De dijk is dichi Payne Best vertelt zijn avonturen in het „complot tegen Hitier" dat een valstrik van de Gestapo was Nederlandse luiienani Klop werd hij vuurgevechf aan de grens gedood De dag van de zesde ontmoeting DAT. deed hij nu, terwijl hij dicht op mij af kwam als wilde hij mij mag netiseren. Toen barstte hij los en ver scheurde bijna zijn stembanden. „U bent in handen van de Gestapo. Geloof maar niet dat wij enige consideratie met u zullen hebben. U bent in het allergrootste gevaar en u moet zeer voorzichtig zijn als u nog één dag Wilt blijven leven." EEN VERHEUGENDE NEDERLANDSE SPEELFILM: GEERVLIET NA ELF JAAR: HET VENLO-INCIDENTOPGEHELDERD ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1950 QNDER HET WILD GERATEL VAN MACHINEGEWEERVUUR WER DEN IN NOVEMBER 1939 TWEE BRITSE AGENTEN CAPTAIN S. PAYNE BEST EN MAJOR R. H. STEVENS IN DE NEDERLANDSE GRENSPLAATS VENLO DOOR DE DUITSERS OVERMEESTERD EN HAASTIG OVER DE GRENS IN HANDEN VAN DE GESTAPO GEVOERD. DE KRANTEN VERMELDDEN HET „VENLO-INCIDENT" ALS EEN VAN DE NOGAL BELANGRIJKE GEBEURTENISSEN IN DE GESCHIEDENIS; HET WAS HET DRAMATISCHE EINDE VAN EEN ZOGENAAMD COM PLOT, DAT DE WERELD VREDE HAD MOETEN BRENGEN EEN COMPLOT VAN HOGE WEERMACHTSOFFICIEREN OM HITLER TE ONTVOEREN EN DE VREDE TUSSEN DUITSLAND EN ENGELAND TE HERSTELLEN. NA VIJF ONTMOETINGEN MET AGENTEN VAN DE „SAMENZWEERDERS" LIEP PAYNE BEST IN EEN GESTAPO-MNDER- LAAG. HIJ WERD GEbURENDE VIJF EN EEN HALF JAAR GEVAN GEN GEHOUDEN IN VERSCHILLENDE CONCENTRATIEKAMPEN. EERST ONLANGS HEEFT DE BRITSE REGERING HEM TOESTEMMING VERLEEND OM DE FEITEN BETREFFENDE DIT COMPLOT TE ONT HULLEN. HET IS DE MEEST DRAMATISCHE GESCHIEDENIS, DIE OOIT EEN OFFICIER VAN DE BRITSE INLICHTINGENDIENST HEEFT MOGEN VERTELLEN. DE HEER PAYNE BEST WAS ZO VRIENDELIJK ONS HET PUBLICATIERECHT VOOR NEDERLAND AF TE STAAN. HIERONDER VOLGT HET EERSTE VAN EEN REEKS VAN ZES UITER MATE BOEIENDE ARTIKELEN. ■pOEN hoorde ik aan mijn rechterkant schoten klinken. Ik keek om en zag dat Klop uit de wagen was gekropen. Hij liep hard, op een eigenaardige ma nier, bijna zijdelings als een ballet danser, stap voor stap. Maar hij schoot, terwijl hij rende en ik zag de voorruit van de Duitse auto tot een grote ster versplinteren Een ogenblik later vuur den de vier mannen terug en Klop zakte op het gras langs de weg in el kaar. Stevens en ik werden snel ge boeid, terwijl twee van de Duitsers hun pistolen tegen onze hoofden hielden „En nu lopen!", zeiden onze overwel digers en duwden ons hun wapens in de rug. Ik herinnerde mij niet, hoe ik uit de DAGERAAD, een grijze sombere sche- mering van die soort, die er niet op berekend is, iemand op een dood gewone morgen met zijn goede been uit bed te doen stappen. Maar deze Don derdag de 9e November 1939 was gegn gewone dag. Deze dag kon over mijn eigen lot beslissenen dééd dat ook. Dat was zeer onbelangrijk. Maar deze dag kon tevens overhet lot van Europa beslissen. Als Brits Intelligen ce-agent had ik reeds vijf ontmoetin gen gehad met sub-agenten die uit Duitsland kwamen. Ik had vernomen, dai Hitier de oppositie tegenover zich had van een groep hooggeplaatste offi cieren van leger, vloot en Luftwaffe. Er was mij verteld, dat er een complot was gesmeed om de Führer de komende Zaterdag te .ntvoeren en te pogen vre de met Engeland te bewerkstellingen. Een voorgevoel. [K schoor mij, ontbeet en klom in mijn Lincoln Zephyr met majoor R. H Stevens, een Brits ambtenaar uit Den Haag en een Nederlandse officier, lui tenant Klop. Klop was aan mij „uitge leend" door generaal-majoor Van Oor schot om mij naar het grensgebied bij Venlo te