Trygve I De Golfsfroom en de Dichter Onrust aan de Oostenrijkse Hongaarse grens Op de Dam verrijst een stad De C.VP. wi Hermetische afsluiting door de Hongaren Een fris bad voor Jumbo Prikkeldraad en landmijnen Vijfhonderd jaar Kalverstraat Bij de verzamelde werken van A, Roland Holst Besommingen l|muidfen Tien punfen v Grote Vier zoudei enthousiast zij Lening van 280 mil aan Indonesië Reeds vandaag sa DINSDAG 6 JUNI 1950 (Van onze correspondent te Wenen) De ongeveer 250 kilometer lange grens, die het Oostenrijkse Burgerland van Hongarije scheidt, was in de laat- igpe maanden de onrustigste van de zes Oostenrijkse grenzen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken in Wenen maakte herhaaldelijk bekend, dat het in dit gebied tot incidenten was ge komen, waardoor het leven van Oosten rijkse burgers in gevaar werd gebracht. In de afgelopen week maakte Wenen een nota bekend, waarin tegen het schenden van de Oostenrijkse souverei- niteitsrechten der Hongaarse grensbe ambten werd geprotesteerd. De oorzaak van deze verwikkeling, die geenszins overeenstemt met de Oostenrijkse poli tiek van goede verstandhouding met de buurstaat, ligt in de hermetische af sluiting, die de volksdemocratische Hongaarse regering na haar consolida tie heeft ingesteld. De Volksrepubliek Hongarije heeft zich van haar Oostenrijkse buurman door een, in de onmiddellijke omgeving van de grenslijn, lopende draadversper ring en met aan mijnen verbonden, laag over de grond gespannen draden, afgescheiden. Hongarije wil op deze manier waarschijnlijk de illegale grens overgang van de bezittende klasse naar het Westen verhinderen. Dat deze draadversperring ondertussen ook lekken heeft, kan zelfs de domste waarnemer In Wenen constateren, wanneer hij een gelegenheid bezoekt, die door Hon gaarse emigranten bij voorkeur wordt bezocht. Aan de Oostenrijkse zijde hebben de Hongaarse maatregelen tot een sterke onrust onder de grensbevolking geleid. Het Weense ministerie van Binnen landse Zaken heeft er in de laatste maanden steeds weer op gewezen, dat de Hongaarse grensbeambten in hun streven, het illegale grensverkeer tegen te gaan, de Oostenrijkse souvereini- teitsrechten overtreden. De mijnen brengen, docr hun al te dichte nabij heid, de Oostenrijkse boer, die zijn gras maait, in groot gevaar. Zij kunnen de jongen, die zijn grazende koeien uit het bereik van de mijnen wil houden, letsel toebrengen. Ten slotte kan ook opge jaagd wild de voetganger in levensge vaar brenge) wanneer het dier toeval lig de draden raakt en daardoor een mijn tot explosie brengt. Met Pasen werden in Schattendorf Oostenrijkse kerkgangers opgeschrikt door schoten van de Hongaarse grens wachten. Of de schoten als waarschu wing golden of niet, kon niet worden vastgesteld. Het is daarom verstandig, wanneer de jeugd aan de Oostenrijkse zijde pro beert, de gevaren uit de weg te gaan. Kinderen gooien met stenen naar de laag gespannen draden en hebben het grootste plezier wanneer er een mijn explodeert. Zij vergeten daarbij meestal, dat zij daardoor de grensbeambten in verwarring brengen en gemakkelijk een grensincident kunnen veroorzaken. De Oostenrijkse instanties zijn al ge ruime tijd bezig aan de bevoegde Hon gaarse autoriteiten te verzoeken de mijnen zo ver op Hongaars gebied te leggen, dat geen Oostenrijker gevaar kan lopen. Dit verzoek is tot nu toe vergeefs geweest. De Tsjechische