er over vijftig jaar niet meer zullen zijn. Vindt hij een merkwaardige brief, wellicht is de ge adresseerde nog in leven en kan deze of de afzenderhem inlichten over de redenen waarom de brief geschre ven werd. Over vijftig jaar zal men daarnaar moeten raden Ook geschied schrijving is dus het doel van het ver zamel werk. Om de bronnen. Voor een bezonken en naar objec tiviteit strevende beschrijving dient men zoveel mogelijk bronnen te ver zamelen. Niet alleen Musserts luide en eigenwijze redevoeringen zijn van be lang, men moet ook de verborgen be doelingen ervan kennen, het hekelen van concurrenten, het hengelen naar erkenning van Duitse zijde etc. Het is heel aardig te weten dat Seyss-Inquart in 1940 instructie had om Nederland voorzichtig en met zachtheid te behan delen maar z'n wetenschap komt pas in het ware licht te staan, als men ook weet dat die instructies grotendeels het gevolg waren van de stille wens der Duitsers om via Nederland ook het grondstoffen-rijke Nederlands-Indië bij het „Nieuwe Europa" te haken en voorts misschien ook van een wat on beredeneerde sympathie voor een „Ger-1 maans broedervolk". Wat is er. T)EZE VERZAMEL-ARBEID ten dien ste van hedendaagse en latere ge schiedschrijving is nu grotendeels afge sloten. Wat is er bijeen gebracht? Landmijnen en granaten hebben wij niet, ai is ons wel eens een halve V-2 aangeboden. Dergelijke snuisterijen laten wij maar over aan de leger- en oorlogsmusea. Wat er wel is verzameld is toch nog uitgebreid genoeg. Het is in de eerste plaats de afdeling Oorlogs collectie, die zich hiermee heeft bezig gehouden. In de eerste jaren na de oor log, toen de meeste mensen hun ge heime bergplaatsen gingen opruimen, hebben honderden Nederlanders aan de oproepen van het Rijksinstituut via pers en radio gehoor gegeven en hun privé-collectie geheel of gedeeltelijk afgestaan. Terecht, want zulk een verzameling in de rommelkast gaat gewoonlijk maar al te gauw verloren. Is het niet bij de grote schoonmaak dan toch bij verhui zing of opbreken van het huishouden. Bij het Rijksinstituut kunnen ze voor latere tijden bewaard blijven. Zo houdt deze afdeling nu door het gecombi neerde verzamelwerk van talrijke ge wone Nederlanders in haar honderden archiefdozen een duidelijk beeld vast van de bezetting die wij beleefden. Daar zijn de officiële foto's van Seyss Inquart en Rauter, die een défilé afne men, maar ook de clandestiene opna- QNMIDDELLIJK na de bevrij ding werd opgericht het Rijks instituut voor Oorlogsdocumenta tie. Onder leiding van Prof. Post- humes, die de stichting reeds tij dens de bezetting voorbereidde, en drie collega's hoogleraren, heeft dit Instituut thans vjjf jaren gewerkt aan 't vastleggen van 'n beeld der bezetting voor tijdgenoot en nage slacht. Eén der medewerkers ver telt in dit artikel over de stand der werkzaamheden. Het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie bewoont een oud patriciërs huis op een der Amsterdamse grachten. men van de grote razzia's waarbij dui zenden landgenoten werden wegge sleept. Daar ziet men weer de lange rij van magere mannen en vrouwen met kapotte fietsen en wagentjes, die in de hongerwinter de wegen van Am sterdam naar het Noorden bevolkten. Een volgende doos laat een ontspoorde trein zien, opgeblazen door de Binnen landse Strijdkrachten tijdens de slag om Arnhem. Maar één plank verder ziet men de Duitse troepen in Juli '40 hun zegetocht over de Parijse Champs Elysées houden en Hitier aan het graf van Napoleon staan. Andere dozen bevatten herinnerin gen aan 't dagelijkse leven: distributie bonnen, gegevens over prijzen in de zwarte handel, etc. In dit kader valt ook de collectie dagboeken, die het Rijksinstituut heeft weten te verwer ven. Bijna duizend Nederlanders ston den hun dagboek af ter copiëring. Juist deze persoonlijke notities zullen later een indruk kunnen geven van het gewone leven, dat onder steeds moei lijker omstandigheden zijn weg moest vinden, soms plotseling gestoord door bom, arrestatie of tewerkstelling. Het verzet Een groot deel dezer collectie is ook gewijd aan de documenten van het verzet. Wij kennen nu ruim duizend ondergrondse bladen, sommige lande lijk uitgegeven in vele tienduizenden exemplaren, andere gemaakt op een oude stencilmachine in enkele tiental len exemplaren, net genoeg om de be volking van een stadswijk of van en kele dorpen van oorlogsnieuws te voorzien. OOK ZIJN DAAR de archieven van verschillende illegale groepen. Talloze falsificaties, gemaakt om de honderd