Krankzinnigengestichten werden
Psychiatrische inrichtingen
Wij gaan vooruit, langzaam maar zeker
Het verdwenen inktstel
De Sint Willibrordusstichting in Heiloo toont hoe
de behandeling der patiënten is gewijzigd
Een moderne inrichting
onder bekwame leiding
Cultureel Nieuws
VIJF MENSEN GINGEN NAAR CANADA (24)
Dirk bouwt een huis in de wildernis, ik vind
nieuwe vrienden en de boerderij van vader
groeit gestadig
„Wees voorzichtig"
schrijft moeder
Kleine grapjes
Raadsels
Oplossingen
goVert DE JONG
MAANDAG 17 JULI 1950
Luchtopname „Aerofoto K.L.M."vnn de Sint Willibrordusstichting.
J£R IS EEN TIJD geweest, dat krank
zinnigen bezienswaardigheden wa
ren, die men in hun ijzeren kooien
voor een luttel bedrag kon bekijken
en die het grootste volksvermaak le
verden als ze zo gesard werden, dat
ze hun woede niet langer konden be
dwingen.
Dat duister verleden, vaak geken
merkt door onwetendheid, misver
stand en meedogenloosheid, ligt ge
lukkig achter ons. De krankzinnigen
van vroeger zijn geesteszieken gewor
den, minachting en verwaarlozing
hebben plaats gemaakt voor een vol
komen begrip van hun psychische toe
stand en er is in het algemeen dit ver
anderd, dat het niet allereerst meer
gaat om de maatschappij tegen het
individu te beschermen, maar om de
stoornis in de geest van de kranke
mens te verhelpen en hem weer ge
zond en met verantwoordelijkheids
gevoel voor zijn daden in de samen
leving te herplaatsen.
Toen men tot het inzicht kwam, dat
in vele gevallen van een tijdelijke af
wijking sprake was, die door doeltref
fende behandeling kon worden gene
zen, heeft het woord „krankzinnigen"
veel van zijn verschrikking verloren,
totdat het in de medische wereld vol
komen verdween en door „geestes
zieken" werd vervangen. En het merk
waardige is nu juist, dat de zieken,
nu ze niet langer geschuwd en ver
acht worden, zozeer aan gevoel van
eigenwaarde en verantwoordelijk
heidsbesef hebben gewonnen, dat er
over het algemeen, van enig gevaar
in de omgang met deze categorie pa
tiënten niet meer kan worden ge
sproken.
Gevaarlijke krankzinnigen komen zeer
zelden voor. Juist de bespotting en
verwaarlozing van deze categorie en
het hen voortdurend voorhouden van
hun minderwaardigheid wekte de re
actie van verzet, dat door zijn onbe
heerstheid vaak gevaarlijke vormen
kon aannemen.
Dr. J. P. de Smet, geneesheer-direc
teur van de St. Willibrordusstichting
te Heiloo vertelt ons in zijn gezellige
werkkamer uitvoerig over de veran
deringen, welke er in de laatste tien
tallen jaren in de behandeling der
geesteszieken hebben plaats gevonden
en die nog verder zouden zijn gegaan
als de oorlog de therapie niet geremd
had.
De omschakeling van bescherming der
maatschappij tegen het individu in de
zorg voor herstel van de zieke ligt
al opgesloten in de verandering van
het woord „Krankzinnigengesticht" in
„Psychiatrische inrichting".
In 1929 werd met de bouw van de St
Willibrordusstichting aangevangen en
de kleine inrichting waarin men des
tijds is begonnen werd in de volgende
tien jaren uitgebouwd en voltooid.
Het karakter daarvan wordt getekend
door de plaats waar zij is gevestigd,
namelijk aan de openbare weg, mid
den in een druk bevolkte streek om 't
contact der patiënten met de buiten
wereld te vergemakkelijken. Dat con-
act «net het normale leven wordt bo
vendien gestimuleerd door familie
bezoek en vakantieverlof en het zo
enigszins mogelijk volkomen vrij
laten der partiënten om zich buiten
deze inrichting te verpozen.
Het hei stel wordt in belangrijke mate
bevorderd door het organiseren van
sport en spelen en het houden van
wedstrijden tegen tal van verenigin
gen, waarbij alles gericht
wordt op
hen, die door physieke hulp of medi
cijnen spoedig volkomen genezen en
ten tweede, die van hen, die blijvend
onmaatschappelijk zijn. De eerste
groep moet zo spoedig mogelijk in het
maatschappelijk leven terugkeren, de
tweede moet een menswaardig be
staan worden gegeven, omdat de pa
tiënten zo gestoord zijn, dat zij zich
zelfstandig niet kunnen handhaven.
