Het levensverhaal van de onbekende Ford
ZO BEGINT
Slagersjongen die financier werd
voor de gehele landstreek
Au Bonheur des Dames
Honderden Nederlandse boeren
hebben veel aan hem te danken
AMSTERDAMS PODIUM
Waarom Chefarox
bij maagzuur?
CHEFAROX
Een monument in
het hart
80 jaar jong
Omdat Chefarox géén vor
ming van steeds méér zuur
veroorzaakt, zoais bij gewoon
maagzout vaak voorkomt. Bo
vendien beschermt Chefarox
de maagwand met een ge
leiachtige genezende laag.
ZATERDAG 14 OCTOBER 1950
rug in Engeland, dat hij 58 jaar gele
den had verlaten, een boerenjongen,
vastbesloten in Amerika een bestaan
op te bouwen. Hij was in Middletown
terecht gekomen waar de slager hem
een baantje had gegeven. Als de sla
gerij gesloten was, werkte hij voor-
zijn baas op het land. Na een zomer,
waarin Jim danig in touw was ge
weest bood de slager hem voor een
heel zacht prijsje twee kalveren aan.
„Maar ik heb niet voldoende om u te
betalen", had Jim gezegd. „Betaal me
maar wanneer je met de beesten geld
hebt verdiend; er is geen haast bij",
was het antwoord geweest.
Dat was voor Jim Ford de grote
kans geweest en het begin van een
carrière als boer en veehandelaar.
Zijn succes-formule? „Ik eiste meer
van mezelf dan van anderen", zei hij
nadenkend. Waar andere veehandela
ren hun vee per spoor verscheepten,
dreef Jim de kudden, die hij kocht,
zelf naar Middletown. Hij overnachtte
doorgaans op een stille landweg, waar
langs een vette berm stond. Om de
kudde op zijn eentje gemakkelijk bij
een te houden zette Jim Ford de weg
doodkalm af door een boom om ie
hakken of van struiken en planken
(Van onze correspondent te New-York).
IN MIDDLETOWN een plattelandsstadje in de staat New-York kwam
jaren geleden een Nederlandse boerenjongen bij de bank binnengestapt.
Of hij „de baas" kon spreken. Natuurlijk, plaatselijke bankiers in Amerika,
ontvangen iedereen, wie ze ook zijn en welke kleren ze ook dragen. Maar
helpen kon „de baas" onze landgenoot niet. De droom: naar Amerika te
gizan om een fortuin te maken, is gemakkelijker gedroomd dan verwezen
lijkt, Vooral zolang er van dat fortuin nog zo weinig concreets op tafel kan
worden gelegd. „De reglementen van de bank verbieden ons zonder onder
pand credieten te verlenen," had de bankier gezegd. Maar toen hij de uit
drukking van hulpeloosheid op het gezicht van zijn bezoeker waarnam, had
hij gezegd: „Er is maar één kans voor je, dat is Jim Ford." Dat was het
begin van een verhaal, dat een voormalige landgenoot, thans Amerikaan,
ons vertelde toen wjj op een tocht door het sappige landschap van Orange
County, tachtig mijl buiten New-York, op zijn grote boerderij waren binnen'
komen vallen, aangetrokken door de onmiskenbaar Nederlandse namen i
de Schaafma's, de Wierstra's, de Bakkers die hier in bosjes langs de
rulle zandwegen op de primitieve postbussen staan.
!")E JONGE BOER had zich aan de
toegesproken strohalm vastgeklampt
en was naar Jim Ford getogen. Ford,
toen een man van middelbare leeftijd,
had hem ondervraagd, had gemerkt
dat hij een voortreffelijk vakman was
en onze stomverbaasde landgenoot een
boerderij plus een kleine veestapel
„verhuurd", die beide afbetaald kon
den worden wanneer de jonge boer
een succes van zijn onderneming had
gemaaktVoor de zoveelste maal
kreeg Jim Ford gelijk in zijn levens-
en zakenphilisophie: na een jaar kon
de Hollander zijn eerste afbetaling op
het vee doen.
