Stempel op ons economisch leven
Op 1 Januari ging de huurverhoging in
Het Australische Engels wordt een
geheel nieuwe taal
Gunstige en ongunstige reacties
Vraag zal het aanbod
overtreffen
Bloed op straat
In het algemeen: vijftien procent meer
Tal van bijzondere
bepalingen
DONDERDAG 4 JANUARI 1951
De gevolgen van Amerika 's noodtoestand
n£ door president Truman in de Ver. Staten afgekondigde noodtoestand grüpt
diep in het economische leven van dat land in. Maar hij zal niet minder diep
in ons eigen economische leven ingrijpen. Ook al zal dat niet morgen aan de
dag zijn, in de loop van 1951 zullen wjj de greep steeds meer gewaar worden.
Ook in de V.S. gaat de economische mobilisatie stap voor stap: de controle op
en de beperking van de productie ten behoeve van de oorlogsindustrie, de toe
wijzingen, de loon- en prijscontrole, zij komen op een gegeven ogenblik, al naar
gelang de economische dictator Charles Wilson zulks nodig acht. Als het kan
vrijwillig en anders met dwang. Het eerst zullen de Amerikanen het merken
in hun „luxe" gebruiksgoederen als auto, radio, koelkast, wasmachine, enz., daar
na in hun normale consumptie en gebruiksgoederen.
|"\E reacties hiervan voor West-Europa
zijn van tweeërlei aard: een gunstige
en een ongunstige. Gunstig is, dat de
afzetmogelijkheden in Amerika veel
groter wordt; als de Amerikaan het
niet in eigen land kan kopen, zal hij
de goederen trachten te importeren. Nu
is dat „gunstig" natuurlijk erg betrek
kelijk. Want als wij meer kunnen ex
porteren naar de V. S„ dan verdienen
wij dollars en dan wordt onze beta
lingsbalans er beter van, maar auto
matisch wordt de zuigkracht op de
goederenvoorraad, ter beschikking
staande van het binnenland, ook gro-
rtP DE ANDERS zo stille straathoek
was kennelijk iets gebeurd. Een
grote menigte verdrong zich rond een
bakfiets, die hulpeloos midden op
straat stond. Op de keien lagen enkele
witte kolen, een mandje aardappels en
slechts één struikje andijvie, want
voor de laatste groente was het al wat
laat in 't jaar.
Een drama; dat qiet men zo. Een on
geval. De corpora delicti lagen daar,
schreiend in hun beschuldigende een
voud.
Met een devoot gelaat wrong zich
reeds een verpleegster tussen de me
nigte, aangestaard door honderden
nieuwsgierige ogen. Haar blankheid
werd niet bezoedeld door bloedvlek
ken. Ze droeg zelfs geen operatiemes-
gen met zich mede, of arterieklemmev
of een narcose-toestel. Neen, want de
verpleegster was net op weg naar het
gasthuis en droeg niet meer dan een
handtasje, waarin zich misschien enig
breiwerk bevond. Maar de kennis had
ze, Want doelbewust en met de koele
blik der chirurgen, der vivisectors en
klinici betrad ze het huis, waarin de
bestuurder van de bakfiets zijn ver
wondingen lag te beklagen. Omstanders
hadden hem daar binnengebracht en
wie dat geweest waren zag men zo,
want zij droegen het gelaat van de
barmhartige Samaritaan duidelijk
mede.
Bij de ontredderde bakfiets, de voet
steunend op een koolraap stond een
agent. Hij noteerde uit de woorden van
twee ooggetuigen dames van achter
in de zeventig de punten voor zijn
proces-verbaal. „Hai skoot persies op
ie stoeprand", zei de dikste der twee.
„we krege d'r rillings van. Getalk
raakt-ie de macht over z'n stuur kwait
en skiet met verskrikkelijkgeweld teu
gen die lanteerepaal!"
„Kon u op het eerste gezicht iets aan
iie man bemerken?"
„Nou, lillijk was-tie niet, ei, Ali?
