Het levensverhaal van de onbekende Ford ZO BEGINT Slagersjongen die financier werd voor de gehele landstreek Au Bonheur des Dames Honderden Nederlandse boeren hebben veel aan hem te danken AMSTERDAMS PODIUM Waarom Chefarox bij maagzuur? CHEFAROX Een monument in het hart 80 jaar jong Omdat Chefarox géén vor ming van steeds méér zuur veroorzaakt, zoais bij gewoon maagzout vaak voorkomt. Bo vendien beschermt Chefarox de maagwand met een ge leiachtige genezende laag. ZATERDAG 14 OCTOBER 1950 rug in Engeland, dat hij 58 jaar gele den had verlaten, een boerenjongen, vastbesloten in Amerika een bestaan op te bouwen. Hij was in Middletown terecht gekomen waar de slager hem een baantje had gegeven. Als de sla gerij gesloten was, werkte hij voor- zijn baas op het land. Na een zomer, waarin Jim danig in touw was ge weest bood de slager hem voor een heel zacht prijsje twee kalveren aan. „Maar ik heb niet voldoende om u te betalen", had Jim gezegd. „Betaal me maar wanneer je met de beesten geld hebt verdiend; er is geen haast bij", was het antwoord geweest. Dat was voor Jim Ford de grote kans geweest en het begin van een carrière als boer en veehandelaar. Zijn succes-formule? „Ik eiste meer van mezelf dan van anderen", zei hij nadenkend. Waar andere veehandela ren hun vee per spoor verscheepten, dreef Jim de kudden, die hij kocht, zelf naar Middletown. Hij overnachtte doorgaans op een stille landweg, waar langs een vette berm stond. Om de kudde op zijn eentje gemakkelijk bij een te houden zette Jim Ford de weg doodkalm af door een boom om ie hakken of van struiken en planken (Van onze correspondent te New-York). IN MIDDLETOWN een plattelandsstadje in de staat New-York kwam jaren geleden een Nederlandse boerenjongen bij de bank binnengestapt. Of hij „de baas" kon spreken. Natuurlijk, plaatselijke bankiers in Amerika, ontvangen iedereen, wie ze ook zijn en welke kleren ze ook dragen. Maar helpen kon „de baas" onze landgenoot niet. De droom: naar Amerika te gizan om een fortuin te maken, is gemakkelijker gedroomd dan verwezen lijkt, Vooral zolang er van dat fortuin nog zo weinig concreets op tafel kan worden gelegd. „De reglementen van de bank verbieden ons zonder onder pand credieten te verlenen," had de bankier gezegd. Maar toen hij de uit drukking van hulpeloosheid op het gezicht van zijn bezoeker waarnam, had hij gezegd: „Er is maar één kans voor je, dat is Jim Ford." Dat was het begin van een verhaal, dat een voormalige landgenoot, thans Amerikaan, ons vertelde toen wjj op een tocht door het sappige landschap van Orange County, tachtig mijl buiten New-York, op zijn grote boerderij waren binnen' komen vallen, aangetrokken door de onmiskenbaar Nederlandse namen i de Schaafma's, de Wierstra's, de Bakkers die hier in bosjes langs de rulle zandwegen op de primitieve postbussen staan. !")E JONGE BOER had zich aan de toegesproken strohalm vastgeklampt en was naar Jim Ford getogen. Ford, toen een man van middelbare leeftijd, had hem ondervraagd, had gemerkt dat hij een voortreffelijk vakman was en onze stomverbaasde landgenoot een boerderij plus een kleine veestapel „verhuurd", die beide afbetaald kon den worden wanneer de jonge boer een succes van zijn onderneming had gemaaktVoor de zoveelste maal kreeg Jim Ford gelijk in zijn levens- en zakenphilisophie: na een jaar kon de Hollander zijn eerste afbetaling op het vee doen. Grote delen van het welvarende Orange County zijn, dank zij deze Jim Ford, veranderd in „Hollandse" nederzettingen, waar