In inrichtingen als deze worden zij
niet aan hun lot overgelaten, maar
verplicht productieve arbeid te ver
richten en worden hun werk, hun ont
spanning en hun vrijetijds-besteding
zorgvuldig georganiseerd.
Zelfs zij, die voorheen volkomen apa
thisch of voortdurend agressief wa
ren de moeilijkste categorie
worden thans door een nieuwe gene
zingsmethode, waarvoor men hier. het
initiatief heeft genomen, geactiveerd.
Bij deze aetiveringstherapie worden de
patiënten dagelijks onderworpen aan
een voor hen aangepaste gymnastiek,
welke door een gediplomeerd leraar
groepsgewijze wordt gegeven. Dit
breekt op den duur elke weerstand
zodat zelfs de meest inactieve en de
meest ongedurige aan de oefeningen
gaat deelnemen en daardoor rijp ge
maakt wordt voor de werktherapie,
zodat het dwangsysteem in de verple
ging steeds meer tot het verledeen
gaat behoren.
De patiënten worden in afdelingen ver
pleegd, waarbij zoveel mogelijk met
een gelijk ontwikkelingspeil wordt re
kening gehouden.
De criminele psychopaten die
slechts het twintigste deel der patiën
ten uitmaken leven afgescheiden
in een eigen paviljoen. Zo onderscheidt
me- ten slotte drie categoriën, ten
eerste zij, die krachtens de krankzin
nigenwet hier geplaatst worden om
dat ze niet passen in de geordende
samenleving, ten tweede zij, die bij
rechterlijke uitspraak verminderd
toerekenbaar voor hun daden zijn ge
oordeeld en een verplegingsvorm
krijgen, welke uitsluitend is gericht
op de her-opvoeding, en ten derde de
grote groep van hen, die zich vrijwil
lig laten verplegen en ten volle ver
antwoordelijk voor hun daden blijven.
Het is opmerkelijk, dat ook de psy
chopaten na één of twee jaar in de
regel als meer aangepaste individuën
aan de maatschappij teruggegeven
kunnen worden.
De staf van deze inrichting bestaat
uit vier doktoren, een psycholoog en
een gymnastiekleraar, maar er zijn
momenteel 795 patiënten en men ziet
verlangend uit naar assistentie.
De St. Willibrordusstichting staat als
inrichting voor geesteszieken in hoog
aanzien. Zij zal juist deze week weer
bezocht worden door dr. Muntendam,
staatssecretaris van de Volksgezond
heid en geniet grote belangstelling uit
binnen- en buitenland, doordat men
hier zeer gevarieerde werkmogelijk-
heden heeft geschapen.
De patiënten, die zich vrij in en buiten
de inrichting kunnen bewegen, arbei
den hier in ruime werkplaatsen,
waarbij zij nauwkeurig geselecteerd
worden. Er zijn er, die grondwerk en
tuinarbeid verrichten, er zijn er, die
timmeren, schilderen, smeden, boek
binden of cartonnagewerk maken en
er is zelfs een merkwaardige afdeling
waar prachtige handgeknoopte tapij
ten worden vervaardigd. Bij een be
zoek aan deze afdeling kregen wij geen
ogenblik het gevoel, dat hier door
geesteszieken wordt gewerkt. Wat hier
ontworpen, getekend en vervaardigd
wordt doet niet onder voor het beste
fabriekswerk en hier en daar troffen
wij artistiek begaafden, die in boet
seer- of tekenwerk bijzondere talen
ten demonstreerden.
Trouwens, deze gehele prachtige in
richting met zijn fraaie gangen en
zalen, die meer aan een buitenplaats
dan aan een verblijf voor geesteszie
ken doet denken, herinnert in niets
meer aan de oude geneesmethoden. De
badkuren zijn afgeschaft, men ziet
overal in de zonnige vertrekken lezen
de mensen, er wordt piano gespeeld
en er is een cantine waar voor 't zelf
verdiende geld allerlei dranken en
spijzen zelfs een glaasje bier
beschikbaar worden gesteld.
