„De Witpluim" toog met dames ter jacht AMSTERDAMS PODIUM Afscheid van Chinatown Piet van EgmondMUZIEK r Waar de haas een onzijdig wezen is Jachtdag in de wijde uitgestrektheid van de Wieringermeer de LEDEN van de Jachtclub „De Witpluim" waren danig onder de indruk: er joliften dames deelnemen aan de jacht. Dat was nooit eerder gebeurd in. de Wieringermeer. En wat ons betreft, het was goed geschoten om op onze eersU- jacht die wij „ambtshalve" zouden meemaken, dit te doen in gezelschap van dames. Ervaringen als drijver en wilddrager ©nrnstig, gejaagd? WOLK EN ZON FISCALE NOTITIES: Noodrecht en Conservatoir Beslag ïïlenbm, met ude wij *gap| f' i;-vv - L ZATERDAG 18 NOVEMBER 1950 'n Onzijdig wezen QNZE TAAK als drijver viel om de drommel niet mee. Dwars ging het door drassige weilanden, en over pas geploegde akkers of door landerijen met knapen van bieten, over sloten, onder prikkeldraad door of voorzichtig stappend over schrikdraad, 't Was aller minst een wandeling op een asphaltweg en zeker was het dat niet toen wij zo'n 50 km achter de rug hadden, temeer waar wij in onze bewegingen werden belemmerd door onze functie als wild- drager. Men stelle zich voor wat het betekent: urenlang te moeten lopen met in iedere hand een haas en bovendien nog een paar fazanten. 'n Omgeploegd stuk land of een waar op klaver groeit, schijnt het geliefkoos de domein van het haas te zijn; de fa zant geeft de voorkeur aan een akker met voerbieten, waarvan de grote bla den hem een uitstekende dekking bie den. Maar de jagers en drijvers wisten het gedierte veelal op te sporen, hierin bijgestaan door de twee jachthonden, waarover iedere groep jagers be schikte. Maar toch gebeurde het maar al te vaak, dat achter de ingesloten for matie optrekkende groep jagers plotse ling een haas de ren nam of een fazant op de wieken ging. De dieren hadden zich met succes „gedrukt" en de vijand kalm langs zich heen laten gaan. Ook het riet langs de boorde.i van een tocht pleegt veelal heel wat wild te herber gen. Drijfjacht in de singel. Het slot van de dag werd gevormd door een gezamenlijke drijfjacht in de singel grenzende aan het Amstelmeer. Alle drijvers, ook de dames, begaven zich daartoe in de jungle van de Wie- /~|P een van de weinige mooie No- vemberdagen waren de jagers bijeengekomen in de nabijheid van het jachtterrein, ergens in de wij de uitgestrektheid van de Wierin germeer. Enkele auto's droegen het nummer H, de overigen kwamen blijkens de G op het nummerbord, van dichterbij. Eén der jagers, uit Den Haag afkomstig, had zich ver stout zijn beide dochters en een vriendin mee te nemen ter jacht, spor tieve meisjes, van zo om en nabij de twintig. Zoals gezegd was het de eerste maal dat zo iets bij „De Witpluim" ge beurde. Begrijpelijk was het dan ook, dat het nogal moeite kostte om de twee groepen jagers, ieder van vier geweren, samen te stellen, want ieder stelde er prijs op, juist in zijn groep de vrouwe lijke drijvers op te nemen. Als men als doorwinterd jager zijn hele leven uit sluitend met mannen het jachtveld heeft doorkruist, ligt het voor de hand, dat men gaarne eens de sensatie deelachtig wil worden om in het lieflijk gezel schap van dames te jagen. Het geluk was niet met ons, want wij werden ingedeeld in de groep zonder de pa en zijn twee dochters en de ene vriendin. Dat was pech. Maar daarover niet geklaagd, want per slot waren wij maar belangstellend toeschouwer en is het praedicaat „doorwinterd jager" al lerminst op ons van toepassing. Want nimmer namen wij een geweer ter hand of het moest zijn in een schiettent op de kermis. Overigens bleek de rol van „belang stellend toeschouwer" te bestaan uit het optreden als drijver en wilddrager. A/JET gemengde