risten klompen voor de deur van de keuken staan en waar peenharige kinderen hun oude taal met een sterk Amerikaans accent Spreken. Een wijs weldoener WAN een kersverse emigrant hoorden wij diezelfde dag meer over Jim Ford. De man had een stuk land van Old Jim Ford gehuurd en, op crediet, het begin van een kudde koeien van Old Jim overgenomen. Een geheimzin nige veeziekte, de z.g. „shipping fe ver", die zich wel eens voordoet na transport van vee en waartegen vete rinaire experts machteloos staan, had na veertien dagen de toch reeds be perkte veestapel gedecimeerd. Het l scheen een troosteloos begin in het nieuwe^ land. „Toen ze de karkassen kwamen weghalen", vertelde de boer, „begonnen wij er over te praten of we misschien niet zouden teruggaan". „Maar de volgende dag was een vol- beladen veewagen het erf op komen rijden. „Complimenten van Jim Ford", had de chauffeur gezegd, „en hier zijn de plaatsvervangers. En of jullie je maar nergens zorgen over willen ma ken!" „Weldadigheid? geen sprake van. Eigenbelang van een verstandig za kenman". Dat was de uitleg, die de ouwe baas Ford zelf gaf. toen wij hem in zijn uiterst bescheiden huisje in Middletown op zochten. Terwijl hij bij de radio in een schommelstoel zachtjes heen en weer zat te wiebelen en aan zijn pijp trok wierp hij een philosophische terugblik op zijn leven. „Weet je wat het moeilijkste is? Op gang komen, de kans krijgen voor het begin. Daarna gaat het vaak vanzelf. Ja, ik heb in de afgelopen twintig, dertig jaren heel wat gezinnen hun start gegeven. Meest Hollanders. Op hen kun je staat maken. Het zijn boe ren in hart en nieren. Door hen over het struikelblok heen te helpen, be wees ik mezelf goede diensten. Ik ben immers veehandelaar. Heb je ooit ge hoord van een veehandelaar wien het voor de wind ging in een landstreek met arme boeren? Bovendien, ik heb zelf op die manier mijn kans gekre gen en dat vergeet je niet gauw". Eis veel van jezelf TIM FORD hield de schommelstoel even stil. Hij was een ogenblik te- een barricade te maken„Na zo'n paar dagen was ik bek af", vertelde de oude man in de schommelstoel met een glimlach. „Maar ik maakte meer winst dan de anderen!" De eerste lening JIM FORD was nog een jonge kerel toen de eerste lening bij hem werd afgesloten. Een jonge boer kwam naar hem toe en stortte zijn hart uit over- alle tegenslag en rampspoed, die hem de laatste maanden hadden getroffen. „Het enige bezit, dat ik nu nog heb, is het eelt op mijn handen", was de sombere conclusie van de boer ge weest. „Dat is genoeg voor mij", was Jims antwoord. Hij leende de boer een paar stuks vee. Daarmee had de boer het boze oog blijkbaar geweerd, de curve van zijn succes steeg, de af betaling. plus rente, liet niet lang op zich wachten en Jim had er een nieu we klant bij. Naarmate zijn zaken zich uitbreiden achtte Jim Ford zich meer en meer in staat soortgelijke risico's te nemen. „Er zijn maar weinigen onverrichter zake bij mij gekomen", zei hij met verklaarbare trots. De meeste moeite had hij met twee broers uit Holland, die op het land voor zichzelf wilden gaan beginnen. „Daar komt niets van terecht", zei ik, „jullie zijn vrijgezel len en een boerderij zonder vrouw dat is niets! „Nee", zeiden de broers kop pig, „trouwen komt later wel". Een van de twee zou de huishouding wel doen. En welke deugden van de ver schillende dorpsschonen de veehande laar hen ook voorspiegelde, als goede Friezen hielden de broers voet bij stuk en de meisjes uit hun huis. Tot zijzelf hun eigen