De schilder Koos Stikvoort gaat jubileren Generac Begaafd kunstenaar, die in al zijn werk een sfeer van intimiteit schept Zijn kunst ontstaat uit bezieling Schoonheid in de ware eenvoud Drie Opperbevelht besprekin „Morgen houd persconferentie, Y Kingsbury Smith, man, die Stalin scf WOENSDAG 10 JANUARI 1951 zullen onverwacht by hem binnen vallen", had de hoofdredacteur tegen my gezegd, „want als Ik hem van te voren vertel, dat wy hen» naar aanleiding van zün zestigste verjaardag komen interviewen, zou hy in twee nachten geen oog dicht doen." Zo kwam het, dat ik enkele ogenblikken later in de donkere kuiperswerkplaats aan de Achterdam tegenover de man stond, die ik daar even naar de weg gevraagd had, in het my weinig bekende Alkmaar.Toen had Ik niet kunnen vermoeden, dat de welwillende kuiper tevens de schilder Stikvoort was, voor wie ik naar Alkmaar was gekomen, wiens werk ik reeds kende en bewonderde, doch die my persoonlijk nog on bekend ivas. Een vriendelijk, nerveus-beweeglijk man, met donkere, pientere ogen, die gewend zijn scherp waar te nemen. In de huiskamer werd ik binnen gelaten, waar de huisvrouw op dat moment toevallig ontbrak, omdat zy een zoon, die met Kerstvacantie naar huis kwam, van de trein was gaan halen. Stikvoort maakte zich bezorgd over het kopje koffie, dat ik daardoor mis liep. Maar ten slotte kwam ik voor andere dingen en al spoedig waren wij in druk gesprek over schilderkunst, bekeken schilderijen en kreeg ik het relaas van zyn leven te horen. yAN zfln zevende jaar had Koos Stik voort plezier in het schilderen ge had, maar in een gezin, waar men van vader op zoon het kuipersvak beoefend had, bestond voor zulke malligheid weinig sympathie. Na het beëindigen van de school, moest Koos wel, of hy wilde of niet, in de winkel, waar zyn drie jongere broers hem successieve lijk volgden. Doch het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Het schilderen liet Stikvoort niet los en een in Alkmaar gevestigde Duitse kerkschilder, Klasener, kon hem reeds enige notie van het vak bij brengen, door hem platen te laten co- piëren. Toen hij meerderjarig was ge worden wilde de adspirant-kunstenaar echter serieus zijn kansen wagen door toelatingsexamen voor de Rijksacade mie te Amsterdam te doen. Een mede examinandus bracht hem op het idee naar Antwerpen te gaan, waar de lessen aan de Academie kosteloos zijn. In 1912 kwam het er van, en zo wordt de Alkmaarse jongeling leerling van de befaamde Belgische schilder Is. Opsomer, en voor het tekenen naar antiek van Charles Mertens. Hij is zijn leven lang deze Antwerp se scholing getrouw gebleven. Kwam geregeld in Antwerpen en Brugge schilderen en tekenen, had meer om gang met Belgische schilders dan met Hollandse collega's. Toch, hoe dóór en dóór Hollands is Stikvoort in zijn werk. Van een invloed van zijn leer meester Opsomer is nergens iets te bespeuren, en van het begin af schijnt hij zijn eigen weg te zijn gegaan en dat is tot de huidige dag zo geble ven. Hij moet wel gesterkt zijn ge weest door een bezielend ideaal, om bij alle tegenslagen vol te kunnen hou den. Want zijn artistieke loopbaan ging niet van een leien dakje. Wereldoorlog no. 1 maakte in 1914 een einde aan de Antwerpse opleiding. Ook Stikvoort kwam onder de wape nen. Hij vroeg het regiment Jagers aan, dat in Den Haag in garnizoen lag en hoopte zodoende gelegenheid te vinden aan de Haagse academie zijn studie voort te zetten. In het begin lukte dat ook en volgde Koos Stik voort de avondcursus onder leiding van Van den Berg, de vader van de tegenwoordige directeur van de Rijks academie, professor Willem van den Berg. Doch na een half jaar was het hiermee gedaan en werd Stikvoort naar Utrecht verplaatst. Aan zijn de tachement in Wijk bij Duurstede be hield de schilder prettige herinnerin gen door het contact met het Hol landse rivierenlandschap, dat