grens. In tegenstelling tot dit gebied is het grensverkeer aan de Oostenrijkse Tsje chische grens volkomen normaal. Voor illegale Tsjechische grensgangers is deze grens echter niet bijzonder aan trekkelijk, aangezien aan de Oosten rijkse kant de Russische bezettings zone ligt. De Oostenrijkse veiligheids diensten hebben van de Sowjet-Russen de opdracht gekregen illegale grens gangers aan hen voor ie leiden. Deze worden dan zoals overigens ook in het Hongaarse grensgebied aan een degelijk onderzoek onderworpen. Voor zover de Oostenrijkse instellingen heb ben waargenomen, kunnen Joden en Volksduitsers na het noteren van hun personalia in het algemeen rekenen op onmiddellijke vrijlating. De ongeregeldheden aan de Oosten rijksJoego-Slavische grens behoren sedert kort tot het verleden. Ook aan de andere grenzen komen, buiten het „normale" smokkelen, geen bijzondere gebeurtenissen meer voor. Door het verlenen van geallieerde reisvergun ningen in de westelijke zones van Oos tenrijk en de mogelijkheid in het kleine grensverkeer familieleden aan de andere kant van de grens te spreken is ook het grensverkeer tussen Oosten rijk en Duitsland weer normaal. Tenge volge hiervan verwachten de Oosten rijkers een vermindering van het ille gale overschrijden van de grens. Honderdduizenden in en buiten Nederland hebben het afgelopen week-end verkoeling aan l\et water gezocht. Stampvolle treinen brachten de mensen naar zee, naar de meren en naar de plaatsen die een natuurbad rijk zijn. Gelukkig waren ook mensen, die zich het lot van de dieren aantrokken, zoals de man op deze foto. Hij deed het wel beroepshalve (want hij is op passer in een dierentuin)maar dat deed voor Jumbo niets af van het genot van het frisse bad. yjANNEER ER IN DE WERELD twee beroemde straten zijndan is de Kal verstraat in Amsterdam er ongetwijfeld één van en laten we zeggen de Forty- Second Street in New York de andere. Het it dan ook niet voor niets, dat het 500-jarig bestaan van de Kalverstraat met een éclatant feest zal worden ge vierd en wel van li Juni tot 13 Juli a.s. Eigenlijk klinkt dat woord feest een weinig banaal, want feestneuzen, hoed jes en toeters zullen er niet aan te pas komen. Neen, de organisatoren van deze vijf eeuwen Kalverstraat-herden- king hebben Nederlandse kunstenaars aan het werk gezet, teneinde plannen te ontwerpen, die in overeenstemming zijn met de waardigheid van de Kal verstraat. Op de Dam zal een stad in de 17e eeuwse trant verrijzen, die „Damstadt" is gedoopt. Aan deze stad zal niets ontbreken. Er komen stadswallen, een raadhuis, waar men ook kan trouwen, een poortgebouw met torens, een ta veerne, kortom in deze lilliputstad, die toch piet voor lilliputters wordt ge- LETTERKUNDIGE VERSCHIJNINGEN Kerken in Apeldoorn houden een Zaaiweek In Apeldoorn wordt deze week een „zaaiweek" gehouden. Deze gaat uit van zeven kerkgenootschappen, te weten de herv. kerk, geref. kerk, de chr. geref. kerk, de vrije evang. gemeente, het Leger des Heils, de evang. luth. kerk en de Bapt. gemeente. De bedoeling is, het evangelie uit te dragen onder hen, die van de kerk zijn vervreemd. Duizend vrijwilligers doen huisbezoek, er wor den samenkomsten gehouden en verder zijn alle middelen der moderne propa- gandatechniek ingeschakeld. Zaterdag zal een massaal jeugdappèl worden ge houden, was* prinses Wilhelmina een woord tot de Apeldoornse jeugd zal richten. WATELER-VREDESPRIJS