jimmy brown als BOKSER mm® de mm o Marioeika en de Ukrainer IVOROL: de beste garantie tegen tandbederf Verzocht in krankheid Last van zenuwen Puzzle-rubriek Hersengymnastiek door Bob Wallagh Radioprogramma voor dit week-end V Hemdschildering ZATERDAG 3 MAAn. MARIOETKA PAVLOVA roerde wild in de kleine pan soep, die op het vuur stond, blikken van haat werpend op de man, die zich in de warmte van het vuur koesterde. „Welke duivel jouw ziel bewoont weet ik niet, Sergei Alexandrowitsj!", zei ze bedachtzaam. „Maar het moet een Satan zijn, die ze zelfs in de hel niet meer wilden houden!" De man schrok even op en keek haar met verwonderde ogen aan. „We moes ten proberen in vrede te leven, Ma- rioetka Pavlova", zei hij zacht. „We hebben dit bestaan gekozen en moeten nu voort, steeds voort, al was het tot het einde van de wereld! Het is je angst voor ontdekking, die je zulke dingen doet zeggen...." Marioetka haalde de schouders op. „Zag jij ooit, een slak, die harder liep dan een jachthond?" vroeg ze. De man schopte tegen een stuk hout, dat in het vuur lag, zodat een vonkenregen rond zijn benen uitwaaierde. „Zag je ooit een jachthond, die la ter stierf dan Gods bedoeling was, Marioetka?" De vrouw zweeg een tijd lang. Ze ging voort met roeren in de soep, die aangenaam geurde. De man ademde de geuren diep in en zei: „Kom, Marioetka, tob er niet over. Het leven is ons goedgezind. Het is een kwestie van weken en zelfs de han digste Gepeoe-man zal geen kans meer zien ons te achterhalen". De man stond op en legde een hand op Marioetka's schouder. „En het wordt allemaal wel weer goed. God kèn niet langer gedo gen, dat er zo met mensen gespeeld wordt Marioetka sloeg naar de hand. „Blijf van me af, Sergei Alexandrowitsj!", zei ze luid. Zwijgend aten de twee hun soep. Marioetka staarde in de spelende vlammen rond de houtblokken. Ze lek ten gretig aan hun buit, gestadig het hout verterend en versmeulend. Hoe veel maal hadden Sergei en zij al rond zo'n primitief vuur gezeten.? Tien maal? Twintigmaal? Ze wist het niet meer. De laatste maanden waren één periode van angst en vrees geweest. Eén lange, smartelijke weg door step pen en wouden, langs Kolchozen en Steden. Met steeds maar dat doel in de verte: de vrijheid voor Sergei en zichzelf. Ze keek van terzijde naar zijn gelaat. Om hèm had ze haar eigen leven geris keerd. Hém was ze gevolgd. Hèm, de Ukrainer met de grote blauwe ogen, die zo hulpeloos stonden. TN DE GEVANGENIS van Nikolajev had ze hem voor het eerst ontmoet. Hij kwam bij haar om behandeld te worden voor een ernstige beenwond. „Niks erg, dokter!", had hij tegen haar gezegd en er opgewekt bij gelachen. Maar ze had gezien hoe diep de wonde was en had gevraagd: „Schotwond?" Hij had alleen maar geknikt. In haar hart had Marioetka de blon de Ukrainer moeten haten. Hij was leider geweest in het opstandelingen- leger, de Ukrainska Provstancea Ar- mea en had wellicht de dood van hon derden op zijn geweten. Maar in die ogen was dat niet te zien. Die lachten haar vriendelijk toe, terwijl zij de wond reinigde. Toen hij de volg de dag kwam voor een nieuw verband vroeg ze, of de ci pier in de behandelkamer wou komen Ze was bang geworden. Bang voor zichzelf en voor hèm met zijn blauwe ogen. Hij had gestreden tegen hen, die van Groot-Rusland een volksrepubliek hadden gemaakt: het land van de vrij heid voor iedereen, het land van de grote broederschap. En Marioetka was een goed communiste. Elke dag, een week lang, was Sergei Alexandrowitsj in de behandelkamer geweest en had Marioetka zijn wonde verzorgd. Toen de laatste behandeling zou geschieden had ze gevraagd, om welke reden Sergei gearresteerd was. En ze had een verhaal gehoord van een man, wiens geloof het was te doden en wiens leefwijze vluchten was. Marioetka dacht nu weer aan de dui vel in Sergei's ziel, die haar moest heb- be i bewogen te breken met