„De Witpluim" toog met dames ter jacht
AMSTERDAMS PODIUM
Afscheid van Chinatown
Piet van EgmondMUZIEK
r
Waar de haas een onzijdig wezen is
Jachtdag in de wijde uitgestrektheid
van de Wieringermeer
de LEDEN van de Jachtclub „De Witpluim" waren danig onder de indruk: er
joliften dames deelnemen aan de jacht. Dat was nooit eerder gebeurd in. de
Wieringermeer. En wat ons betreft, het was goed geschoten om op onze eersU-
jacht die wij „ambtshalve" zouden meemaken, dit te doen in gezelschap van
dames.
Ervaringen als drijver en
wilddrager
©nrnstig, gejaagd?
WOLK EN ZON
FISCALE NOTITIES: Noodrecht en Conservatoir Beslag
ïïlenbm,
met ude wij
*gap| f' i;-vv -
L
ZATERDAG 18 NOVEMBER 1950
'n Onzijdig wezen
QNZE TAAK als drijver viel om de
drommel niet mee. Dwars ging het
door drassige weilanden, en over pas
geploegde akkers of door landerijen
met knapen van bieten, over sloten,
onder prikkeldraad door of voorzichtig
stappend over schrikdraad, 't Was aller
minst een wandeling op een asphaltweg
en zeker was het dat niet toen wij zo'n
50 km achter de rug hadden, temeer
waar wij in onze bewegingen werden
belemmerd door onze functie als wild-
drager. Men stelle zich voor wat het
betekent: urenlang te moeten lopen met
in iedere hand een haas en bovendien
nog een paar fazanten.
'n Omgeploegd stuk land of een waar
op klaver groeit, schijnt het geliefkoos
de domein van het haas te zijn; de fa
zant geeft de voorkeur aan een akker
met voerbieten, waarvan de grote bla
den hem een uitstekende dekking bie
den. Maar de jagers en drijvers wisten
het gedierte veelal op te sporen, hierin
bijgestaan door de twee jachthonden,
waarover iedere groep jagers be
schikte. Maar toch gebeurde het maar
al te vaak, dat achter de ingesloten for
matie optrekkende groep jagers plotse
ling een haas de ren nam of een fazant
op de wieken ging. De dieren hadden
zich met succes „gedrukt" en de vijand
kalm langs zich heen laten gaan. Ook
het riet langs de boorde.i van een tocht
pleegt veelal heel wat wild te herber
gen.
Drijfjacht in de singel.
Het slot van de dag werd gevormd
door een gezamenlijke drijfjacht in de
singel grenzende aan het Amstelmeer.
Alle drijvers, ook de dames, begaven
zich daartoe in de jungle van de Wie-
/~|P een van de weinige mooie No-
vemberdagen waren de jagers
bijeengekomen in de nabijheid van
het jachtterrein, ergens in de wij
de uitgestrektheid van de Wierin
germeer. Enkele auto's droegen het
nummer H, de overigen kwamen
blijkens de G op het nummerbord,
van dichterbij. Eén der jagers, uit
Den Haag afkomstig, had zich ver
stout zijn beide dochters en een
vriendin mee te nemen ter jacht, spor
tieve meisjes, van zo om en nabij de
twintig. Zoals gezegd was het de eerste
maal dat zo iets bij „De Witpluim" ge
beurde. Begrijpelijk was het dan ook,
dat het nogal moeite kostte om de twee
groepen jagers, ieder van vier geweren,
samen te stellen, want ieder stelde er
prijs op, juist in zijn groep de vrouwe
lijke drijvers op te nemen. Als men als
doorwinterd jager zijn hele leven uit
sluitend met mannen het jachtveld heeft
doorkruist, ligt het voor de hand, dat
men gaarne eens de sensatie deelachtig
wil worden om in het lieflijk gezel
schap van dames te jagen.