Hai had zwart haar, bruine ogen en 'n
ketelpak an". De agent luisterde ge
duldig. „Ik bedoel: was hij ernstig ge
wond?" Vurig stoof de dame Ali op:
„Beestachtig, 't Bloed liep 'm in grote
strome langs z'n gezicht. En naar main
idee is z'n poot ok 'broken. Hai kon
gieniese meer lope. Ik zee nag, je heb
Mltemet 'rs wat. Dén lait Piet Groen in
de sloot en nou raidt d'r vandaag weer
ien z'n aige hallef te pletter!" Ijverig
noteerde de agent. „Hai had ok wat
an z'n ribbe, denk", vervolgde de ge
schrokken AU zenuwachtig, „hai balg-
de d'r van. En 't was nag puur zon
skok, vanzellef'.
Op een nieuw blaadje schreef de
politiedienaar: „Ooggetuigen: ernstig
letsel, vermoedelijk aan been, rib.
hoofd. Bloedsporen op gelaat."
Rondom kwam er plotseling bewe
ging in de mensenmassa. „Daar komt-
ie", riep een stem, waarin het afgrij
zen schril doorklonk. Langzaam ging
de deur van het huis, waarin barm
hartige burgers de gekwetste hadden
opgenomen, open. Eerst trad de ver
pleegster buiten, nog immer zonder
bloedvlekken. Dan verscheen een be
woner van het huis en ten slotte volg
de het slachtoffer, in de blauwe over
all. Prompt schoot de agent op het
drietal af.
„Ik moet u een verhoor afnemen'
sprak hij tot de gewonde, tot groot
protest van de omstanders, waarvan er
één mompelde: „In zó'n toestand!"
De twee oude dames, die op de
eerste rij stonden, kreunden. „Wai
hewwe nag wel alle inlichtings ver
strekt", riep Ali onthutst, in gedachten
reeds aanschouwend hoe de man in de
kluisters naar het gevang werd ge
voerd, met een bal aan zijn been. „Eo
erg is het niet, hoor", zei het slacht
offer koelbloedig en wees naar een
miniem pleistertje op zijn neus.
„Maar u loopt mank", zei de agent.
„V hoeft het niet minder te maken dan
het is". En tot de verpleegser: „Kan ik
hem verhoren, zuster?" Deze knikte.
„Nou biecht dan maar op", zei de
agent goedmoedig, „wat is dat met je
been?"
Het slachtoffer kreeg een kleur en
zei pijnlijk: „Daar ben ik mee ge
boren, agent!"
TOM
CHARLES E. WILSON
.productieleider
ter. Voor die eigen consumptie blijft
dus minder over.
Nu gaat in principe het afvoeren van
de export wel voor, maar als de aan
voer van grondstoffen voor het maken
van goederen juist moeilijker wordt,
dan komen uiteindelijk èn binnenlandse
consumptie en export in gevaar en gaat
de stelling niet helemaal meer op, dat
de uitvoer ten koste van alles moet
worden afgevoerd.
En die aanvoer van grondstoffen
wordt veel slechter: dat is de ongun
stige reactie op Amerika's economische
mobilisatie. Voor nagenoeg alle goe
deren die wij maken, hebben wij
grondstoffen uit het buitenland nodig.
De producenten hiervan zitten dus wat
je neemt in de goede hoek en zij aar
zelen dan ook niet om er vet uit te
braden. Met één oogopslag zien wij dat
uit de prijzen.
De rubberprijs is sedert 1 Jan. 1950
3 y2 maal zo hoog, de tinprijs 2 maal zo
hoog, de katoenprijs \y, maal zo hoog,
de cacaoprïjs 1zo hoog, de koffieprijs
11/5 maal zo hoog, de koperprijs 11/3
maal zo hoog,, de loodprijs 1 y2 maal zo
hoog, de nikkelprijs 11/5 maal zo hoog,
de zinkprijs 2 maal zo hoog geworden.
Dit is natuurlijk funest voor onze
prijzen: getuige ook het feit, dat onze
groothandelsprijzen en kosten van le
vensonderhoud blijven stijgen en het
leven dus steeds duurder wordt.
Voorraad en speculatie.
Nu_, moeten wij die prijsstijging niet
alleen op de rug van de bewape
ning schuiven. Voor een groot deel ligt
de schuld ook bij de voorraadvormmg,
het zich willen dekken tegen ongun
stige tijden en bij de speculatie, die
winst ruikt.