begeleiden, daar ik onderweg enige moeilijkheden met de Neder landse wachtposten verwachtte. Wij spoedden ons langs de vlakke wegen naar Venlo. Ik had een afspraak met een majoor Schammel, voor mij gear rangeerd door Doctor Franz, een van mijn sub-agenten. Die morgen zou ik de resultaten moeten zien van de vo rige ontmoetingen. Schammel zou nu eindelijk naar een café dicht aan de grens komen met een generaal, die ge volmachtigd zou zijn mij definitief te vertellen, wat ik naar Londen kon rapporteren betreffende de toestand in he. „Reich". Ik zal nooit weten waarom, maar ik had »en voorgevoel, dat er iets niet klopte. Het was een van de weinige keren in mijn leven, dat ik een pistool droeg. Stevens had voor automatische brownings gezorgd vóór wij weggin gen. Ik stak er één in mijn zak, alleen maar voor het geval datIk had onderweg gesproken over de kans op een overval en gevangenneming, maar Klop zei: „U hoeft zich niet bezorgd te maken, vooral overdag niet. Ik heb gezorgd dat er sterkere wachtpos ten langs de grens zijn dan gewoonlijk" Het was vier uur 's middags, toen wij het café bereikten, waar ik mijn ren dezvous met majoor Schammel zou hebben. Alles zag er vreedzaam uit. bijna te vreedzaam. Even verderop stond de zwart-witte slagboom, die mij vertelde dat daar Duitsland begon Een klein meisje en een hond speelden met een bal. Een Duitse douanebeambte slenterde langs de weg. Ik minderde snelheid. Ik denk, dat ik dit onbewust vooruitziend deed. Klop zei: ..Rijd maar door, alles is in orde". Ik vond het vrij dwaas van mijzelf om zenuwachtig te zijn, reed naar de voorkant van het café en toen achteruit na-1 het parkeerter rein. Daar stond Schammel op de wa randa van het café. Hij hief de hand op; ik dacht, dat het betekende, dat on ze man, de generaal, binnen was. Dus zette ik de motor af en Stevens klom uit de v/agen. Ik probeerde juist zelf uit te stap pen, toen er een waar pandemonium losbrak. Er kionk geschreeuw en het motorgeraas van een grote auto. Toen begon het schieten Door het raampje zag ik een grote open wagen om de hoek rijden die zo dicht bij mijn Lin coln siopte. dat de bumpers elkaar raakten. Die auto was vol ruw-uit- ziende mannen v.m wie er twee bo venop de motorkap zaten Zij vuurden over onze hoofden met machinepistolen Anderen stonden recht overeind in de wagen en zwaaidi n schreeuwend met pistolen V'er van nen sprongen eruit oog vóórdai hun wagen stil stond en renden op ons at ondei het geroep .„ndon op!" .ielts toen. evenals nu Dog. keek ik er naai op een objectieve, onpersoonlijke manier alsof ik naar en Amerikaanse gangsterfilm aan het ïj.ven was en niet naar iets, dat mij zelf aanging. auto was gekomen, maar ik wist, dat ik naar de zwart-witte slagboom gevoerd werd, naar de grens, Duitsland in. Ter wijl de pistolen nog bij iedere stap in onze ruggen prikten, werden wij langs de weg voortgeduwd. De afsluiting viel rammelend terug in het slot, wij waren in Nazi-Duitsland. De Duitsers waren zeer opgewonden en spraken luid; som migen schreeuwden. Merkwaardigerwijs voelde ik mij kalm en beheerst, vergeleken bij hen. Ik dacht aan mijn vrouw en aan haar ontsteltenis bij het bericht van mijn gevangenneming. Ik zei tot mijzelf: „Zij zal er waarschijnlijk over horen in de nieuwsberichten van acht uur". Wij werden het hoge platform van 't douanekantoor opgeleid en daar lieten de Duitsers ons stilstaan met opgeheven armen, het gezicht gericht naar een vuile, witgekalkte muur, achter elk van ons een man met een pistool. Even later werden we naar buiten ge bracht, waar de Duitse auto wachtte. Ik moest, geboeid, van het