Den Haag, dorado voor gokkers Londen beteugelt Amerikaans idealisme Als in de dagen van Jules Verne... r Minstrelen in de Kinkerstraat ROULETTE IN NEDERLAND Minsiens 25 bekende speelhuizen Verenigingen met statuten en al GRIEP? 4 Bewogen dagen Collectieve veiligheid onder huidige omstandigheden een fictie Spijbelziekte AMSTERDAMS PODIUM fi Maar nu nuchter en zonder romantiek: „Per raket naar de maan'' „Le Refrainhei huis der kosmopolieten ZATERDAG 27 JANUARI 1951 MAAST DE DEUR van een van de statige huizen in de typisch Haagse Zeestraat de verbinding tussen het Noordeinde en de oude Scheveningseweg is aan de gevel een bord bevestigd, waarop een fraai geschilderde kroon staat afgebeeld en de simpele vermelding „Vereniging de Kroon" voorkomt. Het is uiterlijk een pand zoals de andere in deze straat, 's Avonds stoppen hier voorname auto's. Welgestelde bewoners van de residentie en uit plaatsen in de omgeving en zelfs uit Amsterdam treden er dan binnen om hun geluk te beproeven aan de roulette tafel. Want in dit grote huis is een van de duurste speelclubs van Den Haag gevestigd. De eigenaar van het pand trok vroeger eens naar Spa in Belgie, waar vrouwe Fortuna het goed met hem bleek voor te hebben. Hij won er een aan zienlijk bedrag, dat nog vermeerderd werd, toen ook in de speelzalen van Monte Carlo het geluk hem toelachte. In Frankrijk schafte hij zich het materiaal voor een eigen speelhuis aan. Met de rest van het geld richtte hij de riante woning in de Zeestraat zodanig in, dat hij er de rijkste en meest verwende gasten op waar dige wijze kon ontvangen. Nu draait hier doorlopend de roulette. het grote morele en maatschappelijke gevaar, dat aan het gokken om door gaans hoge bedragen verbonden is'Het is bekend, dat ondernemers, die op een avond veel gewonnen hebben, zich een volgende dag in hun zaak niet druk maken, verliezen zij, dan specule ren zij er op, dat zij dit verlies, dat zij met hun gewone dagelijkse werk toch niet kunnen terugverdienen, wel weer door een gunstig lot aan de speeltafel in handen zullen krijgen. Verwaarlozing en het doden van activiteit en onder nemingslust met de fatale gevolgen die hieraan ook voor anderen verbon den kunnen zijn. zijn niet zelden de begeleidende verschijnselen van de speelzucht. TN een achteraf straat je bij de Passage in het centrum van Den Haag kon men enige tijd geleden openlijk achter het raam van een zaaltje voor kleine samenkomsten de mededeling lezen, dat de opening van de er te vestigen speelclub moest worden uitgesteld, omdat het benodigde materiaal nog niet was aangekomen. Kort daarna maakte men de datum bekend, waarop de roulette ook daar zou gaan draaien. Men windt er in Den Haag geen doek jes om. Het is zeer velen bekend, dat de stad talrijke speelhuizen telt. De argeloze wandelaar moge aan de uiter lijk onschuldige woningen voorbijgaan zonder dat tot hem doordringt, dat daar kapitalen worden gewonnen en verloren, de ingewijden weten, dat zij de speelclubs kunnen vinden in de Rijnstraat tegenover het station S.S., in de Laan van Meerdervoort. het Noordeinde, de Nobelstraat, de Kneu terdijk. de Hofweg, de Nicolaïstraat, de Zoutmanstraat, de Badhuisweg en in de omgeving van het station Hol landse Spoor. In totaal zijn het er on geveer vijf en twintig. In het verleden is meermalen gepro beerd de roulette openlijk toegelaten te krijgen. De overheid heeft zich echter niet laten vermurwen en zij zal dat zeer waarschijnlijk ook in denaas- te toekomst niet doen. Dat was ech ter voor vindingrijke ondernemers geen beletsel om toch speelhuizen te openen, waar naar hartelust en vaak om zeer hoge bedragen ge gokt wordt. Zij richtten n.l. verenigin gen op en gaven de speelavonden het karakter van