Stempel op ons economisch leven Op 1 Januari ging de huurverhoging in Het Australische Engels wordt een geheel nieuwe taal Gunstige en ongunstige reacties Vraag zal het aanbod overtreffen Bloed op straat In het algemeen: vijftien procent meer Tal van bijzondere bepalingen DONDERDAG 4 JANUARI 1951 De gevolgen van Amerika 's noodtoestand n£ door president Truman in de Ver. Staten afgekondigde noodtoestand grüpt diep in het economische leven van dat land in. Maar hij zal niet minder diep in ons eigen economische leven ingrijpen. Ook al zal dat niet morgen aan de dag zijn, in de loop van 1951 zullen wjj de greep steeds meer gewaar worden. Ook in de V.S. gaat de economische mobilisatie stap voor stap: de controle op en de beperking van de productie ten behoeve van de oorlogsindustrie, de toe wijzingen, de loon- en prijscontrole, zij komen op een gegeven ogenblik, al naar gelang de economische dictator Charles Wilson zulks nodig acht. Als het kan vrijwillig en anders met dwang. Het eerst zullen de Amerikanen het merken in hun „luxe" gebruiksgoederen als auto, radio, koelkast, wasmachine, enz., daar na in hun normale consumptie en gebruiksgoederen. |"\E reacties hiervan voor West-Europa zijn van tweeërlei aard: een gunstige en een ongunstige. Gunstig is, dat de afzetmogelijkheden in Amerika veel groter wordt; als de Amerikaan het niet in eigen land kan kopen, zal hij de goederen trachten te importeren. Nu is dat „gunstig" natuurlijk erg betrek kelijk. Want als wij meer kunnen ex porteren naar de V. S„ dan verdienen wij dollars en dan wordt onze beta lingsbalans er beter van, maar auto matisch wordt de zuigkracht op de goederenvoorraad, ter beschikking staande van het binnenland, ook gro- rtP DE ANDERS zo stille straathoek was kennelijk iets gebeurd. Een grote menigte verdrong zich rond een bakfiets, die hulpeloos midden op straat stond. Op de keien lagen enkele witte kolen, een mandje aardappels en slechts één struikje andijvie, want voor de laatste groente was het al wat laat in 't jaar. Een drama; dat qiet men zo. Een on geval. De corpora delicti lagen daar, schreiend in hun beschuldigende een voud. Met een devoot gelaat wrong zich reeds een verpleegster tussen de me nigte, aangestaard door honderden nieuwsgierige ogen. Haar blankheid werd niet bezoedeld door bloedvlek ken. Ze droeg zelfs geen operatiemes- gen met zich mede, of arterieklemmev of een narcose-toestel. Neen, want de verpleegster was net op weg naar het gasthuis en droeg niet meer dan een handtasje, waarin zich misschien enig breiwerk bevond. Maar de kennis had ze, Want doelbewust en met de koele blik der chirurgen, der vivisectors en klinici betrad ze het huis, waarin de bestuurder van de bakfiets zijn ver wondingen lag te beklagen. Omstanders hadden hem daar binnengebracht en wie dat geweest waren zag men zo, want zij droegen het gelaat van de barmhartige Samaritaan duidelijk mede. Bij de ontredderde bakfiets, de voet steunend op een koolraap stond een agent. Hij noteerde uit de woorden van twee ooggetuigen dames van achter in de zeventig de punten voor zijn proces-verbaal. „Hai skoot persies op ie stoeprand", zei de dikste der twee. „we krege d'r rillings van. Getalk raakt-ie de macht over z'n stuur kwait en skiet met verskrikkelijkgeweld teu gen die lanteerepaal!" „Kon u op het eerste gezicht iets aan iie man bemerken?" „Nou, lillijk was-tie niet, ei, Ali? Hai had zwart haar, bruine ogen en 'n ketelpak an". De agent luisterde ge duldig. „Ik bedoel: was hij ernstig ge wond?" Vurig stoof de dame