Het ligt voor de hand, dat men in
Europa deze ontwikkeling met angstige
ogen volgt. Niet alleen dat de prijzen
stijgen maar ook. dat er steeds minder
ter beschikking komt, omdat de expor
terende landen exportquota's vaststel
len en daarmee een deel van de pro
ductie voor zichzelf reserveren.
Het enige wat hieraan te doen is,
tracht men te doen: voorstellen te ont
werpen om de grondstoffen onder con
trole te stellen. De O.E.E.C., de raad
van de organisatie voor Europese sa
menwerking te Parijs de vertegen
woordiger van 18 Europese landen)
heeft het besluit genomen om te trach
ten de productie in de deelnemende
landen te helpen verhogen, om de ver
spilling te beperken en om tot een
rechtvaardige verdeling van de aan
voer te komen.
Bij dit laatste vinden wij natuurlijk
de kern van de zaak. Mocht het lukken
tot zulk een samenwerking te komen,
dat één Europees orgaan vaststelt hoe
veel elk land van de voornaamste
grondstoffen krijgt toegewezen, dan is
er veel gewonnen. Maar niet alles,
want dit systeem heeft alleen zin, als
elk land ook controle op de invoer en
de uitvoer toepast. Want als Nederland
een bepaald quantum krijgt toebedeeld,
dan zou bij vrije prijzen en vrije uit
voer dat postje grondstoffen al gauw
weer verdwijnen dan wel tegen een
zwarte prijs ergens bij een industrie
worden ondergebracht. Dit is uiteraard
onduldbaar.
Het blijkt dus, dat wij weer een ge
heel raam van in- en ultvoermaatrege-
len te wachten zijn, dat de liberalisatie,
die pas met zoveel gejuich is binnenge
haald, weer door de achterdeur zal
verdwijnen, dat de prijscontróle weer
verfijnd wordt. Kortom, onafwendbaar
is de reglementering van ons economi
sche leven. Maar och, als het daar bij
blijft, dan mogen wij ons nog gelukkig
prijzen.
Aandrijving van schepen
door atoomkracht
Britse geleerden hebben reeds be-
langijke resultaten bereikt bij hun on
derzoekingen naar de mogelijkheid,
om atoom-energie te gebruiken voor
het aandrijven van schepen. Men is er
in geslaagd toestellen te vervaardigen,
waarmee kan worden nagegaan, of
aandrijving van motoren met atoom
energie mogelijk is Het zal echter, al
dus een rapport van Lloyds Register ot
Shipping, nog vele jaren duren, voor en
aleer men het bestaande type motoran
door atoommotoren zal kunnen ver
vangen.
Voorts wordt onderzocht, of aandrii-
ving van schepen met straalmotoren
mogelijk is. Reeds is een kustvaartuig
van de Engelse marine met zulk een
motor uitgerust.
Prof. Gerretson onder tram
De Utrechtse hoogleraar en publicist
prof. dr. F. C. Gerretson is Woensdag
avond op het Stationsplein te Amster
dam onder een motorwagen van lijn 1
gekomen. Vermoedelijk heeft de hoog
leraar niet voldoende op het verkeer
gelet. Hij is met verwondingen aan het
hoofd naar een der Amsterdamse zie
kenhuizen overgebracht en daar ter
verpleging opgenomen. De hoogleraar
heeft de leeftijd van 66 jaar.
Immigranten moeten eerst goed gewoon Engels leren
(Van onze correspondent te Sydney)
Met genoegen verneemt men hier, dat de gewestelijke arbeidsbureaux in
Nederlad er bij gegadigden voor immigratie naar Australië en Nieuw Zee
land steeds weer met nadruk op aandringen eerst en vooral goed Engels te
leren. Daar ontbreekt het helaas in negen van de tien gevallen nog heel erg
aan; dat is in de eerste plaats een geweldige hinderpaal voor de nieuw
komer zelf. Dus laat het iedere immigrant in spe goed op het hart gedrukt
worden: leer eerst behoorlijk Engels, dan kan je later welAustralisch
leren. Australisch, is dat dan een aparte taal? Nog niet, maar het is wel
hard op weg een aparte taal te worden, zoals het Amerikaans een ander
soort Engels is geworden dan wat men thuis in Engeland spreekt.
m. j uitdrukkingen uit de achterbuurten
Nieuwe woorden en termen van Londen Later kwamen daav
met gewijzigde betekenis
Natuurlijk komt ieder, die behoor
lijk Engels spreekt, in Australië te
recht en dat zal in de toekomst ook
zo blijven. Doch Engelse immigran
ten, die heus hun eigen taal wel ken
nen, krabben zich vaak op het hoofd
bij het horen van bepaalde Australi
sche woorden en uitdrukkingen, waar
van ze de betekenis zelfs niet kunnen
raden.
