De schilder Koos Stikvoort gaat jubileren
Generac
Begaafd kunstenaar, die in al zijn werk
een sfeer van intimiteit schept
Zijn kunst ontstaat uit bezieling
Schoonheid in de ware
eenvoud
Drie
Opperbevelht
besprekin
„Morgen houd
persconferentie, Y
Kingsbury Smith,
man, die Stalin scf
WOENSDAG 10 JANUARI 1951
zullen onverwacht by hem binnen vallen", had de hoofdredacteur
tegen my gezegd, „want als Ik hem van te voren vertel, dat wy hen»
naar aanleiding van zün zestigste verjaardag komen interviewen, zou hy in
twee nachten geen oog dicht doen." Zo kwam het, dat ik enkele ogenblikken
later in de donkere kuiperswerkplaats aan de Achterdam tegenover de man
stond, die ik daar even naar de weg gevraagd had, in het my weinig bekende
Alkmaar.Toen had Ik niet kunnen vermoeden, dat de welwillende kuiper
tevens de schilder Stikvoort was, voor wie ik naar Alkmaar was gekomen,
wiens werk ik reeds kende en bewonderde, doch die my persoonlijk nog on
bekend ivas. Een vriendelijk, nerveus-beweeglijk man, met donkere, pientere
ogen, die gewend zijn scherp waar te nemen. In de huiskamer werd ik binnen
gelaten, waar de huisvrouw op dat moment toevallig ontbrak, omdat zy een
zoon, die met Kerstvacantie naar huis kwam, van de trein was gaan halen.
Stikvoort maakte zich bezorgd over het kopje koffie, dat ik daardoor mis
liep. Maar ten slotte kwam ik voor andere dingen en al spoedig waren wij in
druk gesprek over schilderkunst, bekeken schilderijen en kreeg ik het relaas
van zyn leven te horen.
yAN zfln zevende jaar had Koos Stik
voort plezier in het schilderen ge
had, maar in een gezin, waar men van
vader op zoon het kuipersvak beoefend
had, bestond voor zulke malligheid
weinig sympathie. Na het beëindigen
van de school, moest Koos wel, of hy
wilde of niet, in de winkel, waar zyn
drie jongere broers hem successieve
lijk volgden.
Doch het bloed kruipt waar het niet
gaan kan. Het schilderen liet Stikvoort
niet los en een in Alkmaar gevestigde
Duitse kerkschilder, Klasener, kon hem
reeds enige notie van het vak bij
brengen, door hem platen te laten co-
piëren. Toen hij meerderjarig was ge
worden wilde de adspirant-kunstenaar
echter serieus zijn kansen wagen door
toelatingsexamen voor de Rijksacade
mie te Amsterdam te doen. Een mede
examinandus bracht hem op het idee
naar Antwerpen te gaan, waar de
lessen aan de Academie kosteloos zijn.
In 1912 kwam het er van, en zo wordt
de Alkmaarse jongeling leerling van
de befaamde Belgische schilder Is.
Opsomer, en voor het tekenen naar
antiek van Charles Mertens.
Hij is zijn leven lang deze Antwerp
se scholing getrouw gebleven. Kwam
geregeld in Antwerpen en Brugge
schilderen en tekenen, had meer om
gang met Belgische schilders dan met
Hollandse collega's. Toch, hoe dóór en
dóór Hollands is Stikvoort in zijn
werk. Van een invloed van zijn leer
meester Opsomer is nergens iets te
bespeuren, en van het begin af schijnt
hij zijn eigen weg te zijn gegaan en
dat is tot de huidige dag zo geble
ven. Hij moet wel gesterkt zijn ge
weest door een bezielend ideaal, om
bij alle tegenslagen vol te kunnen hou
den. Want zijn artistieke loopbaan
ging niet van een leien dakje.
Wereldoorlog no. 1 maakte in 1914
een einde aan de Antwerpse opleiding.