Grote delen van het welvarende
Orange County zijn, dank zij deze
Jim Ford, veranderd in „Hollandse"
nederzettingen, waar risten klompen
voor de deur van de keuken staan en
waar peenharige kinderen hun oude
taal met een sterk Amerikaans accent
Spreken.
Een wijs weldoener
WAN een kersverse emigrant hoorden
wij diezelfde dag meer over Jim
Ford. De man had een stuk land van
Old Jim Ford gehuurd en, op crediet,
het begin van een kudde koeien van
Old Jim overgenomen. Een geheimzin
nige veeziekte, de z.g. „shipping fe
ver", die zich wel eens voordoet na
transport van vee en waartegen vete
rinaire experts machteloos staan, had
na veertien dagen de toch reeds be
perkte veestapel gedecimeerd. Het
l scheen een troosteloos begin in het
nieuwe^ land. „Toen ze de karkassen
kwamen weghalen", vertelde de boer,
„begonnen wij er over te praten of we
misschien niet zouden teruggaan".
„Maar de volgende dag was een vol-
beladen veewagen het erf op komen
rijden. „Complimenten van Jim Ford",
had de chauffeur gezegd, „en hier zijn
de plaatsvervangers. En of jullie je
maar nergens zorgen over willen ma
ken!"
„Weldadigheid? geen sprake van.
Eigenbelang van een verstandig za
kenman". Dat was de uitleg, die de
ouwe baas Ford zelf gaf. toen wij hem
in zijn uiterst bescheiden huisje in
Middletown op zochten. Terwijl hij
bij de radio in een schommelstoel
zachtjes heen en weer zat te wiebelen
en aan zijn pijp trok wierp hij een
philosophische terugblik op zijn leven.
„Weet je wat het moeilijkste is? Op
gang komen, de kans krijgen voor het
begin. Daarna gaat het vaak vanzelf.
Ja, ik heb in de afgelopen twintig,
dertig jaren heel wat gezinnen hun
start gegeven. Meest Hollanders. Op
hen kun je staat maken. Het zijn boe
ren in hart en nieren. Door hen over
het struikelblok heen te helpen, be
wees ik mezelf goede diensten. Ik ben
immers veehandelaar. Heb je ooit ge
hoord van een veehandelaar wien het
voor de wind ging in een landstreek
met arme boeren? Bovendien, ik heb
zelf op die manier mijn kans gekre
gen en dat vergeet je niet gauw".
Eis veel van jezelf
TIM FORD hield de schommelstoel
even stil. Hij was een ogenblik te-
een barricade te maken„Na zo'n
paar dagen was ik bek af", vertelde
de oude man in de schommelstoel met
een glimlach. „Maar ik maakte meer
winst dan de anderen!"
De eerste lening
JIM FORD was nog een jonge kerel
toen de eerste lening bij hem werd
afgesloten. Een jonge boer kwam naar
hem toe en stortte zijn hart uit over-
alle tegenslag en rampspoed, die hem
de laatste maanden hadden getroffen.
„Het enige bezit, dat ik nu nog heb,
is het eelt op mijn handen", was de
sombere conclusie van de boer ge
weest. „Dat is genoeg voor mij", was
Jims antwoord. Hij leende de boer
een paar stuks vee. Daarmee had de
boer het boze oog blijkbaar geweerd,
de curve van zijn succes steeg, de af
betaling. plus rente, liet niet lang op
zich wachten en Jim had er een nieu
we klant bij.
Naarmate zijn zaken zich uitbreiden
achtte Jim Ford zich meer en meer
in staat soortgelijke risico's te nemen.
„Er zijn maar weinigen onverrichter
zake bij mij gekomen", zei hij met
verklaarbare trots. De meeste moeite
had hij met twee broers uit Holland,
die op het land voor zichzelf wilden
gaan beginnen. „Daar komt niets van
terecht", zei ik, „jullie zijn vrijgezel
len en een boerderij zonder vrouw dat
is niets! „Nee", zeiden de broers kop
pig, „trouwen komt later wel". Een
van de twee zou de huishouding wel
doen. En welke deugden van de ver
schillende dorpsschonen de veehande
laar hen ook voorspiegelde, als goede
Friezen hielden de broers voet bij
stuk en de meisjes uit hun huis. Tot
zijzelf hun eigen keuze maakten, ja
ren later, toen zij, dank zij Ford, ieder
een bloeiende boerderij rijk waren.