Oorspronkelijk was het taaltje, dat
men in het jonge Australië placht te
spreken, doorspekt van woorden en
e?>
OMZET VAN STAATSVISSERSHAVEN-
BEDBIJF ééN MILLIOEN HOGER
Het Staatsvissershavenbedrijf heeft in het
afgelopen jaar bijna voor één millioen gulden
meer omgezet dan in 1949. Het totaal van
1950 bedroeg f 22.114.076,88 en dat van het
jaar daarvoor f21.139.812,59.
Zetel Kamer van Koophandel
CARTO-501921
Het bovenstaande kaartje laat zien, welk werkgebied de Kamers van Koop
handel, die sinds 1 Januari in ons land werkzaam zijn, toegewezen hebben
gekregen.
(Van onze parlementaire redacteur)
Nu de Eerste Kamer de verlaging van
de inkomsten- en van de loonbelasting
heeft goedgekeurd, zodat zij op 1 Janua
ri 1951 kan ingaan, zal op dezelfde da
tum ook de Huurwet in werking treden.
De belastingverlaging was namelijk aan
de huurverhoging gekoppeld, aangezien
als compensatie bedoeld is voor wat
men meer aan huishuur zal moeten
gaan betalen.
Wij hebben indertijd een uiteenzet
ting van de betekenis der nieuwe Huur
wet gegeven. Dat was in Juli, toen de
Tweede Kamer bear aanvaard had. Nu
de huurverhoging voor de deur staat en
enige algemene maatregelen van be
stuur ter uitvoering ervan op het punt
staan te verschijnen, willen wij nog
maals aan de hand van de wet en van
de uitvoeringsbepalingen uiteenzetten,
waaraan de huurders en verhuurders
toezijn.
Onder „huurprijs" verstaat de wet de
prijs, die bij huur en verhuur verschul
digd is voor het enkele gebruik van
een onroerend goed. De woorden „voor
het enkele g bruik" betekenen, dat ver
goedingen voor bijkomende voorzienin
gen, zoals de levering van water, gas
en electriciteit, het gebruik van meubi
lair en stoffering, centrale verwarming,
schoonhouden, enz. net onder de huur
prijs gerekend worden.
De wet geeft geen voorschriften voor
pachtprijzen en evenmin voor pensioen-
prijzen.
Voor alle ongebouwd onroerend goed,
waaronder neit vallen terreinen, die een
normale aanhorigheid vormen bij een
gebouw, zoals een tuin bij een woning
of een fabrieksterrein bij een fabriek,
blijft de op 31 December 1950 geldende
huurprijs de oude huurprijs dus
gehandhaafd.
Zelfstandige woningen.
Nadrukkelijk maakt de wet verder onder
scheid tussen de huurprijzen van woningen en
bedrijfsruimten, die een zelfstandig geheel vor
men (hoofdhuren) en de prijzen van gedeelten
van woningen en van gedeelten van bedrijfs
ruimten (onderhuren of deelhuren). Voor de
onderhuren zijn afzonderlijke voorschriften vast
gesteld.
Voor woningen en bedrijfsruimten, die
vóór 27 December 1940 zijn gereed
gekomen, wordt de op 31 December
1950 geldende huurprijs derhalve de
oude huurprijs met 15 pet. verhoogd,
onafhankelijk van wat in het huurcon
tract is bepaald.
Deze 15 pet. moet worden berekend over het
bedrag van de huurprijs na aftrek van even
tueel daarin begrepen vergoedingen wegens bij
komende voorzieningen of toeslag-percentages
wegens inwoning. Het bedrag van de verhoogde
huurprijs wordt naar boven afgerond op een
veelvoud van vijf cent.