een besloten bijeenkomst. Zelfs statuten en een huishoudelijk re glement ontbraken niet. Maar tegen een betrekkelijk geringe contributie, niet meer dan f 2.50 of f 5 per jaar, kan vrijwel iedereen er lid van wor den. Wel is er. een ballotagecommissie, doch dat is. zoals de gehele vereni- gingsvorm, niet veel meer dan een wassen neus. MEEN. de Nederlanders, die aan de roulettetafel een fortuin hopen te verdienen maar meestal gevoelige verliezen lijden behoeven niet meer naar Belgie of Frankrijk te trekken. In ons land zelf bestaat gelegenheid genoeg om zijn goklust bot te vieren, vooral in Den Haag. maar ook in ver scheidene andere plaatsen. Speelholen treft men aan zelfs in Almelo, Breda, Arnhem, Leeuwarden en Enschede. Dat is zeker geen geheim voor de po litie. Hoewel het spelen in het open baar verboden is, kan zij echter tegen de zogenaamde verenigingen niet op treden. Tot 1933 was in Den Haag toegestaan in het openbaar spiralo en straperlo te spelen, twee vermaken, die eni'ge over eenkomst met roulette vertonen, doch niet zuiver kansspelen, doch veeleer behendigheidsspelen zijn. Nadat zij verboden waren, bleef er een kern van gokkers over, die in de café's pro beerden bezoekers over te halen om clandestien hun geluk te beproeven. Iedere dag werd op een ander adres gespeeld om de politie op een dwaal spoor te brengen. Tijdens de oorlog van 19401945 bleven deze speelholen meer en meer op vaste adressen ge vestigd: bovendien breidde het aantal zich uit. De exploitanten hadden de wind in de zeilen, doordat de politie geen invallen deed en er verscheidene figuren rondliepen met dikke porte- monnaies door de oorlogswinsten, die zij maakten. In die tijd en vlak na de oorlog begon men aan de speelclubs de vorm van verenigingen te geven. Dat neemt evenwel niet weg, dat de speelholen gedreven worden door ex ploitanten, die zich dekken door het beheer zogenaamd aan een bestuur te geven. Onder deze exploitanten bevin den zich een tuinder uit het Westland, een slager, een oud-hoofdredacteur van een dagblad, die ex-politiek de linquent is, een Belg enz. Opvallend is. dat vele ex-politieke delinquenten hun heil gezocht hebben in het speel- huisbedrijf. JN de voorname, de „bonafide" clubs, scharen zich personen om de rou lette-tafel uit de hoogste kringen der bevolking. Daar verschijnen industri ëlen en fabrikanten en nog vaker hun vrouwen; daar geven ook bekende kunstenaars zich over aan het opwin dende spel. Zeker, de kans bestaat, dat zij op een avond een flink burgermans jaarinkomen verdienen, maar op de duur moeten zij toch altijd veren laten. Er is ons een geval bekend van een winkelier die zelfs een aantal huizen in Den Haag, Delft en. Noordwijk ver speelde en die thans in een Haags speelhuis een „baantje" aan de bacca- rattafel heeft. Er zijn hartstochtelijke liefhebbers van het hazardspel Zij zouden het liefst zien, dat alle wette lijke belemmeringen tegen de open bare roulette werden weggenomen of da* op z'n minst de bestaande toestand wordt bestendigd. Zij zijn blind voor Mijnhardt's Grieppoeders. Doos 45 ct. HET behoeft dan ook geen verwonde ring te wekken, dat de politie op middelen zint om het euvel uit te roeien of in elk geval sterk te breide len. De minister van Justitie kondig de kortgeleden aan, dat maatregelen tegen het hazardspel getroffen zullen worden. Te verwachten is dus, dat zeer spoedig ingegrepen zal. worden Clandestien wordt de maximaal geoor loofde inzet vaak overschreden, de croupiers en het bedienend personeel ontvangen loon, waarvan evenwel geen loonbelasting wordt betaald; evenmin worden de premiën voldaan voor de sociale voorzieningen voor het perso neel. Bij een gezonde vereniging zou ieder lid om de beurt de bank