De dijk is dichi
Payne Best vertelt zijn avonturen in het „complot
tegen Hitier" dat een valstrik van de Gestapo was
Nederlandse luiienani Klop werd hij
vuurgevechf aan de grens gedood
De dag van de zesde
ontmoeting
DAT. deed hij nu, terwijl hij dicht op
mij af kwam als wilde hij mij mag
netiseren. Toen barstte hij los en ver
scheurde bijna zijn stembanden. „U
bent in handen van de Gestapo. Geloof
maar niet dat wij enige consideratie
met u zullen hebben. U bent in het
allergrootste gevaar en u moet zeer
voorzichtig zijn als u nog één dag Wilt
blijven leven."
EEN VERHEUGENDE NEDERLANDSE SPEELFILM:
GEERVLIET
NA ELF JAAR: HET VENLO-INCIDENTOPGEHELDERD
ZATERDAG 26 AUGUSTUS 1950
QNDER HET WILD GERATEL VAN MACHINEGEWEERVUUR WER
DEN IN NOVEMBER 1939 TWEE BRITSE AGENTEN CAPTAIN S.
PAYNE BEST EN MAJOR R. H. STEVENS IN DE NEDERLANDSE
GRENSPLAATS VENLO DOOR DE DUITSERS OVERMEESTERD EN
HAASTIG OVER DE GRENS IN HANDEN VAN DE GESTAPO GEVOERD.
DE KRANTEN VERMELDDEN HET „VENLO-INCIDENT" ALS EEN VAN
DE NOGAL BELANGRIJKE GEBEURTENISSEN IN DE GESCHIEDENIS;
HET WAS HET DRAMATISCHE EINDE VAN EEN ZOGENAAMD COM
PLOT, DAT DE WERELD VREDE HAD MOETEN BRENGEN EEN
COMPLOT VAN HOGE WEERMACHTSOFFICIEREN OM HITLER TE
ONTVOEREN EN DE VREDE TUSSEN DUITSLAND EN ENGELAND
TE HERSTELLEN. NA VIJF ONTMOETINGEN MET AGENTEN VAN DE
„SAMENZWEERDERS" LIEP PAYNE BEST IN EEN GESTAPO-MNDER-
LAAG. HIJ WERD GEbURENDE VIJF EN EEN HALF JAAR GEVAN
GEN GEHOUDEN IN VERSCHILLENDE CONCENTRATIEKAMPEN.
EERST ONLANGS HEEFT DE BRITSE REGERING HEM TOESTEMMING
VERLEEND OM DE FEITEN BETREFFENDE DIT COMPLOT TE ONT
HULLEN. HET IS DE MEEST DRAMATISCHE GESCHIEDENIS, DIE
OOIT EEN OFFICIER VAN DE BRITSE INLICHTINGENDIENST HEEFT
MOGEN VERTELLEN. DE HEER PAYNE BEST WAS ZO VRIENDELIJK
ONS HET PUBLICATIERECHT VOOR NEDERLAND AF TE STAAN.
HIERONDER VOLGT HET EERSTE VAN EEN REEKS VAN ZES UITER
MATE BOEIENDE ARTIKELEN.
■pOEN hoorde ik aan mijn rechterkant
schoten klinken. Ik keek om en zag
dat Klop uit de wagen was gekropen.
Hij liep hard, op een eigenaardige ma
nier, bijna zijdelings als een ballet
danser, stap voor stap. Maar hij schoot,
terwijl hij rende en ik zag de voorruit
van de Duitse auto tot een grote ster
versplinteren Een ogenblik later vuur
den de vier mannen terug en Klop
zakte op het gras langs de weg in el
kaar. Stevens en ik werden snel ge
boeid, terwijl twee van de Duitsers hun
pistolen tegen onze hoofden hielden
„En nu lopen!", zeiden onze overwel
digers en duwden ons hun wapens in
de rug.
Ik herinnerde mij niet, hoe ik uit de
DAGERAAD, een grijze sombere sche-
mering van die soort, die er niet
op berekend is, iemand op een dood
gewone morgen met zijn goede been uit
bed te doen stappen. Maar deze Don
derdag de 9e November 1939 was gegn
gewone dag. Deze dag kon over mijn
eigen lot beslissenen dééd dat
ook. Dat was zeer onbelangrijk. Maar
deze dag kon tevens overhet lot van
Europa beslissen. Als Brits Intelligen
ce-agent had ik reeds vijf ontmoetin
gen gehad met sub-agenten die uit
Duitsland kwamen. Ik had vernomen,
dai Hitier de oppositie tegenover zich
had van een groep hooggeplaatste offi
cieren van leger, vloot en Luftwaffe.