Het geluk was niet met ons, want wij
werden ingedeeld in de groep zonder
de pa en zijn twee dochters en de ene
vriendin. Dat was pech. Maar daarover
niet geklaagd, want per slot waren wij
maar belangstellend toeschouwer en is
het praedicaat „doorwinterd jager" al
lerminst op ons van toepassing. Want
nimmer namen wij een geweer ter hand
of het moest zijn in een schiettent op
de kermis.
Overigens bleek de rol van „belang
stellend toeschouwer" te bestaan uit het
optreden als drijver en wilddrager.
A/JET gemengde gevoelens betraden wij
het jachtveld. Ook wij hebben wel
eens deze tak van sport schouder-opha
lend beoordeeld en als wreed bestem
peld. Onze ervaringen waren deze dag
echter anders. Nauwelijks waren we
een uur in het veld of de doffe knallen
van de geweren klonken ons als mu
ziek in de oren en wij beleefden volle
dig de spanning die deze sport biedt,
zoals het opsporen van het wild en de
achtervolging daarvan. Weldra hadden
ook wij de volle eerbied voor een goed
schot en klopte ons hart sneller wan
neer een haas in volle ren werd neer
gelegd of een fazant na een mooi schot
de wieken vouwde
De practische kant
Op de keper beschouwd viel ook de
wreedheid nogal mee. Geen sportief ja
ger zal aanleggen op een heel jong dier,
nog minder op een tot volle wasdom
gekomen fazant. Daarentegen zal hij
gaarne een extra schot lossen, wanneer
het er om gaat een aangeschoten dier
een vangschot te geven. En de practi
sche kant van de jacht? Er moet nu
eenmaal gejaagd worden. Gebeurde dat
niet, dan zou het wild weldra zó talrijk
zijn, dat toch maatregelen tot verdel
ging zouden moeten worden getroffen.
Hebben wij het tijdens de jacht niet
meegemaakt, dat boeren bij de jagers
kwamen met het verzoek om zich spe
ciaal op een bepaalde akker te begeven
in verband met de overlast die het daar
aanwezige wild veroorzaakte? Voor het
overige erkent de jager gaarne de juist
heid van het woord van Vader Cats:
„Zo Ghij past op myn gebied,
Zo scheert het schaap,
maar vild het niet."
MERGENS is het wild zo ril, meent de
jager, als in de Wieringermeer, m.a.
w„ op geen enkel jachtterrein hebben
mijnheer H- 's en mevrouw Fazant de
jagers zó snel in de gaten als in de
Wieringermeer. Men schrijft dit toe aan
de vèr doorgevoerde mechanisatie op
de landbouwbedrijven in deze polder,
waardoor het wild telkens weer voor
nieuwe problemen wordt gesteld en
derhalve extra op zijn qui-vive is. Deze
omstandigheid verhoogt het sportieve
karakter van de jacht, want veelal
zorgt het wild wel, dat het zich tijdig
in veiligheid stelt, d.w.z. een zóne be
reikt die vijftig meter van de jager ver
wijderd is. 't Is of de dieren weten, dat
een jachtgeweer slechts een veertig,
vijftig meter draagt, 't Is dus in de
Wieringermeer allerminst zó, dat de
hazen er -ver je schoenen lopen
Slachtoffers van de regenval
Overigens is het aantal hazen in de
Wieringermeer minder talrijk dan an
dere jaren. De vele regen van de laat
ste maanden heeft de jonge hazen bij
tientallen doen omkomen. Het is lang
geen zeldzaamheid op een akker drie of
vier dode exemplaren aan te treffen.
Ook de natuur kan wreed zijn.
Interessant is het te weten, dat in het
jachtveld een haas een onzijdig wezen
is. Men spreekt er steevast van „het"
haas, zoals een fazantenhaan een „kok"
wordt genoemd. In geval een fazant
plotseling opvliegt, klinkt de jagers-
roep „tiro" en bü het verschijnen van
een haas „wartoe".