moeten houden; in de speelhuizen zijn het ech. ter altijd dezelfde personen, die dit doen. Op grond van de statuten zou den minstens tien leden het initiatief kunnen nemen om aan deze onge rechtigheden een einde te maken. In de practijk komt daar nooit iets van, omdat deze leden maar één doel voor ogen hebben: gokken en nog eens gok ken. De rest laat hen koud. Om dezelfde reden kan de politie ook nimmer voldoende waarheid spre kende getuigen bij elkaar krijgen. Er is geen enkele gokker, die bereid is de voortzetting van een speelclub, v/aar hij doorlopend zijn vertier zoekt, onmogelijk te maken. Verwacht mag worden, dat de Justi tie thans de middelen gevonden heeft, die paal en perk zullen stellen aan het kwaad der quasi-besloten speelclubs. Binnenkort zullen wij daar vermoede lijk wel meer van horen. i___ Lied van de week Het nieuws, dat wij ook deze week Weer voorgeschoteld kregen, Was grotendeels weer in mineur. Van oorlog nog gezwegen. Wie las, hoe Nieuw Guinea door 'n Vulkaanramp werd geteisterd. Met zo onnoemelijk veel leed, Die staat geheel verbijsterd. Het zelfde geldt voor Zwitserland Waar, met enorme kracltten, De sneeulawines overal Dood en ellende brachten. Dan blijkt weer eens hoe machteloos En nietig toch een mens is, Al denkt hij soms, dat aan zijn macht En kennis schier geen grens is. Zo zijn er op ons wereldje Toch altijd maar weer dingen Die je met zorg en narigheid En spanningen omringen. Want ook binnen het grensgebied Van BolsBoldoot en bollen, Zag men het rad van avontuur Zeer wonderlijk weer tollen. Wie had gedacht dat het bij ons In alles pais en vrêe was. Die heeft dan nu toch wel ontdekt, Dat dat maar een idee was. Als zondebok in de woestijn, Stuurde men Kruis daarhenen. En kort daarna nam 't kabinet Toen zelf óók maar de benen. En nu dan maar weer afgewacht Welk nieuws hierna zal komen, Je weet welhaast niet of je waakt Of dat je zit te dromen. Enfin, het leven dat gaat door, T)us> laat ons moed vergaren De tanden op elkaar, dan zal Men het toch wel weer klaren. JABSON Q1- BRITTEN mogen in de wereld niet meer de boventoon voeren, de kunst van het bedrijven van grote buitenlandse politiek hebben zjj nog niet ver leerd. Dat blijkt in deze dagen van internationale crisis rondom het China van Mao Toeng. Natuurlijk pleegt Peking aggressie van het zuiverste water en ver dient het de zwaarste straffen, waarin het Handvest der Verenigde Naties voorziet. Maar de situatie in de wereld maakt vele bepalingen van het Hand vest helaas tot abstracte wetten. Werkelijke collectieve veiligheid vergt een nagenoeg ontwapende wereld en een internationale politiemacht, die even tuele misdadigers in de kraag kan grijpen. Maar onder de huidige omstandig heden moeten de landen, willen zjj het principe van de collectieve veiligheid hooghouden, bereid zijn een grote oorlog te voeren, wanneer de aggressor een grote mogendheid is. Dat nu willen de Britten en vele andere volken met hen op goede gronden in het Verre Oosten niet doen. JNDERDAAD wensen ook de Ameri kanen geen „full-scale-war" tegen Chjna. Zij weten net zo goed als de Britten, dat daarin voor hen geen eer te behalen is, want de werkelijke drei ging van het communisme wijst naar West-Europa, zodat het daar is, dat de Westelijke naties hun krachten moeten concentreren. Maar wel eisen zij de morele veroordeling van Rood-China en wel degelijk ook een bestraffing, die echter de grenzen van de eigen veiligheid niet te buiten mag gaan. Daartegen hebben de Britten en hun aanhang geen bezwaar. Maar zij zijn. terecht, angstig, de Amerikanen op deze weg te volgen. Washington is tot nog toe uiterst vaag geweest over de vraag, hoe het zich 'n beperkte actie tegen China voorstelt. En