„Geef ze jonge kalveren"
JIM FORD houdt hardnekkig vast aan
principes. „Geef jonge boeren jon
ge kalveren, dan maken ze het groei
proces mee en hebben ze een veel gro
tere prikkel om de beesten zo te ver
zorgen, dat zij er de beste resultaten
mee bereiken". Bovendien: een kalf is
goedkoper dan een melkkoe en dat
verlicht de schuld waarin het jonge
gezin zich moet steken.
Want zaken zijn zaken en Jim Ford
houdt er een nauwgezette administra
tie op na, waarop iedere maand de
betaalde rente en de aflossing op de
hoofdsom wordt bijgehouden. Sinds
tientallen jaren is de laatste Vrijdag
van iedere maand wanneer de boe
ren de afrekening van de melkfabrie
ken hebben ontvangen betaaldag in
het huis van Jim Ford. Tientallen
mannen staan dan op de veranda van
het kleine witte huisje op hun beurt
te Wachten, terwijl Jim uit een antie
ke kast de verfrommelde gele manilla
enveloppe haalt waarin ieders afreke
ning wordt bewaard.
Betaaldag bij Jim is overigens méér
dan afrekenen alleen. Later op de
avond bespreekt men op de veranda
de ervaringen, die iedereen gedurende
de laatste maand heeft gehad. Jim
staat er op, dat al zijn „klanten" die
avond even binnen lopen. „Als je de
een of andere maand niet kunt beta
len", zegt hij meestal bij het sluiten
van de koop, „dan vind ik dat hele
maal niet zo erg. Dat komt later wel
terecht. Maar kom het me rustig ver
tellen en blijf niet stilletjes weg".
Menselijk financier
70 kreeg Jim langzamerhand de naam
ook bij de bank van „finan
cier voor moeilijke gevallen". In de
depressiejaren van 1932/33 waren die
er in overvloed maar wanneer Jim op
de balans terugkijkt, vindt hij er op
de lange duur niet één geval bij, waar
bij hij met de strop bleef zitten. Dat
dreigde wel een ogenblik toen mond
en klauwzeer de aanzienlijke vee
stapel van een van zijn huurlieden
aantastte en de buurman zelf tegelij
kertijd zwaar ziek werd. Daarbij
bleek, dat de man diep in de schulden
zat. De schuldeisers legden het mes
op tafel. Zij eisten contante betaling
en dreigden anders beslag te leggen
op de gezonde koeien van de veesta
pel. Maar in deze depressietijd zouden
die slechts een fractie van hun wer
kelijke waarde opbrengen. Jim Ford
schoot te hulp op een zakelijke ba
sis. Hij zou de schuldeisers voor zijn
rekening nemen, beloofde hij zijn
buurman. „Maar Jim", antwoordde de
man rampzalig van zijn ziekbed, „dan
loop jij het risico. Want als onderpand
is het gezonde vee bij de huidige prijs
niet voldoende".
„Maak je geen zorgen over mij; ik
heb geen beter onderpand nodig dan
jouw gezicht", was alles dat Jim hier
op zei. Hij had daarmee meer gedaan
dan de schuld van zijn buurman voor
eigen rekening nemen; hij had hem
het zelfrespect teruggegeven en de
wilskracht bij hem doen ontwaken om
opnieuw te vechten voor eigen bestaan.
De risico's die Jim heeft genomen
hebben hem niet alleen rijk gemaakt
maar tevens tot een van de steunpila
ren van deze omgeving, die hij zelf
heeft helpen tot bloei komen.
„Jim Ford", zeggen ze in Middle
town, „heeft een klein standbeeld in
het hart van honderden boeren in
Orange County". Dankbaarheid? Jim
vraagt er niet om. „Ze hebben toch
rente betaald?" zegt hij.
Lied van de week
Terugkeer
(Historisch)
Toen men afscheid had genomen
En zij eenmaal was van huis,
Ging het leven rustig verder
Met zijn zorgen en zijn kruis.
Och, wat is het leven anders
Dan een komen en een gaan,
En het is dus maar het beste
Om je er doorheen te slaan.