Voor woningen en bedrijfsruimten, die op of
na 27 December 1940 gereed gekomen zijn,
blijft de op 31 December 1950 geldende huur
prijs gehandhaafd.
Tot dusver was het op g'rond van de Huur
prijs-uitvoeringsbeschikking 1948 aan verhuur
ders geoorloofd een toeslag te leggen op de
huurprijs, ingeval de huurder inwoning ver
leende aan personen, die niet behoorden tot
zijn gezin \De toeslag varieerde van 5—30 pet.,
al naar gelang van het aantal inwonende per
sonen.
Deze regeling vervalt bij het in werking
treden van de Huurwet. In de plaats daarvan
komt een nieuwe regeling, die in het kort neer
komt op het volgende:
indien de huurder meer dan drie personen bij
zich laat inwonen, die niet behoren tot zijn
gezin, dan wordt de huurprijs van de woning
verhoogd met:
4 pet. ingeval vier of vijf personen inwonen;
8 pet. ingeval zes of zeven personen inwonen;
13 pet. ingeval acht of meer personen inwonen.
Staat de huurder als pensionhouder of ka
merverhuurder voor de betrokken woning in
geschreven bij de Bedrijfsgroep Horeca, dan
bedraagt de toeslag steeds 13 pet., dus onge
acht het aantal mede-bewoners.
Deze regeling geldt ook, wanneer de hoofd
bewoner g'een huurder, maar zelf eigenaar is.
Zii is eveneens van toepassing, wanneer op of
na 1 Januari 1951 een woning door de eigenaar
(niet zelf hoofdbewoner) rechtstreeks aan meer
dan één gezin wordt verhuurd.
Voorbeeld.
Als voorbeeld diene een woning, waarvan de
prijs op 31 December 1950 f 8,— per week
bedraagt. In deze prijs is begrepen f 0,35
voor waterleveringg en 10 pet. toeslag wegens
inwoning door twee personen.
De nieuwe prijs berekent men nu als volgt,
Van de f 8,— wordt f 0,35 (water) afgetrok
ken en vervolgens 1/11 van het alsdan ver
kregen bedrag ad f 7,65 10 pet. van de
oorspronkelijke huurprijs), zodat de oude huur
prijs, zijnde f 6,95 wordt verkregen. De oude
huurprijs wordt verhoogd met 15 pet., hetgeen
na de afronding f 8,— (nieuwe huurprijs) op
levert. Hierbij komen dan weer de kosten voor
water ad f 0,35. Toeslag wegens inwoning mag
niet worden geheven, aangezien het aantal
mede-bewoners geringer is dan vier. De nieuwe
prijs wordt dus f 8,35.
Uitzonderingen.
Wij hebben hiermede de algemene regeling
weergegeven. Er doen zich echter gevallen vooi
ten aanzien waarvan om bijzondere redenen
een afwijkende regeling is getroffen. Wij laten
ze hier volgen:
a. Wanneer bij de vorming van de oude
huurprijs van een bedrijfsruimte Stand en lig
ging van overwegende betekenis zijn geweest,
kan de minister de nieuwe huurprijs op een
lager bedrag stellen dan de oude huurprijs
plus 15 pet.
b. Voor onbewoonbaar verklaarde woningen
wordt de op 31 December 1950 geldende huur
prijs niet verhoogd.
e. Voor woningen of bedrijfsruimten, die
op of m 5 Mei 1945 zijn tot stand gekomen.
waarvoor geen financiële steun door de over
heid is verleend, geldt de huurprijs, die par
tijen overeenkomen. Dit geldt ook voor toe
komstige gevallen, zodat dus de niet gesub
sidieerde nieuwbouw zonder belemmerende
huurprijsvoorschriften kan plaats vinden.
d. Voor woningen of bedrijfsruimten tussen
27 December 1940 en 5 Mei 1945 gereed
gekomen, waarvoor geen financiële steun door
do overheid is verleend, kan de minister de op
31 December geldende huurprijs verhogen.
Deze woningen zijn ingevolge de algemene
voorschriften van de 15 pet. huurverhoging bui
tengesloten. Er doen zich evenwel gevallen
voor, waarin de huurprijs van een dergelijke
woning of bedrijfsruimte nog geheel op voor
oorlogs peil staat. In die gevallen zou het niet
billijk zijn de bestaande huurprijs te hand
haven, vandaar deze uitzonderingsbepaling,
Het spreekt echter vanzelf, dat ingeval men
een dergelijke huurherziening, de prijs niet mag
stijgen boven die van vergelijkbare voor-oor-
logse percelen, die inmidels met 125 pet. in
huur zijn verhoogd.