Er was mij verteld, dat er een complot
was gesmeed om de Führer de komende
Zaterdag te .ntvoeren en te pogen vre
de met Engeland te bewerkstellingen.
Een voorgevoel.
[K schoor mij, ontbeet en klom in mijn
Lincoln Zephyr met majoor R. H
Stevens, een Brits ambtenaar uit Den
Haag en een Nederlandse officier, lui
tenant Klop. Klop was aan mij „uitge
leend" door generaal-majoor Van Oor
schot om mij naar het grensgebied bij
Venlo te begeleiden, daar ik onderweg
enige moeilijkheden met de Neder
landse wachtposten verwachtte. Wij
spoedden ons langs de vlakke wegen
naar Venlo. Ik had een afspraak met
een majoor Schammel, voor mij gear
rangeerd door Doctor Franz, een van
mijn sub-agenten. Die morgen zou ik
de resultaten moeten zien van de vo
rige ontmoetingen. Schammel zou nu
eindelijk naar een café dicht aan de
grens komen met een generaal, die ge
volmachtigd zou zijn mij definitief te
vertellen, wat ik naar Londen kon
rapporteren betreffende de toestand in
he. „Reich".
Ik zal nooit weten waarom, maar
ik had »en voorgevoel, dat er iets niet
klopte. Het was een van de weinige
keren in mijn leven, dat ik een pistool
droeg. Stevens had voor automatische
brownings gezorgd vóór wij weggin
gen. Ik stak er één in mijn zak, alleen
maar voor het geval datIk had
onderweg gesproken over de kans op
een overval en gevangenneming, maar
Klop zei: „U hoeft zich niet bezorgd
te maken, vooral overdag niet. Ik
heb gezorgd dat er sterkere wachtpos
ten langs de grens zijn dan gewoonlijk"
Het was vier uur 's middags, toen wij
het café bereikten, waar ik mijn ren
dezvous met majoor Schammel zou
hebben. Alles zag er vreedzaam uit.
bijna te vreedzaam. Even verderop
stond de zwart-witte slagboom, die mij
vertelde dat daar Duitsland begon Een
klein meisje en een hond speelden met
een bal. Een Duitse douanebeambte
slenterde langs de weg. Ik minderde
snelheid. Ik denk, dat ik dit onbewust
vooruitziend deed. Klop zei: ..Rijd maar
door, alles is in orde". Ik vond het vrij
dwaas van mijzelf om zenuwachtig te
zijn, reed naar de voorkant van het café
en toen achteruit na-1 het parkeerter
rein. Daar stond Schammel op de wa
randa van het café. Hij hief de hand op;
ik dacht, dat het betekende, dat on
ze man, de generaal, binnen was. Dus
zette ik de motor af en Stevens klom
uit de v/agen.
Ik probeerde juist zelf uit te stap
pen, toen er een waar pandemonium
losbrak. Er kionk geschreeuw en het
motorgeraas van een grote auto. Toen
begon het schieten Door het raampje
zag ik een grote open wagen om de
hoek rijden die zo dicht bij mijn Lin
coln siopte. dat de bumpers elkaar
raakten. Die auto was vol ruw-uit-
ziende mannen v.m wie er twee bo
venop de motorkap zaten Zij vuurden
over onze hoofden met machinepistolen
Anderen stonden recht overeind in de
wagen en zwaaidi n schreeuwend met
pistolen V'er van nen sprongen eruit
oog vóórdai hun wagen stil stond en
renden op ons at ondei het geroep
.„ndon op!" .ielts toen. evenals nu
Dog. keek ik er naai op een objectieve,
onpersoonlijke manier alsof ik naar
en Amerikaanse gangsterfilm aan het
ïj.ven was en niet naar iets, dat mij
zelf aanging.
auto was gekomen, maar ik wist, dat ik
naar de zwart-witte slagboom gevoerd
werd, naar de grens, Duitsland in. Ter
wijl de pistolen nog bij iedere stap in
onze ruggen prikten, werden wij langs
de weg voortgeduwd. De afsluiting viel
rammelend terug in het slot, wij waren
in Nazi-Duitsland. De Duitsers waren
zeer opgewonden en spraken luid; som
migen schreeuwden.
Merkwaardigerwijs voelde ik mij
kalm en beheerst, vergeleken bij hen.