Ook Stikvoort kwam onder de wape
nen. Hij vroeg het regiment Jagers
aan, dat in Den Haag in garnizoen
lag en hoopte zodoende gelegenheid te
vinden aan de Haagse academie zijn
studie voort te zetten. In het begin
lukte dat ook en volgde Koos Stik
voort de avondcursus onder leiding
van Van den Berg, de vader van de
tegenwoordige directeur van de Rijks
academie, professor Willem van den
Berg. Doch na een half jaar was het
hiermee gedaan en werd Stikvoort
naar Utrecht verplaatst. Aan zijn de
tachement in Wijk bij Duurstede be
hield de schilder prettige herinnerin
gen door het contact met het Hol
landse rivierenlandschap, dat hij daar
voor het eerst gevonden hieeft. Ook in
deze plaats zal hij later dikwijls te
rug komen om te schilderen, een trouw
aan ééns bezochte plaatsen, die ken
merkend is voor zijn karakter en in
zijn levensverhaal steeds weer opvalt.
jyjET de afloop van de oorlog eindig
de ook dit militaire tussenspel in
Stikvoort's leven. Goede raad was
toen echter duur. De daalder en de
paar sokken, die hij uit de militaire
dienst mee kreeg, vormden onvoldoend
kapitaal om een schildersloopbaan mee
te beginnen en zo bleef er niet veel
anders over dan om met hangende
pootjes bij vader in de kuiperij terug
te keren. De machinale houtbewerking
moest hij in een meubelfabriek leren
en toen hy omstreeks die tijd trouw
de begon hy een eigen kuipersbedryf.
Met het schilderen was het echter
daarom nog niet gedaan, hoewel dat
hard werken betekende. De taak be
gon met het krieken van de dag om
te kunnen schilderen alvorens het vak
te beoefenen dat in zyn broodwinning
moest voorzien. Zijn schilderyen von
den immers weinig of geen aftrek.
Tientallen jaren heeft Stikvoort ge
schilderd, zonder dat het publiek zich
daar ook maa. iets om bekommerde.
Daar trok de schilder zich echter
op zijn beurt niets van aan. Hy ging
voort, zoals hij dacht, dat het moest
en het kon hem niet schelen, dat de
mensen zijn werk somber en donker
vonden, niet aantrekkelijk ook, wat
het onderwerp betrof. Toch was Stik
voort geen revolutionnair op schilder
kunstig gebied, wiens ideeën voor het
grote publiek volkomen ontoegankelijk
moeten zijn. Integendeel, de moderne
stromingen van deze eeuw lieten hem
geheel onberoerd en hij zocht zijn idea
len in het verleden bij de Meesters van
de Haagse School, bij Thijs Maris m
de eerste plaats, bij Willem de Zwart,
bij de Belgische schilder Henri de
Broekelaar ook vooral. Hij heeft de
meesters, die hij bewonderde, nooit
nagevolgd, doch er is sprake van een
geestverwantschap, die zich in Stik
voort's kunst op eigen wijze uitdrukt.
£0 speelde zich dit leven vrijwel on
opgemerkt in Alkmaar af. Het ge
stadig groeiend gezin vereiste voor
zijn onderhoud alle aandacht en ener
gie en slechts de overblijvende tijd kon
voor het schilderen beschikbaar blij
ven. Alleen de korte jaarlijkse reizen
naar Vlaanderen, later ook naar Nun-
speet, Drente en Brabant waren ge
heel aan de kunst gewijd. Nochtans
groeide het oeuvre van Stikvoort in
deze jaren tot een respectabele om
vang, die niet onder deed voor dat van
meer bevoorrechte collega's, die van
het schilderen hun enig bedry'f heb
ben gemaakt. In 1938 kwam er enige
verandering in de publieke belang
stelling voor Stikvoorts werk, door 'n
eerste tentoonstelling in Amsterdam
bij de „Ronde Brug". Zyn schilderyen
werden in de pers gunstig beoordeeld,
werden gekocht en sindsdien ging het
crescendo. Andere exposities volgden,
bij de „Galerie Ro
bert" in Amslerdpm,
in Den Haag, in
Utrecht. Het succes
groeide en mensen,
die vroeger niet naar
zijn werk gekeken
hadden, kochten nu
ook Stikvoort's schil
derijen. In de tweede
wereldoorlog, toen
iedereen zijn geld vei
lig wilde stellen in
kunstcollecties, kon
Stikvoort aan Jan en
Alleman verkopen
(behalve aan de bezet
ters en hun trawanten
natuurlijk)Van deze
verkoop op grote
schaal, heeft de schil
der echter spijt, want
zijn beste werken
gingen de deur uit en
van de opbrengst
heeft Stikvoort even
min als wij allen, lang
plezier gehad. Hij is er
dan de laatste tijd ook
toe overgegaan, waar
hij kan, zulke oudere
werken weer terug te
kopen, of te ruilen
tegen nieuwere schil
derijen.