Voor de woningen of bedrijfsruimten, die
op of na 27 December 1940 zijn gebouwd of
die alsnog zullen worden gebouwd, waarvoor
financiële steun door de overheid is verleend,
is de minister bevoegd de huurprijs vast te
stellen.
f. Voor woonschepen of woonwagens geldt
de huurprijs, -lie partijen onderling' overeen
komen.
g. Aan partijen is eveneens overgelaten de
vaststelling van de huurprijs, wanneer het gaat
om een zeer tijdelijk verblijf, dus bijvoorbeeld
bij vacantie, kort verblijf of gemeubileerde ka
mers (voor slechts één of twee korte huur
termijnen) enz.
h. Indien na de inwerkingtreding van de
Wet in een perceel een of meer centrale voor
zieningen (centrale verwarming, warmwater
installatie, lift, koelinstallatie e.d.) worden ver
nieuwd, kan de huurprijs worden verhoogd met
een door de minister Wast te stellen percentage,
i. Indien na de inwerkingtreding van de
Wet de huurwaarde van een perceel stijgt,
doordat de eig'enaar verbeteringen laat aan
brengen, mag de huurprijs worden verhoogd
met 10 pet. per jaar van de redelijke kosten
dezer verbeteringen. Uiteraard gaat het hier
om voorzieningen, waardoor een groter ge
bruikswaarde wordt verkregen (b.v. het aan
brengen van badgelegenheid) en niet om voor
zieningen, die nodig zijn voor de instandhou
ding van het perceel (b.v. vernieuwing van het
dak). De huurder moet echter schriftelijk zijn
toestemming voor de verbetering hebben
geven, althans indien het aanbrengen van de
vérbetering niet het g'evolg is van een over
heidsbevel.
Is de verbetering evenwel aangebracht na
9 Mei 1940 en vóór de inwerkingtreding van
de Wet en is op grond hiervan de huurprijs
destijds verhoogd, dan mag de voorgeschreven
huurverhoging van 15 pet. alleen worden be
rekend over de oorspronkelijke huurprijs er
niet over de op g'rond van de verbetering toe
gestane verhoging.
j. Indien na de inwerkingtreding van de
Wet een perceel van bestemming verandert en
hiervoor technische voorzieningen nodig zijn,
mag de huurprijs worden verhoogd met 10 pet,
per jaar van de redelijke kosten dezer voor
zieningen. Wanneer door de wijziging der be
stemming de brandgevaarlijkheid toeneemt, mag
I de huurprijs worden verhoogd met de hierdoor
veroorzaakte stijging van de brandassurantie-
kosten.
k. Indien na de inwerkingtreding van de
Wet een woning of bedrijfsruimte door tech
nische voorzieningen wordt gesplitst, mag de
huurprijs worden verhoogd met 10 pet. per
jaar van de redelijke kosten dezer voorzienin
gen. Hierbij zij aangetekend, dat wanneer de
overheid voor een dergelijke splitsing een pre
mie heeft verleend, vanzelfsprekend het bedrag
van de premie van de kosten moet worden
afgetrokken.
1. Ten slotte kan de minister in bijzondere
gevallen, waarin de oude huurprijs zeer aan
zienlijk afwijkt van die van vergelijkbare pan
den, de huur nader vast stellen.
Onderhuur.