De slaapzalen zijn fris en ruim, de zie
kenvertrekken waar ook de patiënten
na een hersenoperatie verpleegd wor
den, staan onder voortdurend deskun
dig toezicht.
Er zijn geen cellen, geen isoleerkamers
meer en in de enige afdeling waarvan
de patiënten door gebrek aan vol
doende personeel nog binnen gesloten
deuren moeten blijven die der
vroeger „gevaarlijke" verpleegden
zagen wij de mannen vriendschappe
lijk in groepjes rond de tafels vereend
en er stond zelfs een biljart, dat ge
durende hun vrije uren voortdurend
in gebruik is. Er werd thee gedron
ken, niet uit metalen kroezen, maar
uit nomale stenen kopjes en juist dit
beoep op het verantwoordelkheidsge-
voel der patiënten werkt in hoge ma Ce
mee aan het versterken van hun ge
voel van eigenwaarde en daardoor aan
een spoedige genezing.
Moderne inrichtingen als deze, geleid
door bekwame en voor hun bijzondere
taak bij uitstek geschikte medici, doen
wel zeer sterk uitkomen, welke vei-
andering zich de laatste tientallen
jaren in de verpleging van geestes
zieken heeft voltrokken.
£)E ZUID AFRIKAANSE dichtkunst, die
zo rijk is aan vele sterk variërende
uitingen, staat helaas nog te weinig in
de Nederlandse belangstelling. En dat
valt te betreuren omdat de poëzie ge
schreven in een aan de onze zo nauw
verwante taal in haar schoonheid en
indrukwekkendheid een boeiend beeld
geeft van het leven van het stoere Zuid-
afrikaanse volk, het machtige Zuid-
afrikaanse landschap. Het is daarom een
goede gedachte geweest van de Neder
landse Zuidafrikaanse Vereniging (Kei
zersgracht 141, Amsterdam) om een
aantal artikelen in het maandblad Zuid-
Afrika, gewijd aan de tussen 1940 en
1948 gepubliceerde Afrikaanse poëzie te
bundelen en aldus verkrijgbaar te stel
len. Op 83 kleine pagina's wordt een
duidelijk overzicht gegeven van de
jongste Zuidafrikaanse dichtkunst. Vele
fragmenten en ook complete gedichten
worden geciteerd. Wij kunnen niet na-
laten een gedicht weer te geven en wel
dat van de thans 35-jarige eerste Afri
kaanse dichteres van betekenis: Elisa
beth Francoise Eybers uit Johannes
burg. Het is getiteld „Verhaal" en staat
in de in 1946 verschenen bundel „Die
ander Dors".
'n Vrou liPt stil getvord van baie wag:
d:e aarde het gegly deur die spiraal
van dag en nag, was beurtelings groen en vaal,
en sy het soms gehuil en soms gelag.
Ook was sy dikwels wakker in die nag,
maar sy het in haar woning en op straat
gewoon gehandel en gewoon gepraat
en niemand het geweet hoedat sy wag.
Verlauge word aanvaarding, langsaamaan,
want wag is beurtelings hoop en wanhoop tot
die twee versmelt en stilte alleen bestaan.
En deur die jare het sy self die slot
van die verhaal geword: baar stilte en krag
was skoner as die ding waarop sy wag.
Veel wachten.
QNDER HET MOTTO „Paintings of the
ballet" wordt tot 7 Augustus in het
Internationaal Cultureel Centrum ie
Amsterdam een tentoonstelling gehou
den van werken van de Engelsman
Theyre LeeElliott. LeeElliott ver
telde hoe hij tot het schilderen van
dansers en danseressen kwam: „Enige
jaren voor de laatste wereldoorlog zat
ik in de Londense „Zoo" dieren te schil
deren toen een jonge vrouw naast mij
kwam staan. Zij vertelde mij dat ik
danseressen moest gaan schilderen en
bood aan zelf als eerste model te fun
geren. Deze jonge vrouw was de thans
wereldberoemde Tamara Toumanova,
prima ballerina van de Parijse Opera.
Zij heeft de expositie, die o.a. studies
van haarzelf, Margot Fonteyn, Moira
Shearer (De rode schoentjes), Robert
Helpman en Cilly Wang bevat, geopend.