keuze maakten, ja ren later, toen zij, dank zij Ford, ieder een bloeiende boerderij rijk waren. „Geef ze jonge kalveren" JIM FORD houdt hardnekkig vast aan principes. „Geef jonge boeren jon ge kalveren, dan maken ze het groei proces mee en hebben ze een veel gro tere prikkel om de beesten zo te ver zorgen, dat zij er de beste resultaten mee bereiken". Bovendien: een kalf is goedkoper dan een melkkoe en dat verlicht de schuld waarin het jonge gezin zich moet steken. Want zaken zijn zaken en Jim Ford houdt er een nauwgezette administra tie op na, waarop iedere maand de betaalde rente en de aflossing op de hoofdsom wordt bijgehouden. Sinds tientallen jaren is de laatste Vrijdag van iedere maand wanneer de boe ren de afrekening van de melkfabrie ken hebben ontvangen betaaldag in het huis van Jim Ford. Tientallen mannen staan dan op de veranda van het kleine witte huisje op hun beurt te Wachten, terwijl Jim uit een antie ke kast de verfrommelde gele manilla enveloppe haalt waarin ieders afreke ning wordt bewaard. Betaaldag bij Jim is overigens méér dan afrekenen alleen. Later op de avond bespreekt men op de veranda de ervaringen, die iedereen gedurende de laatste maand heeft gehad. Jim staat er op, dat al zijn „klanten" die avond even binnen lopen. „Als je de een of andere maand niet kunt beta len", zegt hij meestal bij het sluiten van de koop, „dan vind ik dat hele maal niet zo erg. Dat komt later wel terecht. Maar kom het me rustig ver tellen en blijf niet stilletjes weg". Menselijk financier 70 kreeg Jim langzamerhand de naam ook bij de bank van „finan cier voor moeilijke gevallen". In de depressiejaren van 1932/33 waren die er in overvloed maar wanneer Jim op de balans terugkijkt, vindt hij er op de lange duur niet één geval bij, waar bij hij met de strop bleef zitten. Dat dreigde wel een ogenblik toen mond en klauwzeer de aanzienlijke vee stapel van een van zijn huurlieden aantastte en de buurman zelf tegelij kertijd zwaar ziek werd. Daarbij bleek, dat de man diep in de schulden zat. De schuldeisers legden het mes op tafel. Zij eisten contante betaling en dreigden anders beslag te leggen op de gezonde koeien van de veesta pel. Maar in deze depressietijd zouden die slechts een fractie van hun wer kelijke waarde opbrengen. Jim Ford schoot te hulp op een zakelijke ba sis. Hij zou de schuldeisers voor zijn rekening nemen, beloofde hij zijn buurman. „Maar Jim", antwoordde de man rampzalig van zijn ziekbed, „dan loop jij het risico. Want als onderpand is het gezonde vee bij de huidige prijs niet voldoende". „Maak je geen zorgen over mij; ik heb geen beter onderpand nodig dan jouw gezicht", was alles dat Jim hier op zei. Hij had daarmee meer gedaan dan de schuld van zijn buurman voor eigen rekening nemen; hij had hem het zelfrespect teruggegeven en de wilskracht bij hem doen ontwaken om opnieuw te vechten voor eigen bestaan. De risico's die Jim heeft genomen hebben hem niet alleen rijk gemaakt maar tevens tot een van de steunpila ren van deze omgeving, die hij zelf heeft helpen tot bloei komen. „Jim Ford", zeggen ze in Middle town, „heeft een klein standbeeld in het hart van honderden boeren in Orange County". Dankbaarheid? Jim vraagt er niet om. „Ze hebben toch rente betaald?" zegt hij. Lied van de week Terugkeer (Historisch) Toen men afscheid had genomen En zij eenmaal was van huis, Ging het leven rustig verder Met zijn zorgen en zijn kruis. Och, wat is het leven anders Dan een komen en een gaan, En het is dus maar het beste Om je