Mijnhard: s Ze n u w t v b I e tten
sterken en kalmeren Uw zenuwen.
ringermeer, kruipende onder het lage
geboomte, slac.nde met stokken en luid
keels schreeuwende, alles met het doel
het wild op te drijven, met welk doel
zowel op de weg als op de dijk een
jager zich had geposteerd; de overige
zes geweren hadden stelling genomen
bij het einde van de singel. Een verma
kelijk moment was het toen een der
drijvers een rattenval van uitzonder
lijke grootte ontwaarde, welke ontdek
king .de jachtopziener deed toesnellen,
om te constateren, dat het hier een
oude verwoeste rijwielbagagedrager be
trof.
Als oorverdovend slot van deze laat
ste drift klonk menig schot, wat in de
vallende avond de dood betekende van
menig stuk wild, doch een nog groter
aantal verkoos de vrijheid, daarmede de
bewering logenstraffende, dat ieder
schot hagel raak pleegt te zijn. Integen
deel, wij hebben deze dag ervaren, dat
het wild can sportieve kans galaten
wordt om aan het moordend lood te
ontkomen en dat heel wat geoefendheid
en schotvaardigheid nodig is om een
dier in de vlucht of in volle ren neer
te leggen.
Ten besluite van de dag was er het
gebruikelijke tableau, waarbij de jacht
buit op de wegberm werd uitgestald,
zijnde in dit geval: 15 fazantenhanen,
8 -hennen 28 hazen, 2 patrijzen en 4
duiven. Het was bij dit slotnummer van
de jachtpartij, dat de drie dames
enthousiast verklaarden over veertien
dagen in nog groter getale aanwezig ie
zullen zijn. Men kan zich voorstellen,
hoezeer de jagers van „De Witpluim"
zich over deze aankondiging verheug
den
Lied van de week
W\j hebben ook weer deze week
Ons portie ruim gekregen
Van allerhande soorten nieuws,
Plus hagel, wind en regen.
't Begon al slecht, toen wat een elk
Verwacht had ook gebeurde
En men in Deurne Holland's Leeuw
Zijn hemd in flarden scheurde.
Daarmee ging onze voetbalzon
Zeer waterig ten onder
Gezien de „Sterrenuitverkoop"
Ook werkelijk geen wonder.
Wie óók kwam in zijn hemd te staan
Is deze week gebleken,
Toen over „Juffrouw Maarseveen"
De rechter recht moest spreken.
Waarschijnlijk zal men Koosje wel
Een poosje binnensluiten,
Maar Willig, of hij wil of niet,
Kan naar zijn duiten fluiten!
Voorts wordt beweerd, dat
Nepal's Vorst,
Die pas drie Lentes oud is
En 't looprek amfyeraan ontgroeid
Warempel reeds getrouwd is.
Doch aangezien vandaag de dag
Geen ding haast meer te mal is,
Moet men maar denken dat dit ook
In Nepal het geval is.
Maar tussen al die narigheid
Kreeg vrouwlief toch een boffie,
Daar zij verblijd werd met een bon
Voor 'n extra bakkie koffie.
En onze schatbewaarder Piet,
(Professor, en met ere!)
Heeft plannen voor bezuiniging,
Wat kan men meer begeren?
De buikriem maar wat aangehaald,
Dan zal het wel weer lukken,
Want Holland MOET er boven op,
Al zal het zijn op krukken!