gevoelens betraden wij het jachtveld. Ook wij hebben wel eens deze tak van sport schouder-opha lend beoordeeld en als wreed bestem peld. Onze ervaringen waren deze dag echter anders. Nauwelijks waren we een uur in het veld of de doffe knallen van de geweren klonken ons als mu ziek in de oren en wij beleefden volle dig de spanning die deze sport biedt, zoals het opsporen van het wild en de achtervolging daarvan. Weldra hadden ook wij de volle eerbied voor een goed schot en klopte ons hart sneller wan neer een haas in volle ren werd neer gelegd of een fazant na een mooi schot de wieken vouwde De practische kant Op de keper beschouwd viel ook de wreedheid nogal mee. Geen sportief ja ger zal aanleggen op een heel jong dier, nog minder op een tot volle wasdom gekomen fazant. Daarentegen zal hij gaarne een extra schot lossen, wanneer het er om gaat een aangeschoten dier een vangschot te geven. En de practi sche kant van de jacht? Er moet nu eenmaal gejaagd worden. Gebeurde dat niet, dan zou het wild weldra zó talrijk zijn, dat toch maatregelen tot verdel ging zouden moeten worden getroffen. Hebben wij het tijdens de jacht niet meegemaakt, dat boeren bij de jagers kwamen met het verzoek om zich spe ciaal op een bepaalde akker te begeven in verband met de overlast die het daar aanwezige wild veroorzaakte? Voor het overige erkent de jager gaarne de juist heid van het woord van Vader Cats: „Zo Ghij past op myn gebied, Zo scheert het schaap, maar vild het niet." MERGENS is het wild zo ril, meent de jager, als in de Wieringermeer, m.a. w„ op geen enkel jachtterrein hebben mijnheer H- 's en mevrouw Fazant de jagers zó snel in de gaten als in de Wieringermeer. Men schrijft dit toe aan de vèr doorgevoerde mechanisatie op de landbouwbedrijven in deze polder, waardoor het wild telkens weer voor nieuwe problemen wordt gesteld en derhalve extra op zijn qui-vive is. Deze omstandigheid verhoogt het sportieve karakter van de jacht, want veelal zorgt het wild wel, dat het zich tijdig in veiligheid stelt, d.w.z. een zóne be reikt die vijftig meter van de jager ver wijderd is. 't Is of de dieren weten, dat een jachtgeweer slechts een veertig, vijftig meter draagt, 't Is dus in de Wieringermeer allerminst zó, dat de hazen er -ver je schoenen lopen Slachtoffers van de regenval Overigens is het aantal hazen in de Wieringermeer minder talrijk dan an dere jaren. De vele regen van de laat ste maanden heeft de jonge hazen bij tientallen doen omkomen. Het is lang geen zeldzaamheid op een akker drie of vier dode exemplaren aan te treffen. Ook de natuur kan wreed zijn. Interessant is het te weten, dat in het jachtveld een haas een onzijdig wezen is. Men spreekt er steevast van „het" haas, zoals een fazantenhaan een „kok" wordt genoemd. In geval een fazant plotseling opvliegt, klinkt de jagers- roep „tiro" en bü het verschijnen van een haas „wartoe". Mijnhard: s Ze n u w t v b I e tten sterken en kalmeren Uw zenuwen. ringermeer, kruipende onder het lage geboomte, slac.nde met stokken en luid keels schreeuwende, alles met het doel het wild op te drijven, met welk doel zowel op de weg als op de dijk een jager zich had geposteerd; de overige zes geweren hadden stelling genomen bij het einde van de singel. Een verma kelijk moment was het toen een der drijvers een rattenval van uitzonder lijke grootte ontwaarde, welke ontdek king .de jachtopziener deed toesnellen, om te constateren, dat het hier een oude verwoeste rijwielbagagedrager be trof. Als oorverdovend slot van deze laat ste drift klonk menig schot, wat in de vallende avond de dood betekende van menig stuk wild, doch een nog groter aantal verkoos de vrijheid, daarmede de bewering logenstraffende, dat ieder schot hagel raak