duizenden onderduikers tegen land wacht etc. te beschermen. Valse per soonsbewijzen, valse Ausweise. Ook vervalste kranten. Want eenmaal over viel een knokploeg de Schoonhovense Courant en zette haar in plaats van met Duitse propaganda met vrije nieuwsberichten en vaderlandse artike len vol, tot grote woede van de Duit sers. Zo'n exemplaar is bij Oorlogs documentatie. Ook het omgekeerde kwam voor. De Duitsers vervalsten illegale bladen met defaitistische arti kelen en propaganda voor onvoorzich tige illegale daden. Ook die opiniefui ken zijn er. Van een enigszins ander karakter is de verzamelarbeid van de afdeling Ar chief geweest. Hier werd bijeenge bracht wat er aan archiefstukken rest te van de vijandelijke en landverrader- lijke organisaties, die tijdens de bezet ting zo actief waren. Hoe actief ze wel geweest waren op het gebied van pa pier volschrijven bemerkten wij al spoedig. Van de PRA-en en afdelingen van het Beheersinstituut, die met deze stukken opgescheept zaten, bereikte al vrij spoedig een eindeloze stroom het Rijksinstituut. Ten slotte hadden wij drie en een halve kilometer archief en konden nog overtuigd zijn, dat wij slechts een klein deel hadden gekre gen van de papierchaos, die de over ijverige nazi's hadden geschapen. Het spreekt vanzelf, dat al dit fraais niet bewaard kon blijven. Het zal over honderd jaar toch nie mand meer iets kunnen schelen hoe de afdeling Warffum van de Nederlandse Volksdienst ruzie kreeg met het dis trictsbureau in Groningen, al wisselden de kameraden ook nog zulke sappige briefjes, en voor de contributie-admi nistratie van de W.A. te Zeist loopt nu al niemand meer warm. Groot werk Het ging er dus maar om deze drie en een halve kilometer te schiften en het onbelangrijke materiaal te laten verdwijnen. De voornaamste moeilijk heid daarbij was de vaak volstrekt on ordelijke toestand, waarin het mate riaal bij het Rijksinstituut kwam. Som mige archieven moesten blaadje voor blaadje worden gesorteerd, hetgeen uiteraard tijd kost als het om een paar kisten vol gaat. Er is nu een voorlopi ge schifting verricht en twee kilometer archief verdween naar de oud-papier man. Maar het sorteren en inventari seren van de rest zal nog de nodige tijd vergen. Ook daarbij zal nog het nodige over boord gezet kunnen wor den. Oorlogsdocumentatie beschikt nu over enkele belangrijke delen van het archief van het Rijkscommissariaat, een groot stuk archief der NSB, dat niet altijd even belangrijk is, en voorts archieven van allerlei andere organi saties: de Winterhulp, de Arbeidsdienst, de Kultuurkamer, het Arbeidsfront, etc. Deze laatste archieven zijn soms wel amusant, maar meer van belang voor het tekenen van de sfeer onder de ka meraden, die gewoonlijk niet geheel dere hoogleraren. vrij was van krakeel en afgunst, dan dat zij ons een totaal beeld kunnen geven van de politiek, die door de be zetter „bij ons, zonder ons en over ons" werd gevoerd. Daarvoor is in de eerste plaats het archief van het Rijks commissariaat een belangrijke bron gebleken. Maar ook hier was naar al spoedig bleek niet de sleutel te vinden tot vele van de meest ingrij pende maatregelen, die Nederland heb ben getroffen. Het is nu eenmaal een feit, dat Europa van Berlijn uit werd geregeerd in die dagen en het was dan ook in Berlijn, dat de beslissingen wer den genomen over het lot van Neder land. Alleen in de Berlijnse archieven zou volledig zijn na te speuren hoe be paalde voor Nederland fatale of althans zeer gewichtige besluiten tot stand kwamen. Voor een goed gedocumen teerde beschrijving van onze jongste geschiedenis zouden deze archieven onmisbaar zijn. Maar waar ze te vin den? De ondergang van het derde rijk in rook en vuur van de brandende hoofdstad had veel voor altijd doen verdwijnen. Andere verzamelingen wa ren tijdig geëvacueerd, maar overal in Duitsland verspreid. Hoe hier iets uit te vinden over Nederland? Uit Duitsland VU HADDEN gelukkig de overwin naars veel gedaan wat deze taak vergemakkelijkte, of beter gezegd, haar gedeeltelijke uitvoering mogelijk maakte. De geallieerden hadden n.l. grote hoeveelheden Duits archief, dat op allerlei plaatsen was buit gemaakt, bijeengebracht onder meer met het doel materiaal te verzamelen voor het proces te Neurenberg. De verzamel arbeid, die wij zelf nimmer hadden kunnen verrichten was dus reeds ge daan. Het kwam er nu maar op aan uit de bergen archief, die in de Brits-Ameri kaanse „Document Centres" waren op geslagen de stukken te halen, die op Nederland betrekking