„JIJ GAAT DIT WEEKEND toch naar huis dus zal ik jou maar het gehl
sturen. Mijn cheque was 72 dollar, niet gek, hè! Mijn huis is bijna klaar,
ik heb er al twee nachten in geslapen en het spaart me ongeveer 30 dollar
in de maand uit; dat is weer verdiend. Je schrijft me hoe het thuis was, hé'?
Nou, het best en de groeten thuis. DIRK."
J7N DAAR ZIT mijn broer Dirk dan. In de bergen. Een kleine nederzetting
aan de spoorlijn, een „push-station" van waar de treinen de stijgende
spoorweg opgeduwd worden. Er zjjn vijf locomotieven gestationneerd en de
bemanningen hiervan, plus de jongens, welke de machines nalopen, vormen
tezamen de bevolking van Beavermouth. Ondanks de stilte en volslagen een
zaamheid zijn Dirks brieven enthousiast over de omgeving; een volmaakte
natuur, waar het wild je soms tot op twintig meter nadert. Herten, sommi
ge groter dan koeien, met grote platte horens, coyotes (de hyena's der Ro
ckies), zwerven in grote koppels rond en de bruine beer is daar een vrij
gewone verschijning.
debatteren over base-ball alsof hun le
ven er mee gemoeid is. Het „golfspel"
is trouwens ook vrij populair, maar
voor mij is het allemaal vrij „vaag".
Gedurende de hitte van de laatste
dagen staat vooral het water in het
centrum der belangstelling. De „gang"
verzamelt gewoonlijk 's avonds in Man
ning's coffee-shop waar eerst Jóan of
Audry of een van de andere meisjes
(schoolmeisjes die in hun vrije tijd in
de coffee-shop werken) voor een poosje
bezig gehouden worden, 't Is dan ge
woonlijk Vine met zijn zware stem,
die z'n vuist op de toonbank legt en
buldert: „Ik ga naar 't meer". De jon
gens met een „car" krijgen ieder een
gedeelte van het gezelschap toegewe
zen; diegenen die overblijven charteren
de eerste de beste chauffeur-eigenaar.
Het meer ligt ongeveer vier mijl bui
ten de stad aan de voet van de 8562
voet hoge Mount Cartier. Hoog vanaf
de besneeuwde top valt een smal ri
viertje naar beneden en stort zich met
een doordringend geruis in het heldere
bergmeer, 't Is niet groot, maar prach
tig gelegen tussen de bossen en de be
sneeuwde bergen. De dag en al het el
lendige werk in de shops is hier gauw
vergeten. Alles in hier vergeten. Als
we moe worden gaan een paar van
ons het bos in om hout en even later
zitten allen, jongens en meisjes, rond
het vuur. De sterren staan al aan de
hemel, terwijl hoog op de witte toppen
j^JAAR de eet- en slaapgelegenheid,
die door een Chinees verzorgd
wordt, stond Dirk niet aan. Wij. Dirk
en ik, zijn twee geheel verschillende
mensjes, dus het is zeker niet mijn
taak iets over zijn doen en laten te
zeggen. Toen hij me echter schreef,
dat hij z'n eigen „huis" wilde gaan
bouwen en dat hij van mij een voor
raad proviand verwachtte, toen zag
ik in mijn gedachten Dirk als kluize
naar in die wildernis, tussen al dat
wild, alleen in dat dunwandige huisje.
Maar enfin, al m'n oppositie ten
spijt: zijn huisje staat er. „Een pracht
zomerhuis", zoals z'n eigenaar het
noemt. Vader heeft hem gauw het ge
weer gestuurd met wat munitie. Op
de doos met de patronen had mo'eder
geschreven: „Wees voorzichtig".
2ELF HAD IK een onverwacht plei-
zierige week. In de winkel maakte
ik kennis met Rohny, een uit Italiaan
se ouders geboren Canadese jongen,
en één van de meest sympathieke, wel
ke ik het laatste jaar ontmoet heb.
Al gauw werd ik door hem geïntrodu
ceerd bij de „gang", de jongens uit
Revelstoke, vijftien tot twintig on-
j)EZE
bezorgde, sportieve knapen. Zij dra- van Mount Megby het daglicht zich nog
gen de broekspijpen opgerold (hoog
water-stijl) en de beschilderde over
hemden los over de broek. Zo scharen
ze zich rond het ijsbuffet en drinken
hun „coke" of zuigen hun „milk" en
poogt vast te houden. De waterval ruist
en een uil loeit z'n droefgeestig geluid
vanaf de berg. Het gelach verstilt en al
de jongelui genieten van deze prachtige
avond, genieten van eikaars gezelschap.