gTIKVOORTS successen als schilder
brachten geen verandering in zyn
eenvoudige levenswandel. Hy bleef
zichzelf, onbedorven, eerlijk, met even
veel vuur zijn idealen nastrevend als
tevoren. Huiselijke zorgen en leed ble
ven hem niet gespaard; zyn vrouw
stierf en eerst kort geleden, na tien
jaar eenzaamheid, vond hij een nieuw
huwelijksgeluk.
Dat is in grote trekken de levens
geschiedenis van Koos Stikvoort, schil
der en kuiper te Alkmaar. Maar wat
zeggen deze luttele feiten van zijn
eigenlijk leven, dat zich niet in uiter
lijke gebeurtenissen afspeelt, doch in
het innerlijk van de mens en dat in
zijn schilderkunst het duidelijkst tot
uitdrukking komt.
Over deze schilderijen heb ik
tot nu toe weinig gezegd. De men-
derlijke nadruk in zyn werk tot uiting
brengt, kan de beschouwer deze in
het niet, of slechts half aangeduide,
raden en hierdoor van de kunstbe
schouwing een actieve en boeiende
bezigheid maken.
Merkwaardig is het, dat Stikvoort
eerst betrekkelijk laat, pas in 1940,
tot het schilderen van stillevens over
gaat, want zijn aanleg was daartoe
uitermate geschikt. Het is de kracht
van de stillevenschilder, dat hij din
gen schildert, niet zo zeer omdat zy
op zichzelf zo mooi zyn, maar omdat
zy betekenis voor hem hebben, levend
geworden zijn en hem iets te zeggen
hebben. Deze samenspraak met de
z.g.n. levenloze dingen zit in Stik
voorts schilderijen verborgen. Een oud
busje, een vergeeld papier, een kam
metje, zijn dingen waar niemand naar
omkijkt, maar in Stikvoorts ziel bren
gen zij een snaar tot trillen en deze
aandoening kunnen zijn schilderijen op
de aandachtige beschouwer overbren
gen. Zoals Hans Andersen in zijn
sprookjes een stopnaald of een tinnen
soldaat tot leven wekt, doet de schil
der het in zijn stillevens. Wie éénmaal
DE SCHILDER AAN HET WERK
Lezend» monnik
sen, die Stikvoort's kunst zó somber
en melancholiek vinden, schenken geen
aandacht aan de meeste wezenlijke
eigenschappen er van, innigheid en lief
devolle aandacht voor de kleine din
gen van het dagelijks leven. Het is een
veel verbreid vooroordeel, dat levens
vreugde zich moet uiten in oppervlak
kige vrolijkheid, en in de schilderkunst
vertolkt moet worden door fleurige
zonneschijn en opgewekte kleuren. Be
halve in zulke manifeste feeststem
mingen, vindt de mens echter voldoe
ning in de sfeer van de hem vertrouw
de omgeving. Zulk een sfeer komt tot
uiting in de interieurs, die Stikvoort
schildert en die, ook als zij armoedig
zijn, daarom nog niet droefgeestig
stemmen. Méér, dan in een modieus,
kostbaar of een karakterloos, burger
lijk interieur, komt het eenvoudig
menselijke tot zijn recht in het sobere
boerenmilieu of in de werkplaats van
die ambachtsman.