pleegt te zijn. Integen deel, wij hebben deze dag ervaren, dat het wild can sportieve kans galaten wordt om aan het moordend lood te ontkomen en dat heel wat geoefendheid en schotvaardigheid nodig is om een dier in de vlucht of in volle ren neer te leggen. Ten besluite van de dag was er het gebruikelijke tableau, waarbij de jacht buit op de wegberm werd uitgestald, zijnde in dit geval: 15 fazantenhanen, 8 -hennen 28 hazen, 2 patrijzen en 4 duiven. Het was bij dit slotnummer van de jachtpartij, dat de drie dames enthousiast verklaarden over veertien dagen in nog groter getale aanwezig ie zullen zijn. Men kan zich voorstellen, hoezeer de jagers van „De Witpluim" zich over deze aankondiging verheug den Lied van de week W\j hebben ook weer deze week Ons portie ruim gekregen Van allerhande soorten nieuws, Plus hagel, wind en regen. 't Begon al slecht, toen wat een elk Verwacht had ook gebeurde En men in Deurne Holland's Leeuw Zijn hemd in flarden scheurde. Daarmee ging onze voetbalzon Zeer waterig ten onder Gezien de „Sterrenuitverkoop" Ook werkelijk geen wonder. Wie óók kwam in zijn hemd te staan Is deze week gebleken, Toen over „Juffrouw Maarseveen" De rechter recht moest spreken. Waarschijnlijk zal men Koosje wel Een poosje binnensluiten, Maar Willig, of hij wil of niet, Kan naar zijn duiten fluiten! Voorts wordt beweerd, dat Nepal's Vorst, Die pas drie Lentes oud is En 't looprek amfyeraan ontgroeid Warempel reeds getrouwd is. Doch aangezien vandaag de dag Geen ding haast meer te mal is, Moet men maar denken dat dit ook In Nepal het geval is. Maar tussen al die narigheid Kreeg vrouwlief toch een boffie, Daar zij verblijd werd met een bon Voor 'n extra bakkie koffie. En onze schatbewaarder Piet, (Professor, en met ere!) Heeft plannen voor bezuiniging, Wat kan men meer begeren? De buikriem maar wat aangehaald, Dan zal het wel weer lukken, Want Holland MOET er boven op, Al zal het zijn op krukken! JABSON UET IS AL WEER LANG GELEDEN, dat wü voor de eerste maal aten in da Binnen Bantammerstraat. De rijst, en wat die rijst stoffeerde, vonden wü maar zo-zo, al zeiden we dat het lekker was. We zochten er geen rijst. Wij zochten alleen maar China en de Chinezen. China en de Chinezen, zoals we ze hadden leren kennen door Sax Rohmer. Dat wil dus zeggen: geruisloos dicht vallende deuren; het Verbond van de Groene Draak; het Verbond van de Zwarte Draak. Gif en schorpioenen. Moord bij nacht en moord in de schemering. Sluwe mandarijnen en aanbiddelijke danseresjes (in gevangen staat), lieflijk als de teerst aanrijpende dageraad, slank als de ceders van de Libanon, onschuldig sla het onnozelst potlam, die danseresjes, dansend in de maneglans. China... met vlammende scimitars en in jade gezette dolken. Helse laboratoria en de Wor gende Greep. JNóT zochten wij. Dat zochten we in de jaren dat we Sax Rohmer lazen met een zaklantaarntje onder de dekens. En dat zochten we voor één gulden vijf en twintig in de Binnen Bantammerstraat via een schoteltje rijst met toebehoren. Het was een heerlijke tijd, Rillend aten we de rijst, die we niet proefden van de zenuwen. Omdat we in China town waren. Omdat er Chinezen stón den. zaten en hingen, in dat eethuisje. Omdat we de opium roken, de van mys terie geladen sfeer voelden, en de zonen van het Hemelse Rijk zagen. Ge zult ons tegenwerpen dat we dit alles niet roken, voelden en zagen. Ge vergist u. Wij za"«n het. 4 pRIE DAGEN geleden waren we er weer. Eerst alleen, in de Binnen Bantammerstraat no. 11, ten huize van de heer Kong Hing. Het was er stil, om dat we de eersten waren. De ene wand vertelde dat men hier ZHB-bieren dronk. De andere vertelde iets omtrent Coca Cola (Heerlijk en Verfrissend). Er hingen nog steeds