1
het aankweken van het gevoel van
eigenwaarde en bovenal op het ver
antwoordelijkheidsgevoel. De vroegere
krankzinnige werd niet verantwoor
delijk gesteld voor zijn daden, hij bleef
leven in zijn eigen zieke geesteswe
reld, waardoor hij steeds meer dege
nereerde en tot onmaatschappelijke
daden kwam, omdat het a-sociale al
leen ontstaat als men deze mensen
aan hun droevig iot overlaat.
Gevaarlijke krankzinnigen komen zo
weinig voor, dat Dr. De Smet in zijn
twintigjarige practijk nimmer ook
maar enig letsel heeft ondervonden
De categorieën, die men scherp moet
onderscheiden zijn ten c.rste die var
„Mijne heren," zei mijn
heer Snijders en zijn
stem klonk bedroefd, „ik
heb een onaangename
mededeling te doen. Er
is vanochtend uit mijn
kamer een zilveren inkt
koker gestolen, die als
sieraad was bedoeld en
die altijd in mijn kast
s'ond. Toevallig heb ik
de diefstal spoedig ont
dekt en ik geloof, dat dc
koker nog in het gebouw
zal zijn. Deze heren", hij
wees op degenen, die bij
hem waren, „zijn van de
politie en zij willen het
hele gebouw doorzoeken.
Niemand verlaat dit ver
trek. Ik geloof niet. dat
iemand van u de diefstal
heeft gepleegd, maar u
begrijpt 't, wc mogen
niet overslaan."
De politiemannen begonnen hun ar
beid en geen hoekje ontging aan hun
speurende ogen. Ook bij Koos door
zochten zij de laden van zijn bureau.
Kan dit niet open?" vroeg de politie
man aan Koos, die zonder angst toe
keek. Hij wist immers, dat hij niet
schuldig was!
„Jazeker", zei Koos en hij overhan
digde de sleutel, die nodig was om de
bovenste lade van zijn bureau, waar
in hij wat belangrijke papieren be
waarde, te openen en....
„Ahahier is hij al", zei de poli
tieman tevreden, en hij hief het zilve
ren inkstel omhoog.
„Maar dat begrijp ik niet", stamelde
Koos, „ik bezweer u, dat ik niet wist.
dat dit ding in de lade zat"
„Nee. heren, dit moet een misver
stand zijn", viel ook mijnheer Snijders
in, „ik heb Koos aangenomen op aan
beveling van mijn broer en hij heeft
ons vertrouwen nooit beschaamd en
„Ja, ja", zei de inspecteur, die de
leiding had, „misschien wil mijnheer
dan wel verklaren,, hoe dit voorwo-p
in die Iade terecht is gekomen?"
„Een ander moet het er in hebben
gelegd", zei Koos bevend.
„Heeft iemand anders dan de sleutel
van die lade?"
„N.... nee. Maar ik heb het heus
niet gedaan"
„Maar als iemand anders het heeft
gedaan, moet hij de bedoeling hebb-n
gehad de schuld op U te werpen".
„Kareltje", liet Koos zich ontvallen
„Kareltje? Wie is dat?"
„Een magazijnbediende", zei Koos
stug. die al weer spijt had van zijn
uitval „Hij kan mij niet erg goed lij
den. Maar ik geloof toch niet. dat h:j
tot zo iets gemeens in staat is".
„Hendriks", gelastte de inspecteur
een agent, „ga die jongeman halen. Dit
zaakje moet uitgezocht worden".
Woldra kwam Hendriks terug met
Kareltje, die brutaal keek en niet erg
onder de indruk kwam van het politie
verhoor.
„Er is hier een diefstal gepleegd",
zei de inspecteur, „en het gestolen
goed werd-in de lade van deze mijn
heer gevonden. Wat weet jij daarvan?"
„Ikgrijnsde Kareltje. „niets".
„Dus jij hebt niets met de diefstal te
maken?"
„Welnee.dat zal Koos zelf wel ge
daan hebben. Hij is er gemeen genoeg
voor. Vroeger heeft hij altijd al gepro
beerd zich met slinkse streken omhoog
te werken en het is hem gelukt ook.
Hij heeft net zo lang gehuicheld en
leugens rondgestrooid, tot ik uit de
voetbalclub werd verdreven en hij zelf
de beste voetballer werd."