JABSON
UET IS AL WEER LANG GELEDEN, dat wü voor de eerste maal aten in da
Binnen Bantammerstraat. De rijst, en wat die rijst stoffeerde, vonden wü
maar zo-zo, al zeiden we dat het lekker was. We zochten er geen rijst. Wij
zochten alleen maar China en de Chinezen. China en de Chinezen, zoals we ze
hadden leren kennen door Sax Rohmer. Dat wil dus zeggen: geruisloos dicht
vallende deuren; het Verbond van de Groene Draak; het Verbond van de Zwarte
Draak. Gif en schorpioenen. Moord bij nacht en moord in de schemering. Sluwe
mandarijnen en aanbiddelijke danseresjes (in gevangen staat), lieflijk als de
teerst aanrijpende dageraad, slank als de ceders van de Libanon, onschuldig sla
het onnozelst potlam, die danseresjes, dansend in de maneglans. China... met
vlammende scimitars en in jade gezette dolken. Helse laboratoria en de Wor
gende Greep.
JNóT zochten wij. Dat zochten we in de
jaren dat we Sax Rohmer lazen met
een zaklantaarntje onder de dekens. En
dat zochten we voor één gulden vijf en
twintig in de Binnen Bantammerstraat
via een schoteltje rijst met toebehoren.
Het was een heerlijke tijd, Rillend
aten we de rijst, die we niet proefden
van de zenuwen. Omdat we in China
town waren. Omdat er Chinezen stón
den. zaten en hingen, in dat eethuisje.
Omdat we de opium roken, de van mys
terie geladen sfeer voelden, en de zonen
van het Hemelse Rijk zagen. Ge zult
ons tegenwerpen dat we dit alles niet
roken, voelden en zagen. Ge vergist u.
Wij za"«n het.
4
pRIE DAGEN geleden waren we er
weer. Eerst alleen, in de Binnen
Bantammerstraat no. 11, ten huize van
de heer Kong Hing. Het was er stil, om
dat we de eersten waren. De ene wand
vertelde dat men hier ZHB-bieren
dronk. De andere vertelde iets omtrent
Coca Cola (Heerlijk en Verfrissend).
Er hingen nog steeds rode lantaarns en
er waren nog steeds Chinezen.
QP 9 NOVEMBER 1945 werd een Ko
ninklijk Besluit ondertekend, het
welk kan worden aangehaald als „Be
sluit uitbreiding bevoegdheden belas
tingambtenaren". De strekking van dit
Koninklijk Besluit is ongetwijfeld al
gemeen bekend, óók bij hen, die nim
mer rechtstreeks bij de toepassing er
van betrokken zijn geweest.
Daarvoor hebben de vele in om
loop zijnde verhalen ten dele voort
spruitende uit een rijke fantasie,
ten dele wortelend in de bittere reali
teit wel zorg gedragen.
Behalve voor wat betreft de reeds
begane strafbare feiten verliest dit be
sluit zijn rechtskracht met ingang van
1 Januari 1951, voor zover het o,
wonderlijke satire niet reeds eerder
buiten werking is gesteld. Aan de
rechtskracht van het Koninklijke Be
sluit komt dus binnenkort een einde.
Maar inmiddels zijn bij de Staten-
Generaal twee wetsontwerpen inge
diend, behelzende:
1. bepalingen inzake vervanging van
het fiscale noodrecht (daarover in
een vólgend artikel)
2. nadere bepalingen inzake het con
servatoir beslag voor belasting
schulden.
Op grond van de reeds uit 1845 stam
mende Wet op de invordering heeft de
overheid haar eigen middelen om de
haar ai dan niet terecht toekomende
belastingpennmgen te incasseren.
Een der motieven daarvoor is nog
steeds de omstandigheid, dat de over
heid haar debiteuren niet zelf kiest.