Ali op: „Beestachtig, 't Bloed liep 'm in grote strome langs z'n gezicht. En naar main idee is z'n poot ok 'broken. Hai kon gieniese meer lope. Ik zee nag, je heb Mltemet 'rs wat. Dén lait Piet Groen in de sloot en nou raidt d'r vandaag weer ien z'n aige hallef te pletter!" Ijverig noteerde de agent. „Hai had ok wat an z'n ribbe, denk", vervolgde de ge schrokken AU zenuwachtig, „hai balg- de d'r van. En 't was nag puur zon skok, vanzellef'. Op een nieuw blaadje schreef de politiedienaar: „Ooggetuigen: ernstig letsel, vermoedelijk aan been, rib. hoofd. Bloedsporen op gelaat." Rondom kwam er plotseling bewe ging in de mensenmassa. „Daar komt- ie", riep een stem, waarin het afgrij zen schril doorklonk. Langzaam ging de deur van het huis, waarin barm hartige burgers de gekwetste hadden opgenomen, open. Eerst trad de ver pleegster buiten, nog immer zonder bloedvlekken. Dan verscheen een be woner van het huis en ten slotte volg de het slachtoffer, in de blauwe over all. Prompt schoot de agent op het drietal af. „Ik moet u een verhoor afnemen' sprak hij tot de gewonde, tot groot protest van de omstanders, waarvan er één mompelde: „In zó'n toestand!" De twee oude dames, die op de eerste rij stonden, kreunden. „Wai hewwe nag wel alle inlichtings ver strekt", riep Ali onthutst, in gedachten reeds aanschouwend hoe de man in de kluisters naar het gevang werd ge voerd, met een bal aan zijn been. „Eo erg is het niet, hoor", zei het slacht offer koelbloedig en wees naar een miniem pleistertje op zijn neus. „Maar u loopt mank", zei de agent. „V hoeft het niet minder te maken dan het is". En tot de verpleegser: „Kan ik hem verhoren, zuster?" Deze knikte. „Nou biecht dan maar op", zei de agent goedmoedig, „wat is dat met je been?" Het slachtoffer kreeg een kleur en zei pijnlijk: „Daar ben ik mee ge boren, agent!" TOM CHARLES E. WILSON .productieleider ter. Voor die eigen consumptie blijft dus minder over. Nu gaat in principe het afvoeren van de export wel voor, maar als de aan voer van grondstoffen voor het maken van goederen juist moeilijker wordt, dan komen uiteindelijk èn binnenlandse consumptie en export in gevaar en gaat de stelling niet helemaal meer op, dat de uitvoer ten koste van alles moet worden afgevoerd. En die aanvoer van grondstoffen wordt veel slechter: dat is de ongun stige reactie op Amerika's economische mobilisatie. Voor nagenoeg alle goe deren die wij maken, hebben wij grondstoffen uit het buitenland nodig. De producenten hiervan zitten dus wat je neemt in de goede hoek en zij aar zelen dan ook niet om er vet uit te braden. Met één oogopslag zien wij dat uit de prijzen. De rubberprijs is sedert 1 Jan. 1950 3 y2 maal zo hoog, de tinprijs 2 maal zo hoog, de katoenprijs \y, maal zo hoog, de cacaoprïjs 1zo hoog, de koffieprijs 11/5 maal zo hoog, de koperprijs 11/3 maal zo hoog,, de loodprijs 1 y2 maal zo hoog, de nikkelprijs 11/5 maal zo hoog, de zinkprijs 2 maal zo hoog geworden. Dit is natuurlijk funest voor onze prijzen: getuige ook het feit, dat onze groothandelsprijzen en kosten van le vensonderhoud blijven stijgen en het leven dus steeds duurder wordt. Voorraad en speculatie. Nu_, moeten wij die prijsstijging niet alleen op de rug van de bewape ning schuiven. Voor een groot deel ligt de schuld ook bij de voorraadvormmg, het zich willen dekken tegen ongun stige tijden en bij de speculatie, die winst ruikt. Het ligt voor de hand, dat men in Europa deze ontwikkeling met angstige ogen volgt. Niet alleen dat de prijzen stijgen maar ook. dat er steeds minder