er doorheen te slaan. Daarom werd er niet gepiekerd, Niet gejammerd en geklaagd, Maar de somberste gedachten Ijlings op de vlucht gejaagd. Doch, naarmate toen de tijd ging, Groeide het verlangen mee, Dat zij weer naar huis zou komen, Zo gezellig en tevrêe. Toen die dag dan ook bekend werd, Was een ieder in de weer, Om haar feest'lijk te ontvangen In de woning van weleer. Reeds had moeder met haar zorgen Alles voor haar klaar gezet En haar oud vertrouwde plaatsje Ingeruimd naast het buffet. Eindelijk brak dan de dag aan Waar zolang op was gewacht, En werd zij, tot aller vreugde, Met een auto thuis gebracht. O, wat was me dat een weerzien, Moeder lachte en keek blij, Vader neuriede een wijsje, Klein Jan stond stil terzij. Even heerste er een stilte, Toen sprak moeder tot haar man: „Fijn, dat weer de kachel thuis is. Maak haar nou meteen maar an. JABSON QENEMARKEN is een der weinige landen, waar de filmindustrie zich eniger mate bewust is van de sociale betekenis, die de film kan hebben. Volgens» een kortgeleden bekend geworden berekening, Waarbij gebruik gemaakt werd van gegevens over de laatste drie jaar uit alle landen ter wereld, gaan iedere week tenminste driehonderd millioen mensen naar de bioscoop. Dat de film, die een zo groot publiek bereikt, een machtig middel kan zijn ter beïnvloeding van de massa in positieve of negatieve zin, is zonder meer duidelijk. Deense filmers trachtten de laatste jaren deze macht zeer positief ap.n te wenden tot sociale ontwikkeling van de massa en om dit publiek ontvankelijk te maken voor eisen van sociale vooruitgang. Men denke slechts aan de prachtige film Ditteeen mensenkind". Een film, die een door en door oprechte getuigenis was voor de rechten van het natuurlijke kind en die doortrokken was van een innige levensblijheid en een diep-ontroerende menselijkheid. £R zijn talrijke films uit Scandina- HIHilN vie, waarin dit sociale motief bij- zonder sterk naar voren komt. zoals bijvoorbeeld in „Kinderen van de straat" en in „Zo begint het leven", een film die thans in ons land vertoond wordt. Het heeft heel wat tijd gekost, voordat deze rolprent van Alice O'Fre- dericks en Lau Lauritzen door de film keuring aanvaard werd. En dat is be grijpelijk. wanneer men weet. dat „Zo begint het leven" (oorspronkelijke titel „Vi vil ha et barn": „Wij wensen een kind") een film is, die een waar schuwing wil zijn tegen de zedelijke en lichamelijke gevaren van de opzet telijk uitgelokte abortus en een plei dooi voor goede zwangerschapszorg; Film over de intiemste zaken van het leven, die echter tekort schiet bij haar nobele bedoelingen Hiermee wil nog niet gezegd zijn, dat „Zo begint het leven" een goede film is. Goed is in dit geval vrijwel uit sluitend de (nogal eens onder de ba nale filmvorm schuilgaande) tendentie en om deze tendentie is het van waar de, dat „Zo begint het leven" hier een film die niet alleen dus een bij- vertoond kan worden. De wijze waar op deze tendentie in de film verwerkt werd, is echter uitermate stumperig en teleurstellend, vergeleken bij de an dere, zo uitzonderlijk gave films, waarmee de Deense filmindustrie ons verrassen kon. „Zo begint het leven" |_ONDEN heeft z'n Selfridge's, Parijs z'n Grands Magasins du Louvre, Port Said z'n Simon Arzt en Amsterdam: dé Bijenkorf. Elk van deze namen slaat op iets dat méér betekent dan alleen maar een winkel, een zaak, een bedrijf. Het slaat op iets, dat in de loop van vele jaren een begrip werd. Een begrip voor iets universeels. Voor iets, dat