TOEGEKEND De Carnegoestichting in Den Haag heeft de Wateler-vredesprijs voor 1948 toegekend aan de Wereldraad der Ker ken te Genève. Deze organisatie bevor dert door nauwer contact tussen de kerken het vredeswerk. De Academie voor Internationaal Recht in Den Haag kreeg de prijs voor 1949 om haar werk zaamheid op de grondslag van de inter nationale samenwerking in het belang van de ontwikkeling van het inter nationale recht. „VOLKSDUITSERS" UIT POLEN ARRIVEREN IN WEST-DU1TSLAND Een groep van 510 „Volksduilsers" uit de door Polen be tuurde gebieden ten Oosten van de OderlNeiselinie arri veerde Maandag in West-Duitsland. Men verwacht de komende dagen nog meer „Volksduitsers". Zij maken deel uit van een totaal-aantal van 25.000 uit gewezenen, die krachtens een overeen komst tussen Polen en de drie Weste lijke bezettingsmogendheden in Wesi- Duitsland zullen worden toegelaten. De regering-Ho Tsji Hinh heett alle Vietnamezen tussen 16 en 55 jaar gemobiliseerd voor de oorlog tegen de Eran "ti. A. Roland Holst: Verzamelde W erken. Vier delen, I en II Verzamelde Gedichten III en IV Verzameld Proza. Uitgave C. A. J. van Dishoeck Bussum, A. A. M, Stols, 's-Gravenhage. gLECHTS de grote dankbaarheid, welke de omgang met het werk van A. Roland Holst ons schonk, is in staat, de aarzeling te overwinnen om over dat werk te schrijven. Per slot van rekening dicht een dichter niet, hoewel hij hetzelfde in zakelijke proza zou kunnen zeggen, maar omdat hij slechts precies zo en niet anders dan hij het in zjjn gedichten doet, uiting kan geven aan zijn wezen. Het is dus niet wel doenlijk om in gewone en wat men dan zo noemt „verstaanbare" taal over dat wezen te schrijven, zonder dat men voortdurend geplaagd wordt door het gevoel, niet veel minder dan heiligschennis te plegen, of in elk ge val een heel stuk bezijden de dichter lijke waarheid welke in dit geval de enige waarheid is te blijven. Toch moet het ondernomen worden, omdat het nodig is, omdat het meer dan broodnodig is, aandacht te vra gen voor iemand, die ons, slachtoffers van een noodlottige ontwikkeling der tijden, zuchtende onder „het Schrik bewind van Uur en Feit", wijst op het buiten-tijdelijke en buitenwereldse. Het is de roeping van alle dichters, en in het algemeen van alle kunstenaars, om dat te doen, maar zelden geschiedt dat zo duidelijk, zo vooropgezet zelfs, als door Roland Holst. De verschijning zijner verzamelde werken, aangevan gen ter gelegenheid van zijn zestigste verjaardag in 1948, en sedert enige tijd voltooid, vormt dan voorts aanlei ding genoeg om er een beschouwing aan te wijden. We geloven, dat de uit gevers Stols Van Dishoeck een uiterst belangrijke daad op cultureel gebied wellicht de belangrijkste in vele jaren hebben gesteld door deze vier delen, twee de gedichten, twee het proza van Holst bevattende, als één geheel het licht te doen zien. Het is namelijk zo, dat men het „proza" (dat overigens niet anders dan gebo ren wordende poëzie is) en de gedich ten in onverbrekelijk verband nodig heeft om tot het wezen van deze dich ter door te dringen. Over het algemeen wordt Holst een „moeilijk" dichter ge vonden, en bijna al zijn commentators spreken van de nood zakelijkheid, een „sleutel" tot zijn dichtkunst te bezitten indien men er het essentiële in wil speu ren. Maar als men die sleutel heeft, is Holst helemaal niet moeilijk meer, verzekeren sommigen. Welnu, men