vier voet hoge platform in de wagen springen. Een heel karwei! Maar een stoot in de rug hielp mij. Wij hadden al enige af stand afgelegd naar de eerste grens plaats in Duitsland toen ik het woord richtte tot de kapitein, die de leider van het gezelschap was. „Ik ver onderstel", zei ik, „dat u denkt een prachtige vangst gedaan te hebben door ons op deze manier in handen te krij gen. U had het werkelijk keurig voor elkaar". „Ik geef niet veel om u twee- en", was zijn antwoord, „maar ik ben blij dat ik die Duitse zwijnen in handen heb, die probeerden hun land te verra den". Dit interesseerde mij uitermate. Dus zij waren van plan het te doen voorkomen alsof Schammel en de an deren werkelijke samenzweerders wa ren en gevangenen net als wij. Laat mij hier vertellen, dat het niet lang duurde vóór ik ontdekte, dat de identiteit van „majoor Schammel" was: Sturmban- führer Schellenberg, hoofd van Himm- lers Inlichtingendienst. Café-restaurant Backus aan de grens bij Venlowaar de overval plaats vond. J7INDELIJK in Düsseldorf. Door de stad, over een binnenplaats en een groot gebouw binnen. Toen, weer met gepook van pistolen, werden wij in een kleine cel in de kelderruimte geduwd. We werden gedwongen ons geheel uit te kleden. Een vuile vinger werd in mijn mond gewrongen en tastte langs mijn wangen, tong en tanden. Oren, haar, ogen, neusgaten, elke opening werd on derzocht, waar ook maar een flesje ver gif verborgen kon worden. Toch keken zij niet tussen mijn tenen! Zij braken mijn vulpen doormidden. Zij rukten de achterkant van mijn horloge los en tweehonderd sigaretten (toen het meest waardevolle van alles!) werden stuk voor stuk uit elkaar geplukt. Ik pro beerde te slapen, maar ruwe handen schudden mij wakker. „Niet doen, dat is verboden!" Toen ten slotte er weer uit en nog maals in een auto. Zo kwamen wij in Berlijn. Onderweg zei de bevelvoerende kapitein tegen mij: „Tot nog toe bevond u zich onder de hoede van de weermacht Spoedig zal ik u aan de Gestapo moeten overgeven." Op het moment, dat hij dit zei, liet het mij volkomen koud. En toen de auto tenslotte stopte, riep een barse stem: „Is dit Nummer Eén? Kom er uit!" Mijn hoed werd van mijn hoofd ge rukt en een kap werd over mijn hoofd getrokken. Vervolgens werd ik bij de ellebogen gegrepen en uit de wagen ge sleept. We gingen een paar trappen op, langs gangen en weer naar beneden. Ademloos kwam ik ten slotte in een ka mer terecht, want ik kon vrijwel niet ademen onder die kap. „Neem zijn kap af", zei een stem. Ik knipperde met mijn ogen. Ik was, zoals ik later ontdekte, in het Gestapo-hoofdkwartier in de Prinz Albrechtstrasse en ik zat op een rust bank. Een grote foto van Heydrich, die later door heel Europa zo berucht zou worden, hing aan de wand. Vreemde ontmoetingen ■pEGENOVER mij bevond zich een kleine man, die er vrij geschikt en onschadelijk uitzag. Een aantal anderen zat op stoelen in een halve cirkel en keek naar mij, alsof ik een vreemd en misschien gevaarlijk beest was. Zodra ik weer voldoende op adem gekomen was, liet ik mijzelf gaan in een harts tochtelijke woede-uitbarsting. Ik ge bruikte ieder Duits scheldwoord dat ik kende en ik mag wel zeggen dat ik Duits even goed spreek als Engels. Mijn optreden moet Adolf Hitler in zijn he vigste woedebuien geëvenaard hebben en de uitwerking was magisch. Mijn handboeien en de touwen.om mijn en kels werden verwijderd en ik kreeg een sigaret. --- - De man, die daarna tot mij sprak, was Doctor Max. Hij zei mij dat hij de schrik was van alle boosdoeners en vroeg of ik nooit van zijn reputatie had gehoord. Ik zei hem kortweg van niet