ter beschikking komt, omdat de expor terende landen exportquota's vaststel len en daarmee een deel van de pro ductie voor zichzelf reserveren. Het enige wat hieraan te doen is, tracht men te doen: voorstellen te ont werpen om de grondstoffen onder con trole te stellen. De O.E.E.C., de raad van de organisatie voor Europese sa menwerking te Parijs de vertegen woordiger van 18 Europese landen) heeft het besluit genomen om te trach ten de productie in de deelnemende landen te helpen verhogen, om de ver spilling te beperken en om tot een rechtvaardige verdeling van de aan voer te komen. Bij dit laatste vinden wij natuurlijk de kern van de zaak. Mocht het lukken tot zulk een samenwerking te komen, dat één Europees orgaan vaststelt hoe veel elk land van de voornaamste grondstoffen krijgt toegewezen, dan is er veel gewonnen. Maar niet alles, want dit systeem heeft alleen zin, als elk land ook controle op de invoer en de uitvoer toepast. Want als Nederland een bepaald quantum krijgt toebedeeld, dan zou bij vrije prijzen en vrije uit voer dat postje grondstoffen al gauw weer verdwijnen dan wel tegen een zwarte prijs ergens bij een industrie worden ondergebracht. Dit is uiteraard onduldbaar. Het blijkt dus, dat wij weer een ge heel raam van in- en ultvoermaatrege- len te wachten zijn, dat de liberalisatie, die pas met zoveel gejuich is binnenge haald, weer door de achterdeur zal verdwijnen, dat de prijscontróle weer verfijnd wordt. Kortom, onafwendbaar is de reglementering van ons economi sche leven. Maar och, als het daar bij blijft, dan mogen wij ons nog gelukkig prijzen. Aandrijving van schepen door atoomkracht Britse geleerden hebben reeds be- langijke resultaten bereikt bij hun on derzoekingen naar de mogelijkheid, om atoom-energie te gebruiken voor het aandrijven van schepen. Men is er in geslaagd toestellen te vervaardigen, waarmee kan worden nagegaan, of aandrijving van motoren met atoom energie mogelijk is Het zal echter, al dus een rapport van Lloyds Register ot Shipping, nog vele jaren duren, voor en aleer men het bestaande type motoran door atoommotoren zal kunnen ver vangen. Voorts wordt onderzocht, of aandrii- ving van schepen met straalmotoren mogelijk is. Reeds is een kustvaartuig van de Engelse marine met zulk een motor uitgerust. Prof. Gerretson onder tram De Utrechtse hoogleraar en publicist prof. dr. F. C. Gerretson is Woensdag avond op het Stationsplein te Amster dam onder een motorwagen van lijn 1 gekomen. Vermoedelijk heeft de hoog leraar niet voldoende op het verkeer gelet. Hij is met verwondingen aan het hoofd naar een der Amsterdamse zie kenhuizen overgebracht en daar ter verpleging opgenomen. De hoogleraar heeft de leeftijd van 66 jaar. Immigranten moeten eerst goed gewoon Engels leren (Van onze correspondent te Sydney) Met genoegen verneemt men hier, dat de gewestelijke arbeidsbureaux in Nederlad er bij gegadigden voor immigratie naar Australië en Nieuw Zee land steeds weer met nadruk op aandringen eerst en vooral goed Engels te leren. Daar ontbreekt het helaas in negen van de tien gevallen nog heel erg aan; dat is in de eerste plaats een geweldige hinderpaal voor de nieuw komer zelf. Dus laat het iedere immigrant in spe goed op het hart gedrukt worden: leer eerst behoorlijk Engels, dan kan je later welAustralisch leren. Australisch, is dat dan een aparte taal? Nog niet, maar het is wel hard op weg een aparte taal te worden, zoals het Amerikaans een ander soort Engels is geworden dan wat men thuis in Engeland spreekt. m. j uitdrukkingen