De Wet schrijft geen huurverhoging voor in
de gevallen, waarin men een gedeelte van een
woning of bedrijfsruimte (bijv. een of meer
kamers) heeft gehuurd, hetzij van de huurder
(onderhuur), hetzij rechtstreeks avn de eigenaar
(deelhuur). In plaats daarvan zegt de Wet, dat
in dergelijke gevallen de huurprijs voor het
gehuurde gedeelte tot de huurprijs van de ge
hele woning of bedrijfsruimte in dezelfde ver
houding moet staan als het gebruiksgenot van
het gedeelte slaat tot het gebruiksgenot van
het geheel. Heeft men dus de helft van de
woning gehuurd, dan betaalt men de helft van
de huurprijs. Bij de beoordeling van de onder
linge verhouding moet men niet alleen rekening
houden met de grootte van geheel en ge
deelte maar moet tevens rekening worden ge
houden met andere hoedanigheden, die het
„gebruiksgenot" bepalen, zoals ligging, gerief,
aantrekkelijkheid. Een nauwkeurige maatstaf is
hiervoor niet aan te geven, partijen zullen het
met elkaar moeten zien eens te worden.
In geval degeen, die het gedeelte heeft ver
huurd (dus de hoofdhuurder of de eigenaar)
zelf hoofdbewoner is of, in geval van een be
drijfsruimte, zelf hoofdgebruiker, mag hij de
onderhuurprijs verhogen met 20 pet. Deze
20 pet. wordt hem gegeven als vergoeding voor
het ongerief, dat hij ondervindt, doordat hij
een deel van zijn woning of bedrijfsruimte aan
anderen heeft afgestaan.
Ook bij de onderhuren en deelhuren worden
alle huurprijzen naar boven afgerond op een
veelvoud van vijf cent.
Voorbeeld.
Namen wij als Voorbeeld een woning, waar»
van de nieuwe huurprijs f 8,— per week be
draagt (zonder water). Hoe wordt nu de situa
tie voor de twee gezinnen, die deze woning
bewonen Stel, dat het inwonende gezin de
helft van de woning bewoont. Dit gezin (on
derhuurder) betaalt dan f 4,— plus 20 pet.,
dus f 4,80 aan de hoofdbewoner. De huurprijs
voor de hoofdbewoner daalt hierdoor in feit
tot f 3,20. Van de kosten voor water, die hij
moet voldoen, brengt hij een evenredig deel in
rekening aan de onderhuurder.
Bijkomende voorzieningen.
Vergoedigen voor bijkomende voorzieningen
maken geen deel uit van de eigenlijke huur
prijs. Zij vallen dan ook niet onder de hier
voor besproken voorschriften. De Huurwet geeft
enkele aanwijzingen omtrent de bedragen, die
berekend mogen worden in geval de huurover
eenkomst meer omvat dan het enkele gebruik
van de gehuurde ruimte.
Voor het gebruik van meubelen of stoffe
ring mag een bedrag worden berekend gelijk
aan 20 pet. per jaar van de verkoopwaarde op
het ogenblik van ingebruikgeving. Men lette
erop, dat hier sprake is van verkoopwaarde
en niet van aanschaffingsprijs.
Voor water, gas en electriciteit of andere
energie moeten de werkelijke kosten of de naar
redelijkheid geschatte kosten worden berekend.
Voor het overige moet men zich houden aan
de algemene prijsvoorschriften en zo deze er
niet zijn, moeten de vergoedingen hiervoor
redelijk zijn.
Amerikanismen bij en toen grote aan
tallen Italiaanse immigranten naar
Australië kwamen, ook woorden uit
het Middellandse Zeegebied.
Nieuwe woorden.
Van deze oorspronkelijke „woorden
import" is natuurlijk wat blijven be
staan. Sommige termen, die in En
geland uitstierven, bleven aan de an
dere zfo'de der aarde in leven, zij het
dan ook soms lichtelijk verbasterd.
Maar naast deze „import" ontstonden
steeds meer nieuwe en eigen woorden
in het interessante „talenlaborato
rium" van het vijfde werelddeel.
Een aantal van deze woorden is niet
bepaald nieuw; zij hebben een geheel
andere betekenis gekregen dan zij in
Engeland hebben. Wanneer een immi
grant zijn Australische werkmakkera
over een „sort" horen spreken, dan
zal hij hiervoor in zijn zakwoorden
boekje alleen maar de vertaling
„soort, slag of klasse" vinden en van
het gesprek dus niets begrijpen. Want
gedurende de laatste oorlog is iedere
ongetrouwde vrouw met uitzondering
van de zusters van de spreker een
„sort" geworden. Geen „good sort" of
„bad sort" zoals een Engelsman ook
nog wel eens kan zeggen, maar ge
woon een „sort"
Btj de aanspreektitel „mate"
het Engelse woord voor „maat" is
nu ook de aanspreektitel „sport" ge
komen, hetgeen hier een vriendelijk
naampje als „ouwe jongen" is gewor
den, hoewel het ook tegenover vrou
wen gebruikt wordt. Over zijn vriend
sprekend heeft de Australiër het vaak
over „cobber", een niets betekenend
woord, dat hier ontstaan is.