rode lantaarns en er waren nog steeds Chinezen. QP 9 NOVEMBER 1945 werd een Ko ninklijk Besluit ondertekend, het welk kan worden aangehaald als „Be sluit uitbreiding bevoegdheden belas tingambtenaren". De strekking van dit Koninklijk Besluit is ongetwijfeld al gemeen bekend, óók bij hen, die nim mer rechtstreeks bij de toepassing er van betrokken zijn geweest. Daarvoor hebben de vele in om loop zijnde verhalen ten dele voort spruitende uit een rijke fantasie, ten dele wortelend in de bittere reali teit wel zorg gedragen. Behalve voor wat betreft de reeds begane strafbare feiten verliest dit be sluit zijn rechtskracht met ingang van 1 Januari 1951, voor zover het o, wonderlijke satire niet reeds eerder buiten werking is gesteld. Aan de rechtskracht van het Koninklijke Be sluit komt dus binnenkort een einde. Maar inmiddels zijn bij de Staten- Generaal twee wetsontwerpen inge diend, behelzende: 1. bepalingen inzake vervanging van het fiscale noodrecht (daarover in een vólgend artikel) 2. nadere bepalingen inzake het con servatoir beslag voor belasting schulden. Op grond van de reeds uit 1845 stam mende Wet op de invordering heeft de overheid haar eigen middelen om de haar ai dan niet terecht toekomende belastingpennmgen te incasseren. Een der motieven daarvoor is nog steeds de omstandigheid, dat de over heid haar debiteuren niet zelf kiest. Deze eigen middelen van de fiscus zijn het merendeel der lezers maar al te goed bekend. Wie heeft nog nooit een aanmaning ontvangen? En wie weet niet, dat zo'n aanmaning kosten f 0.25 na verloop van enige weken wordt gevolgd door een dwangbevel. ik jypZIEK is het schoonste wat mij kan denken". Dat Piet van Egmond dit zegt als we met hem in zijn Amsterdamse woning zitten te praten, is niets bijzonders. Wat zou een rechtgeaard musicus anders moe ten verklaren? Maar er is nóg iets, waaraan Van Egmond zijn hart heeft verpand. En dat is de moderne ge luidstechniek, waarbij hij het niet bij theorie laat, doch de practijk een har tig woordje doet meespreken. Wie af daalt naar het souterrain in Van Eg- monds maal heeft maar 24 uren! Vrije tijd is en een jaar daarna trad hij reeds voor er dan ook nagenoeg niet in Van Eg- de radio op. Negentien was hij, toen monds bestaan, maar de schaarse ogen- hij koren ging leiden. Het is een leven blikken, die hij daaronder rekent, in vogelvlucht, waarvan we kennis brengt hij gaarne door met technici nemen. Een leven van hard werken en van de omroep, die zijn beste vrienden veel teleurstelling, van steeds weer zijn en die voor het electrotechnisch vallen en opstaan, omdat geen weg kennen en kunnen van de kunstenaar moeilijker is dan die van de kunste een groot respect hebben. En niet al- naar. Piet van Egmond is uit het goe- lein zij waarderen de technische knob- de hout gesneden; iedere tegenslag is bel; ook de leerlingen Van Egmond hem de aansporing om voort ie gaan tig woordje doet meespreken. Wie af- les aa" enkele^ Bevorderden - en naar het beste te streven. Wat de h t souterrain jn Van Ea- bebben er hun voordeel van- Dank zij mensen daarbij zeggen, kan hem wei- huis zal zich dtm ook lerderïn l^Tef h^ mo^liikT'imen If SChel6n' "E^ia «k een electrotechnisch laboratorium wa- T mogelijk te horen in alleen maar muziek" zegt hij „en het een electrotecnmscn taooratonum wa hoeverre zij vorderingen maken. doet er voor mij niet toe in welke nen dan bij een toonkunstenaar, die als nronnist en diriaent ziin svoren Westertoren.,.,, vorm zij tot mij komt". Even fronst ruimschoots heeft verdiend. Glim- ALS We' teruggekeerd in de zitkamer "lus'c"s hetdif'menenda t r* i hij .nu aan de lieden, die. menen, dat lachend neemt de musicus onze ver- van ne- nuis, waar naasi anaere bazing weg: „Mijn technische experi menten vormen een tegenwicht voor de soms al te grote spanningen van mijn werk en omgekeerd rust ik in de muziek uit van de technische proble men". instrumenten ook een pijporgel staat, men zich alleen maar aan klassiek- of komen te spreken over het begrip hitsluitend populair werk kan wijden „absoluut gehoor" krijgen we een zonder daarbij tot vervlakking te ra- aardig voorbeeld. Van Egmond loopt ken, maar Van Egmond heeft bewe- naar de vleugel, spreidt de vingers en zen> da^ kjj in deze universeel is. „Ik slaat aan. Onmiskenbaar klinkt daar koud van ólle muziek", bekent hij ons, de stem van de Westertoren door het «mits het góede muziek is". En dan: vertrek, nazoemend als buiten in de "Het gebied der muziek is voor mij te ijle herfstluchtAls jongetje van groot en te wijds om het in een vakje H vier", zo vertelt Van Egmond, „keerde te kunnen sluiten met een fragmenta- g ik na een wandeling met mijn vader risch etiketje". En daarmee karakteri- g terug en zocht op de piano de klanken seert Van Egmond, die duizenden van jgj van de toren op. Niet alleen de directe zijn radiouitzendingen en zijn concer- m tonen, maar ook de bij-tonen, die de ten heeft doen genieten, zichzelf haar- H meeste mensen wel niet horen, maar scherp. Deze man is ruim, in zijn werk 5 die toch de juiste „kleur" aan het ca- en zijn leven. Hij legt zichzelf een sta- rillon geven". len discipline op en eist daarom het- Het is niet bij de prestatie van de zelfde van allen, die met hem werken, vierjarige Pietje gebleven: op z'n ze- De socialisten zowel als de leden van 'JNE GELUIDSTECHNIEK en wat daar vende speelde hij na afloop van de het Amsterdams Oratoriumkoor, die aan vast zit is echter voor Piet van kerkdiensten en nam hij zijn eerste hem „op de handen dragen". Zij zijn Egmond heel wat meer dan recreatie, pianolessen. Negen jaar oud begeleid- trots op hun prestaties, die in wezen want hij wordt erdoor in staat gesteld de hij in de eredienst het gezang van Van Egmonds prestaties zijn. Maar zijn werk te perfectionneren. Als hij pn ",Q «- --,J |!lllll!llllllllllllllllllllllll!l!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII!lllllllll!llllll>lllilllllllll!ll^ concerten geeft, worden die op de ge luidsband vastgelegd, zodat de vertol ker later, critisch luisterend, iedere oneffenheid in zijn prestatie kan op sporen en beoordelen. „Je weet alleen zelf hoe je iets hebt bedoeld en zelfs de scherpste criticus kan dat niet aan voelen." Terwijl onze gastheer dit zegt, draait hij aan knoppen en opeens da vert daar het orgel van de Oude Kerk door de kleine ruimte, waar nu alleen nog maar plaats is voor Bach's onster felijke werk. Uren heeft hij naar deze opname geluisterd, telkens opnieuw de band terugdraaiend om tenslotte te weten, hoe hij de bedoeling van de componist het zuiverst kan weergeven. Het is begrijpelijk, dat de man, die samen met zijn vrouw en zijn secreta resse een vernuftig instrumentarium opbouwde om het dienstbaar te maken aan zijn werk, behalve musicus graag ingenieur was geworden en hij was zelfs met de voorbereiding daartoe een heel eind op weg. Maar.... de muziek was ten slotte sterker en heeft het ge wonnen. Het kon niet anders: een et- de gemeente en als jongen van vijf- zelf is hij niet gauw voldaan: „Het tien jaar gaf hij zijn eerste „echte" kan altijd beter; in voldaanheid schuilt concert in de Oude Kerk. Twee jaar immers gevaar voorzèlfvoldaan- later ging hij naar het conservatorium heid!" '-Z -*'r ■<- ■4 :~.f rrfi f s rrrlrfff ■- >.v Dan begint het ernst te worden. Rea geert de belastingschuldige niet op een aan hem betekend dwangbevel, dan heeft de Ontvanger het recht beslag te doen leggen. Dit is een executoriaal