alles en Sergei de kans te hebben te geven om te vluchten. „Hij is een wild dier", had ze gedacht, „en hij moet de vrijheid terug hebben. Want ik bemin hem...." En in de ban van zijn blauwe ogen had ze zijn vlucht voorbereid. Hij zou in het ziekenhuisje worden opgenomen wegens wondkoorts. Daar was de ge legenheid tot ontvluchten gunstig. Het was anders verlopen dan ver wacht was. In de nacht van de ont vluchting had een bewaker alarm ge slagen. Er was geen andere oplossing, dan dat zij hem zou vergezellen Als twee vogelvrijen waren ze half Rusland doorgezworven. Dan vluchtend voor dit, dan zich schuilhoudend voor dat. Het waren maanden geweest als een roes. In M ioetka's hart was een diepe, sluimerende hartstocht voor de blauwogige Ukr iner ontwaakt en ze was hem willoos gevolgd. j^AAR DE LAATSTE WEKEN had ze veel gedacht, terwijl ze zijn eten bereidde of onder zijn mantel sliep. Ten slotte wés hij een misdadiger te gen haar volk geweest. Eens zou in hem de bloeddorst weer kunnen ontwaken en zou hij haar verlaten. En ze had het erewoord aan de Sowjetunie geschon den door een gevangene te helpen ont vluchten. 2e had haar volk geschaad, verraden. Weer keek ze naar het gelaat van de man naast haar. Ze kon het haten, nu, uit de grond van haar hart. Met een kreet sprong ze op: „Ik kan het niet langer! gilde ze en krampte vertwijfeld de handen ineen. Ook Ser gei was opgesprongen en keek haar verwonderd aan. „Kom, Marioetka", zei hij, „bet wordt iedereen weieens te machtig!" Hij keek haar in de radeloze, betraande ogen. „Marioetka", fluisterde hij dan teder en wilde haar in de ar men sluiten. Op dit moment was het alsof eén bliksemschicht alles in het vertrek fel verlichtte. Het werd rood voor de ogen van de vrouw. „Jij, hond!", schreeuwde ze hysterisch en tastte naar de bank waarop zijn jachtmes lag. Even schit terde het staal boven 2ijn hoofd. Toen brak Marioetka's geest. Luid snikkend wierp ze zich op de vloer en kermde radeloos: „Het móest gebeuren! Ik kón niet anders!". Naast het vuur lag het lichaam van de Ukrainer. De borst ging wild op e 1 neer. Maar uit zijn ogen straalde nog de zachte glans. Zijn lippen vormden een woord: „Marioetka. Buiten viel de avond in een helse symphonie van kleuren, rood en pur per. TOM K. Mijnhardt's Zenuwtabletten helpen U er overheen. Als U aan karpetten denkt| denkt U aan de Tijdgeest Ruime sortering extra grote maten MLDERDIJKSTRAAV 77-85, AMSTERDAM PUZZLE 177. ACHT MOEILIJKE WOORDEN (Oplossing) De acht bedoelde woorden waren: 1. Postzegelverzameling. 2. Handels overeenkomst. 3. Schoorsteenveger. 4. Puzzleruhriek. 5. Voorjaarsveemarkt. 6. Bibliotheek. 7. Duinwaterleiding. 8. Schouwburgzaal. Ofschoon deze puzzle niet gemakke lijk was, bleken er velen te zijn, die de moed niet gauw opgeven. Zij slaag den er in de acht bedoelde woorden te vinden en zonden ze ook in. Onder hen heeft de loting plaats gehad en de prijs van f 5 is ditmaal gewonnen door de heer J. Kuipers, Rozenstraat 21 te Alkmaar. Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden toegezonden! En nu onze nieuwe opgave. PUZZLE 178. HET VIERKANT MET DE 16 GETALLEN Men tekene eerst het bekende vier kant, dat door drie horizontale en drie verticale lijnen in 16 gelijke kleine vierkanten is verdeeld. In elk der 16 vakjes moet nu één der volgende ge tallen worden gezet en wel zó, dat de vier getallen op de vier horizontale rijen, op de vier verticale rijen en op de twee diagonale rijen opgeteld steeds dezelfde uitkomst opleveren. De te ge bruiken getallen zijn: 58 28 13 49 31 55 25 34 40 16 46 22 19 37 52 43. Hoe ziet 't ingevulde vierkant er uit? Oplossingen (per briefkaart)' tot en met Donderdag 8 Maart aan de Redac tie van dit blad. (Er wordt onder de inzenders van een goede oplossing weer een prijs van f 5 verloot). yj^AAR VANDAAN komt het ge zegde: „Zet 'm op, witte mui zen"? Ziedaar een van