hadden. Door de hulp van verschillende Nederlandse en geallieerde instanties verkregen ver tegenwoordigers van het Rijksinstituut toegang tot de in Berlijn en Neuren berg opgestapelde stukken. Zij brach ten een zeer rijke oogst aan foto- copieën van tal van allerbelangrijkste stukken. Rauter, de „Höhere SS und Polizei- führer" in Nederland had zijn gehele archief vernietigd, opgeblazen en ver brand, toen in de herfst van 1944 de geallieerden over de grote rivieren dreigden te komen. Alles keurig vol gens de richtlijnen van zijn baas, de Reichsführer SS Heinrieh Himmler. Hoe groot was zijn verontwaardiging toen bleek, dat Himmler zich niet aan zijn eigen Befehl gehouden had en de vrijwel volledige correspondentie Rau- ter-Himmler door het Rijksinstituut in Berlijn was aangetroffen! „Was weg ist isit weg" schreef Rauter over de Nederlandse joden in 1943, maar deze brief was helaas niet weg. Momenteel berusten reeds tiendui zenden fotocopieën bij het Rijksinsti tuut en nog andere zullen volgen. Zo bezocht de chef van het Rijksinstituut in 1949 Washington om de daar gecon centreerde archieven van de Duitse Wehrmacht door te nemen. Er waren reeds aanzienlijke verrassingen bij over de Duitse politiek ten opzichte van Ne derland en de ruzies, met name tussen SS en Partei, die de Duitsers daar over onderling uitvochten. Want de on derlinge machts- en competentiestrijd van de volgelingen van het „Führer- prinzip" treedt in deze stukken wel zeer duidelijk naar voren. Zonder deze onderlinge strijd was b.v. de '"room van Mussert: een eigen regering te vormen, wellicht tijdens de bezetting vervuld, met alle gevolgen van dien. Uit Duitsland kwam ook een partij van twee ton archiefstukken van het Rijkscommissariaat, die door het vol gen van een in Nederland gevonden spoor in de kelder van het kanton gerecht van een klein Duits stadje kon worden gevonden. Komende publicaties WAT GAAT Oorlogsdocumentatie nu met deze verzamelingen doen? Ten eerste ordenen, (een werk dat reeds in volle gang is). En dan zal dit ma teriaal de grondslag moeten vormen voor de publicaties, die in de komende jaren het licht zullen zien. In de eerste plaats zal dat zijn een wetenschappelijk verantwoorde geschiedenis van Neder land tijdens de bezetting. Uiteraard een zeer groot werk, dat meerdere delen zal tellen en eerst over jaren voltooid zal kunnen worden. Ondanks deze omvang zal dit werk toch slechts een algemeen beeld kun nen geven. Er blijft daarnaast een groot aantal onderwerpen, die om een meer gedetailleerde beschrijving schij nen te vragen. Het is helaas ondoenlijk aan al deze interessante onderwerpen een speciale studie te wijden. Maar er zijn enkele uitgezocht, waaraan thans verschillen de medewerkers van het Rijksinstituut werken. Daarbij is vooral aandacht be steed aan zaken, die het gehele volk beroerden, zoals de deportaties. Het plan voor deze uitgaven, neergelegd in een nota aan de minister van Onder wijs, is onlangs publiek geworden. De kampen JN DIT BESTEK kan niet alles opge somd worden. Nog worden vermeld, dat ook de martelingen- en ontberin gen, die de Nederlanders in de gevan genissen en concentratiekampen door stonden worden vastgelegd en dat een boek zal verschijnen over de lijdens weg der Joodse Nederlanders, die voor de meesten eindigde in een der kam pen des doods in Polen. De spoorweg staking wordt beschreven door prof. dr. A. J. C. Rüter, het protestants en Rooms-Katholiek schoolverzet door an- JUSSEN DE KNOTS uit de oertijd en de bom der atomen bestaat slechts gradueel verschil. Omdat de mens in wezen aan zichzelf gelijk bleef, gevaar lijker naarmate de verbanden, waarin hij zich groepeerde, groter werden.' En omdat onze beschaving geen wezenlijke verandering zal beduiden, zolang niet de veiligheid van de weerlozen de vrouwen en de kinderen verzekerd is in het uitban..en voor altoos van de machtspo'Hiek, die in de oorlog het openlijkst beleden wordt. ^flJF JAREN geleden werd de wereld moede van verwoesting en begon zij het leven weer zin te geven na de on zin van massale slachting en vernieti ging op ongekende schaal. Een rimpe ling op het oneindige vlak van aardse ontwikkeling, maar vol van betekenis en zwaar van herinnering voor wie in deze tijd hun taak vervullen. Wel moge de vrede, die wij herinnerend vieren, opnieuw overschaduwd zijn door het dreigen van nieuw geweld maar in het teken van de weerlozen, in geloof aan de toekomst, die voor de kinderen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 9