Daarom werd er niet gepiekerd,
Niet gejammerd en geklaagd,
Maar de somberste gedachten
Ijlings op de vlucht gejaagd.
Doch, naarmate toen de tijd ging,
Groeide het verlangen mee,
Dat zij weer naar huis zou komen,
Zo gezellig en tevrêe.
Toen die dag dan ook bekend werd,
Was een ieder in de weer,
Om haar feest'lijk te ontvangen
In de woning van weleer.
Reeds had moeder met haar zorgen
Alles voor haar klaar gezet
En haar oud vertrouwde plaatsje
Ingeruimd naast het buffet.
Eindelijk brak dan de dag aan
Waar zolang op was gewacht,
En werd zij, tot aller vreugde,
Met een auto thuis gebracht.
O, wat was me dat een weerzien,
Moeder lachte en keek blij,
Vader neuriede een wijsje,
Klein Jan stond stil terzij.
Even heerste er een stilte,
Toen sprak moeder tot haar man:
„Fijn, dat weer de kachel thuis is.
Maak haar nou meteen maar an.
JABSON
QENEMARKEN is een der weinige landen, waar de filmindustrie zich eniger
mate bewust is van de sociale betekenis, die de film kan hebben. Volgens»
een kortgeleden bekend geworden berekening, Waarbij gebruik gemaakt werd
van gegevens over de laatste drie jaar uit alle landen ter wereld, gaan iedere
week tenminste driehonderd millioen mensen naar de bioscoop. Dat de film,
die een zo groot publiek bereikt, een machtig middel kan zijn ter beïnvloeding
van de massa in positieve of negatieve zin, is zonder meer duidelijk. Deense
filmers trachtten de laatste jaren deze macht zeer positief ap.n te wenden tot
sociale ontwikkeling van de massa en om dit publiek ontvankelijk te maken
voor eisen van sociale vooruitgang. Men denke slechts aan de prachtige film
Ditteeen mensenkind". Een film, die een door en door oprechte getuigenis
was voor de rechten van het natuurlijke kind en die doortrokken was van een
innige levensblijheid en een diep-ontroerende menselijkheid.
£R zijn talrijke films uit Scandina- HIHilN
vie, waarin dit sociale motief bij-
zonder sterk naar voren komt. zoals
bijvoorbeeld in „Kinderen van de
straat" en in „Zo begint het leven", een
film die thans in ons land vertoond
wordt. Het heeft heel wat tijd gekost,
voordat deze rolprent van Alice O'Fre-
dericks en Lau Lauritzen door de film
keuring aanvaard werd. En dat is be
grijpelijk. wanneer men weet. dat „Zo
begint het leven" (oorspronkelijke
titel „Vi vil ha et barn": „Wij wensen
een kind") een film is, die een waar
schuwing wil zijn tegen de zedelijke
en lichamelijke gevaren van de opzet
telijk uitgelokte abortus en een plei
dooi voor goede zwangerschapszorg;
Film over de intiemste
zaken van het leven, die
echter tekort schiet bij
haar nobele bedoelingen
Hiermee wil nog niet gezegd zijn, dat
„Zo begint het leven" een goede film
is. Goed is in dit geval vrijwel uit
sluitend de (nogal eens onder de ba
nale filmvorm schuilgaande) tendentie
en om deze tendentie is het van waar
de, dat „Zo begint het leven" hier
een film die niet alleen dus een bij- vertoond kan worden. De wijze waar
op deze tendentie in de film verwerkt
werd, is echter uitermate stumperig en
teleurstellend, vergeleken bij de an
dere, zo uitzonderlijk gave films,
waarmee de Deense filmindustrie ons
verrassen kon. „Zo begint het leven"
|_ONDEN heeft z'n Selfridge's, Parijs z'n Grands Magasins du Louvre, Port
Said z'n Simon Arzt en Amsterdam: dé Bijenkorf. Elk van deze namen
slaat op iets dat méér betekent dan alleen maar een winkel, een zaak, een
bedrijf. Het slaat op iets, dat in de loop van vele jaren een begrip werd.