uit de achterbuurten Nieuwe woorden en termen van Londen Later kwamen daav met gewijzigde betekenis Natuurlijk komt ieder, die behoor lijk Engels spreekt, in Australië te recht en dat zal in de toekomst ook zo blijven. Doch Engelse immigran ten, die heus hun eigen taal wel ken nen, krabben zich vaak op het hoofd bij het horen van bepaalde Australi sche woorden en uitdrukkingen, waar van ze de betekenis zelfs niet kunnen raden. Oorspronkelijk was het taaltje, dat men in het jonge Australië placht te spreken, doorspekt van woorden en e?> OMZET VAN STAATSVISSERSHAVEN- BEDBIJF ééN MILLIOEN HOGER Het Staatsvissershavenbedrijf heeft in het afgelopen jaar bijna voor één millioen gulden meer omgezet dan in 1949. Het totaal van 1950 bedroeg f 22.114.076,88 en dat van het jaar daarvoor f21.139.812,59. Zetel Kamer van Koophandel CARTO-501921 Het bovenstaande kaartje laat zien, welk werkgebied de Kamers van Koop handel, die sinds 1 Januari in ons land werkzaam zijn, toegewezen hebben gekregen. (Van onze parlementaire redacteur) Nu de Eerste Kamer de verlaging van de inkomsten- en van de loonbelasting heeft goedgekeurd, zodat zij op 1 Janua ri 1951 kan ingaan, zal op dezelfde da tum ook de Huurwet in werking treden. De belastingverlaging was namelijk aan de huurverhoging gekoppeld, aangezien als compensatie bedoeld is voor wat men meer aan huishuur zal moeten gaan betalen. Wij hebben indertijd een uiteenzet ting van de betekenis der nieuwe Huur wet gegeven. Dat was in Juli, toen de Tweede Kamer bear aanvaard had. Nu de huurverhoging voor de deur staat en enige algemene maatregelen van be stuur ter uitvoering ervan op het punt staan te verschijnen, willen wij nog maals aan de hand van de wet en van de uitvoeringsbepalingen uiteenzetten, waaraan de huurders en verhuurders toezijn. Onder „huurprijs" verstaat de wet de prijs, die bij huur en verhuur verschul digd is voor het enkele gebruik van een onroerend goed. De woorden „voor het enkele g bruik" betekenen, dat ver goedingen voor bijkomende voorzienin gen, zoals de levering van water, gas en electriciteit, het gebruik van meubi lair en stoffering, centrale verwarming, schoonhouden, enz. net onder de huur prijs gerekend worden. De wet geeft geen voorschriften voor pachtprijzen en evenmin voor pensioen- prijzen. Voor alle ongebouwd onroerend goed, waaronder neit vallen terreinen, die een normale aanhorigheid vormen bij een gebouw, zoals een tuin bij een woning of een fabrieksterrein bij een fabriek, blijft de op 31 December 1950 geldende huurprijs de oude huurprijs dus gehandhaafd. Zelfstandige woningen. Nadrukkelijk maakt de wet verder onder scheid tussen de huurprijzen van woningen en bedrijfsruimten, die een zelfstandig geheel vor men (hoofdhuren) en de prijzen van gedeelten van woningen en van gedeelten van bedrijfs ruimten (onderhuren of deelhuren). Voor de onderhuren zijn afzonderlijke voorschriften vast gesteld. Voor woningen en bedrijfsruimten, die vóór 27 December 1940 zijn gereed gekomen, wordt de op 31 December 1950 geldende huurprijs derhalve de oude huurprijs met 15 pet. verhoogd, onafhankelijk van wat in het huurcon tract is bepaald. Deze 15 pet. moet worden berekend over het bedrag van de huurprijs na aftrek van even tueel daarin begrepen vergoedingen wegens bij komende voorzieningen of toeslag-percentages wegens inwoning. Het bedrag van de verhoogde huurprijs wordt naar boven afgerond op een veelvoud van vijf cent. Voor woningen en bedrijfsruimten, die op of na 27 December 1940 gereed gekomen zijn, blijft