Deze eigen middelen van de fiscus zijn
het merendeel der lezers maar al te
goed bekend. Wie heeft nog nooit een
aanmaning ontvangen? En wie weet
niet, dat zo'n aanmaning kosten
f 0.25 na verloop van enige weken
wordt gevolgd door een dwangbevel.
ik
jypZIEK is het schoonste wat
mij kan denken". Dat Piet van
Egmond dit zegt als we met hem in
zijn Amsterdamse woning zitten te
praten, is niets bijzonders. Wat zou
een rechtgeaard musicus anders moe
ten verklaren? Maar er is nóg iets,
waaraan Van Egmond zijn hart heeft
verpand. En dat is de moderne ge
luidstechniek, waarbij hij het niet bij
theorie laat, doch de practijk een har
tig woordje doet meespreken. Wie af
daalt naar het souterrain in Van Eg-
monds
maal heeft maar 24 uren! Vrije tijd is en een jaar daarna trad hij reeds voor
er dan ook nagenoeg niet in Van Eg- de radio op. Negentien was hij, toen
monds bestaan, maar de schaarse ogen- hij koren ging leiden. Het is een leven
blikken, die hij daaronder rekent, in vogelvlucht, waarvan we kennis
brengt hij gaarne door met technici nemen. Een leven van hard werken en
van de omroep, die zijn beste vrienden veel teleurstelling, van steeds weer
zijn en die voor het electrotechnisch vallen en opstaan, omdat geen weg
kennen en kunnen van de kunstenaar moeilijker is dan die van de kunste
een groot respect hebben. En niet al- naar. Piet van Egmond is uit het goe-
lein zij waarderen de technische knob- de hout gesneden; iedere tegenslag is
bel; ook de leerlingen Van Egmond hem de aansporing om voort ie gaan
tig woordje doet meespreken. Wie af- les aa" enkele^ Bevorderden - en naar het beste te streven. Wat de
h t souterrain jn Van Ea- bebben er hun voordeel van- Dank zij mensen daarbij zeggen, kan hem wei-
huis zal zich dtm ook lerderïn l^Tef h^ mo^liikT'imen If SChel6n' "E^ia «k
een electrotechnisch laboratorium wa- T mogelijk te horen in alleen maar muziek" zegt hij „en het
een electrotecnmscn taooratonum wa hoeverre zij vorderingen maken. doet er voor mij niet toe in welke
nen dan bij een toonkunstenaar, die
als nronnist en diriaent ziin svoren Westertoren.,.,, vorm zij tot mij komt". Even fronst
ruimschoots heeft verdiend. Glim- ALS We' teruggekeerd in de zitkamer "lus'c"s hetdif'menenda t
r* i hij .nu aan de lieden, die. menen, dat
lachend neemt de musicus onze ver- van ne- nuis, waar naasi anaere
bazing weg: „Mijn technische experi
menten vormen een tegenwicht voor
de soms al te grote spanningen van
mijn werk en omgekeerd rust ik in de
muziek uit van de technische proble
men".
instrumenten ook een pijporgel staat,
men zich alleen maar aan klassiek- of
komen te spreken over het begrip hitsluitend populair werk kan wijden
„absoluut gehoor" krijgen we een zonder daarbij tot vervlakking te ra-
aardig voorbeeld. Van Egmond loopt ken, maar Van Egmond heeft bewe-
naar de vleugel, spreidt de vingers en zen> da^ kjj in deze universeel is. „Ik
slaat aan. Onmiskenbaar klinkt daar koud van ólle muziek", bekent hij ons,
de stem van de Westertoren door het «mits het góede muziek is". En dan:
vertrek, nazoemend als buiten in de "Het gebied der muziek is voor mij te
ijle herfstluchtAls jongetje van groot en te wijds om het in een vakje
H vier", zo vertelt Van Egmond, „keerde te kunnen sluiten met een fragmenta-
g ik na een wandeling met mijn vader risch etiketje". En daarmee karakteri-
g terug en zocht op de piano de klanken seert Van Egmond, die duizenden van