Het is Stikvoorts grootste verdien
ste, dat hij deze onderwerpen, zonder
de sentimentele vertedering of het
theatrale pathos, die vele 19e eeuwse
„binnenhuisjes" ongenietbaar maken,
geschilderd heeft. Het is Stikvoort
zeker niet te doen om een litteraire
belangstelling voor het levenslot van
sociaal misdeelden. Het is in de eer
ste plaats zijn schildersoog, dat ge
boeid wordt door het halfduister,
waarin elk lichteffect een bijzondere
betekenis krijgt, door het markant
verloop van stevige balkenconstruc-
ties, die in het schilderij aanleiding
geven tot een eenvoudige en kernach
tige compositie. De kunstenaar, die
zich in zuiver picturale problemen
verdiept, verwerkt in zijn schilderij
echber ongemerkt de algemeen men
selijke gevoelens, die zijn onderwerp
in hem gewekt hebben. Zolang hij deze
gevoelens onopzettelijk en zonder hin-
Stilleven...,
het geheim van dit, achter de dage
lijkse verschijningsvormen verborgen
leven, heeft ontdekt, zal ook Stikvoorts
oeuvre weten te appreciëren.
{JIT het bovenstaande zal het duide
lijk zijn, dat het Stikvoort niet in
de eerste plaats te doen is om een
nuchter-realistische weergave van zijn
onderwerpen, niet om het „net echt"
van stofuitdrukking en een bijna
tastbare vormgeving. Stikvoorts ganse
levenswerk wordt beheerst door een
stille droomsfeer. Zijn koloriet, dat
hoofdzakelijk uit een bestorven geel
wit, een diep bruin-zwart en een be
zonken rood bestaat is er op bere
kend, de dingen met een verhullend
duister te omgeven. Slechts het meest
noodzakelijke wordt door het licht
aangeraakt en kenbaar gemaakt. Dit
spel van licht en donker is trouwens
op zichzelf een essensiëel bestanddeel
van zyn schilderijen. Dat komt, be
halve in de stillevens, zoals reeds ge
zegd, vooral ook tot uiting in de in
terieurs van kerken, van donkere
werkplaatsen en nog donkerder stal
len. Voor dit soort lichteffecten heeft
Stikvoort een scherp oog en een bij
zonder goed geheugen. Veel van zijn
schilderijen ontstaan immers thuis, in
het atelier, naar elders, snel op pa
pier geschilderde studies of tekenin
gen. Jarenlang kan Stikvoort de de
tails van een bepaalde situatie ont
houden, om deze van toepassing te
brengen als hij een schilderij begint.
Zo liet hij my een geschilderde op
zet zien van een scharenslijperskar, die
hij vroeger eens in een of andere
Vlaamse stad getekend had. In bruine
verf was het hele geval op hot pa
neel geschetst, met scharensiyper en
al. De werking van het zonlicht op
een witte muur met de reflexen op 't
voorschoot van de man en op de kar,
had Stikvoort in zyn geheugen be
waard, en hij wist precies hoe dit com
positorisch in zijn schilderij te ver
werken. Het op deze wijze uitwerken
van vroeger gemaakte studies, bete
kent geenszins verlies aan levensecht
heid. Stikvoorts schilderijen ontlenen
namelijk hun waarde vooral aan een
zeer sobere en logische opbouw, die
hij alleen kan verkrijgen door een rus
tige, weloverwogen en langdurige ar
beid. De ter plaatse, spontaan ge
maakte schets wordt op het definitie
ve schilderij ontdaan van alle niet be
langrijke toevalligheden, en zodanig
vereenvoudigd, dat alleen het meest
wezenlijke behouden blijft. De hoeki
ge, gedetailleerde tekening wordt door
het vervagend spel van licht- en kleur
vlekken verzacht
WIE, zoals ik, Stikvoort naar zyn
op zolder, zelfgebouwde atelier
volgt, vindt daar de sfeer van zyn
schilderijen volledig terug. Dezelfde
zware balken van de dakconstructie,
die men in zijn boerenhuizen en stal
len ziet, hetzelfde halfduister met en
kele sterke lichteffecten, dezelfde, uit
zijn stillevens bekende, voorwerpen.