de op 31 December 1950 geldende huur prijs gehandhaafd. Tot dusver was het op g'rond van de Huur prijs-uitvoeringsbeschikking 1948 aan verhuur ders geoorloofd een toeslag te leggen op de huurprijs, ingeval de huurder inwoning ver leende aan personen, die niet behoorden tot zijn gezin \De toeslag varieerde van 5—30 pet., al naar gelang van het aantal inwonende per sonen. Deze regeling vervalt bij het in werking treden van de Huurwet. In de plaats daarvan komt een nieuwe regeling, die in het kort neer komt op het volgende: indien de huurder meer dan drie personen bij zich laat inwonen, die niet behoren tot zijn gezin, dan wordt de huurprijs van de woning verhoogd met: 4 pet. ingeval vier of vijf personen inwonen; 8 pet. ingeval zes of zeven personen inwonen; 13 pet. ingeval acht of meer personen inwonen. Staat de huurder als pensionhouder of ka merverhuurder voor de betrokken woning in geschreven bij de Bedrijfsgroep Horeca, dan bedraagt de toeslag steeds 13 pet., dus onge acht het aantal mede-bewoners. Deze regeling geldt ook, wanneer de hoofd bewoner g'een huurder, maar zelf eigenaar is. Zii is eveneens van toepassing, wanneer op of na 1 Januari 1951 een woning door de eigenaar (niet zelf hoofdbewoner) rechtstreeks aan meer dan één gezin wordt verhuurd. Voorbeeld. Als voorbeeld diene een woning, waarvan de prijs op 31 December 1950 f 8,— per week bedraagt. In deze prijs is begrepen f 0,35 voor waterleveringg en 10 pet. toeslag wegens inwoning door twee personen. De nieuwe prijs berekent men nu als volgt, Van de f 8,— wordt f 0,35 (water) afgetrok ken en vervolgens 1/11 van het alsdan ver kregen bedrag ad f 7,65 10 pet. van de oorspronkelijke huurprijs), zodat de oude huur prijs, zijnde f 6,95 wordt verkregen. De oude huurprijs wordt verhoogd met 15 pet., hetgeen na de afronding f 8,— (nieuwe huurprijs) op levert. Hierbij komen dan weer de kosten voor water ad f 0,35. Toeslag wegens inwoning mag niet worden geheven, aangezien het aantal mede-bewoners geringer is dan vier. De nieuwe prijs wordt dus f 8,35. Uitzonderingen. Wij hebben hiermede de algemene regeling weergegeven. Er doen zich echter gevallen vooi ten aanzien waarvan om bijzondere redenen een afwijkende regeling is getroffen. Wij laten ze hier volgen: a. Wanneer bij de vorming van de oude huurprijs van een bedrijfsruimte Stand en lig ging van overwegende betekenis zijn geweest, kan de minister de nieuwe huurprijs op een lager bedrag stellen dan de oude huurprijs plus 15 pet. b. Voor onbewoonbaar verklaarde woningen wordt de op 31 December 1950 geldende huur prijs niet verhoogd. e. Voor woningen of bedrijfsruimten, die op of m 5 Mei 1945 zijn tot stand gekomen. waarvoor geen financiële steun door de over heid is verleend, geldt de huurprijs, die par tijen overeenkomen. Dit geldt ook voor toe komstige gevallen, zodat dus de niet gesub sidieerde nieuwbouw zonder belemmerende huurprijsvoorschriften kan plaats vinden. d. Voor woningen of bedrijfsruimten tussen 27 December 1940 en 5 Mei 1945 gereed gekomen, waarvoor geen financiële steun door do overheid is verleend, kan de minister de op 31 December geldende huurprijs verhogen. Deze woningen zijn ingevolge de algemene voorschriften van de 15 pet. huurverhoging bui tengesloten. Er doen zich evenwel gevallen voor, waarin de huurprijs van een dergelijke woning of bedrijfsruimte nog geheel op voor oorlogs peil staat. In die gevallen zou het niet billijk zijn de bestaande huurprijs te hand haven, vandaar deze uitzonderingsbepaling, Het spreekt echter vanzelf, dat