Een begrip voor iets universeels. Voor iets, dat wij noemen: Het Warenhuis.
Niemand is er beter in geslaagd dan Zola het wezen van een warenhuis te
beschrijven, zjjn invloed op de mensen zjjn consequenties, voor de gemeen
schap, sociaal en economisch. Ten goede en L?n kwade. Men moet het boek'
nog eens ter hand nemen: „Au Bonheur des Dames". En wat men daar leest
over het Warenhuis, het „Geluk der Dames" kan altijd nog voor een goed
deel worden teruggebracht op onze tijd en onze warenhuizen. Nederlands
eerste warenhuis bestaat 80 jaar. En omdat het hier een bedrijf betreft, dat
zo vast verankerd ligt in het hart van iedere Amsterdammer zouden wij
toch wel graag een paar kanttekeningen aan dit feit willen wijden.
„80 Jaar Jong" luidt de slogan, de
slagzin, waarmee in deze dagen de
Bijenkorf zijn jubileum étaleert. Een
originele, pakkende vondst. Niet pak
kend genoeg echter om ons te verlei
den dat bastion op het Damrak bin
nen te gaan. Daarvoor lijden wij aan
een te groot surplus angstvisioenen
inzake op elkaar geperste mensen,
nerveus in bakken grabbelende en
graaiende dames en de aan waren
huizen nu eenmaal inhaerent zijnde
geuren, die een cocktail vormen van
toiletzeep, scheercrème, poetspomma
de en rookworstjes. In vroeger tijden
lokten ons nog wel eens de rollende
trappen, de liften en de onzichtbare
stemmen, die altijd ergens vandaan
klinken en de mensen oproepen, die
men nooit ziet verdwijnen. En het
èllerpikantste van de Bijenkorf was
(voor ons gelegen in de omstandig
heid, dat iedere bezoeker door diverse
ook weer onzichtbare) ogenparen ge
volgd wordt in verband met mogelijke
kleptomanische neigingen. Een ver
haal, afkomstig van een schoolmees
ter; waar of niet waarin elk ge
val pikant, interessant en opwindend.
Nu lokte ons iets anders. De ten
toonstelling van moderne schilder
kunst, ondergebracht op de 2e ver
dieping (bij de lunchroom). Derhalve
stortten we ons ruggelings in de chaos
jtyJEN kreeg de indruk, dat de tien
duizendartikelen (of zijn het' er
honderdduizend?) gratis te geef wer-
zonder précaire materie behandelt,
maar ten slotte zelfs de geboorte van
een kind laat zien. Dat zowel de Cen
trale Commissie voor de Filmkeuring
als de Katholieke filmkeuringsinstan
tie na rijp beraad geen morele gron
den aanwezig achtten om vertoning verhaalt van een jong echtpaar, dat
van deze film te verbieden, getuigt
van een gezonde waardering en valt
slechts toe te juichen.
De hoodrolspeetster Else (Ruth Brejnholm) en haar ongehuwde vriendin
Jvtte (Grethe ThordahH, die haar kind in de armen houdt.
zijn hunkering naar een kind niet be
vredigd ziet. De vrouw raadpleegt
ten slotte een arts en dan blijkt, dat
het uitblijven van een kind te wijten
is aan het feit, dat de vrouw enige
tijd voor haar orwelijk een destijds
ongewenste zwangerschap heeft laten
verstoren. Dit rampzalige gevolg van
abortus zal misschien door een medi-
che ingreep opgeheven kunnen wor
den, maar het blijft ook nog mogeiijk,
dat zij nooit meer een kind zal kun
nen voortbrengen. En wanneer na
nige maanden niet de gewenste ver
betering ingetreden blijkt, besluit het
'C-htpaar een kind te adopteren. Een
vriendin van dit echtpaar is onderwijl
door de man, die zij haar minnaa*
ichtte, bedrogen en in haar nood klopt
zij om hulp aan bij de arts. Deze over
'.uigt haar van het funeste van haai
lealuit een abortus te doen veroor
zaken. En moreel en materieel ge
steund door de arts en een instelling
voor moederzo'-g berust zij erin de
komst van haar kind af te wachten om
het na de geboorte dan af te staan
aan het kinderloze echtpaar. Wanneer
eenmaal haar kind ter wereld is, wi1
zij het echter niet meer missen. Het
echtpaar aanvaardt deze nieuwe te
leurstelling om even later tot de ont
dekking te komen, dat het allerminst
teleurgesteld behoeft te zün en spoe
dig een eigen kind zal hebben. Er
volgt dan een regelmatig bezoek aan
de arts en een consultatiebureau voor
toekomstige moeders. En de geboorte
van dit kind vormt dan de apotheose
van de film.