jgj van de toren op. Niet alleen de directe zijn radiouitzendingen en zijn concer-
m tonen, maar ook de bij-tonen, die de ten heeft doen genieten, zichzelf haar-
H meeste mensen wel niet horen, maar scherp. Deze man is ruim, in zijn werk
5 die toch de juiste „kleur" aan het ca- en zijn leven. Hij legt zichzelf een sta-
rillon geven". len discipline op en eist daarom het-
Het is niet bij de prestatie van de zelfde van allen, die met hem werken,
vierjarige Pietje gebleven: op z'n ze- De socialisten zowel als de leden van
'JNE GELUIDSTECHNIEK en wat daar vende speelde hij na afloop van de het Amsterdams Oratoriumkoor, die
aan vast zit is echter voor Piet van kerkdiensten en nam hij zijn eerste hem „op de handen dragen". Zij zijn
Egmond heel wat meer dan recreatie, pianolessen. Negen jaar oud begeleid- trots op hun prestaties, die in wezen
want hij wordt erdoor in staat gesteld de hij in de eredienst het gezang van Van Egmonds prestaties zijn. Maar
zijn werk te perfectionneren. Als hij pn ",Q «- --,J
|!lllll!llllllllllllllllllllllll!l!IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII!lllllllll!llllll>lllilllllllll!ll^
concerten geeft, worden die op de ge
luidsband vastgelegd, zodat de vertol
ker later, critisch luisterend, iedere
oneffenheid in zijn prestatie kan op
sporen en beoordelen. „Je weet alleen
zelf hoe je iets hebt bedoeld en zelfs
de scherpste criticus kan dat niet aan
voelen." Terwijl onze gastheer dit zegt,
draait hij aan knoppen en opeens da
vert daar het orgel van de Oude Kerk
door de kleine ruimte, waar nu alleen
nog maar plaats is voor Bach's onster
felijke werk. Uren heeft hij naar deze
opname geluisterd, telkens opnieuw
de band terugdraaiend om tenslotte te
weten, hoe hij de bedoeling van de
componist het zuiverst kan weergeven.
Het is begrijpelijk, dat de man, die
samen met zijn vrouw en zijn secreta
resse een vernuftig instrumentarium
opbouwde om het dienstbaar te maken
aan zijn werk, behalve musicus graag
ingenieur was geworden en hij was
zelfs met de voorbereiding daartoe een
heel eind op weg. Maar.... de muziek
was ten slotte sterker en heeft het ge
wonnen. Het kon niet anders: een et-
de gemeente en als jongen van vijf- zelf is hij niet gauw voldaan: „Het
tien jaar gaf hij zijn eerste „echte" kan altijd beter; in voldaanheid schuilt
concert in de Oude Kerk. Twee jaar immers gevaar voorzèlfvoldaan-
later ging hij naar het conservatorium heid!"
'-Z -*'r ■<-
■4
:~.f rrfi f
s rrrlrfff
■- >.v
Dan begint het ernst te worden. Rea
geert de belastingschuldige niet op een
aan hem betekend dwangbevel, dan
heeft de Ontvanger het recht beslag te
doen leggen. Dit is een executoriaal
beslag, d.w.z. de in beslag genomen
goederen kunnen, zonder dat daarvoor
een vonnis van de rechtbank wordt
vereist, publiek worden verkocht. Ver
moedelijk kent ge de briefjes wel, die
worden aangeplakt, alsmede de adver
tenties van „de deurwaarder, belast
met de verkoop", met de gevleugelde
woorden: Zegt het voort! Zegt het
voort!
Naast dit executoriaal beslag kent de
belastingdienst het conservatoir be
slag. In artikel 6 van bovenbedoeld
Koninklijk Besluit is aan de inspecteur,
die de aanslagen vaststelt, en aan de
Ontvanger, die de aanslagen moet in
vorderen, de bevoegdheid verleend
conservatoir beslag te leggen op be
paalde lichamelijke en onlichamelijke
zaken. Van deze bevoegdheid is zeer
rijkelijk gebruik gemaakt. Een enkele
maal misschien ook wel misbruik, doch
daarover thans niet.