Ik dacht aan mijn vrouw en aan haar
ontsteltenis bij het bericht van mijn
gevangenneming. Ik zei tot mijzelf: „Zij
zal er waarschijnlijk over horen in de
nieuwsberichten van acht uur".
Wij werden het hoge platform van 't
douanekantoor opgeleid en daar lieten
de Duitsers ons stilstaan met opgeheven
armen, het gezicht gericht naar een
vuile, witgekalkte muur, achter elk van
ons een man met een pistool.
Even later werden we naar buiten ge
bracht, waar de Duitse auto wachtte.
Ik moest, geboeid, van het vier voet
hoge platform in de wagen springen.
Een heel karwei! Maar een stoot in de
rug hielp mij. Wij hadden al enige af
stand afgelegd naar de eerste grens
plaats in Duitsland toen ik het
woord richtte tot de kapitein, die de
leider van het gezelschap was. „Ik ver
onderstel", zei ik, „dat u denkt een
prachtige vangst gedaan te hebben door
ons op deze manier in handen te krij
gen. U had het werkelijk keurig voor
elkaar". „Ik geef niet veel om u twee-
en", was zijn antwoord, „maar ik ben
blij dat ik die Duitse zwijnen in handen
heb, die probeerden hun land te verra
den".
Dit interesseerde mij uitermate.
Dus zij waren van plan het te doen
voorkomen alsof Schammel en de an
deren werkelijke samenzweerders wa
ren en gevangenen net als wij. Laat mij
hier vertellen, dat het niet lang duurde
vóór ik ontdekte, dat de identiteit van
„majoor Schammel" was: Sturmban-
führer Schellenberg, hoofd van Himm-
lers Inlichtingendienst.
Café-restaurant Backus aan de grens bij Venlowaar de overval plaats vond.
J7INDELIJK in Düsseldorf. Door de
stad, over een binnenplaats en een
groot gebouw binnen. Toen, weer met
gepook van pistolen, werden wij in een
kleine cel in de kelderruimte geduwd.
We werden gedwongen ons geheel uit
te kleden. Een vuile vinger werd in mijn
mond gewrongen en tastte langs mijn
wangen, tong en tanden. Oren, haar,
ogen, neusgaten, elke opening werd on
derzocht, waar ook maar een flesje ver
gif verborgen kon worden. Toch keken
zij niet tussen mijn tenen! Zij braken
mijn vulpen doormidden. Zij rukten de
achterkant van mijn horloge los en
tweehonderd sigaretten (toen het meest
waardevolle van alles!) werden stuk
voor stuk uit elkaar geplukt. Ik pro
beerde te slapen, maar ruwe handen
schudden mij wakker. „Niet doen, dat
is verboden!"
Toen ten slotte er weer uit en nog
maals in een auto. Zo kwamen wij in
Berlijn. Onderweg zei de bevelvoerende
kapitein tegen mij: „Tot nog toe bevond
u zich onder de hoede van de weermacht
Spoedig zal ik u aan de Gestapo moeten
overgeven." Op het moment, dat hij dit
zei, liet het mij volkomen koud. En toen
de auto tenslotte stopte, riep een barse
stem: „Is dit Nummer Eén? Kom er
uit!"
Mijn hoed werd van mijn hoofd ge
rukt en een kap werd over mijn hoofd
getrokken. Vervolgens werd ik bij de
ellebogen gegrepen en uit de wagen ge
sleept. We gingen een paar trappen op,
langs gangen en weer naar beneden.
Ademloos kwam ik ten slotte in een ka
mer terecht, want ik kon vrijwel niet
ademen onder die kap. „Neem zijn kap
af", zei een stem. Ik knipperde met mijn
ogen. Ik was, zoals ik later ontdekte, in
het Gestapo-hoofdkwartier in de Prinz
Albrechtstrasse en ik zat op een rust
bank. Een grote foto van Heydrich, die
later door heel Europa zo berucht zou
worden, hing aan de wand.