hij daar voor het eerst gevonden hieeft. Ook in deze plaats zal hij later dikwijls te rug komen om te schilderen, een trouw aan ééns bezochte plaatsen, die ken merkend is voor zijn karakter en in zijn levensverhaal steeds weer opvalt. jyjET de afloop van de oorlog eindig de ook dit militaire tussenspel in Stikvoort's leven. Goede raad was toen echter duur. De daalder en de paar sokken, die hij uit de militaire dienst mee kreeg, vormden onvoldoend kapitaal om een schildersloopbaan mee te beginnen en zo bleef er niet veel anders over dan om met hangende pootjes bij vader in de kuiperij terug te keren. De machinale houtbewerking moest hij in een meubelfabriek leren en toen hy omstreeks die tijd trouw de begon hy een eigen kuipersbedryf. Met het schilderen was het echter daarom nog niet gedaan, hoewel dat hard werken betekende. De taak be gon met het krieken van de dag om te kunnen schilderen alvorens het vak te beoefenen dat in zyn broodwinning moest voorzien. Zijn schilderyen von den immers weinig of geen aftrek. Tientallen jaren heeft Stikvoort ge schilderd, zonder dat het publiek zich daar ook maa. iets om bekommerde. Daar trok de schilder zich echter op zijn beurt niets van aan. Hy ging voort, zoals hij dacht, dat het moest en het kon hem niet schelen, dat de mensen zijn werk somber en donker vonden, niet aantrekkelijk ook, wat het onderwerp betrof. Toch was Stik voort geen revolutionnair op schilder kunstig gebied, wiens ideeën voor het grote publiek volkomen ontoegankelijk moeten zijn. Integendeel, de moderne stromingen van deze eeuw lieten hem geheel onberoerd en hij zocht zijn idea len in het verleden bij de Meesters van de Haagse School, bij Thijs Maris m de eerste plaats, bij Willem de Zwart, bij de Belgische schilder Henri de Broekelaar ook vooral. Hij heeft de meesters, die hij bewonderde, nooit nagevolgd, doch er is sprake van een geestverwantschap, die zich in Stik voort's kunst op eigen wijze uitdrukt. £0 speelde zich dit leven vrijwel on opgemerkt in Alkmaar af. Het ge stadig groeiend gezin vereiste voor zijn onderhoud alle aandacht en ener gie en slechts de overblijvende tijd kon voor het schilderen beschikbaar blij ven. Alleen de korte jaarlijkse reizen naar Vlaanderen, later ook naar Nun- speet, Drente en Brabant waren ge heel aan de kunst gewijd. Nochtans groeide het oeuvre van Stikvoort in deze jaren tot een respectabele om vang, die niet onder deed voor dat van meer bevoorrechte collega's, die van het schilderen hun enig bedry'f heb ben gemaakt. In 1938 kwam er enige verandering in de publieke belang stelling voor Stikvoorts werk, door 'n eerste tentoonstelling in Amsterdam bij de „Ronde Brug". Zyn schilderyen werden in de pers gunstig beoordeeld, werden gekocht en sindsdien ging het crescendo. Andere exposities volgden, bij de „Galerie Ro bert" in Amslerdpm, in Den Haag, in Utrecht. Het succes groeide en mensen, die vroeger niet naar zijn werk gekeken hadden, kochten nu ook Stikvoort's schil derijen. In de tweede wereldoorlog, toen iedereen zijn geld vei lig wilde stellen in kunstcollecties, kon Stikvoort aan Jan en Alleman verkopen (behalve aan de bezet ters en hun trawanten natuurlijk)Van deze verkoop op grote schaal, heeft de schil der echter spijt, want zijn beste werken gingen de deur uit en van de opbrengst heeft Stikvoort even min als wij allen, lang plezier gehad. Hij is er dan de laatste tijd ook toe overgegaan, waar hij kan, zulke oudere werken weer terug te kopen, of te ruilen tegen nieuwere schil derijen. gTIKVOORTS successen als schilder brachten geen verandering in zyn eenvoudige levenswandel. Hy bleef zichzelf, onbedorven, eerlijk, met even veel vuur zijn idealen nastrevend als tevoren. Huiselijke zorgen en leed ble ven hem niet gespaard; zyn vrouw stierf en eerst kort geleden, na tien jaar eenzaamheid, vond hij een nieuw huwelijksgeluk. Dat