ingeval men een dergelijke huurherziening, de prijs niet mag stijgen boven die van vergelijkbare voor-oor- logse percelen, die inmidels met 125 pet. in huur zijn verhoogd. Voor de woningen of bedrijfsruimten, die op of na 27 December 1940 zijn gebouwd of die alsnog zullen worden gebouwd, waarvoor financiële steun door de overheid is verleend, is de minister bevoegd de huurprijs vast te stellen. f. Voor woonschepen of woonwagens geldt de huurprijs, -lie partijen onderling' overeen komen. g. Aan partijen is eveneens overgelaten de vaststelling van de huurprijs, wanneer het gaat om een zeer tijdelijk verblijf, dus bijvoorbeeld bij vacantie, kort verblijf of gemeubileerde ka mers (voor slechts één of twee korte huur termijnen) enz. h. Indien na de inwerkingtreding van de Wet in een perceel een of meer centrale voor zieningen (centrale verwarming, warmwater installatie, lift, koelinstallatie e.d.) worden ver nieuwd, kan de huurprijs worden verhoogd met een door de minister Wast te stellen percentage, i. Indien na de inwerkingtreding van de Wet de huurwaarde van een perceel stijgt, doordat de eig'enaar verbeteringen laat aan brengen, mag de huurprijs worden verhoogd met 10 pet. per jaar van de redelijke kosten dezer verbeteringen. Uiteraard gaat het hier om voorzieningen, waardoor een groter ge bruikswaarde wordt verkregen (b.v. het aan brengen van badgelegenheid) en niet om voor zieningen, die nodig zijn voor de instandhou ding van het perceel (b.v. vernieuwing van het dak). De huurder moet echter schriftelijk zijn toestemming voor de verbetering hebben geven, althans indien het aanbrengen van de vérbetering niet het g'evolg is van een over heidsbevel. Is de verbetering evenwel aangebracht na 9 Mei 1940 en vóór de inwerkingtreding van de Wet en is op grond hiervan de huurprijs destijds verhoogd, dan mag de voorgeschreven huurverhoging van 15 pet. alleen worden be rekend over de oorspronkelijke huurprijs er niet over de op g'rond van de verbetering toe gestane verhoging. j. Indien na de inwerkingtreding van de Wet een perceel van bestemming verandert en hiervoor technische voorzieningen nodig zijn, mag de huurprijs worden verhoogd met 10 pet, per jaar van de redelijke kosten dezer voor zieningen. Wanneer door de wijziging der be stemming de brandgevaarlijkheid toeneemt, mag I de huurprijs worden verhoogd met de hierdoor veroorzaakte stijging van de brandassurantie- kosten. k. Indien na de inwerkingtreding van de Wet een woning of bedrijfsruimte door tech nische voorzieningen wordt gesplitst, mag de huurprijs worden verhoogd met 10 pet. per jaar van de redelijke kosten dezer voorzienin gen. Hierbij zij aangetekend, dat wanneer de overheid voor een dergelijke splitsing een pre mie heeft verleend, vanzelfsprekend het bedrag van de premie van de kosten moet worden afgetrokken. 1. Ten slotte kan de minister in bijzondere gevallen, waarin de oude huurprijs zeer aan zienlijk afwijkt van die van vergelijkbare pan den, de huur nader vast stellen. Onderhuur. De Wet schrijft geen huurverhoging voor in de gevallen, waarin men een gedeelte van een woning of bedrijfsruimte (bijv. een of meer kamers) heeft gehuurd, hetzij van de huurder (onderhuur), hetzij rechtstreeks avn de eigenaar (deelhuur). In plaats daarvan zegt de Wet, dat in dergelijke gevallen de huurprijs voor het gehuurde gedeelte tot de huurprijs van de ge hele woning of bedrijfsruimte in dezelfde ver houding moet staan als het gebruiksgenot van het gedeelte slaat tot het gebruiksgenot van het geheel. Heeft