die typische „klassiek" geworden uitdrukkingen, die burgerrecht gekregen hebben Hoe velen die haar dagelijks ge bruiken, zouden de oorsprong ken nen? Hier volgt dan de verklaring: Wanneer een onderzeeër onder gedoken is en de lucht aan boord verbruikt raakt, bedwelmen de aan boord voor dat doel meegenomen witte muizen. Als waarschuwing wordt dan gezegd: „Zet hem op (de) witte muizen", dit betekent dat het mo ment aangebroken is om naar bo ven te gaan om frisse lucht „in te nemen". En nu volgen de vragen van deze week: 1 Als Nederlanders weet U na tuurlijk best dat Noord-Brabant groter is dan Utrecht. Maar weet U nu ook welk van de drie vol gende landen het grootst is in oppervlakte? Verenigde Staten, Australia en Canada. 2 Toen indertijd de Titanic ver ging, speelde de band tijdens het zinken van het schip een be roemd lied. Welk lied was dat? 3 Wie is de heer J. Arthur Rank? 4 Wanneer leefden Scylla en Cha- rybdis? 5 Amerika is het land van de film, en het is te begrijpen dat de bioscoop een geliefd uitgangetje is; hoeveel mensen gaan er in de Nieuwe wereld wekelijks naar de bioscoop? 6 U kent natuurlijk het ebbenhout, een prachtige, zwarte houtsoort, die afkomstig is van de ebbe- boom. In welk klimaat groeit deze ebbeboom? 7 Wat is de overeenkomst tussen een film, een toneelstuk en een minister (al of niet demisston- nair) 8 De goden leefden op de berg Olympus; wie leefden in de Elyzese velden? 9 Welke president van de Ver enigde Staten heeft een moord aanslag overleefd? 10 Hoeveel getallen staan er op een roulette? (Voor de antwoorden zie men ons nummer van Dinsdag.) 88. Door middel van telegrammen had meneer Goochum de gehele pers uitgenodigd des middags om klokslag één uur bijeen te komen op het terras van de Sociëteit „Ons Genoegen" op de Markt, „teneinde daar kennis te nemen van een verrassende gebeurtenis". Nie mand liet verstek gaan, want met de speurzin, aan journalisten eigen, roken zij groot nieuws en tegen één uur was het op het terras van Ons Genoegen een va-et-vient van verslaggevers en redacteuren, die vol ongeduld wachten op de dingen, die komen gingen. En het was op slag van één uur, dat zij plotseling allemaal tegelijk de straat op liepen, want in de verte vernamen zij het gejoel van een grote volksmenigte, welke zich verdrong om iets dat zij nog niet goed konden onderscheiden, maar dat zich langzaam in1 hun richting voortbewoog.... Meneer Piet Potlood van Het Nieuws van Gisteren kwam op het idee om op een stoel te klimmen en in extase riep hij uit: Ik laat me han gen. als daar Jimmy Brown niet komt aanrijden. Op dat ogenblik waren er reeds verslaggevers, die ijlings hun potloden bevochtigden en als razenden begonnen te schrijven. ZONDAG 4 MAART HILVERSUM I, 402 m.: 8.00 VARA, 12.00 AVRO, 17.00 VARA, 18.30 VPRO, 19.00 IKOR, 20.00-24.00 AVRO. - 8.00 Nieuws. 8.15 Gram.muziek. 8.30 Voor het platteland. 8.40 Voor de gerepatrieerde militairen. 9.12 Sportmededelingen. 9.15 Verzoekprogramma. 9.45 „Geestelijk leven'', causerie. 10.00 Instru mentaal trio. 10.25 „Met en zonder omslag". 10.50 Amusements-muziek. 11.15 Cabaret. 12.00 Gevarieerd programma door amateurs uit Enschede. 12.40 Voor de jeugd. 12.50 Orgel spel. 13.00 Nieuws. 13.15 Mededelingen of gram.muziek. 13.20 Amusements-muziek. 13.50 „Even afrekenen, heren". 14.00 Gram.muziek. 14.05 Boekbespreking. 14.30 Mannenkoor. 14.50 Filmpraatje. 15.05 Radio Philharmonisch- orkest. 16.20 Gram.muziek. 16.30 Sportrevue. 17.00 Voor de jeugd. 17.25 „De vereniging der roodharigen", hoorspel. 17.45 Pianospel. 18.00 Sportcommentaar. 18.15 Nieuws en sport uitslagen. 18.30 Ged. uitz. samenkomst „Vrije Gemeente". 19.00 Kinderdienst. 19.35 Bijbel- vertelling. 20.00 Nieuws. 20.05 Walsmuziek. 20.35 Avro-allerlei. 20.40 „Paul Vlaanderen en het Madison-mysterie", hoorspel. 21.20 Volksliederen. 21.50 Hersengymnastiek. 22.15 Piano-recital. 