„Dat is niet waar..1" viel Koos uit,
maar de inspecteur legde hem het
zwijgen op.
„Je weet dus werkelijk niets van een
diefstal af?" vroeg de inspecteur nog
eens met grote nadruk.
„Niets!" ontkende Karei, „hoe zou ik
nou het inktstel uit de kamer van de
directeur weg
Hij zweeg plotseling en werd vuur
rood. De inspecteur sprong op. „Zo
mannetje," zei hij streng, „hoe weet jij,
dat er een inktstel is gestolen?"
„Dat hebt u zelf gezegd," verweerde
ICarel zich, die begreep zich versproken
te hebben.
„Dat heb ik niet gezegd! Hoe kon jij
weten, dat er een inktstel was ont
vreemd; geef daar eens antwoord op?"
Kareltje draaide er nog wat om heen,
maar ten slott gaf hij toe. Hij beken
de, dat hij wraak had willen nemen op
Koos en dat hij daarom in de vroegte
het inktstel uit de directiekamer had
genomen en door middel van een valse
sleutel in Koos' bureau had gelegd. Hij
had er weliswaar niet op gerekend, dat
de politie in de zaak gemengd zou wor
den. maar hij hoopte, dat men Koos
van de diefstal zou verdenken, als deze
zijn Iade opende en daarin het zilveren
inktstel vond Niemand zou hem ge
loven. als hij zei, dat dit er vanzelf in
was gekomen!
Het scheelde niet veel, of Kareltje
zou geslaagd zijn in deze boze opzet,
maar gelukkig had hij zich verspro
ken, toen de inspecteur hem onder
vroeg en snikkend werd hij wegge
voerd, tussen twee politie-agenten in.
Koos keek hem met medelijden na.
maar hij begreep, dat hij Kareltje niet
helpen kon! De jongen had zijn onge
luk geheel aan zichzelf te wijten!
De waarheid.
Jan tegen zijn vriend.
Jan: In Ohio is een baby, die wordt
gevoed met olifantenmelk en in veer
tien dagen was de kleine dertig pond
aangekomen.
Vriend: Dat is natuurlijk weer Ame
rikaanse grootspraak.
Jan: Nee, het was de baby van e-n
olifant.
Pienter!
„Tante, krijg ik een kwartje van u?"
„Maar Keesje, zo'n grote jongen mag
toch niet om een kwartje vragen?"
„Nu, geeft u me dan maar een gul
den."
1. Plaats op de stippen de juiste klin
kers, dan krijg je tien dierenname
Die zijn:
G.r.ff.; K.lk..n; N..sh..rn; Dr.m-
m. d. r. s; K. m.. 1. .p; Z..1... w;
St. .nb k; B .r; B s n.
2. Plukkie zit te hengelen. „Misschien
vang ik wel een 5 6 7", denkt hij.
„Daar ben 1 3 erg handig 1 2!" Plotse
ling 7chr6 3 4 hij geweldig. Hij gooit
zijn hengel neer en rent naar zijr pipa
om te vertellen wat voor naar beest
hij gezien heeft! Wat was dat? Vul de
letters op de cijfers in, zet ze in de
juiste volgorde achter elkaar en je
weet. waar hèt negertje zo van schrok!
3. Mijn geheel is goed voor de groei.
Een 8 7 6 5 4 is donker van kleur.
2 3 5 4 7 8 eet men met Pasen.
1) Girafle, Kalkoen, Drommedarus, Kameel,
Aap, Zeeleeuw, Steenbok, Beer. Bison. 2)
Inktvis. 3) Meiregen.
Er is een merkwaardige onderlinge
sympathie die deze jongelui tezamen
houdt en er zal niet gauw iemand ver
stoten worden; eerder wordt een een
zaam schaap aangenomen, op 'n vlotte,
onnadrukkelijke manier.
AVONDEN heb ik echt en vol
op genoten, terwijl Dirk z'n huisje
bouwde en Vader zijn weelderig be
groeide land maaide en hooide. Ik heb
meegedaan een (denkbeeldige) beer te
besluipen als we in het middernachte
lijk uur naar de stad terugkeerden. Ik
heb ook over de leuning van de brug
gehangen en gestaard in het kolkende
en ziedende water van de Columbia
en geluisterd naar het gefilosofeer van
de anderen en ik heb me verbaasd over
de goede wil en de ernst waarmee deze
jongens en meisjes praten over de pro
blemen van de wereld, waarvan zovele
mensen de dupe zijn. Het is vooral het
directe lot van de mensen, waarop hun
aandacht gevestigd is.