is in grote trekken de levens geschiedenis van Koos Stikvoort, schil der en kuiper te Alkmaar. Maar wat zeggen deze luttele feiten van zijn eigenlijk leven, dat zich niet in uiter lijke gebeurtenissen afspeelt, doch in het innerlijk van de mens en dat in zijn schilderkunst het duidelijkst tot uitdrukking komt. Over deze schilderijen heb ik tot nu toe weinig gezegd. De men- derlijke nadruk in zyn werk tot uiting brengt, kan de beschouwer deze in het niet, of slechts half aangeduide, raden en hierdoor van de kunstbe schouwing een actieve en boeiende bezigheid maken. Merkwaardig is het, dat Stikvoort eerst betrekkelijk laat, pas in 1940, tot het schilderen van stillevens over gaat, want zijn aanleg was daartoe uitermate geschikt. Het is de kracht van de stillevenschilder, dat hij din gen schildert, niet zo zeer omdat zy op zichzelf zo mooi zyn, maar omdat zy betekenis voor hem hebben, levend geworden zijn en hem iets te zeggen hebben. Deze samenspraak met de z.g.n. levenloze dingen zit in Stik voorts schilderijen verborgen. Een oud busje, een vergeeld papier, een kam metje, zijn dingen waar niemand naar omkijkt, maar in Stikvoorts ziel bren gen zij een snaar tot trillen en deze aandoening kunnen zijn schilderijen op de aandachtige beschouwer overbren gen. Zoals Hans Andersen in zijn sprookjes een stopnaald of een tinnen soldaat tot leven wekt, doet de schil der het in zijn stillevens. Wie éénmaal DE SCHILDER AAN HET WERK Lezend» monnik sen, die Stikvoort's kunst zó somber en melancholiek vinden, schenken geen aandacht aan de meeste wezenlijke eigenschappen er van, innigheid en lief devolle aandacht voor de kleine din gen van het dagelijks leven. Het is een veel verbreid vooroordeel, dat levens vreugde zich moet uiten in oppervlak kige vrolijkheid, en in de schilderkunst vertolkt moet worden door fleurige zonneschijn en opgewekte kleuren. Be halve in zulke manifeste feeststem mingen, vindt de mens echter voldoe ning in de sfeer van de hem vertrouw de omgeving. Zulk een sfeer komt tot uiting in de interieurs, die Stikvoort schildert en die, ook als zij armoedig zijn, daarom nog niet droefgeestig stemmen. Méér, dan in een modieus, kostbaar of een karakterloos, burger lijk interieur, komt het eenvoudig menselijke tot zijn recht in het sobere boerenmilieu of in de werkplaats van die ambachtsman. Het is Stikvoorts grootste verdien ste, dat hij deze onderwerpen, zonder de sentimentele vertedering of het theatrale pathos, die vele 19e eeuwse „binnenhuisjes" ongenietbaar maken, geschilderd heeft. Het is Stikvoort zeker niet te doen om een litteraire belangstelling voor het levenslot van sociaal misdeelden. Het is in de eer ste plaats zijn schildersoog, dat ge boeid wordt door het halfduister, waarin elk lichteffect een bijzondere betekenis krijgt, door het markant verloop van stevige balkenconstruc- ties, die in het schilderij aanleiding geven tot een eenvoudige en kernach tige compositie. De kunstenaar, die zich in zuiver picturale problemen verdiept, verwerkt in zijn schilderij echber ongemerkt de algemeen men selijke gevoelens, die zijn onderwerp in hem gewekt hebben. Zolang hij deze gevoelens onopzettelijk en zonder hin- Stilleven..., het geheim van dit, achter de dage lijkse verschijningsvormen verborgen leven, heeft ontdekt, zal ook Stikvoorts oeuvre weten te appreciëren. {JIT het bovenstaande zal het duide lijk zijn, dat het Stikvoort niet in de eerste plaats te doen is om een nuchter-realistische weergave van zijn onderwerpen, niet om het „net echt" van stofuitdrukking en een bijna tastbare vormgeving. Stikvoorts ganse levenswerk wordt beheerst door een stille droomsfeer. Zijn koloriet, dat hoofdzakelijk uit een bestorven geel wit, een diep bruin-zwart en een be zonken rood bestaat is er op bere kend, de dingen met een verhullend duister te omgeven. Slechts het meest