Het leggen van conservatoir be>
slag- waaraan, o wonder, geen kosten
verbonden zijn - brengt met zich, dat
belastingschuldige het vrije beheer
over zijn vermogen, of een deel ervan,
verliest. Betreft het b.v. een onroe
rend goed, dan zal het perceel zonder
voorkennis van de belastingdienst
niet mogen worden verkocht of met
hypotheek bezwaard. In geval vaneen
vordering zal de schuldenaar niet zon
der speciale toestemming van aan de
schuldeiser mogen betalen.
Menigvuldig is het conservatoir be
slag gebezigd als middel om, voor
langere of kortere tijd uitstel van beta
ling te verkrijgen, immers, op deze
wijze kan op een weing kostbare wijze
zekerheid aan de Ontvanger worden
geboden. Belastingschuldige heeft zich
op deze wijze meermalen de omslagen
de kosten van hypotheekverlening
kunnen besparen.
Herhaalde malen is het voorgekomen,
dat een belastingschuldige uitstel van
betaling heeft verzocht om rustig en
zelfstandig een deel van zijn huizen-
bezit te gelde te kunnen maken. De
Ontvanger was doorgaans wel bereid
zijn medewerking daartoe te verlenen,
mits de opbrengst van de verkopen
maar aan hem werd afgedragen. Een
eenvoudig en kosteloos conservatoir
beslag bood de nodige zekerheid.
TALRIJK zijn de gevallen wa'arin
inspecteur en contribuabelen verschil
len over de juistheid van de aanslag.
Aangezien krachtens wettelijke bepa
ling het indienen van een bezwaar
schrift de betalingsplicht niet op
schort, zou in al deze dubieuze ge
vallen eerst betaald moeten worden
met de meer of minder grote kans
later misschien over jaren een
zeker bedrag terug te ontvangen. Zon
der de nodige waarborgen zal de ont
vanger in deze gevallen doorgaans niet
bereid zijn uitstel van betaling te ver
lenen.
Het conservatoir beslag nu biedt aan
de ontvanger zekere waarborgen en
vormt daardoor meermalen 'n middel
om bepaalde liquidaties te voorkomen,
die naderhand misschien blijken on
nodig te hebben plaats gehad.
Met het verstrijken van de rechts
kracht van het Koninklijk Besluit ver
dwijnt per 1 Januari a.s. eveneens de
bevoegdheid tot het leggen van con
servatoir beslag voor belastingschul
den. Het is niet de bedoeling van de
Minister te bevorderen, dat deze be
voegdheid opnieuw in het leven wordt
geroepen. Wel wenst hij een nadere
regeling met betrekking tot de nog lo
pende beslagen. Vandaar de indiening
van een ontwerp van Wet, beogende
de conservatoire beslagen, die op 31
December 1950 nog niet opgeheven
zijn, van kracht te doen blijven uiter
lijk tot 1 Januari 1952.
Alsdan kunnen getroffen betalings
regelingen en verleende uitstellen ge-
Wij zochten het oude China daar,
maar vermochten niets van het Verbond
van de Rode Draak aan deze kellne-
rende Chinezen te herkennen. Ze za
gen er uit alsof ze lid waren van een
eenheidsvakcentrale, ze deden denken
aan kinderbijslag en overbruggings-
steun. Geen van hen leek ons een man
darijn, geen een Worger.
De rijst kwam en het toebehoren.
Wij aten. En etende groeven wij diep
in onze herinnering, om iets terug te
vinden van de verrukkelijke huiverin
gen van destijds. We huiverden niet.
Noch roken we opium, noch zagen wij
de vlammende scimitar. Coca cola en
ZHB bieren. Dat zagen wij. En een
heidsgezichten. Er was radeloos weinig;
nee niets meer over van de kraamkamer
van Sax Rohmer.
j£R KWAMEN anderen. Wij dachten:
Chinezen. Het waren geen Chinezen.