beslag, d.w.z. de in beslag genomen goederen kunnen, zonder dat daarvoor een vonnis van de rechtbank wordt vereist, publiek worden verkocht. Ver moedelijk kent ge de briefjes wel, die worden aangeplakt, alsmede de adver tenties van „de deurwaarder, belast met de verkoop", met de gevleugelde woorden: Zegt het voort! Zegt het voort! Naast dit executoriaal beslag kent de belastingdienst het conservatoir be slag. In artikel 6 van bovenbedoeld Koninklijk Besluit is aan de inspecteur, die de aanslagen vaststelt, en aan de Ontvanger, die de aanslagen moet in vorderen, de bevoegdheid verleend conservatoir beslag te leggen op be paalde lichamelijke en onlichamelijke zaken. Van deze bevoegdheid is zeer rijkelijk gebruik gemaakt. Een enkele maal misschien ook wel misbruik, doch daarover thans niet. Het leggen van conservatoir be> slag- waaraan, o wonder, geen kosten verbonden zijn - brengt met zich, dat belastingschuldige het vrije beheer over zijn vermogen, of een deel ervan, verliest. Betreft het b.v. een onroe rend goed, dan zal het perceel zonder voorkennis van de belastingdienst niet mogen worden verkocht of met hypotheek bezwaard. In geval vaneen vordering zal de schuldenaar niet zon der speciale toestemming van aan de schuldeiser mogen betalen. Menigvuldig is het conservatoir be slag gebezigd als middel om, voor langere of kortere tijd uitstel van beta ling te verkrijgen, immers, op deze wijze kan op een weing kostbare wijze zekerheid aan de Ontvanger worden geboden. Belastingschuldige heeft zich op deze wijze meermalen de omslagen de kosten van hypotheekverlening kunnen besparen. Herhaalde malen is het voorgekomen, dat een belastingschuldige uitstel van betaling heeft verzocht om rustig en zelfstandig een deel van zijn huizen- bezit te gelde te kunnen maken. De Ontvanger was doorgaans wel bereid zijn medewerking daartoe te verlenen, mits de opbrengst van de verkopen maar aan hem werd afgedragen. Een eenvoudig en kosteloos conservatoir beslag bood de nodige zekerheid. TALRIJK zijn de gevallen wa'arin inspecteur en contribuabelen verschil len over de juistheid van de aanslag. Aangezien krachtens wettelijke bepa ling het indienen van een bezwaar schrift de betalingsplicht niet op schort, zou in al deze dubieuze ge vallen eerst betaald moeten worden met de meer of minder grote kans later misschien over jaren een zeker bedrag terug te ontvangen. Zon der de nodige waarborgen zal de ont vanger in deze gevallen doorgaans niet bereid zijn uitstel van betaling te ver lenen. Het conservatoir beslag nu biedt aan de ontvanger zekere waarborgen en vormt daardoor meermalen 'n middel om bepaalde liquidaties te voorkomen, die naderhand misschien blijken on nodig te hebben plaats gehad. Met het verstrijken van de rechts kracht van het Koninklijk Besluit ver dwijnt per 1 Januari a.s. eveneens de bevoegdheid tot het leggen van con servatoir beslag voor belastingschul den. Het is niet de bedoeling van de Minister te bevorderen, dat deze be voegdheid opnieuw in het leven wordt geroepen. Wel wenst hij een nadere regeling met betrekking tot de nog lo pende beslagen. Vandaar de indiening van een ontwerp van Wet, beogende de conservatoire beslagen, die op 31 December 1950 nog niet opgeheven zijn, van kracht te doen blijven uiter lijk tot 1 Januari 1952. Alsdan kunnen getroffen betalings regelingen en verleende uitstellen ge- Wij zochten het oude China daar, maar vermochten niets van het Verbond van de Rode Draak aan deze kellne- rende Chinezen te herkennen. Ze za gen er uit alsof ze lid waren van een eenheidsvakcentrale, ze deden denken aan kinderbijslag en overbruggings- steun. Geen van hen leek ons een man darijn, geen een Worger. De rijst kwam en het toebehoren. Wij