noodzakelijke wordt door het licht aangeraakt en kenbaar gemaakt. Dit spel van licht en donker is trouwens op zichzelf een essensiëel bestanddeel van zyn schilderijen. Dat komt, be halve in de stillevens, zoals reeds ge zegd, vooral ook tot uiting in de in terieurs van kerken, van donkere werkplaatsen en nog donkerder stal len. Voor dit soort lichteffecten heeft Stikvoort een scherp oog en een bij zonder goed geheugen. Veel van zijn schilderijen ontstaan immers thuis, in het atelier, naar elders, snel op pa pier geschilderde studies of tekenin gen. Jarenlang kan Stikvoort de de tails van een bepaalde situatie ont houden, om deze van toepassing te brengen als hij een schilderij begint. Zo liet hij my een geschilderde op zet zien van een scharenslijperskar, die hij vroeger eens in een of andere Vlaamse stad getekend had. In bruine verf was het hele geval op hot pa neel geschetst, met scharensiyper en al. De werking van het zonlicht op een witte muur met de reflexen op 't voorschoot van de man en op de kar, had Stikvoort in zyn geheugen be waard, en hij wist precies hoe dit com positorisch in zijn schilderij te ver werken. Het op deze wijze uitwerken van vroeger gemaakte studies, bete kent geenszins verlies aan levensecht heid. Stikvoorts schilderijen ontlenen namelijk hun waarde vooral aan een zeer sobere en logische opbouw, die hij alleen kan verkrijgen door een rus tige, weloverwogen en langdurige ar beid. De ter plaatse, spontaan ge maakte schets wordt op het definitie ve schilderij ontdaan van alle niet be langrijke toevalligheden, en zodanig vereenvoudigd, dat alleen het meest wezenlijke behouden blijft. De hoeki ge, gedetailleerde tekening wordt door het vervagend spel van licht- en kleur vlekken verzacht WIE, zoals ik, Stikvoort naar zyn op zolder, zelfgebouwde atelier volgt, vindt daar de sfeer van zyn schilderijen volledig terug. Dezelfde zware balken van de dakconstructie, die men in zijn boerenhuizen en stal len ziet, hetzelfde halfduister met en kele sterke lichteffecten, dezelfde, uit zijn stillevens bekende, voorwerpen. Hier vindt men de panelen van dege lijk teakhout, dat door jarenlang lig gen betrouwbaar geworden is, en de meest geliefde ondergrond van de schilder vormt. Dikwijls spreekt de verf van dit hout mee, door de verf laag heen, om aan het beschilderd op pervlak een specifieke schoonheid te geven. Hier in dit atelier zag ik de lange reeks van werken, dlie sinds 1920 in deze zelfde omeving ontstaan zijn. Behalve enkele academieschetsen uit Antwerpen, is het vroegst gedateer de werk een portretschets van een boerin, uit 1920. De studie toont een uit kantige facetten opgebouwde vorm, waarin de structuur van de kop, nauw lettend in zijn „plans", zoals men in Belgie zegt, werd gevolgd. Deze werk wijze past de schilder nog toe, als hy een werk begint, doch deze hoekige onderbouw wordt daarna steeds door het romantisch clair-obscur verhuld. Een ander vroeg werk is het „Ween- se Meisje", een staand figuurtje, dat evenals het vorige schilderij nog bijna geheel in fijne grijze en witte tinten gehouden werd. Uit 1920 stamt ook het portret van een baby, een van de eerste, uit een reeks portretten, die Stikvoort van zijn eigen kinderen zou maken. Heel veel werk uit deze vroe ge periode bezit de kunstenaar zelf, zoals gezegd, niet meer. Ik zag nog, een voor zijn doen, uitvoerig gedail- leerd interieur van de Alkmaarse kerk uit 1936, een bijzonder mooi schilderij tje van een scharenslijpersvrouwtje met kind, eveneens uit dat jaar en 't heel tedere en innige paneeltje van de „Twee Zusjes" uit 1938. Dan volgen een reeks meer recente werken, o.a. talrijke stillevens waarvan dat met ratelaar, dat met oude, aarden kruik, dat met het oliebusje het meest in druk op mij maakte. Ik zag verder een schilderij van een hoek van het atelier, waarin de schilder weer met kennelijk