Hier vindt men de panelen van dege
lijk teakhout, dat door jarenlang lig
gen betrouwbaar geworden is, en de
meest geliefde ondergrond van de
schilder vormt. Dikwijls spreekt de
verf van dit hout mee, door de verf
laag heen, om aan het beschilderd op
pervlak een specifieke schoonheid te
geven. Hier in dit atelier zag ik de
lange reeks van werken, dlie sinds
1920 in deze zelfde omeving ontstaan
zijn.
Behalve enkele academieschetsen
uit Antwerpen, is het vroegst gedateer
de werk een portretschets van een
boerin, uit 1920. De studie toont een
uit kantige facetten opgebouwde vorm,
waarin de structuur van de kop, nauw
lettend in zijn „plans", zoals men in
Belgie zegt, werd gevolgd. Deze werk
wijze past de schilder nog toe, als hy
een werk begint, doch deze hoekige
onderbouw wordt daarna steeds door
het romantisch clair-obscur verhuld.
Een ander vroeg werk is het „Ween-
se Meisje", een staand figuurtje, dat
evenals het vorige schilderij nog bijna
geheel in fijne grijze en witte tinten
gehouden werd. Uit 1920 stamt ook
het portret van een baby, een van de
eerste, uit een reeks portretten, die
Stikvoort van zijn eigen kinderen zou
maken. Heel veel werk uit deze vroe
ge periode bezit de kunstenaar zelf,
zoals gezegd, niet meer. Ik zag nog,
een voor zijn doen, uitvoerig gedail-
leerd interieur van de Alkmaarse kerk
uit 1936, een bijzonder mooi schilderij
tje van een scharenslijpersvrouwtje
met kind, eveneens uit dat jaar en 't
heel tedere en innige paneeltje van de
„Twee Zusjes" uit 1938. Dan volgen
een reeks meer recente werken, o.a.
talrijke stillevens waarvan dat met
ratelaar, dat met oude, aarden kruik,
dat met het oliebusje het meest in
druk op mij maakte. Ik zag verder
een schilderij van een hoek van het
atelier, waarin de schilder weer met
kennelijk genoegen het door het boven
raam invallend licht op veelkleurige
draperiën had weergegeven.
Naast dit soort onderwerpen heeft
Stikvoort ook vrij veel portretten ge
schilderd, vooral van zijn dochters.
Toch is het hem ook daarin niet in de
eerste plaats te doen om een psycholo
gisch scherpe typering. Evenals in de
stillevens en de kleine figuurtjes uit
de interieurs, is in de portretten de
stemming hoofdzaak, die romantisch
dromerige sfeer, die in een enkel meis
jeskopje soms al te veel een Thijs
Maris-achtige wazigheid krijgt. Hierin
hindert dan die nadrukkelijke, voorop
gezette bedoeling, die in Stikvoorts
oeuvre gelukkig een uitzondering
blijft. De schilderijen, die Stikvoort
gemaakt heeft van een, in witte pij,
gekleedde Dominicaner kan men geen
portretten noemen. De lezende figuur
is half op de rug gezien en toont nau
welijks iets van het gelaat. De licht
val op het in zware plooien neerval
lende gewaad, doch in niet mindere
mate, de verzonken aandacht van de
lezer, vormen de aanleiding van deze,
in him stille sfeer, zuiver getroffen
schilderijen. In deze werken treft al
weer de, in zijn soberheid, monumen
tale opbouw, waarin
geen enkel overtollig
detail de aandacht
afleidt.