en ik vertelde hem tegelijk, dat hij kon doen wat hij wilde, maar dat ik geen Payne Best, de officier van de Britse geheime dienst, die in cms blad ver telt over zijn avonturen rond het „Venlo-incident". vragen zou beantwoorden, tenzij hij mij met respect behandelde en ik mij mocht wassen en scheren. Toen begon er een complete schreeuw-wedstrijd. Ik ken de Duitsers zeer goed en ik wist, dat het bij dit soort bezigheden in Duitsland het beste is om te gaan schreeuwen, te blijven schreeuwen, nooit te luisteren naar wat de ander zegt en niet op te houden voor je merkt dat je je tegenstander tot zwijgen hebt gebracht. Max verliet de kamer en kwam terug met zijn commandant, SS Oberführer Muller. Deze was precies zo gekleed als Hitier. De man had zeer eigenaardige ogen, die hij van links naar rechts kon laten flitsen met een enorme snelheid. In groot gevaar „Er is iets aan de hand met mijn ogen", antwoordde ik, „uw mensen hebben mij mijn bril afgenomen". Hij sprong op en schreeuwde luid: „Pieker Walcherens strijd als symbool van levensaanvaarding met W. G. Sips ook voor de goede zij het ook niet verrassende mon tage verantwoordelijk is) heeft bijzon dere kwaliteiten: een subtiel en uit drukkingsvol gebruik van het zwart wit in fraai gecomponeerde beelden, die dikwijls bijzonder krachtig en per soonlijk dienstbaar gemaakt werden om gevoelens uit te drukken (zo bjj- YyALCHEREN'S ONDERGANG, toen het door een geallieerd bombarde- wederopbouw en herstel begonnen is: v°orbeeld het ontroerende beeld van ment aan de zee prijsgegeven werd en Walcheren's victorie, de over- de dijk is gedicht, het land droogge- Verbloeme, die, juist teruggekeerd op winning, die er op de verwoestende natuurkrachten behaald werd in een malen; men is de grond opnieuw Walcheren, langs het strand loopt, ongebroken geestkracht deze elementen uit een zeer nabij verleden vor- vruchtbaar gaan maken, huizen zijn even ziJn handen in de uitlopende gol- men het hoofdthema van een nieuwe Nederlandse speelfilm. Ter gelegenheid er weer opgetrokken, jonge bomen ven dompelt en ze dan, herinneringen van zijn dertig-jarig bestaan heeft het Nederlandse filmbedrijf Polygoongeplant; de kinderen spelen er en de Pr°evend, naar zijn mond brengt). Profilti, dat tot nu toe alleen documentaires en journaals vervaardigde volwassenen trachten er na alle ram- Verder ontpopt de jonge acteur Kees maar dan van voortreffelijke kwaliteit deze nieuwe rolprent: „De dijk is pen hun leven weer in normale banen Brusse, die hier de hoofdrol speelde, dicht" geproduceerd. Na het mislukte „Niet tevergeefs", het bewonderens- te leiden. Met onverstoorbare rust zich als een zeer gevoelig filmtalent. waardige maar nog wel zwakke „LOLKP" en het banale „Een koninkrijk maalt de vuurtoren er zijn stralen over Voortreffelijk acteerden ook Henny voor een huis" is dit dus de vierde grote speelfilm, die na de oorlog in Neder- herwonnen leven. En uit dit alles put Alma heel ingehouden als zijn land tot stand kwam, en van deze vier verreweg de beste. de door de oorlog uit 't lood geslagen vrouw Els en Jan Teulings, die be- Bert Verbloeme nieuwe krarht om heerst en toch zeer markant de rol MET SCENARIO voor „De dijk is ners een toevlucht gezocht hadden t nieuwe araent om n ™wi ie ra-,e- verder te leven en zich een gezonde van een vriend speelde. Het overige dicht" werd geschreven door de tijdens het bombardement; de uitgan- literator A. Koolhaas, die reeds eer- gen raakten echter door puin ver der met enkele korte rolprenten (zo- sperd en toen eenmaal de dijk vernie- als het heel gave „Moeder des lands") tigd was werd de