genoegen het door het boven raam invallend licht op veelkleurige draperiën had weergegeven. Naast dit soort onderwerpen heeft Stikvoort ook vrij veel portretten ge schilderd, vooral van zijn dochters. Toch is het hem ook daarin niet in de eerste plaats te doen om een psycholo gisch scherpe typering. Evenals in de stillevens en de kleine figuurtjes uit de interieurs, is in de portretten de stemming hoofdzaak, die romantisch dromerige sfeer, die in een enkel meis jeskopje soms al te veel een Thijs Maris-achtige wazigheid krijgt. Hierin hindert dan die nadrukkelijke, voorop gezette bedoeling, die in Stikvoorts oeuvre gelukkig een uitzondering blijft. De schilderijen, die Stikvoort gemaakt heeft van een, in witte pij, gekleedde Dominicaner kan men geen portretten noemen. De lezende figuur is half op de rug gezien en toont nau welijks iets van het gelaat. De licht val op het in zware plooien neerval lende gewaad, doch in niet mindere mate, de verzonken aandacht van de lezer, vormen de aanleiding van deze, in him stille sfeer, zuiver getroffen schilderijen. In deze werken treft al weer de, in zijn soberheid, monumen tale opbouw, waarin geen enkel overtollig detail de aandacht afleidt. Het is nauwelijks nodig om Stik voorts schilderijen stuk voor stuk te be schrijven, want het zijn, zoals ik heb trachten duidelijk te maken, variaties oo één thema. Dit geefi uiteraard aan zijn oeuvre een zekere be perktheid, doch hoe veel variatie blijkt op dit beperkte gebied mogelijk! Het is niet alleen door de keuze van zijn onderwerpen, dat Stikvoort de gren zen van zijn domein nauw getrokken heeft, het is ook door het zeer sober gebruik van zijn schilderkun stige middelen. Ik heb Sc reeds de grondtonen van zijn palet en de trant waarin hij schil dert, omschreven. Het is overigens duidelijk, dat als Stikvoort zich beperkingen oplegt, dit uit voorkeur is en Interieur kerk Alkmaar.... niet uit onkunde. Hij is te veel hand werksman om niet eerbied te hebben voor de ambachtelijke kant van de schilderkunst en hij heeft er dan ook wel voor gezorgd deze terdege onder de knie te hebben. Ook komt het, door dat Stikvoort de draagwijdte van zijn talent niet overschat. Hij weet, dat hij de hartstochtelijke bewogenheid van een Breitner mist of de uitzonderlijke dichterlijkheid van een Thys Maris. Hoezeer hij deze meesters bewondert, hij zal er zich wèl voor hoeden hen op kleiner schaal na te volgen en liever bepaalt hij zich tot een weliswaar ver want domein, waarin hij echter zijn eigen persoonlijkheid volledig kan uit leven. In de kunst herkent men immers dezelfde karakters als in het dagelijks leven; Men ontmoet er oppervlakkige wauwelaars, die het over alles en nog wat hebben, zonder ooit iemand te in teresseren behalve huns gelijken, naast nobele en diepe geesten en men vindt er ook persoonlijkheden, die zoals Stik voort, op een bepaald gebied uitmun ten en daarover iets boeiends te zeg gen hebben. Ook het temperament van de kunstenaar speelt natuurlijk een grote rol in zijn kunst en zo kan men ook hierdoor allerlei types onderschei den: vrolijke en sombere types, hefti- gen en zachtmoedigen, hartstochtelijken en teder romantische zielen, stoutmoe dige durfals en bedaarde voorzichtig- aards, daadkrachtigen en dromers. Als Stikvoorts schilderkunst met zijn steeds weerkerende motieven, zijn sfeer van intimiteit, zijn tedere dromerige geest, gepaard aan een trefzekere, vaste ma kelij, genoegzaam gekarakteriseerd werd, staat daarmee zijn artistieke waarde ook vast. Dat Stikvoort in zijn werk uitsluitend de tradities van zijn voorgangers hoog houdt en niets weer spiegelt van de geest van1 zijn eigen tijd, mag dan kenmerkend zijn voor de aard van de kunstenaar, doch zegt niets van de kwaliteit van zijn kunst. In China zou Stikvoort voor deze zelfde eigenschappen hogelijk geprezen worden en ook in vroeger