kan die sleutel dan in zijn proza gaan zoeken. Hij verklaart er, nu en dan, iets in van de symbolen-taal zijner gedichten en van zijn visie op de gebeurtenissen, op de mensen hun wezen en streven en vooral van de zielservarin gen, die hem tot het schrijven van zijn ge dichten noopten. Maar daar Roland Holst bovenal een roman tische mysticus is, cn een die welbewust de eenzaamheid zoekt, zal het oog dan nog menigeen niet zo ge makkelijk vallen, die sleutel te vinden en zal wellicht niemand daar geheel in slagen. Vele van zijn gedichten zijn voor meer dan een „uitleg" vatbaar. Maar wat daar verder van zij, het zoeken naai de sleutel, het „passen' van wat men gevonden denkt tc hebben, vormen een zo verrukkend ziels-avontuur, dat men niet meer begeren kan. J^oland Holst is een dichter van heimwee en daar dit een zeer men selijk gevoel is, en temeer verbreid naarmate de mens zich in zijn tegen woordige staat onbehaaglijker gevoelt, moet hij toch wel tot veel meer dan enkelen spreken. Heimwee is het ver langen naar een voortijd en in dit ge val naar een voortijd waarvande mensheid al duizenden jaren afge dwaald is. In „Verzen", zijn eerste pu blicatie, van 1911, is dit heimwee al vaag in een mclodieuse liefdeslyriek hoorbaar, in het verlangen naar... „het land waar droomen daden zijn en liefde waarheid's eenig kind en in het vaag hopen op en tege lijk beseffen der onmogelijkheid van een wonder, zoals in het „Sneeuw liedje" waar het de dichter is of in de sneeuw die de wereld immers mil der en verdroomder maakt tijd als een dwaze klacht verstilt en mij in mijm'ring laat. 't Is of een wonder komen kan gewoon, als in een mijmering: als 't naadren van een ouden man met een lachend kind door de schemering Na „Verzen" komt de machtige im puls. De dichter gaat in Oxford stu deren en komt als door een toeval nimmer was het woord onjuister dan hier in aanraking met wat aan zijn heimwee gestalte geven zal. „Op een verloren middag", zo vertelde hij in een in 1941 gehouden lezing over „Eigen Achtergronden" (Verz. Wer ken IV), als inleiding tot voorlezing uit zijn werk, kwam hij de vertaling tegen van een Keltische sage. „Die bladzijden lezende werd het mij letter lijk of oude herinneringen in mij ont waakten, en een mij toen verder ver diepen in de Keltische mythologie be vestigde dit tot een gevoel van ein delijk mijn thuisweg te hebben gevon den." A. Roland Holst, naar een in opdracht van de regering gemaakt schilderij van A. C. Willink Van dat ogenblik af bleef zijn hart voortdurend onderhevig aan de voor- persoonlijke zielskracht, zoals hij het uitdrukte. De Keltische mythologie werd voor hem de vertolkster ook van de grote ondergangen waaraan de mensheid steeds onderhevig is. Daar van getuigde hij in de nadichting van de sage „Deirdre en de Zonen van Us- nach", een meeslepend stuk proza, al had Querido er in een lange beschou wing in het tijdschrift „Nu" (jaargang 1929) veel op aan te merken, omdat Holst het meedogenloos woeste en wrede einde van de legende „verwer kelijkt". Nu, later werk van Holst 1» dan wel een revanche op dat verwijt geweest. £)e Kelten stonden veel dichter bij de oerkracht der natuur, bij de oor sprong der schepping, bij God dus, dan de mensheid van thans. Daar de dichter zijn heimwee op die oerkracht richtte, was hij bij uitstek ontvanke lijk voor hun natuur-symbolen en men speurt bij hem telkens het besef een