acties, waar van de beperking slechts vaag is om schreven. kunnen gemakkelijk tot grote acties uitgroeien. De wensen, die men in dit verband uit Ameri kaanse Congreskringen en de Ameri kaanse pers heeft vernomen, zijn niet bijzonder geruststellend. Een plan. dat onder de Senatoren veel steun gevon den heeft, is bij voorbeeld. Tsjiang Kai-Tsjeks nationalistisch leger op het Aziatische vasteland los te laten. Zo iets vervult de Engelsen met schrik. Want zij begrijpen maar al te goed. dat wanneer Tsjiang daar opnieuw de nederlaag zou lijden, de Amerikanen de handen niet eenvoudig van hem af kunnen trekken, maar dan wel ge dwongen zullen zijn hem met troepen bij te staan. Het is de vrees voor dergelijke mo gelijkheden, die de Britse regering er toe heeft gebracht haar delegatie in Lake Success op te dragen, te verhin deren, dat de Verenigde Naties Ame rika de vrije hand tegenover Rood- China geven. Oorspronkelijk was men daar in Washington zeer boos over. Men verweet de Engelsen en hun vol gelingen in de Verenigde Naties, dat zij wel flink waren, toen het tegen de kleine aggressor Noord-Korea ging. maar dat zij zich door vrees laten lei den, nu China de aggressor is. Deze op winding echter is aanzienlijk bekoeld en ten minste in Amerikaanse rege ringskringen schijnt mgn thans eigen- ^iiinuiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiNiiiMtiiiiiiiiiiiiiiiHiiHiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin In Noord-lerland hebben de ichoolkinderen een merkwaar- hg middel gevonden om te kun- ten spijbelen: zij voeren een warte handel in de ringworm I ziekte. In het plaatsje New- tonards (graafschap Down) be- smetten de kinderen elkaar 'egen betaling met ringworm Het gemeentebestuur heeft er echter iets op gevonden: er is een speciale school geopend voor ringwormlijders bniiiiuiiiiiiiiiiiHwuuwinwimiwwimHiitmuiiiHiuHHiiiMiitHiiwiiHttuiiiiuiwiniuHimiiA lijk blij zijn, een argument voor het tegendeel in handen gekregen te heb ben voor het geval het Amerikaanse volk. dat in de politiek nogal emotio neel denkt, scherpere maatregelen tegen China zou eisen. Twee harde feiten zijn het ten slotte die de China-crisis beheersen: 1. De Westerse mogendheden beschik ken (nog) niet over die krachten, welke nodig zouden zijn om in Oost- Azie op te treden,' zonder hun veilig heid elders in de wereld in gevaar te brengen. 2. De sleutel tot de oplossing van alle grote problemen, die de vrije .wereld, en het communisme verdeeld houden, ligt in West-Europa. Deze feiten schrijven een geheel an dere politiek voor. dan door een min derheid van goedwillende idealisten wordt verlangd. En het zijn de feiten meer dan de idealen, waarmee de staatslieden rekening moeten houden. De Britten wisten dat al de Ame rikanen gaan het langzamerhand in zien. niE NAAM had ik nog nooit gehoord: „Le Refrain". Een café-cabaret, dat ergens in de Kinkerstraat moest zijn. Maar een naam haakt zich soms vast in dc herinnering, en een paar dagen geleden noemde wéér iemand hem: „Le Refrain". Het zou de enige zaak in Amsterdam zijn, waar de Franse stjjl door twee kunstenaars tot leven werd gebracht. En men gaat op zoek en vindt „Le Refrain" in de Kinkerstraat, in het meest burgerlijk kwatrier van Amsterdam. Een kleine pijpenla, ingeklemd tussen een vleesbedrijf en een zaak in kantoor behoeften. Men gaat daar binnen en op hetzelfde ogenblik weet men dan: dit is een ontdekking. Dit is een „café-chantant", zoals er uitgerekend één in heel Amsterdam te vinden is. Dat zit daar in de lucht, dat ziet en ruikt en proeft men op de drempel. De geur van Frankrijk, maar niet alleen van Frankrijk. Van heel de wereld. Want in „Le Refrain" speelt en zingt een kosmopolitisch duo en het zingt en