aten. En etende groeven wij diep in onze herinnering, om iets terug te vinden van de verrukkelijke huiverin gen van destijds. We huiverden niet. Noch roken we opium, noch zagen wij de vlammende scimitar. Coca cola en ZHB bieren. Dat zagen wij. En een heidsgezichten. Er was radeloos weinig; nee niets meer over van de kraamkamer van Sax Rohmer. j£R KWAMEN anderen. Wij dachten: Chinezen. Het waren geen Chinezen. Eerst vijf eerstejaars studenten met hun meisjes. Ze hadden een kleinigheid bier op, doch deden denken aan bo jaren. Ze deden druk en kinderlijk. Da meisjes waren gereserveerd. Ze vonden het daar kennelijk enigszins shocking, in de bedoening van Kong Hing esq. Daarna kwamen twee dames van on bepaalde leeftijd. Ze vonden hun aan wezigheid daar in de Binnen Bantam merstraat zichtbaar gênant en waren er voor het eerst. Als twee schuwe vo gels gingen ze elk op de punt van een stoel zitten. Daarna bestelden ze een advocaatje. Als ouverture tot de nasi goreng. Geen van beiden deed me den ken aan de kleine danseres Su, dan send in maanlicht aan de beek ten aanschouwe van de vette, grijzende Sing, mandarijn en schurk. Volgde een vader, die zijn zoon voor het eerst meenam uit eten „in-de-stad". Daarna een zoon, vers uit Indie, die z'n vader meenam uit eten-in-de-stad. Bij KONG HING, in de Binnen Bantammersiraat Toen een nette man, kennelijk pen ningmeester ener jongelingsvereniging. Hij had niets van de Worger, niets van een bondslid van het Drakensyndicaat. Daarna een ernstig heer, waarschijnlijk uit de provincie, en evenals wij op zoek naar het China onzer jeugd. Ten slotte gingen we allen rijst eten met toebe horen. "JTEN WE ons opmaakten heen te gaan kloof de jongen uit Indie op z'n sa- teh's, de studenten aten bami goreng f 0.75 p. p.), de jongelingsvereniging nasi goreng (f 0.75 p. p.) en de twee orde meisjes elk Lai Chi met slagroom. In Victoria betaalt men meer en zo bij Dikker Thijs en zo bij Excelsior. Maar in de Binnen Bantammerstraat heerst Prijsklasse C en dat is een goed ding voor zwervers als wij en als zij. Toen we weer buiten stonden was elk vuur geblust en we wisten dat we oud China voorgoed verloren hadden. We wisten dat Sax Rohmer ons belogen had, ónder de dekens en daarboven. En we wisten dat we van nu af aan ge doemd waren eeuwig te geloven in het nieuwe China, hetgeen weinig plezierig is. Het China van Professor Duyven- dak, het China van Jan Slauerhoff en het China van Ie krant, van Korea dus. Het China van Noord- en Zuidkoreanen. Van cholera en hongersnood. Van pest en kindersterfte. Van rij st die daar niet is, en van valkuilen, die de graven zijn, waarin Noordkoreanen en Zuidkorea nen zich naar hun volgende bestaan spoedden. Die avond, teruglopend naar het Damrak, waren we een portie rijst rijker en een illusie armer. Het China onzer jeugd. We zullen er nooit meer over spreken en schrijven. En de rijst zullen we elders in de stad eten. Ons smaakt ze niet meer, daar. Hetgeen overigens allerminst een on hebbelijk gebaar wil zijn jegens de heer Kong Hing en diens etablissement. Zijn rijst is best, en prijsklasse C biedt perspectieven voor alle rangen, klas sen en gezindten, variërend tussen oude meisjes, jongelingsverenigingsbestuur- ders en zojuist gerepatrieerde soldaten uit Indie. Men zoeke er alleen geen rijst k la Sax Rohmer. Wèl: Lai Chi met slag room. Het verschil in nuance is u wel duidelijk. ANTHONY VAN KAMPEN. wie verder denkt koopt motvrfj handhaafd blijven. De belastingdienst behoeft geen andere en stellig meer pijnlijke maatregelen te treffen. De bonafide achterstallige belastingbeta ler is hiermede ongetwijfeld gediend. J. G. FLINK.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1950 | | pagina 11