Keltische re-incarnatie te zijn, die te rug verlangt naar zijn oorspronkelijke staat en wien het steeds benauwder wordt in dit stikvolle land, dat bezig is, één stad te worden, en zich voort durend verder vervreemdt van de na tuur, dus van de schoonheid. In „De Afspraak" (Verz. Werken III) onthult de dichter hoe een in zijn jeugd ge ziene gestalte, die wel niet anders kan zijn dan zijn voorwereldse, zijn ande re ik, hem komt dringen naar de enige plek waar de natuur zich nog zuiver kan tonen bij de zee. De zee waar ook de Keltische mythologie vol van is, maar die aan het lage Hollandse strand nog bereikbaarder is dan aan de rotsige „laatste kusten" der wereld. Er één natuur-macht, die beslissend is geweest voor het werk van de dich ter. Zonder Golfstroom geen Roland Holst. Deze geheimzinnige zeestroming immers is de schepster van het West- Europese klimaat, met zijn winden, zijn nevels, zijn wolkenformaties, zijn wilde zonsondergangen. En dit wor den de elementen voor Hoists symbo liek, zij het niet de enige. Spiegel en kristal bijv. spelen ook een zeer be langrijke rol. Hij is, om het platweg te zeggen, verzot op de wind, die hem wel de geheimzinnige bode schijnt van het voorwereldse gebied, van de „ge heime zee" (de ziel) en die wind waait hem alles aan, nacht, en „oud licht" en zo heel veel meer waar zijn verzen van doorwaaid zijn. Querido alweer, die de draak stak met de „woei- waaierigheid" van Holst, heeft dit niet begrepen en Holst heeft zich gewroken door het nog, en steeds meer, te laten waaien in zijn verzen. De Golfstroom schiep het beeld van „De Wilde Kim" (Verz. W. II), die reeks onheilszware verzen: „Ik denk aan al wat heerschte en ziende blind wei-velend her, der, werd uiteengedwereld: de woestheid en de moeheid dezer wereld, aan eeuwen, aan den wind De spankracht der woorden van de dichter worden groter, naarmate hij ze schaarser gebruikt. Het is ver bazingwekkend, wat Holst met een bewust uiterst klein gehouden woor denschat, welke even bewust een mo notonie opwekt, weet te bereiken, en hoe hij lang versleten gemeenplaatsen in een nieuw leven zet. Hij moet be seft hebben, dat wie de laatste dingen zeggen wil, dit alleen kan doen met het merg, met het zenuwstelsel van de taal, die voor zijn tasten daar im mers het gevoeligst is. Men kan allerlei commentaar op die verzen zoeken in Se verzameling op stellen „Uit Zelfbehoud", welke titel men in zijn oorspronkelijke letterlijk heid moet opvatten: behoud van het zelf, het wezen, de zielskracht dus. Deze wordt bedreigd door de energie, welke machinaal is en in de stad op eengehoopt. „„Een Winter aan Zee" doet zich voor als een, soms tot mompelen verstilde, weeklacht om de geliefde, die naai de stad is gevlucht. De strofen zijn vol zelfverwijt, vol heimweeen vol angst. „Haat maakt haar dor, afschuw eenzaam, en wat dan haten rest in die stad van nu een, door wier lach en louter aanschrijden eens de maten overliepen en brand uitsloeg? De wereld, ouder wordend, drong haar aan kant". Hier komen we het vele malen in het werk van Holst voorkomende beeld tegen van Helena van Troje, door wier schoonheid de oude Grieken tot een woesten en verdelgende oorlog wer den gebracht. Zodra de wereld aan de schoonheid verraad pleegt, keert zij zich tegen £!5 wereld, en het komt den dichter zelfs voor, dat de verraden schoonheid ten slotte gevlucht is in het oorlogstuig, waarmee de mensen