speelt voor een kosmopolitisch publiek. Een raadsel, hoe al die wereldburgers achter het bestaan komen van zo'n kleine pijpenla in de Kinker straat in Amsterdam. Welke magische code geeft zoiets door? yiJF-EN-TWINTIG jaar Lang was het alleen maar Café Bos. Zonder meer. Een café-biljart, zoals er nog vijfhon derd in Amsterdam zijn. Maar een grillig lot wilde dat er iets vreemds met dat Café Bos zou gebeuren. Er streek een mensenpaar neer, zo maar aangedwarreld ergens uit de wereld vandaan, en sinds die dag in 1950 was de pijpenla van Café Bos het podium der Fraenkels. Van hem, een wonder baarlijk virtuoos pianist, en van haar, zijn vrouw, die Franse chansons en eigen liedjes zingt. Beiden Fransen. Zij met waarschijnlijk een scheut Moors bloed. Kosmopolieten in hart en nieren. Twee minstrelen, die in de Kinkerstraat een basis vonden, omdat dit zo uitkwam. Fraenkel kreeg ver zoeken voor dure bedrijven op het Leidseplein, maar hij sloeg ze af. Zij ook. Hoe lang ze daar blijven spelen en zingen, geen sterveling die het weet. Misschien vandaag voor het laatst, misschien nog een week. Mis schien een jaar. Ze komen overal vandaan. Speelden en zongen aan het Deense Hof en in Madrid. In Italië en Frankrijk. En z? werden toegejuicht in het Joods Thea ter van Warschau. Twee mensen, die zingend en pianospelend over de globe trekken. Die alleen maar willen spelen en zingen in een omgeving die hen aanstaat. Die géén geld, maar wél artistieke bevrediging zoeken. En die vonden in een pijpenla in de Amster damse Kinkerstraat! Toen we „Le Re frain" zochten en aan iemand in de buurt vroegen waar het was. zei de man: Daar meneer, waar ai die auto's staan". Er stonden veertien auto's voor de deur. Een hoog getal voor de Kinker straat LIET is er klein en warm en rokerig Maar er is geen chroomstaai, geen plastic en geen snelbuffet. Om 2 uur gaan de deuren open en ze blijven dat tot I uur 's nachts. Maar pas tussen 9 en half 10 gaan de Fraenkels zingen en spelen. Fraenkel speelt achter elkaar door. vrijwel zonder pauze. Tén slotte speelt hij niet alleen voor de is er niet, dus kunnen drie der opva renden veilig buiten op hun raket wandelen. Maar één hunner verliest door een ondoordachte beweging, welke hem een zekere snelheid be zorgt. het contact met de raket en schijnt dan gedwongen ten eeuwige da- gEDURENDE een lange reeks van jaren vóór de oorlog werkte in Eindhoven een Hongaar Gyorgy Pal, specialist op het gebied van de trucfilm met be wegende poppen. Hij maakte hier voornamelijk reclamefilms, maar kon zich in gen als een nieuwe satelliet om de Nederland niet ontplooien. Zo trok hij naar Amerika en in enkele jaren tijds aarde te moeten koersen. Met veel is hij er reeds een grootheid geworden. Hij heet nu George Pal, beeft een eigen humor bezorgt de .film dan ook nog productiemaatschappij en eigen studio's, waar hij niet alleen nog poppenfilms een redding: een als explosiemotor maakt nu en dan krijgen we er in de voorprogramma's nog wei eens een te gebruikte zuurstofcylinder herstelt het z'en maar ook experimenteert op alle gebieden van de trucfilm. Een van zijn contact, laatste experimenten is een bizarre fantasie, in de trant van de verzinsels van Jules Verne: „Destination Moon" in Nederland uitgebracht onder de titel „Per raket naar de maan". lessen deze reis naar de maan, die George Pal ontwierp, en de raaan- reis welke aan de fantasie van Jules Verne ontsproot, is een kenmerkend verschil. De negentiende Êeuwse schrijver leefde volop in de romantiek van zijn tijd, waarin de techniek zich juist begon te ontwikkelen en van die romantiek is al zijn werk doortrokken Maar Pal's „Destination Moon" is een binnen de grenzen van de aanvaard baarheid blijft: atoomsplitsing als energiebron, radio voor de communi catie, radar voor de besturing door de zwarte, geluidloze, luchtledige ruimte waarin het ruimteschip, buiten de aan trekkingskracht van de aarde, valt in de richting van de maan met een snel heid groter dan die van het geluid doch onmerkbaar voor de opvarenden film, waarin alle romantiek ontbreekt °mdat ieder vergelijkingspunt en iedere en de fantasie zich enkel beweegt luchtweerstand ontbreekt. langs de paden van de nuchtere wer kelijkheid. waarbij die paden slechts IN, de uitwerking van deze nuchtere wat buiten de werkelijkheid doorge- fantasie ontwikkelt de film een trokken zijn naar dé toekomst, maar g™4® dosis humor: met de wetten van in eenzelfde nuchtere sfeer. Ten de zwaartekracht wordt een allerver- slotte zijn we in dit atoomtijdperk al wel zo ver dat we rustig kunnen ver onderstellen over een jaar of twintig makelijkst spel bedreven en een hoog tepunt van als werkelijkheid aanvaard bare kolder bereikt de film in de inderdaad raketreizen naar de maan episode, waarin het noodzakelijk blijkt te zullen beleven, mits tenminste de Widens de vaart door het luchtledige wetenschap en de techniek zich kun- een reparatie buiten aan de raket te nen blijven ontwikkelen als tot nu verrichten. Luchtweerstand of aan- toe. Van die zeer toekomstige werke- trekkingskracht van een hemellichaam lijkheid heeft Pal in reportage-stijl een film gemaakt. Een aantal captains of industry' wordt door een generaal en een vlieg tuigbouwer geïnteresseerd voor he plan om een bemande en bestuurbart raket naar de maan te zenden. Het argument ter overtuiging heeft een wel heel wrang smaakje: de maan is strategisch van groot belang, want wit eenmaal vaste voet op de maan heeft zou met heel eenvoudige middelen - projectielen niet gecompliceerder ei niet duurder dan een gewone V 2— d- aarde kunnen bestoken en vernietiger vandaar dat Amerika moet zorgen he eerst op de maan te zijn ter beveiV ging van de vrede. En dit argumet doet het ^fantastische plan werkelijl heid worden: er wordt een ruimt schip gebouwd, dat met een bema ning van vier koppen naar de ma vertrekt. En dan wordt de film fascineren a door haar gedurfde famtotée, die tteeds De raket bereikt de maan. maar daar verzandt de fantasie van de heer Pal wat: zijn maanlandschap is grillig, maar hij weet het toch niet te betrek ken in dermate verbluffende vondsten, als ongeveer een halve eeuw geleden de Franse truc-filmer Georges Méliès deed, die toen ook een maan-film maakte. Aan de overhaaste terugreis naar de aarde gaat een noga] pathe tisch en goedkoop-sentimenteel inci dent vooraf: een der opvarenden zal vermoedelijk moeten achterblijven, omdat de raket anders niet meer los kan komen uit de aantrekkingsfeer van de maan, en alle luchtschepelin- gen beginnen dan in heldhaftigheid en edelmoedigheid tegen elkaar op te bieden. Het is een nogal banaal stukje tijdvulling in deze film, die voor het overige gelukkig een allerminst banaal peil vertooont. „Destination Moon" is een film, die dank zij de fantasie van haar makers een zeer kostelijk pro duct geworden is op de grens tussen verbeelding en werkelijkheid, heel geestig en bijzonder knap gereali seerd. LONG-SHOT temaméng va» de saket m. baar J^r-had-ttoa, onderweg 111 /Ujl fio «4-WJ..Z mensen. Minstens evenzeer voor zich zelf. En voor haar. Het interesseert hem niet in het minst of er veel of weinig wordt verteerd. Men komt toch niet voor drank! Men komt voor de muziek. Er is maar één gebod, daar in die pijpenla: dat men luistert. Wie niet luisteren kan, komt daar niet meer. Vandaar dat men niet veel Kin- kerstraters vindt in „Le Refrain". J7R WAREN twee Engelse piloten en een tandarts; wat ernstige meisjes studenten