eeuwen toen in Europa het individu minder gold, zou men hem hier te lande gebrek aan originaliteit niet verwijten. l^JAAR het op aankomt is, dat Stik voort een waarachtig kunstenaar is, wiens werk uit bezieling voortkomt, in een tijd, dat ieder met een spoor van talent, zich al gauw artist waant en om mee te kunnen doen. volgens de nieuw ste regels maakwerk fabriceert. Stik voort heeft zich nooit anders voorge daan dan hij was. Hij is zich zijn waar de bewust en die zekerheid heeft hem in goede en slechte tijden de moed ge geven voort te gaan. Er is geen enkel teken, dat hij aan vitaliteit heeft inge boet en hij toont nog eenzelfde interes se in de wereld, die hem steeds geïn spireerd heeft zodat men mag verwach ten dat de zestigjarige met eenzelfde ei ergie en eerlijkheid zijn scheppende arbeid zal voortzetten. R. E. PENNING. >J*Pj .Moeder en kind.... BUREAU: ADMINISTRATIE Voortf .9 Tel 332C Postgiro 187294 REDACTIE: Achterdam 20. Tel 221' Directie: J. BIJLSMA en C. KRAK Hoofdredacteur: A. KAPTEIN (Vkn {JJSTERMIDDAG te kwart v tocht langs de Europese Vandaag zal hij een bezoek b minister van Buitenlandse Za •n Marine mr. H. L. M. s' Jaco Chefs van staven. Verwacht dat er geen beletselen zijn on: en dat ons land tegen het ein kan opbrengen, mits de toe gedrongen zal worden op ee Eisenhower, die in Hotel des sjjn aankomst geen besprekin Y^IE nog niet weet, dat de „Ike" in deze dagen van ternationale spanningen een f betekenis is, vallen op deze middag op Schiphol de schelh ogen. Daar is de gehele intei pers vertegenwoordigd, wel! groep een uur voor de aank Eisenhower versterkt woi twaalf Amerikaanse journal drie fotografen, die in een s] Brussel gecharterd toestel Van Parijs zijn zij met een lijntoestel naar Brussel gevli nadeel ervan was, zo bleek hi dan de tijd niet aan zichzelf en op vele plaatsen lang na naar wie hun belangstelling zouden landen. Daarom huu van de Pan American Airv eigen toestel met een eig© waarmee zij Eisenhower op door Europa een uur vooruit 0M ruim half vijf komt recht leven in de intei bijenkorf die Schiphol is. fisch is gemeld, dat de gen aantocht is. De journalisten de grote Sehiphol-hall en m< naar het platform begeven. Tii glimmende limousines, waan voor deze gelegenheid een ro met de vijf generaalssterren staan reeds in een lange rij Witgehemde marechaussee's reed voor de afzetting van van aankomst. De tien ri; cheurs, die de gewone recherche sinds vanochtend ken en het gehele gebouwe inspecteerden op gevaarlijke herkent men niet tussen wachtenden. -Wachtend op Ik (Van onze speciale verslag JJe aankomst van de Ame se journalisten, die mi speciaal gecharterd vliegt Schiphol arriveerden, ga kleur aan het wachten grote hall. Onder hen zich Kingsbury iSmith van temational News Service, c die in 1949 de aandacht gehele wereld op zich i door in een open brief uit te nodigen voor een ontmoeting met Truman. We hebben deze jo enige ogenblikken ges Een sympathieke figuur, jas, zwarte Eden-hat. stok met rubber knop in d omdat hij mank loopt. „Het is al weer zo Ic leden", zegt hijwanne hem naar de befaamde vragen. „De wereldsituati in 1949 nog zo heel andei vandaag. Toen leefde noi de hoop dat door een zaam gesprek alle tegensU overwonnen zouden kunne den. Nu is de aandacht geh concentreerd op de verd van de Westerse cultuur". „U hebt toch antwoord brief gehad, nietwaar?" „Zeker, twee antfw Eerst een officieel antwoo ter een rechtstreeks telegri Het verdere gesprek weer over de situatie vc ogenblik. Mr. Kingsbury staat in het heden. Wat nieuws was, is voor de joi vandaag geen nieuws mee vertelt van een interview hij Dinsdag in Brussel hot komt er niet toe zijn ver beëindigen. Een Nederland lega valt hem abrupt in c met de vraag wat g Eisenhowers lievelingskc Glimlachend haalt de kaan de schouders op

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 6