molen door de zee bewees een sterke en gevoelige be- overspoeld. Voor Bert Verbloeme heeft toekomst op te oouwen. spel leed echter algemeen te veel aan de nadrukkelijkheid van het „verfilm- _T_ de toneel", daarbij nog gehandicapt MBIT DIT gegeven, dat ten slotte door Ioodzware dialogen of een al te niet zonder pretenties is, heeft de trage monoloog, die verschillende de fi]m Vertelt de len zien, vergeleken bij de tere, half- irreële sfeer van de voorgaande delen (het optimistische slot is hierdoor ook energie, waarmee de bevolking aan Weinig geloofwaardig), aan de andere kant bleek hieruit ook echter de kracht van de Nederlands filmers, die vooral (en ook hier) in het meer do cumentaire werk uitmunten. gaafdheid voor de film te hebben. In het leven dan alle zin verloren. Hij filmer het zich geenszins gemakkelijk beeldreeksen zijn nieuwe film trachtte hij niet al- brengt nog een laatste bezoek aan gemaakt. En al heeft de film ook geschiedenis van Walcheren en van leen een reconstructie te geven van 't Westkapelle om nog eens te leven in zwakke gedeelten en tekortkomingen, de hoofdpersoon in enkele grote terug- tragische historische gebeuren op de onmiddellijke herinnering aan zijn „De dijk is dicht" kan men in ieder blikken begeleidt Het laatste ge- Waleheren, maar vooral dit Walche- verloren geluk. Daar op Walcheren geval beschouwen als v een geslaagd deelte van de film zou men wat n5n- ren met zijn nieuwe opbloei na een ziet hij echter geen treurende en lam- bewijs, dat het mogelijk is in Neder- der nuchter-documentair hebben wil- rampzalige verwoesting tot een sym- geslagen, maar wel fors weer aan- land met eigen krachten een film te bool te doen worden van levensaan- pakkende mensen en langzamerhand maken, die niet onderdoet voor het ge- vaarding. Hoofdfiguur in deze film is wordt hij gegrepen door de ongebluste middelde buitenlandse product. De een jongeman Bert Verbloeme, die in energie, waarmee de bevolkiv» Rotterdam zijn werk heeft, maar zijn vrouw, met het oog op het bombarde mentsgevaar in de grote stad, tijdens de oorlog bij haar ouders op West kapelle achterlaat. Maar Walcheren loopt, naarmate de oorlog vordert, groter gevaar nog dan Rotterdam: door de radio hoort Verbloeme, dat de geallieerden om de Duitsers te ver drijven genoodzaakt zijn Walcheren te bombarderen en onder water te zet ten; de burgerbevolking is gewaar schuwd de ylucht te nemen. En dan gaat Bert Verbloeme op weg om zijn vrouw in veiligheid te brengen. Met hulp van illegale werkers tracht hij de linies te passeren, maar midden in de Biesbos raakt hij gewond door het vuur van een Duitse patrouille. Half bewusteloos blijft hij in een kreek lig gen, waar het water langzaam stijgt. En dan voelt hij hoe dat water hem verbindt met zijn vrouw op het ver- lirinkendt Walcheren. Hij wordt ech ter gered, raakt dan gevangen, maar keert na de bevrijding uit het werk kamp terug Zijn vrouw ziet hij niet weer zij kwam om in de molen van Westkapelle, waar talrijke dorpsbewo- Bert Verbloeme (Kees Brusse), gewond in het lanwzaam stijgende water van de Biesbos, droomt zich door dat water verbonden met zijn vrouw, die op het geïnundeerde Walcheren de verdrinkingsdood sterft. Bééld uit de fibm „De dijk is dicht". „De dijk is dicht" toont nog duide lijk zwakheden (zo bijvoorbeeld ook de banale wendingen in enkele scè nes, waarmee aan de publieke smaak tegemoet gekomen werd, en verder de te uitdrukkingloos gebleven „versie rende" filmmuziek van Rudolf Karse- meyer). Daartegenover staan echter zoveel goede kwaliteiten het zin volle gegeven, de (werkelijk volmaak te) technische