elkaar vernieti gen zullen. In elk geval in de machine. Holst heeft (o.a. in „Eigen Achter gronden") zeer diepe dingen gezegd over het gevaar van de machine en er op gewezen, dat zij, volgens het taal gebruik, „bediend" wordt, hetgeen dus verraadt wat de mens zich niet bekennen durft n.l., dat niet de ma chine hem, maar hij der machine on derdanig is, en aan haar zijn ziel ver liest. En wanneer dan de oorlog er is, en Hoists visioenen van ondergang wer kelijkheid gaan worden, komt nog eens het symbool van Helena. Maar nu is het voor de dichter zulk een ob sessie geworden, dat hij in zijn hui veringwekkend gedicht „Heiena's In keer" getuigt, dat zijn dichtvermogen er „traag, moeizaam woord voor dood- zwaar woord", onder bezweek. Deze dichter, die zijn profetische visioenen met angstwekkende prompt heid verwerkelijkt zag, besloot in 1945 een „In Memoriam President Roosë- velt" met: en God weet of de Dood hem niet de smart en weedom van een derde noodweer spaarde." bouwd, zal het gouden tijdperk i,| volle glorie herleven. Een maandlang zal een burgemeestej met zijn poorters in deze stad de scep.l tei zwaaien. Tot zijn onderdanen 2uhl len wereldvermaarde handwerkkuiij stenaars behoren, die daar ten aai'.t schouwe van het publiek hun vak zul.l len uitoefenen. In dit stadje zal meJ aldus kunnen zien hoe het leven in n,l zeventiende eeuw zich afspeelde, potP tenbakkers, kantklossers, glasblazer.! edelsmeden, klompenmakers, weveij en anderen zullen hun oude bedrij|| uitoefenen. Jan Klaassen op bezoek, I jyjAAR EEN VOLK LEEFT nieta] om te werken. Het wenst ook broojl en spelen en wat het laatste betrek I zal het ook in Damstadt niet aan fcfitJ lore en kleurrijke openluchtspel^ I ontbreken. Zo zal Maria de Medici, d.,1 in 1638 een bezoek aan Amsterdam! bracht, herleven en Damstadt meJ haar tegenwoordigheid vereren, e:J ander spel is overgelaten aan de fap.l tasie, waarbij men zich afvraagt: Wa|| zou Jan Klaassen doen, indien hij zicJ eens ging bemoeien met het dage leven van Amsterdam? Kees Brussil zal Jan Klaassen vertolken, terwij!I Hetty Blok als Katrijn aan zijn zijdi| zal staan. Damstadt heeft dit met de modeiml tijd gemeen, dat er iedere Vrijdag.! avond een nieuw programma zal kc-| men, terwijl er dagelijks zes voorstal! lingen worden gegeven, namelijk tweil 's morgens, twee 's middags en twej des avonds. Het overbekende beeld van Naatjil van de Dam zal zijn plaats op Damplein herkrijgen en door midddl van de geluidstechniek de bevolkinl kunnen toespreken. Maar ook zal in levende lijve door Amsterdam trekl ken. De burgerij zal haar kunnen toe-l juichen, wanneer zij, gezeten op eeij wagen, die wordt voortgetrokken doorfej acht brouwerijpaarden, de stad 7d| doorkruisen. Vanzelfsprekend wordt de KalveiJ straat zelf in een feestgewaad gi ken, een historisch kleed, waarin mtil vijf perioden, gelegen tussen de jarei| 1450 en 1950, zal kunnen ontdtekken. Met dit al zijn we nog lang niet aal het eind van het programma, dat vooT deze herdenking is samengesteld, maal het geeft een beeld van de stijlvollil wijze, waarop men zich de vierinj| heeft gedacht. \5^IE NU HET Damplein passeert, zielï dat de eerste voorbereidselen reeè| zijn getroffen. Temidden van steil en half gebouwde oud-Hollandse kuis-I jes staat nog steeds de man, die zijil dagelijks brood verdient met het maf ken van krijt-landschappen en de popi penkast speelt nog lustig