en een kellner; een oude en een jonge musicus van het Concert gebouw: een Franse gezantsehaps-at- taché met vrouw en dochter; twea dames uit Bengalen met een chape ronne en ander loslopend volk. Bene vens naast me een heer op middelbare leeftijd, die de Fraenkels achterna ging. Hij had ze gehoord in Kopenha gen en in Parijs. Vanavond ging hij hier luisteren. Men ontmoet daar de hele en de „halve" wereld. Eduard van Beinum was er en de heer Doedel. Meyer Ha mel en Joop Geesink; Frans van Schaik komt er inspiratie opdoen en Malando met z'n vrienden. Wie wil spelen of zingen, die mag hier spelen en zingen. Maar Fraenkel houdt zich aan bijster strenge normen en het is géén Thorbeckepleins „cabaret-der onbekenden". En dan komen de Fraenkels en be leeft men Parijs in de Kinkerstraat. Hij speelt--heel knap; een klein, haast onopvallend kereltje achter een klein model piano. Fraenkel doet denben aan Chaplin; even onbevangen, en met dezelfde melancholieke tick. Fraenkel is blijmoedig en droefgeestig tegelijk. Zo speelt hij en zo zingt zij, Jossy Fraenkel. De liedjes uit het Tweede Keizerrijk en de liedjes van vandaag. Oud en Nietfw. Ze spelen en zingen zoals artisten zingen en spelen, en men zwijgt en roert z'n consumptie niet meer aan. Men staart naar die men sen, en men laat z'n blikken wegglij den langs de kleine lichtjes in de pij penla, langs de uitgeknipte Engelse platen van Lawson Wood, over de pikante schetsjes en.... over de men sen. Die naast elkander zitten voor de bar. en in de kleine ruimte daarach ter. En iedereen luistert, luistert, droomt en droomt mee met de muziek, die Fraenkel uit zo'n klein piano opto- vert. Men glijdt weg uit de donkere massa van de Kinkerstraat en toeft in een heel andere wereld, die aanzien lijk kleuriger en opwindender is dan deze, waarin men staat. Fraenkel paro dieert, fantaseert en improviseert. Z'n improvisaties over Au Claire de la Lune zijn onvergetelijk, net zo onver getelijk als dat andere, onsterfelijke chanson van Sur le pont d'Avignon. En daar is ook het beroemde, millioe- nen malen in Frankrijk en daarbui ten gezongen: Un peu de rëve, Un peu d'amour, Un peu d'espoir Et puisbonjour! ^LS MEN daar alleen maar wat wil wegdromen, vinden de Fraenkels dat heel goed. Ten slotte kwam men daarvoor. Geen sterveling dringt TJ een consumptie op. Niemand verlangt van U dat ge cognac Dupont of Hen- nesy bestelt. Koffie en een kleintje pils zijn ook goed. Waar vindt men dat in Amsterdam, in de Kinkerstraat en in de rest der elf provinciën? Men verdringt zich avond aan avond in „Le Refrain" en vaak weet men de mensen nauwelijks te bergen. Het zal nog erger worden. Tot de dag en tot het uur dat de Fraenkels ineens ver dwenen zijn en „Le Refrain" weer ge woon Café Bos is. De buurt zal er nog wel lang over napraten. En de vrien den, die ze hier in Amsterdam maak ten, ook. En ineens zal men horen, dat ze optreden ergens op Mor.-martre, ergens in Madras, in Wenen of zomaar in de slumps van Londen. Daar, waai' het goed is, waar de Fraenkels hun eigen sfeer vinden en waar men de kunst van 't luisteren nog niet ver leerde. ^LS MEN weer buiten staat, in de Kinkerstraat, kan men de brug van Avignon maar niet meer kwijt raken. De straat is vol van mist en het is alsof alle huizen terugvallen uit de blauw-zwarte hemel boven Amster dam, boven alle restaurants, alle win kels, alel huizen; het vleesbedrijf en de zaak in kantoorbehoeften. En het huis der kosmopolieten staat recht, maar dat begrijpt men niet. Men had verwacht het ergens te zien zweven tussen de glans van de maan en 't gruis der sterren, zwevend tussen al die dromen van al die mensen. ANTHONY VAN KAMPBN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 7