Vreemde ontmoetingen
■pEGENOVER mij bevond zich een
kleine man, die er vrij geschikt en
onschadelijk uitzag. Een aantal anderen
zat op stoelen in een halve cirkel en
keek naar mij, alsof ik een vreemd en
misschien gevaarlijk beest was. Zodra
ik weer voldoende op adem gekomen
was, liet ik mijzelf gaan in een harts
tochtelijke woede-uitbarsting. Ik ge
bruikte ieder Duits scheldwoord dat ik
kende en ik mag wel zeggen dat ik
Duits even goed spreek als Engels. Mijn
optreden moet Adolf Hitler in zijn he
vigste woedebuien geëvenaard hebben
en de uitwerking was magisch. Mijn
handboeien en de touwen.om mijn en
kels werden verwijderd en ik kreeg
een sigaret. --- -
De man, die daarna tot mij sprak,
was Doctor Max. Hij zei mij dat hij de
schrik was van alle boosdoeners en
vroeg of ik nooit van zijn reputatie had
gehoord. Ik zei hem kortweg van niet
en ik vertelde hem tegelijk, dat hij kon
doen wat hij wilde, maar dat ik geen
Payne Best, de officier van de Britse geheime dienst, die in cms blad ver
telt over zijn avonturen rond het „Venlo-incident".
vragen zou beantwoorden, tenzij hij mij
met respect behandelde en ik mij
mocht wassen en scheren. Toen begon
er een complete schreeuw-wedstrijd.
Ik ken de Duitsers zeer goed en ik
wist, dat het bij dit soort bezigheden in
Duitsland het beste is om te gaan
schreeuwen, te blijven schreeuwen,
nooit te luisteren naar wat de ander
zegt en niet op te houden voor je merkt
dat je je tegenstander tot zwijgen hebt
gebracht. Max verliet de kamer en
kwam terug met zijn commandant, SS
Oberführer Muller. Deze was precies
zo gekleed als Hitier. De man had zeer
eigenaardige ogen, die hij van links
naar rechts kon laten flitsen met een
enorme snelheid.
In groot gevaar
„Er is iets aan de hand met mijn
ogen", antwoordde ik, „uw mensen
hebben mij mijn bril afgenomen". Hij
sprong op en schreeuwde luid: „Pieker
Walcherens strijd als symbool
van levensaanvaarding
met W. G. Sips ook voor de goede
zij het ook niet verrassende mon
tage verantwoordelijk is) heeft bijzon
dere kwaliteiten: een subtiel en uit
drukkingsvol gebruik van het zwart
wit in fraai gecomponeerde beelden,
die dikwijls bijzonder krachtig en per
soonlijk dienstbaar gemaakt werden
om gevoelens uit te drukken (zo bjj-
YyALCHEREN'S ONDERGANG, toen het door een geallieerd bombarde- wederopbouw en herstel begonnen is: v°orbeeld het ontroerende beeld van
ment aan de zee prijsgegeven werd en Walcheren's victorie, de over- de dijk is gedicht, het land droogge- Verbloeme, die, juist teruggekeerd op
winning, die er op de verwoestende natuurkrachten behaald werd in een malen; men is de grond opnieuw Walcheren, langs het strand loopt,
ongebroken geestkracht deze elementen uit een zeer nabij verleden vor- vruchtbaar gaan maken, huizen zijn even ziJn handen in de uitlopende gol-
men het hoofdthema van een nieuwe Nederlandse speelfilm. Ter gelegenheid er weer opgetrokken, jonge bomen ven dompelt en ze dan, herinneringen
van zijn dertig-jarig bestaan heeft het Nederlandse filmbedrijf Polygoongeplant; de kinderen spelen er en de Pr°evend, naar zijn mond brengt).
Profilti, dat tot nu toe alleen documentaires en journaals vervaardigde volwassenen trachten er na alle ram- Verder ontpopt de jonge acteur Kees
maar dan van voortreffelijke kwaliteit deze nieuwe rolprent: „De dijk is pen hun leven weer in normale banen Brusse, die hier de hoofdrol speelde,
dicht" geproduceerd. Na het mislukte „Niet tevergeefs", het bewonderens- te leiden. Met onverstoorbare rust zich als een zeer gevoelig filmtalent.
waardige maar nog wel zwakke „LOLKP" en het banale „Een koninkrijk maalt de vuurtoren er zijn stralen over Voortreffelijk acteerden ook Henny
voor een huis" is dit dus de vierde grote speelfilm, die na de oorlog in Neder- herwonnen leven. En uit dit alles put Alma heel ingehouden als zijn
land tot stand kwam, en van deze vier verreweg de beste. de door de oorlog uit 't lood geslagen vrouw Els en Jan Teulings, die be-
Bert Verbloeme nieuwe krarht om heerst en toch zeer markant de rol
MET SCENARIO voor „De dijk is ners een toevlucht gezocht hadden t nieuwe araent om
n ™wi ie ra-,e- verder te leven en zich een gezonde van een vriend speelde. Het overige
dicht" werd geschreven door de tijdens het bombardement; de uitgan-
literator A. Koolhaas, die reeds eer- gen raakten echter door puin ver
der met enkele korte rolprenten (zo- sperd en toen eenmaal de dijk vernie-
als het heel gave „Moeder des lands") tigd was werd de molen door de zee
bewees een sterke en gevoelige be- overspoeld. Voor Bert Verbloeme heeft
toekomst op te oouwen.