wij noemen: Het Warenhuis. Niemand is er beter in geslaagd dan Zola het wezen van een warenhuis te beschrijven, zjjn invloed op de mensen zjjn consequenties, voor de gemeen schap, sociaal en economisch. Ten goede en L?n kwade. Men moet het boek' nog eens ter hand nemen: „Au Bonheur des Dames". En wat men daar leest over het Warenhuis, het „Geluk der Dames" kan altijd nog voor een goed deel worden teruggebracht op onze tijd en onze warenhuizen. Nederlands eerste warenhuis bestaat 80 jaar. En omdat het hier een bedrijf betreft, dat zo vast verankerd ligt in het hart van iedere Amsterdammer zouden wij toch wel graag een paar kanttekeningen aan dit feit willen wijden. „80 Jaar Jong" luidt de slogan, de slagzin, waarmee in deze dagen de Bijenkorf zijn jubileum étaleert. Een originele, pakkende vondst. Niet pak kend genoeg echter om ons te verlei den dat bastion op het Damrak bin nen te gaan. Daarvoor lijden wij aan een te groot surplus angstvisioenen inzake op elkaar geperste mensen, nerveus in bakken grabbelende en graaiende dames en de aan waren huizen nu eenmaal inhaerent zijnde geuren, die een cocktail vormen van toiletzeep, scheercrème, poetspomma de en rookworstjes. In vroeger tijden lokten ons nog wel eens de rollende trappen, de liften en de onzichtbare stemmen, die altijd ergens vandaan klinken en de mensen oproepen, die men nooit ziet verdwijnen. En het èllerpikantste van de Bijenkorf was (voor ons gelegen in de omstandig heid, dat iedere bezoeker door diverse ook weer onzichtbare) ogenparen ge volgd wordt in verband met mogelijke kleptomanische neigingen. Een ver haal, afkomstig van een schoolmees ter; waar of niet waarin elk ge val pikant, interessant en opwindend. Nu lokte ons iets anders. De ten toonstelling van moderne schilder kunst, ondergebracht op de 2e ver dieping (bij de lunchroom). Derhalve stortten we ons ruggelings in de chaos jtyJEN kreeg de indruk, dat de tien duizendartikelen (of zijn het' er honderdduizend?) gratis te geef wer- zonder précaire materie behandelt, maar ten slotte zelfs de geboorte van een kind laat zien. Dat zowel de Cen trale Commissie voor de Filmkeuring als de Katholieke filmkeuringsinstan tie na rijp beraad geen morele gron den aanwezig achtten om vertoning verhaalt van een jong echtpaar, dat van deze film te verbieden, getuigt van een gezonde waardering en valt slechts toe te juichen. De hoodrolspeetster Else (Ruth Brejnholm) en haar ongehuwde vriendin Jvtte (Grethe ThordahH, die haar kind in de armen houdt. zijn hunkering naar een kind niet be vredigd ziet. De vrouw raadpleegt ten slotte een arts en dan blijkt, dat het uitblijven van een kind te wijten is aan het feit, dat de vrouw enige tijd voor haar orwelijk een destijds ongewenste zwangerschap heeft laten verstoren. Dit rampzalige gevolg van abortus zal misschien door een medi- che ingreep opgeheven kunnen wor den, maar het blijft ook nog mogeiijk, dat zij nooit meer een kind zal kun nen voortbrengen. En wanneer na nige maanden niet de gewenste ver betering ingetreden blijkt, besluit het 'C-htpaar een kind te adopteren. Een vriendin van dit echtpaar is onderwijl door de man, die zij haar minnaa* ichtte, bedrogen en in haar nood klopt zij om hulp aan bij de arts. Deze over '.uigt haar van het funeste van haai lealuit een abortus te doen veroor zaken. En moreel en materieel ge steund door de arts en een instelling voor moederzo'-g berust zij erin de komst van haar kind af te wachten om het na de geboorte dan af te staan aan