Eerst vijf eerstejaars studenten met hun
meisjes. Ze hadden een kleinigheid
bier op, doch deden denken aan bo
jaren. Ze deden druk en kinderlijk. Da
meisjes waren gereserveerd. Ze vonden
het daar kennelijk enigszins shocking,
in de bedoening van Kong Hing esq.
Daarna kwamen twee dames van on
bepaalde leeftijd. Ze vonden hun aan
wezigheid daar in de Binnen Bantam
merstraat zichtbaar gênant en waren
er voor het eerst. Als twee schuwe vo
gels gingen ze elk op de punt van een
stoel zitten. Daarna bestelden ze een
advocaatje. Als ouverture tot de nasi
goreng. Geen van beiden deed me den
ken aan de kleine danseres Su, dan
send in maanlicht aan de beek ten
aanschouwe van de vette, grijzende
Sing, mandarijn en schurk.
Volgde een vader, die zijn zoon voor
het eerst meenam uit eten „in-de-stad".
Daarna een zoon, vers uit Indie, die
z'n vader meenam uit eten-in-de-stad.
Bij KONG HING, in de
Binnen Bantammersiraat
Toen een nette man, kennelijk pen
ningmeester ener jongelingsvereniging.
Hij had niets van de Worger, niets van
een bondslid van het Drakensyndicaat.
Daarna een ernstig heer, waarschijnlijk
uit de provincie, en evenals wij op zoek
naar het China onzer jeugd. Ten slotte
gingen we allen rijst eten met toebe
horen.
"JTEN WE ons opmaakten heen te gaan
kloof de jongen uit Indie op z'n sa-
teh's, de studenten aten bami goreng
f 0.75 p. p.), de jongelingsvereniging
nasi goreng (f 0.75 p. p.) en de twee
orde meisjes elk Lai Chi met slagroom.
In Victoria betaalt men meer en zo bij
Dikker Thijs en zo bij Excelsior.
Maar in de Binnen Bantammerstraat
heerst Prijsklasse C en dat is een goed
ding voor zwervers als wij en als zij.
Toen we weer buiten stonden was elk
vuur geblust en we wisten dat we oud
China voorgoed verloren hadden. We
wisten dat Sax Rohmer ons belogen
had, ónder de dekens en daarboven. En
we wisten dat we van nu af aan ge
doemd waren eeuwig te geloven in het
nieuwe China, hetgeen weinig plezierig
is. Het China van Professor Duyven-
dak, het China van Jan Slauerhoff en
het China van Ie krant, van Korea dus.
Het China van Noord- en Zuidkoreanen.
Van cholera en hongersnood. Van pest
en kindersterfte. Van rij st die daar niet
is, en van valkuilen, die de graven zijn,
waarin Noordkoreanen en Zuidkorea
nen zich naar hun volgende bestaan
spoedden. Die avond, teruglopend naar
het Damrak, waren we een portie rijst
rijker en een illusie armer. Het China
onzer jeugd. We zullen er nooit meer
over spreken en schrijven.
En de rijst zullen we elders in de stad
eten.
Ons smaakt ze niet meer, daar.
Hetgeen overigens allerminst een on
hebbelijk gebaar wil zijn jegens de
heer Kong Hing en diens etablissement.
Zijn rijst is best, en prijsklasse C biedt
perspectieven voor alle rangen, klas
sen en gezindten, variërend tussen oude
meisjes, jongelingsverenigingsbestuur-
ders en zojuist gerepatrieerde soldaten
uit Indie.
Men zoeke er alleen geen rijst k la
Sax Rohmer. Wèl: Lai Chi met slag
room. Het verschil in nuance is u wel
duidelijk.
ANTHONY VAN KAMPEN.
wie
verder denkt
koopt
motvrfj
handhaafd blijven. De belastingdienst
behoeft geen andere en stellig meer
pijnlijke maatregelen te treffen. De
bonafide achterstallige belastingbeta
ler is hiermede ongetwijfeld gediend.
J. G. FLINK.