JJET verhaal is allerminst gelukkig
te noemen: het hangt van bedachte
toevalligheidjes aan elkaar, vermengd
met een ferme dosis wee sentiment,
die het al met al tot een vrij goedkope
tragi-comedie doen worden. Daarbij
komt nog, dat het spel hier onbenullig
blijft evenals de regie, die zich vrijwel
steeds uitdrukte in een stuntelige ver
telvorm vol cliché's. Maar dit neemt
niet weg, dat men „Zo begint het
leven" toch aanvaarden kan om haar
nobele bedoelingen. In de grote ste
den, waar deze film reeds haar pre
mière beleefde, liep het storm vooral
van de opgeschoten jeugd ooven de
achttien jaar. Het laat zich denken:
men verwachtte van een film, die zo
maar het hele proces van een bevalling
laat zien, natuurlijk een sterke eroti
sche prikkeling. Wie met dergelijke
verwachtingen de film ging zien, be
leefde een diepe teleurstelling voor
zijn onrijpe lust. Want zowel de scènes
van het medische onderzoek vóór de
geboorte als de grote scène van de
bevalling zelf zijn met zoveel bewon
derenswaardige kiesheid behandeld, dat
zij wel de toeschouwer volledig inlich
ten, maar aan de andere kant vol
kómen uitsluiten, dat de bioscoopbe-
zoeKer ook maar enige sexuele prik
keling ervan zou kunnen ondergaan.
JS dit op zichzelf reeds een respecta
bele prestatie, in de beelden van
de geboorte van het kind hebben de
hier plotseling door bijzondere gevoe
ligheid en bekwaamheid verrassende
filmers zoveel intense zeggings
kracht weten te leggen, dat men dit
deel van „Zo begint het leven" niet
alleen erkent als een stukje waarach
tige filmkunst, maar ook uit deze
beelden heel wezenlijk een intense
ontroering ondergaat over het wonder
dat zich bij de geboorte van een kind
telkens weer aan ons openbaart. „Zo
begint het leven" behandelt dus wel
een heel précair onderwerp' uiterst
intieme zaken werden hier openbaar
behandeld, maar dan toch niet op
traat geworpen en door het slijk ge
baald. Of het nu beslist noodzakelijk
vas in de film het gebeuren van een
-evading te tonen, kan men betwisten.
Velen echter zullen met mij erkennen,
dat deze scène het diep aangrijpende
hoogtepunt in deze film is, waardoor
de nobele sociale bedoelingen van de
makers zich in een zuivere en indruk
wekkende climax konden manifeste
ren. Dat de film als geheel niet deze
kracht heeft en dat haar zuivere ten
dentie eerst door een stroom van kit-
sig-sentimentele tafereeltjes over
spoeld werd, valt slechts te meer te
betreuren. LONG-SHOT
den aangeboden. Zo wild en tomeloos
deinden de dames door de parterre en
de vier verdiepingen. Het was een
willekeurig uur op een willekeurige
dag gedurende deze week, maar hel
leek of héél vrouwelijk Amsterdam
uitgezwermd was om zich op de in
bonte pracht en verbijsterende veel
heid aanwezige goederen te werpen.
Dat men elkander daarbij een weinig
vertrapte, kreukelde L en blesseerde,
bleek iets te zijn waar geen sterve
laar aanstoot aan nam. Het geheel
deed denken aan een voorstelling, die
men „De Laatste Dagen van Amster
dam" zou kunnen noemen. Of „De
Laatste Kans". Alsof men na deze dag
en na dit uur gedoemd zou zijn het
eeuwig zonder schoensmeer te doen.