het kinderloze echtpaar. Wanneer eenmaal haar kind ter wereld is, wi1 zij het echter niet meer missen. Het echtpaar aanvaardt deze nieuwe te leurstelling om even later tot de ont dekking te komen, dat het allerminst teleurgesteld behoeft te zün en spoe dig een eigen kind zal hebben. Er volgt dan een regelmatig bezoek aan de arts en een consultatiebureau voor toekomstige moeders. En de geboorte van dit kind vormt dan de apotheose van de film. JJET verhaal is allerminst gelukkig te noemen: het hangt van bedachte toevalligheidjes aan elkaar, vermengd met een ferme dosis wee sentiment, die het al met al tot een vrij goedkope tragi-comedie doen worden. Daarbij komt nog, dat het spel hier onbenullig blijft evenals de regie, die zich vrijwel steeds uitdrukte in een stuntelige ver telvorm vol cliché's. Maar dit neemt niet weg, dat men „Zo begint het leven" toch aanvaarden kan om haar nobele bedoelingen. In de grote ste den, waar deze film reeds haar pre mière beleefde, liep het storm vooral van de opgeschoten jeugd ooven de achttien jaar. Het laat zich denken: men verwachtte van een film, die zo maar het hele proces van een bevalling laat zien, natuurlijk een sterke eroti sche prikkeling. Wie met dergelijke verwachtingen de film ging zien, be leefde een diepe teleurstelling voor zijn onrijpe lust. Want zowel de scènes van het medische onderzoek vóór de geboorte als de grote scène van de bevalling zelf zijn met zoveel bewon derenswaardige kiesheid behandeld, dat zij wel de toeschouwer volledig inlich ten, maar aan de andere kant vol kómen uitsluiten, dat de bioscoopbe- zoeKer ook maar enige sexuele prik keling ervan zou kunnen ondergaan. JS dit op zichzelf reeds een respecta bele prestatie, in de beelden van de geboorte van het kind hebben de hier plotseling door bijzondere gevoe ligheid en bekwaamheid verrassende filmers zoveel intense zeggings kracht weten te leggen, dat men dit deel van „Zo begint het leven" niet alleen erkent als een stukje waarach tige filmkunst, maar ook uit deze beelden heel wezenlijk een intense ontroering ondergaat over het wonder dat zich bij de geboorte van een kind telkens weer aan ons openbaart. „Zo begint het leven" behandelt dus wel een heel précair onderwerp' uiterst intieme zaken werden hier openbaar behandeld, maar dan toch niet op traat geworpen en door het slijk ge baald. Of het nu beslist noodzakelijk vas in de film het gebeuren van een -evading te tonen, kan men betwisten. Velen echter zullen met mij erkennen, dat deze scène het diep aangrijpende hoogtepunt in deze film is, waardoor de nobele sociale bedoelingen van de makers zich in een zuivere en indruk wekkende climax konden manifeste ren. Dat de film als geheel niet deze kracht heeft en dat haar zuivere ten dentie eerst door een stroom van kit- sig-sentimentele tafereeltjes over spoeld werd, valt slechts te meer te betreuren. LONG-SHOT den aangeboden. Zo wild en tomeloos deinden de dames door de parterre en de vier verdiepingen. Het was een willekeurig uur op een willekeurige dag gedurende deze week, maar hel leek of héél vrouwelijk Amsterdam uitgezwermd was om zich op de in bonte pracht en verbijsterende veel heid aanwezige goederen te werpen. Dat men elkander daarbij een weinig vertrapte, kreukelde L en blesseerde, bleek iets te zijn waar geen sterve laar aanstoot aan nam. Het geheel deed denken aan een voorstelling, die men „De Laatste Dagen van Amster dam" zou kunnen noemen. Of „De Laatste Kans". Alsof men na deze dag en na dit uur gedoemd