spel leed echter algemeen te veel aan
de nadrukkelijkheid van het „verfilm-
_T_ de toneel", daarbij nog gehandicapt
MBIT DIT gegeven, dat ten slotte door Ioodzware dialogen of een al te
niet zonder pretenties is, heeft de trage monoloog, die verschillende
de fi]m Vertelt de
len zien, vergeleken bij de tere, half-
irreële sfeer van de voorgaande delen
(het optimistische slot is hierdoor ook
energie, waarmee de bevolking aan Weinig geloofwaardig), aan de andere
kant bleek hieruit ook echter de
kracht van de Nederlands filmers, die
vooral (en ook hier) in het meer do
cumentaire werk uitmunten.
gaafdheid voor de film te hebben. In het leven dan alle zin verloren. Hij filmer het zich geenszins gemakkelijk beeldreeksen
zijn nieuwe film trachtte hij niet al- brengt nog een laatste bezoek aan gemaakt. En al heeft de film ook geschiedenis van Walcheren en van
leen een reconstructie te geven van 't Westkapelle om nog eens te leven in zwakke gedeelten en tekortkomingen, de hoofdpersoon in enkele grote terug-
tragische historische gebeuren op de onmiddellijke herinnering aan zijn „De dijk is dicht" kan men in ieder blikken begeleidt Het laatste ge-
Waleheren, maar vooral dit Walche- verloren geluk. Daar op Walcheren geval beschouwen als v een geslaagd deelte van de film zou men wat n5n-
ren met zijn nieuwe opbloei na een ziet hij echter geen treurende en lam- bewijs, dat het mogelijk is in Neder- der nuchter-documentair hebben wil-
rampzalige verwoesting tot een sym- geslagen, maar wel fors weer aan- land met eigen krachten een film te
bool te doen worden van levensaan- pakkende mensen en langzamerhand maken, die niet onderdoet voor het ge-
vaarding. Hoofdfiguur in deze film is wordt hij gegrepen door de ongebluste middelde buitenlandse product. De
een jongeman Bert Verbloeme, die in energie, waarmee de bevolkiv»
Rotterdam zijn werk heeft, maar zijn
vrouw, met het oog op het bombarde
mentsgevaar in de grote stad, tijdens
de oorlog bij haar ouders op West
kapelle achterlaat. Maar Walcheren
loopt, naarmate de oorlog vordert,
groter gevaar nog dan Rotterdam:
door de radio hoort Verbloeme, dat de
geallieerden om de Duitsers te ver
drijven genoodzaakt zijn Walcheren te
bombarderen en onder water te zet
ten; de burgerbevolking is gewaar
schuwd de ylucht te nemen. En dan
gaat Bert Verbloeme op weg om zijn
vrouw in veiligheid te brengen. Met
hulp van illegale werkers tracht hij
de linies te passeren, maar midden in
de Biesbos raakt hij gewond door het
vuur van een Duitse patrouille. Half
bewusteloos blijft hij in een kreek lig
gen, waar het water langzaam stijgt.
En dan voelt hij hoe dat water hem
verbindt met zijn vrouw op het ver-
lirinkendt Walcheren. Hij wordt ech
ter gered, raakt dan gevangen, maar
keert na de bevrijding uit het werk
kamp terug Zijn vrouw ziet hij niet
weer zij kwam om in de molen van
Westkapelle, waar talrijke dorpsbewo-
Bert Verbloeme (Kees Brusse), gewond in het lanwzaam stijgende water
van de Biesbos, droomt zich door dat water verbonden met zijn vrouw, die
op het geïnundeerde Walcheren de verdrinkingsdood sterft. Bééld uit
de fibm „De dijk is dicht".