door. Zij zuil len echter noodgedwongen een maar.:! met vacantie moeten gaan. Een vacar.f tb- echter, die hun geen nadeel zal bal rokkenen, want een schadeloossteUinjI is hen in het vooruitzicht gesteld. Zo is iedereen gelukkig en men will ook niet anders dan dat gedurende dt| feestmaand iedereen in Damstadt lukkig zal- zijn, bovenal het Kanker-I fonds, dat, wanneer alles voor de v.'inil gaat waaraan overigens nieman(| twijfelt er wel bij zal varen. Qe dichter Nijhoff heeft in zijn bij drage aan de bundel „Over den dichter A. Roland Holst" ter ere van diens zestigste verjaardag verschenen bij de Bezige Bij en waaraan „zijn oude tante" Henriëtte Roland Holst ook een zeer bewonderend artikel bij droeg, o.a. gezegd, dat in Roland Holst Stad en Mens in een nooit uitgevoch ten strijd zijn gewikkeld. Daarvan getuigt heel zijn werk en vooral, wat zjjn schoonste schepping is, de cyclus „Een Winter aan Zee". \\fij hebben, slechts enkele facetten van deze dichter belichtende, hem misschien wat tè veel in de actualiteit geplaatst, die per slot toch het minst wezenlijke is. Dat is het lot van de krant, die dan ook door Roland Holst als één der ergste schuldigen aan de noodlottige ontwikkeling der dingen wordt beschouwd en gegeseld in woorden waartegen elk verweer weg valt. Met ethische praatjes moet men zeker niet bij hem aankomen en wie, die in het stukje ziel, dat hem restte met de dichter instemt, zou dat ook kunnen? Maar nog één ding-. Holst heeft en kele malen onzegbaar schoon over kin deren gedicht. En met de zachte drup pelen balsem, welke zulk een vers in het geteisterde hart stort, willen we dit al te vluchtige opstel eindigen. (Van een Kind I uit De Wilde Kim). Zoolang ik maar met hem speelde bleef mijn heimwee wel vervuld „in zijn wiegekleine weelde, want hij lachte mij vrij van schuld vlakbij uit het eeuwige leven geljfk ook het water lacht: eerder dan de wereld, even klinkklaar en vanzelve en zacht, enkel gelijk water zijnde. O, het lachen van het kind voor de wereld en na haar einde, van een kleinen blinkenden wind vertelt het, die eens uitgezonden zal worden over trots en pijn, totdat Babyion en Londen vergeven en vergeten zijn. WITSEN ELI AS. „Pardon", zei de Amerikaanse mi nister van Buitenlandse Zaken, Dean Acheson, en hij legde zij» hand achter de oorschelp, toen hij een vraag van één der leden van het Congres niet goed verstond. Bh gebeurde tijdens een zitting van het Congres, waar Dean Acheson verslag uitbracht van zijn bezoek aan Parijs en Londen. De besommingen van Maandag zijn:| trawlers: IJm. 57 f 15900; IJm. f 12900. Loggers: IJm 53 f 1175; K»| 107 f 1540 39 f 2250; 48 f 3060; f 2320; 147 f 2410; 9 f 1560; 162 f 1930;| 155 f 1770; 159 f 4410; 37 f 2820; I"" f 2860; IJm. 23 f 1135; 228 f 990; f 530; Kw. 27 f970 77 f 1310; 210 f 119»;I 53 f 1340. Prijzen per kilo: heilbot 1.5' I 1.12; gr. tong 2.452.15; gr. mid. ton? I 2.302.kl. mid. tong 2.301.85; ton? I I 1.20—1.