zou zijn het eeuwig zonder schoensmeer te doen. En eeuwig zonder velours de laine, eeuwig zonder crêpe ideal. En zon der damespyama's (die m'n grootmoe der overigens botweg geweigerd zou hebben te dragen; te luchtig; te ros sig; tenou jate werelds). Wij slopen bedeesd, zij 't haastiglijk voort. Langs de afdeling der „Ge schenken voor ook de (moeilijkste) Heren". Een kinderballon, lief, kleurig en glanzend, spatte uit elkaar en we kregen enkele restanten in ons ogen. Ze waren scherp, brandend en vals, die restanten. Een dame, rennend achter het Geluk, verbrijzelde een onzer Wei-1 nere tenen. Ze rende voort. Op de 2e verdieping waren belangrijker zaken dan de tenen van de Onbekende Win kelaar, daar op die trap. Daarna zochten wij heul in de gra- mofoonplaten-afdeling. Er stonden vijf dames, die elk een plaat wilden ko pen. Ze werden gedraaid, respect: Max van Praag, Eddy Christiani, een Be-Bop en een Boogie-Woogie. De Be-Bop en de Boogie-Woogie moesten persé worden overgedraaid. Dies vluchtte ik verder. En zo bereikte ik in die woestijn van tot op 't kook punt opgevoerde koopwellust (via de lunchroom de Expositie) „80 Jaar Jong"Zo óóit een slagzin zijn waarde bewees, dan deze! Want niet alleen had het Warenhuis kans gezien de totale vrouwelijke ge meenschap binnen zijn veste te lok ken, maar zelfs de 80-jarigen onder de zwakke sexen gaven van een der mate ongebreideld enthousiasme en inkooplust blijk, dat men in zulk een uur een rustig en vertrouwd gevoel krijgt inzake de vitaliteit, levenslust en weerbaarheid onzer vrouwelijke ouden-van-dagen. Het bleek, dat de Expositie de eni ge sluis, de allerlaatste vluchthaven was in dit woest geheel. Er was name lijk niemand. En dat was jammer. Want hier kon men zich verheugen in een geslaagde jeugdzonde van zo iets degelijks, ernstigs en uitgekookts als de Opperleiding van zo'n Waren huis. Wat daar de wanden bedekte, was (leek ons) een blik in de Toe komst der Beeldende Kunst. Het wa ren lijsten, met daarbinnen een een zelvig gekleurd vlak, met in het mid den déiarop een rode stip. Weer andere met een blauwe streep. Nóg ander met een blauwe stip en een rode streep. Het was indrukwek kend en appelleerde zeer aan ons schoonheidsgevoel. Toen wjj daar stonden kwam een manspersoon bin nen, gekleed in slobberige broek, een das met een atoomsplitsende ontplof fing van kleuren, en een aggressieve sik. Hij staarde naar een der streep- punt-streep-doeken, liep achteruit, weer vooruit en kreunde: „Heel, héél belangrijk!" Hetgeen hetwès. Ten slotte staat daar niet voor niets: „Met grote consequentie bepaalt hij (VordembergeGildeward) zich tot het picturale, ontdaan van het pictu resque en wel niet zozeer tot verf en vorm, als wel tot de lijn en het vlak: de bezielde rechte lijn, het be tekenisvolle vlak". De vrouwenzee golfde, spoelde, bruiste en bandjir- de voorbij. Geen der dames zocht nochtans haar geluk in de edele lijnen en nobele punten van deze jo lige vernieuwer. En dat was jammer, wij herhalen zulks. Omdat ze zich daardoor de kans lieten ontnemen van een vergeeflijke jeugdzonde, een jeugdige dwaasheid van hen, die „80 Jaren Jong" organiseerden, kennis te nemen. En van de baardman, die het zo belangrijk vond. En van ons, die daar ons eenzaam avontuur beleefden, met tranend oog en zorgelijke teen basis-fractuur. Als prijs voor het Ge luk der Dames. En als premie voor een na-lezing van Zola. ANTHONY VAN KAMPEN. Vormt géén nieuw maagzuur

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 5