Het is nauwelijks
nodig om Stik
voorts schilderijen
stuk voor stuk te be
schrijven, want het
zijn, zoals ik heb
trachten duidelijk te
maken, variaties oo
één thema. Dit geefi
uiteraard aan zijn
oeuvre een zekere be
perktheid, doch hoe
veel variatie blijkt op
dit beperkte gebied
mogelijk! Het is niet
alleen door de keuze
van zijn onderwerpen,
dat Stikvoort de gren
zen van zijn domein
nauw getrokken heeft,
het is ook door het
zeer sober gebruik
van zijn schilderkun
stige middelen. Ik heb Sc
reeds de grondtonen
van zijn palet en de
trant waarin hij schil
dert, omschreven. Het
is overigens duidelijk,
dat als Stikvoort zich
beperkingen oplegt, dit
uit voorkeur is en
Interieur kerk Alkmaar....
niet uit onkunde. Hij is te veel hand
werksman om niet eerbied te hebben
voor de ambachtelijke kant van de
schilderkunst en hij heeft er dan ook
wel voor gezorgd deze terdege onder
de knie te hebben. Ook komt het, door
dat Stikvoort de draagwijdte van zijn
talent niet overschat. Hij weet, dat hij
de hartstochtelijke bewogenheid van
een Breitner mist of de uitzonderlijke
dichterlijkheid van een Thys Maris.
Hoezeer hij deze meesters bewondert,
hij zal er zich wèl voor hoeden hen
op kleiner schaal na te volgen en liever
bepaalt hij zich tot een weliswaar ver
want domein, waarin hij echter zijn
eigen persoonlijkheid volledig kan uit
leven. In de kunst herkent men immers
dezelfde karakters als in het dagelijks
leven; Men ontmoet er oppervlakkige
wauwelaars, die het over alles en nog
wat hebben, zonder ooit iemand te in
teresseren behalve huns gelijken, naast
nobele en diepe geesten en men vindt
er ook persoonlijkheden, die zoals Stik
voort, op een bepaald gebied uitmun
ten en daarover iets boeiends te zeg
gen hebben. Ook het temperament van
de kunstenaar speelt natuurlijk een
grote rol in zijn kunst en zo kan men
ook hierdoor allerlei types onderschei
den: vrolijke en sombere types, hefti-
gen en zachtmoedigen, hartstochtelijken
en teder romantische zielen, stoutmoe
dige durfals en bedaarde voorzichtig-
aards, daadkrachtigen en dromers. Als
Stikvoorts schilderkunst met zijn steeds
weerkerende motieven, zijn sfeer van
intimiteit, zijn tedere dromerige geest,
gepaard aan een trefzekere, vaste ma
kelij, genoegzaam gekarakteriseerd
werd, staat daarmee zijn artistieke
waarde ook vast. Dat Stikvoort in zijn
werk uitsluitend de tradities van zijn
voorgangers hoog houdt en niets weer
spiegelt van de geest van1 zijn eigen tijd,
mag dan kenmerkend zijn voor de aard
van de kunstenaar, doch zegt niets van
de kwaliteit van zijn kunst.
In China zou Stikvoort voor deze
zelfde eigenschappen hogelijk geprezen
worden en ook in vroeger eeuwen toen
in Europa het individu minder gold,
zou men hem hier te lande gebrek aan
originaliteit niet verwijten.
l^JAAR het op aankomt is, dat Stik
voort een waarachtig kunstenaar is,
wiens werk uit bezieling voortkomt,
in een tijd, dat ieder met een spoor van
talent, zich al gauw artist waant en om
mee te kunnen doen. volgens de nieuw
ste regels maakwerk fabriceert. Stik
voort heeft zich nooit anders voorge
daan dan hij was. Hij is zich zijn waar
de bewust en die zekerheid heeft hem
in goede en slechte tijden de moed ge
geven voort te gaan. Er is geen enkel
teken, dat hij aan vitaliteit heeft inge
boet en hij toont nog eenzelfde interes
se in de wereld, die hem steeds geïn
spireerd heeft zodat men mag verwach
ten dat de zestigjarige met eenzelfde
ei ergie en eerlijkheid zijn scheppende
arbeid zal voortzetten.