—; tong 0.97—0.84; tarbot J 1.280.90. Prijzen per vijftig kilo: tar-1 bot II 5452; tarbot III 43; tarbot I> 4222; tongschar 7643; gr. schol 53-- 40; mid. schol 57—39; kl. mid. schol 6' 40; schol I 4027; schol II 2(M; schar 1510; haring 248; makreel 14; gr. schelvis 3227; gr. mid. schel- vis 3531; kl mid. schelvis 37—'h- schelvis I 3324, schelvis II 26—20, wijting 228; haai 19—6; kl. wolf 33- 31; poon 108; kl. rode poon I Prijs per 125 kilo: gr. kabeljauw 1- —64. BLOKKER, 5 Juni. - Aardappelen: Schots^ gewoon, 30—32. kriel 25-27 en driclinSc0 -30; postelein 5 -7; rabarber' 10-12; sla 3,50; bloemkool 16—29; perziken 8-36; 6 sla 2—7. BUREAU ADMINISTRATIE Voordam 9, Tel. 3320 Postgiro 187294 REDACTIE \chterd-»m 20, Tel. 2274 Directie: J. BIJLSMA en C. KRAK Hoofdredacteur; A KAPTEIN Thans is bekend geworden, w ve Lte kortelings tijdens zijn r de voornaamste hoofdsteden de met de staatslieden der grote heden heeft besproken. De se generaal der V.N. heeft n.l. aar den der Verenigde Naties een m dum gezonden, waarin hij een van tien punten ontwikkelt, da sis moet vormen voor een vr van twintig jaar. Dit zal waars in zijn geheel op de agenda x eerstvolgende bijeenkomst van gemene Vergadering worden g Lie overweegt zelfs, de kwesti In de Veiligheidsraad aan de stellen. Het programma is nagenoeg 1 als dat, wat Lie kortelings aai feringen van Amerika, E rankrijk en Rusland heeft voc Het luidt aldus: 1 Periodieke of speciale bij aten van de Veiligheidsraad, ook de ministers van buitenlai ken der grote mogendheden teg dig zijn; 2. nieuwe bijeenkomsten van missie voor atoomenergie; 3. nieuwe bijeenkomsten van missie voor conventionele wjipe 4. een poging om de militai commissie weer bijeen te doen 5. toelating van alle 14 cai voor het lidmaatschap der V.N degenen, die door het Westen door Rusland zijn voorgedragen 6. meer steun voor het progr hulp aan onvoldoende ontwikk bieden; 7. steun voor de gespecia bureaux als de wereldgezondhe nisatie en de FAO; Blijkens een ingediend wetsc zal aan de Republiek der V.S geldlening worden verstrekt v millioen gulden teneinde de V staat te stellen in Nederland I gen te doen. De looptijd van h diet is bepaald op 11'/: jaar, ti nen van 1 Juli 1951 af. De rente berekend op 3,5 procent per j; minister van Financiën is b voorwaarden te stellen wat bet aflossing en de rente. Voornaamste punt: keu een formateur Overeenkomstig de parlem traditie heeft de regering-Eyskf termiddag bij monde van haar aan de Prins-Regent haar aangeboden. Dit is aanvaard, aan de aftredende regering is v< de lopende zaken af te handel tussen is Prins Karei met de kelijke raadplegingen begonne: heeft gistermiddag nog de voo van Kamer en Senaat ontvangei later bekend werd, is er in ho< gesproken over de persoon van binetsformateur. Als zodanig nl. genoemd Gaston Eyskens en Duvieusart, die minister van mische zaken in de afgetreden ring is Over de regeringsformule geen verschil van mening met contactcommissie van de CVP termiddag bijeen geweest en bli er over eens te zijn, dat er tha homogeen-katholieke regering komen. Gistermiddag werd vei dat deze reeds heden aan de Regent zou kunnen worden steld. Deze regering zal pas voor Ka Senaat kunnen verschijnen, na, provinciale en de gecoöpteerde ren zijn gekozen. Dit zal pas Juni het geval zijn Dan zal i dellijk de wet op het reger worden opgeheven, zodat de koi de gelegenheid is, naar Belgie t keren. Daarna zou worden ge een twee- of drie-partijenreger vormen van katholieken met s ten en liberalen Of deze partiji len willen meedoen, achten p< Weerberichi Verwachting tot Donderdagav Droog en overwegend zonnig i met aan de kust 's middags koele zeewind en in het binnen veinig wind. Voornamelijk in Noorden van het land iets mi: warm. OONDERDAG: Zon op 4.21, der 20.57; Maan op 1.32. o 13.27.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 6