En eeuwig zonder velours de laine,
eeuwig zonder crêpe ideal. En zon
der damespyama's (die m'n grootmoe
der overigens botweg geweigerd zou
hebben te dragen; te luchtig; te ros
sig; tenou jate werelds).
Wij slopen bedeesd, zij 't haastiglijk
voort. Langs de afdeling der „Ge
schenken voor ook de (moeilijkste)
Heren". Een kinderballon, lief, kleurig
en glanzend, spatte uit elkaar en we
kregen enkele restanten in ons ogen.
Ze waren scherp, brandend en vals, die
restanten. Een dame, rennend achter
het Geluk, verbrijzelde een onzer Wei-1
nere tenen. Ze rende voort. Op de 2e
verdieping waren belangrijker zaken
dan de tenen van de Onbekende Win
kelaar, daar op die trap.
Daarna zochten wij heul in de gra-
mofoonplaten-afdeling. Er stonden vijf
dames, die elk een plaat wilden ko
pen. Ze werden gedraaid, respect:
Max van Praag, Eddy Christiani, een
Be-Bop en een Boogie-Woogie. De
Be-Bop en de Boogie-Woogie moesten
persé worden overgedraaid. Dies
vluchtte ik verder. En zo bereikte ik
in die woestijn van tot op 't kook
punt opgevoerde koopwellust (via de
lunchroom de Expositie)
„80 Jaar Jong"Zo óóit een
slagzin zijn waarde bewees, dan deze!
Want niet alleen had het Warenhuis
kans gezien de totale vrouwelijke ge
meenschap binnen zijn veste te lok
ken, maar zelfs de 80-jarigen onder
de zwakke sexen gaven van een der
mate ongebreideld enthousiasme en
inkooplust blijk, dat men in zulk een
uur een rustig en vertrouwd gevoel
krijgt inzake de vitaliteit, levenslust
en weerbaarheid onzer vrouwelijke
ouden-van-dagen.
Het bleek, dat de Expositie de eni
ge sluis, de allerlaatste vluchthaven
was in dit woest geheel. Er was name
lijk niemand. En dat was jammer.
Want hier kon men zich verheugen
in een geslaagde jeugdzonde van zo
iets degelijks, ernstigs en uitgekookts
als de Opperleiding van zo'n Waren
huis. Wat daar de wanden bedekte,
was (leek ons) een blik in de Toe
komst der Beeldende Kunst. Het wa
ren lijsten, met daarbinnen een een
zelvig gekleurd vlak, met in het mid
den déiarop een rode stip.
Weer andere met een blauwe streep.
Nóg ander met een blauwe stip en
een rode streep. Het was indrukwek
kend en appelleerde zeer aan ons
schoonheidsgevoel. Toen wjj daar
stonden kwam een manspersoon bin
nen, gekleed in slobberige broek, een
das met een atoomsplitsende ontplof
fing van kleuren, en een aggressieve
sik. Hij staarde naar een der streep-
punt-streep-doeken, liep achteruit,
weer vooruit en kreunde: „Heel, héél
belangrijk!" Hetgeen hetwès. Ten
slotte staat daar niet voor niets:
„Met grote consequentie bepaalt hij
(VordembergeGildeward) zich tot
het picturale, ontdaan van het pictu
resque en wel niet zozeer tot verf
en vorm, als wel tot de lijn en het
vlak: de bezielde rechte lijn, het be
tekenisvolle vlak". De vrouwenzee
golfde, spoelde, bruiste en bandjir-
de voorbij. Geen der dames zocht
nochtans haar geluk in de edele
lijnen en nobele punten van deze jo
lige vernieuwer. En dat was jammer,
wij herhalen zulks. Omdat ze zich
daardoor de kans lieten ontnemen
van een vergeeflijke jeugdzonde, een
jeugdige dwaasheid van hen, die „80
Jaren Jong" organiseerden, kennis te
nemen. En van de baardman, die het
zo belangrijk vond. En van ons, die
daar ons eenzaam avontuur beleefden,
met tranend oog en zorgelijke teen
basis-fractuur. Als prijs voor het Ge
luk der Dames. En als premie voor
een na-lezing van Zola.
ANTHONY VAN KAMPEN.
Vormt géén nieuw maagzuur