verzorging, talrijke prachtige gedeelten (de liefdestaferelen in de aanvang, de scène in de Biesbos en de droomtaferelen!) en ten slotte 't verrassende spel van Kees Brusse en Henny Alma dat men „De dijk is dicht" met vreugde begroeten mag. Een rolprent, die zeker niet volmaakt geslaagd is. Maar in ieder geval een film, die wat te zeggen heeft en dat doet op een dikwijls verrassend zui vere wijze. LONG-SHOT. maar niet over een bril. U zult waar schijnlijk dood zijn voor het ochtend is en dan zult u geen bril of wat dan ook nodig hebben". Ik vertelde hem kalm dat ik gelezen had over de Gestapo- methoden, maar dat ik in mijn lange ervaring met Duitsers nooit bemerkt had, dat zij wreder waren dan wijzelf of enig ander volk. Muller kalmeerde: „Geef Herr Best wat hij hebben wil". Ik werd toen naar een wasgelegenheid gebracht, waar ik mij verfriste en mijn haar kamde. Toen ik naar de kamer terugkeerde, waren daar broodjes met kaas en een fles bier. Doctor Max gaf mij een pakje sigaretten van twintig stuks, zij smaakten naar salpeter, maar waren welkom. En toen begon hij mij vragen te stel len. Ik beken nu dat ik bang was. Ik dacht in handen te zijn van een expert op het gebied van ondervragen. In plaats daarvan waren Doctor Max en ik binnen enkele minuten herinnerin gen aan het ophalen van de vorige oor log. Wij vertelden elkaar allerlei voor vallen. En de dikke Berlijnse „Haus- frau", die kleine vrouw, die zijn typis te was en die verondersteld werd aan tekeningen te maken, ging weg om thee te zetten en koekjes te halen. De volgende dag was er nog meer „onder vraging". Ik geloof dat ik in die perio de evenveel wijzer werd als Max of de andere Duitsers. Op de avond van 26 November kwam Oberführer Muller naar mijn kamer en vroeg mij hoe ik mij voelde en hoe mijn zenuwen de spanning verdroegen. Later nam hij mij mee naar zijn eigen appar tementen, die vol SS-officieren in uni form waren. Wij gingen een andere kamer in en toen marcheerden daar binnen, in ganzenpas, drie van de man nen die mij in Nederland bezocht had den. Een van hen was „majoor Scham mel". Geen kwajongens meer. /^LS een koor op de maat van de diri geerstok zeiden zij: „U dacht zeker niet dat u onderhandelde met een com mandant van de SS, toen u ons in Ne derland ontmoette? Was het niet dom van u, h zo dicht bij de grens te wagen? Denkt u nog steeds dat wij maar kwa jongens zijn?" En op een komische manier traden zij weer in het gelid en verlieten in ganzenmars de kamer. Mul ler leidde mij terug naar de eerste kamer. Daar stond Heydrich! Hij was jong en zag er in uniform schitterend uit. Hij sprong op bij mijn binnen komst en begon tegen mij te schreeu wen: „Tot zover bent u behandeld als officier en gentleman, maar denk maar niet dat dit zo zal doorgaan, als zich niet beter gedraagt.." Ik wendde mij tot Muller: „Wie is deze lichtgeraakte jonge officier?" vroeg ik. Heydrich ge raakte buiten zichzelf toen hij dit hoorde! Het schuim stond letterlijk op zijn mond, hij besproeide mij met zijn speeksel. Muller duwde mij uit zijn ka mer en bracht mij naar mijn eigen ver trek. De volgende dag kwam er een SS-officier op mij af met een ernstig gezicht. „Maakt u zich klaar voor een tocht", zei hij kortweg. Zij boeiden mjj en ik kreeg een blinddoek voor. Ik werd naar een auto geleid, maar ik wist toen niet waar ik heen gebracht zou worden. Het was Sachsenhausen, waar ik uitgesloten werd van elk contact me mijn landgenoten. hoort er weer by mei een modern hoortoestel Tan Keizersgracht 411 Amsterdam-C Vraagt gratis brochure.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 7