R. E. PENNING.
>J*Pj
.Moeder en kind....
BUREAU:
ADMINISTRATIE
Voortf .9 Tel 332C
Postgiro 187294
REDACTIE:
Achterdam 20. Tel 221'
Directie:
J. BIJLSMA en C. KRAK
Hoofdredacteur:
A. KAPTEIN
(Vkn
{JJSTERMIDDAG te kwart v
tocht langs de Europese
Vandaag zal hij een bezoek b
minister van Buitenlandse Za
•n Marine mr. H. L. M. s' Jaco
Chefs van staven. Verwacht
dat er geen beletselen zijn on:
en dat ons land tegen het ein
kan opbrengen, mits de toe
gedrongen zal worden op ee
Eisenhower, die in Hotel des
sjjn aankomst geen besprekin
Y^IE nog niet weet, dat de
„Ike" in deze dagen van
ternationale spanningen een f
betekenis is, vallen op deze
middag op Schiphol de schelh
ogen. Daar is de gehele intei
pers vertegenwoordigd, wel!
groep een uur voor de aank
Eisenhower versterkt woi
twaalf Amerikaanse journal
drie fotografen, die in een s]
Brussel gecharterd toestel
Van Parijs zijn zij met een
lijntoestel naar Brussel gevli
nadeel ervan was, zo bleek hi
dan de tijd niet aan zichzelf
en op vele plaatsen lang na
naar wie hun belangstelling
zouden landen. Daarom huu
van de Pan American Airv
eigen toestel met een eig©
waarmee zij Eisenhower op
door Europa een uur vooruit
0M ruim half vijf komt
recht leven in de intei
bijenkorf die Schiphol is.
fisch is gemeld, dat de gen
aantocht is. De journalisten
de grote Sehiphol-hall en m<
naar het platform begeven. Tii
glimmende limousines, waan
voor deze gelegenheid een ro
met de vijf generaalssterren
staan reeds in een lange rij
Witgehemde marechaussee's
reed voor de afzetting van
van aankomst. De tien ri;
cheurs, die de gewone
recherche sinds vanochtend
ken en het gehele gebouwe
inspecteerden op gevaarlijke
herkent men niet tussen
wachtenden.
-Wachtend op Ik
(Van onze speciale verslag
JJe aankomst van de Ame
se journalisten, die mi
speciaal gecharterd vliegt
Schiphol arriveerden, ga
kleur aan het wachten
grote hall. Onder hen
zich Kingsbury iSmith van
temational News Service, c
die in 1949 de aandacht
gehele wereld op zich i
door in een open brief
uit te nodigen voor een
ontmoeting met Truman.
We hebben deze jo
enige ogenblikken ges
Een sympathieke figuur,
jas, zwarte Eden-hat.
stok met rubber knop in d
omdat hij mank loopt.
„Het is al weer zo Ic
leden", zegt hijwanne
hem naar de befaamde
vragen. „De wereldsituati
in 1949 nog zo heel andei
vandaag. Toen leefde noi
de hoop dat door een
zaam gesprek alle tegensU
overwonnen zouden kunne
den. Nu is de aandacht geh
concentreerd op de verd
van de Westerse cultuur".
„U hebt toch antwoord
brief gehad, nietwaar?"
„Zeker, twee antfw
Eerst een officieel antwoo
ter een rechtstreeks telegri
Het verdere gesprek
weer over de situatie vc
ogenblik. Mr. Kingsbury
staat in het heden. Wat
nieuws was, is voor de joi
vandaag geen nieuws mee
vertelt van een interview
hij Dinsdag in Brussel hot
komt er niet toe zijn ver
beëindigen. Een Nederland
lega valt hem abrupt in c
met de vraag wat g
Eisenhowers lievelingskc
Glimlachend haalt de
kaan de schouders op