„De dijk is dicht" toont nog duide
lijk zwakheden (zo bijvoorbeeld ook
de banale wendingen in enkele scè
nes, waarmee aan de publieke smaak
tegemoet gekomen werd, en verder de
te uitdrukkingloos gebleven „versie
rende" filmmuziek van Rudolf Karse-
meyer). Daartegenover staan echter
zoveel goede kwaliteiten het zin
volle gegeven, de (werkelijk volmaak
te) technische verzorging, talrijke
prachtige gedeelten (de liefdestaferelen
in de aanvang, de scène in de Biesbos
en de droomtaferelen!) en ten slotte 't
verrassende spel van Kees Brusse en
Henny Alma dat men „De dijk is
dicht" met vreugde begroeten mag.
Een rolprent, die zeker niet volmaakt
geslaagd is. Maar in ieder geval een
film, die wat te zeggen heeft en dat
doet op een dikwijls verrassend zui
vere wijze.
LONG-SHOT.
maar niet over een bril. U zult waar
schijnlijk dood zijn voor het ochtend is
en dan zult u geen bril of wat dan ook
nodig hebben". Ik vertelde hem kalm
dat ik gelezen had over de Gestapo-
methoden, maar dat ik in mijn lange
ervaring met Duitsers nooit bemerkt
had, dat zij wreder waren dan wijzelf
of enig ander volk. Muller kalmeerde:
„Geef Herr Best wat hij hebben wil".
Ik werd toen naar een wasgelegenheid
gebracht, waar ik mij verfriste en mijn
haar kamde. Toen ik naar de kamer
terugkeerde, waren daar broodjes met
kaas en een fles bier. Doctor Max gaf
mij een pakje sigaretten van twintig
stuks, zij smaakten naar salpeter, maar
waren welkom.
En toen begon hij mij vragen te stel
len. Ik beken nu dat ik bang was. Ik
dacht in handen te zijn van een expert
op het gebied van ondervragen. In
plaats daarvan waren Doctor Max en
ik binnen enkele minuten herinnerin
gen aan het ophalen van de vorige oor
log. Wij vertelden elkaar allerlei voor
vallen. En de dikke Berlijnse „Haus-
frau", die kleine vrouw, die zijn typis
te was en die verondersteld werd aan
tekeningen te maken, ging weg om
thee te zetten en koekjes te halen. De
volgende dag was er nog meer „onder
vraging". Ik geloof dat ik in die perio
de evenveel wijzer werd als Max of
de andere Duitsers.
Op de avond van 26 November kwam
Oberführer Muller naar mijn kamer en
vroeg mij hoe ik mij voelde en hoe mijn
zenuwen de spanning verdroegen. Later
nam hij mij mee naar zijn eigen appar
tementen, die vol SS-officieren in uni
form waren. Wij gingen een andere
kamer in en toen marcheerden daar
binnen, in ganzenpas, drie van de man
nen die mij in Nederland bezocht had
den. Een van hen was „majoor Scham
mel".
Geen kwajongens meer.
/^LS een koor op de maat van de diri
geerstok zeiden zij: „U dacht zeker
niet dat u onderhandelde met een com
mandant van de SS, toen u ons in Ne
derland ontmoette? Was het niet dom
van u, h zo dicht bij de grens te wagen?
Denkt u nog steeds dat wij maar kwa
jongens zijn?" En op een komische
manier traden zij weer in het gelid en
verlieten in ganzenmars de kamer. Mul
ler leidde mij terug naar de eerste
kamer. Daar stond Heydrich! Hij was
jong en zag er in uniform schitterend
uit. Hij sprong op bij mijn binnen
komst en begon tegen mij te schreeu
wen: „Tot zover bent u behandeld als
officier en gentleman, maar denk maar
niet dat dit zo zal doorgaan, als zich
niet beter gedraagt.." Ik wendde mij
tot Muller: „Wie is deze lichtgeraakte
jonge officier?" vroeg ik. Heydrich ge
raakte buiten zichzelf toen hij dit
hoorde! Het schuim stond letterlijk op
zijn mond, hij besproeide mij met zijn
speeksel. Muller duwde mij uit zijn ka
mer en bracht mij naar mijn eigen ver
trek. De volgende dag kwam er een
SS-officier op mij af met een ernstig
gezicht. „Maakt u zich klaar voor een
tocht", zei hij kortweg. Zij boeiden mjj
en ik kreeg een blinddoek voor. Ik
werd naar een auto geleid, maar ik wist
toen niet waar ik heen gebracht zou
worden. Het was Sachsenhausen, waar
ik uitgesloten werd van elk contact me
mijn landgenoten.
hoort
er weer by mei
een modern
hoortoestel
Tan
Keizersgracht 411
Amsterdam-C
Vraagt gratis brochure.