Gewijzigde aanduidingen.
De voor zijn eigen stuk land spa
rende immigrant zal al gauw merken,
dat het Engelse woord allotment
voor een stukje land hier niet ge
bruikt wordt, maar dat dit „block"
heet. Een ruzietje heet hier geen
brawl" zoals in Engeland, maar een
„bleu" (letterlijk blauw), een haven
arbeider heet geen „docker" zoals in
Engeland of „longshoreman", zoals in
Amerika, maar een „wharfie" van het
Engelse woord voor werf.
Een geyser, die in het Engels ook
geyser heet, wordt hier een „bath-hea-
ter" genoemd hetgeen heel juist is,
want het ding zorgt voor een warm
bad. Het lekkere gescheld langs net
lijntje van de voetbalvelden heet in
het Engels „heckle" maar in het Au
stralisch „barrack". Een boerderij is
geen „farm", maar een „station", dus
letterlijk een station. Een Engels meis
je noemt haar uitzet, die zij aan net
verzamelen is een „bottom drawer"
(letterlijk de benedenla), maar een Ne
derlandse jongen, die met een Austra
lisch meisje gaat trouwen, hoort haar
de schilderachtige term „glory box"
(gloriedoos) gebruiken. En wanneer nij
wat laat thuis komt, dan is zijn vrouw
of verloofde niet „cross" zoals in Enge
land, maar „cranky".
Vervaging der betekenis.
Een immigrant moet vooral niet boos
worden, wanneer een maat op het werk
zegt, dat hij er „pretty crook" uitziet.
Want de nieuwe Australische vriend
bedoelt hier helemaal niet, dat hij er
nogal als een misdadiger uitziet, het
geen volgens de dictionnair de beteke
nis van die woorden zou zijn, maar dat
hij er wat pipsjes uitziet.
Ook zal het de Engelse nieuwkomer
wat vreemd in de oren klinken, wan
neer zijn nieuwe Australische vriend
het over een „fair cow", letterlijk een
„blonde koe" heeft. In Engeland is een
„fair cow" een blonde prostitué, maar
in Australië duidt men met deze term
alleen maar een hinderlijk iets aan.
In de btste Australische kringen
hoort men tegenwoordig zeggen, dat
het „curtains" voor iemand is (dus let
terlijk gordijnen), wanneer hij 't aard
se voor het eeuwige gaat verwisselen;
men hoort het werkwoord „wipe"
(dweilen of afvegen) gebruiken, wan
neer men van een idee of van een wens
wil afzien.
„Sterke" termen.
De nieuwe Australische taal is een
sterke taal aan het worden. Het dic
tionnair woord „loaf" voor luieren was
de Australiër niet sterk genoeg en is
vervangen door „bludge", hetgeen in
oorspronkelijk Engels het werk van 'n
souteneur omschrijft, doch in Austrane
deze betekenis helemaal heeft verlo;en.
Een vent, die je doof staat te kletsen,
wordt hier een „ear basher" genoemd,
dus letterlijk iemand die je oren n-
slaat, terwijl daarnaast het even super
be woord „no-hoper" werd uitgevonden
voor de klungel, die nergens iets van
terecht brengt en dus nooit hoop heeft
iets te bereiken.
Andere krachtige Australische bij
dragen zijn de woorden „lurk" voor
een zacht baantje, „larikin" vooi een
luidruchtige kinkel, „dinkum" voor echt
of waar (wordt gebruikt in een popu
laire uitdrukking „Fair dinkum" het
geen heus echt waar betekent), .biila-
bong" voor drinkplaats voor dieren ?n
„wowser" voor een uiterst vroom per
soon, die tegen iedere uiting van le
vensvreugde is. Tevergeefs zal men in
een Engelse dictionnair naar deze woor
den aoeken.