JAIT WEEKEND heb ik er weer vier
dollar aan besteed om thuis, bij Va
der, Moeder en Artje te zijn. Het gaat
hen allemaal uitstekend en vaders be
zittingen nemen toe. Het land ligt er
prachtig bij en het is iedere keer weer
een vreugde, uit Revelstoke waar ik
werk met de bus naar huis te gaan.
Voor Dirk is dat moeilijker; die zit
veel verder weg en de reis wordt, voor
iemand die dollars sparen wil om er
toekomst op te bouwen, te duur. Dirk
komt daarom alleen zo af en toe.
Als ik uit de bus stap om even over
elf uur, gloeit vanuit een helder blauwe
hemel de zon boven de vallei. Boven
het hoge zachtgroene gras uit staan
Vader. Mams en Artje te wuiven. De
chauffeur groet met z'n claxon voordat
hij verdwijnt. Binnen het hek groeit het
onkruid manshoog langs de spoorbaan.
Alles groeit en bloeit en een verruk
kelijke geur prikkelt m'n neus. Na het
vuil en de smeer en de smook in Revel
stoke is het een verademing. Vlug
steek ik de spoorbaan over en betreed
onze farm. Telkens opnieuw als ik dat
doe geeft het me een vreemd, blij ge
voel. In de drie weken dat ik weg ge
weest ben sinds het laatste week-end,
is rond het huis een hek verrezen, een
tuin aangelegd, een nieuwe „corral"
gebouwd en er is een weelderige groen-
tentuin gekomen.
Het land is voor een groot deel ge
maaid en Vader is juist bezig met Maps
en Artje het laatste hooi, dat nog aan
de grond ligt, op hopen te zetten.
Ze zien eruit alsof ze hard werken.
(Wacht maar, mannetje, je bent nog
niet weg). De grond is wat vochtig en
het is nu een geur van aarde en vers
hooi die de lucht vervult. Geweldig,
wat is 't toch mooi, dit hoekje van de
Okanagan, óns hoekje. In de verte glin
stert een besneeuwde bergtop terwijl
hier de lucht van hitte trilt. De kreek
ruist door z'n brede bedding. Het ber
kenbosje aan de overkant staat roer
loos, geen blad beweegt, een specht
schatert in een den, vlakbij op een hek-
paal fluit een merel. En een hemelhoge
smaragdgroene bergrug is de volmaakt-
achtergrond van al deze schoonheid.
't Is Vader die de stilte verbreekt;
het heeft al lang genoeg geduurd. Er
valt nu het een en ander te. bepratfen.
In de eerste plaats moet het hooi zo
gauw mogelijk aan de klamp en er is
weer wat materiaal voor het huis aan
gekomen. Het belooft een druk week
end te worden. Thuis gekomen echter
blijkt het, dat er een paar mannen
méér zijn. Dop en Gert, gebruind als
een kastanje in de Pacificzon. Moeder
heeft het druk. In de brandende hitte,
moeten al die hongerige en vooral dors
tige magen gevuld worden, hetgeen in
dit weer een bepaald ondankbaar werk
is. Maar het gaat en even later zit
ten we allen op de waranda te genie
ten van deze prachtige zomeravond en
van het uitzicht over Landsdown.
JJEEL LANGZAAM gaan we vooruit;
bijna is Moeders huis klaar; de twee
de hooioogst groeit al weelderig en net
is een genoegen om „First" te zien lig
gen herkauwen of te letten op Jobs nu
glanzend rode huid. En Artje deed twee
klassen in een jaar en is nu toegelaten
tot de Highschool.
En dat alles hebben we door eigen
inspanning in toch betrekkelijk korte
tijd voor elkaar gekregen. Natuurlijk
blijft er nog veel te wensen, natuurlijk
heeft ook Canada zijn ambtelijke mo
lens die vaak tergend langzaam malen,
natuurlijk zijn er ook hier dingen, die
tegenvallen en die ons soms neerdruk
ken. Maar wij houden 'goede moed. We
zijn gezond, we werken hard en we
gaan vooruit. Langzaam, maar onmis
kenbaar
Revelstoke OOan.), JuH Ï95».