men dus de helft van de woning gehuurd, dan betaalt men de helft van de huurprijs. Bij de beoordeling van de onder linge verhouding moet men niet alleen rekening houden met de grootte van geheel en ge deelte maar moet tevens rekening worden ge houden met andere hoedanigheden, die het „gebruiksgenot" bepalen, zoals ligging, gerief, aantrekkelijkheid. Een nauwkeurige maatstaf is hiervoor niet aan te geven, partijen zullen het met elkaar moeten zien eens te worden. In geval degeen, die het gedeelte heeft ver huurd (dus de hoofdhuurder of de eigenaar) zelf hoofdbewoner is of, in geval van een be drijfsruimte, zelf hoofdgebruiker, mag hij de onderhuurprijs verhogen met 20 pet. Deze 20 pet. wordt hem gegeven als vergoeding voor het ongerief, dat hij ondervindt, doordat hij een deel van zijn woning of bedrijfsruimte aan anderen heeft afgestaan. Ook bij de onderhuren en deelhuren worden alle huurprijzen naar boven afgerond op een veelvoud van vijf cent. Voorbeeld. Namen wij als Voorbeeld een woning, waar» van de nieuwe huurprijs f 8,— per week be draagt (zonder water). Hoe wordt nu de situa tie voor de twee gezinnen, die deze woning bewonen Stel, dat het inwonende gezin de helft van de woning bewoont. Dit gezin (on derhuurder) betaalt dan f 4,— plus 20 pet., dus f 4,80 aan de hoofdbewoner. De huurprijs voor de hoofdbewoner daalt hierdoor in feit tot f 3,20. Van de kosten voor water, die hij moet voldoen, brengt hij een evenredig deel in rekening aan de onderhuurder. Bijkomende voorzieningen. Vergoedigen voor bijkomende voorzieningen maken geen deel uit van de eigenlijke huur prijs. Zij vallen dan ook niet onder de hier voor besproken voorschriften. De Huurwet geeft enkele aanwijzingen omtrent de bedragen, die berekend mogen worden in geval de huurover eenkomst meer omvat dan het enkele gebruik van de gehuurde ruimte. Voor het gebruik van meubelen of stoffe ring mag een bedrag worden berekend gelijk aan 20 pet. per jaar van de verkoopwaarde op het ogenblik van ingebruikgeving. Men lette erop, dat hier sprake is van verkoopwaarde en niet van aanschaffingsprijs. Voor water, gas en electriciteit of andere energie moeten de werkelijke kosten of de naar redelijkheid geschatte kosten worden berekend. Voor het overige moet men zich houden aan de algemene prijsvoorschriften en zo deze er niet zijn, moeten de vergoedingen hiervoor redelijk zijn. Amerikanismen bij en toen grote aan tallen Italiaanse immigranten naar Australië kwamen, ook woorden uit het Middellandse Zeegebied. Nieuwe woorden. Van deze oorspronkelijke „woorden import" is natuurlijk wat blijven be staan. Sommige termen, die in En geland uitstierven, bleven aan de an dere zfo'de der aarde in leven, zij het dan ook soms lichtelijk verbasterd. Maar naast deze „import" ontstonden steeds meer nieuwe en eigen woorden in het interessante „talenlaborato rium" van het vijfde werelddeel. Een aantal van deze woorden is niet bepaald nieuw; zij hebben een geheel andere betekenis gekregen dan zij in Engeland hebben. Wanneer een immi grant zijn Australische werkmakkera over een „sort" horen spreken, dan zal hij hiervoor in zijn zakwoorden boekje alleen maar de vertaling „soort, slag of klasse" vinden en van het gesprek dus niets begrijpen. Want gedurende de laatste oorlog is iedere ongetrouwde vrouw met uitzondering van de zusters van de spreker een „sort" geworden. Geen „good sort" of „bad sort" zoals een Engelsman ook nog wel eens kan zeggen, maar ge woon een „sort" Btj de aanspreektitel „mate" het Engelse woord voor „maat" is nu ook de aanspreektitel „sport" ge komen, hetgeen hier een vriendelijk naampje als „ouwe jongen" is gewor den, hoewel het ook tegenover vrou wen gebruikt wordt. Over zijn vriend sprekend heeft de Australiër het vaak over „cobber", een niets betekenend woord, dat hier ontstaan is. Gewijzigde aanduidingen. De voor zijn eigen stuk land spa rende immigrant zal al gauw merken, dat het Engelse woord allotment voor een stukje land hier niet ge bruikt wordt, maar dat dit „block" heet. Een ruzietje heet hier geen brawl" zoals in Engeland, maar een „bleu" (letterlijk blauw), een haven arbeider heet geen „docker" zoals in Engeland of „longshoreman", zoals in Amerika, maar een „wharfie" van het Engelse woord voor werf. Een geyser, die in het Engels ook geyser heet, wordt hier een „bath-hea- ter" genoemd hetgeen heel juist is, want het ding zorgt voor een warm bad. Het lekkere gescheld langs net lijntje van de voetbalvelden heet in het Engels „heckle" maar in het Au stralisch „barrack". Een boerderij is geen „farm", maar een „station", dus letterlijk een station. Een Engels meis je noemt haar uitzet, die zij aan net verzamelen is een „bottom drawer" (letterlijk de benedenla), maar een Ne derlandse jongen, die met een Austra lisch meisje gaat trouwen, hoort haar de schilderachtige term „glory box" (gloriedoos) gebruiken. En wanneer nij wat laat thuis komt, dan is zijn vrouw of verloofde niet „cross" zoals in Enge land, maar „cranky". Vervaging der betekenis. Een immigrant moet vooral niet boos worden, wanneer een maat op het werk zegt, dat hij er „pretty crook" uitziet. Want de nieuwe Australische vriend bedoelt hier helemaal niet, dat hij er nogal als een misdadiger uitziet, het geen volgens de dictionnair de beteke nis van die woorden zou zijn, maar dat hij er wat pipsjes uitziet. Ook zal het de Engelse nieuwkomer wat vreemd in de oren klinken, wan neer zijn nieuwe Australische vriend het over een „fair cow", letterlijk een „blonde koe" heeft. In Engeland is een „fair cow" een blonde prostitué, maar in Australië duidt men met deze term alleen maar een hinderlijk iets aan. In de btste Australische kringen hoort men tegenwoordig zeggen, dat het „curtains" voor iemand is (dus let terlijk gordijnen), wanneer hij 't aard se voor het eeuwige gaat verwisselen; men hoort het werkwoord „wipe" (dweilen of afvegen) gebruiken, wan neer men van een idee of van een wens wil afzien. „Sterke" termen. De nieuwe Australische taal is een sterke taal aan het worden. Het dic tionnair woord „loaf" voor luieren was de Australiër niet sterk genoeg en is vervangen door „bludge", hetgeen in oorspronkelijk Engels het werk van 'n souteneur omschrijft, doch in Austrane deze betekenis helemaal heeft verlo;en. Een vent, die je doof staat te kletsen, wordt hier een „ear basher" genoemd, dus letterlijk iemand die je oren n- slaat, terwijl daarnaast het even super be woord „no-hoper" werd uitgevonden voor de klungel, die nergens iets van terecht brengt en dus nooit hoop heeft iets te bereiken. Andere krachtige Australische bij dragen zijn de woorden „lurk" voor een zacht baantje, „larikin" vooi een luidruchtige kinkel, „dinkum" voor echt of waar (wordt gebruikt in een popu laire uitdrukking „Fair dinkum" het geen heus echt waar betekent), .biila- bong" voor drinkplaats voor dieren ?n „wowser" voor een uiterst vroom per soon, die tegen iedere uiting van le vensvreugde is. Tevergeefs zal men in een Engelse dictionnair naar deze woor den aoeken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 7