22.25 Cabaret. 23.00 Nieuws. 23.15 Actualiteiten. 23.25—24.00 Dansmuziek. HILVERSUM II, 298 m.: 8.00 KRO, 9.30 NCRV, 12.15 KRO, 17.00 IKOR, 19.00 NCRV, 19.45—24.00 KRO. 8.00 Nieuws en weer berichten. 8.15 Gram.muziek. 8.25 Hoog"mis. GEZONDE SLAAP dit w/m& MERK/I 1 jCuxury sUW WAARBORG 60. Pim, Pam en Pom zijn helemaal uitgerust van hun ritje met de zee slang. Tot hun vreugde zien ze de kust reeds nader komen. En dat kan ook niet anders, want Zacharias heeft het touw nu bijna helemaal ingepalmd „Zo, is-ie daar?" Zacharias is gewend in zichzelf te spreken. „Kom maar bij de baas jongetje", zegt hij weer. „Baasje zal je veilig in je hokje hel pen, tot de volgende keer!" Pim, Pam en Pom vinden het raadzamer om er maar vlug af te springen, vóórdat Za- charis hen ontdekken zal, maar ze be hoeven niet bezorgd te zijn. Zacharias let helemaal niet op hen; hoe zou hij ook kunnen denken dat de zeeslang drie jonge hondjes op zijn rug heeft gedragen? De oude zeerob is er trou wens vast van overtuigd, dat Pim. Pam en Pom mét de beren de benen hebben genomen en neuriënd sleept hij de zeeslang naar het hol toe. Patricia Wenthworth 42) Frank Abbott kreeg na dit relaas on willekeurig de indruk, dat juffrouw Brown wat al te veel redenen voor haar verzuim had opgegeven. Eén was voldoende geweest en ze gaf er vier Volgens hem ontkende die juffrouw te vlot. Toen hij opschreef was ze gezegd had, hoorde hij Lamb vragen: „Hoe weet u dat het niet meneer Madoc was, die het pad afkwam?" „De man was niet zo groot als meneer Madoc". „Heeft u zijn gezicht gezien?" „Neen". „Waarom niet? 't Was immers hel dere maan". „Over de muur hangen bomen. Zijn gezicht ,/as in de schaduw". „Weet u zek»r, dat u hem niet her kende?" Nu heel op haar gemak zittend, met de handen losjes in de schoot, ant woordde ze: „Heel zeker". TIoe verklaart u dan, dat hij u met Medora" aansprak? Zo heet u toch, nietwaar?" De handen grepen elkaar vast. Frank zag, hoe ze zich samenklemden. „Ik vertelde u al, dat hij iets riep, maar ik niet hoorde wat hij zei. Mis schien hield hij me voor iemand an ders. De keukenmeid naast ons heet Dora". Zich weer over zijn notities buigend veroorloofde Frank Abbott zich een ironisch glimlachje. Lamb ging verder met zijn verhoor. „U ontkent dus, met die man gespro ken te hebben? Mijn getuige heeft ver klaard, dat er woorden zijn gewisseld over meneer Harsch." „Er is helemaal niet gesproken. Ik ben naar de tuin teruggegaan". „Ja, met achterlating van uw sleu tel. Wanneer heeft u die terug gekre gen, juffrouw Brown?" De vraag scheen haar niet in ver legenheid te brengen. Kalmpjes ant woordde ze: „Woensdagmorgen ben ik ernaar gaan kijken, maar ik vrees dat ik met zorgvuldig genoeg heb gezocht. We hadden juist gehoord, dat menee/ Harsch dood was en ik was erg opge wonden ik kon aan niets anders denken. Ik geloofde ook niet. dat de sleutel er iets toe deed tot iemand naar ik meen juffrouw Doncaster zei, dat de politie natuurlijk heel wat vragen zou stellen omtrent de andere sleutels van de kerk. Dat was Dondei - dag. Die avond wachtte ik dus tot de maan opkwam en ging toen het kerk pad op. om te zien of ik mijn sleut-' kon vinden." „Waarom wachtte u tot de maan kwam? Zou het niet veel gemakke- 9.30 Nieuws en Waterstanden. 9.45 Gram. muziek. 10.00 Gereformeerde kerkdienst. 11.30 Gewijde muziek. 12.15 Apologie. 12.35 Gram. muziek. 12.40 Lunchconcert. 12.55 Zonne wijzer. 13.00 Nieuws, weerberichten en katho liek nieuws. 13.20 Kcri.tr helpers in het strijdperk". 14.00 „Uit het Boek der Boeken". 14.15 Promenade-orkest en solisten. 15.15 „Volksvoorlichting en volksgezondheid", cau serie. 15.25 Viool en piano. 15.40 Gevarieerde muziek. 16.10 „Katholiek Thuisfront Overal". 16.16 Sport. 16.30 Plechtige Vespers. 17.00 Nederlands Hervormde Kerkdienst. 18.20 Korte kerkdienst. 19.00 Alt en orgel. 19.15 „Kent gij uw Bijbel?". 19.30 Nieuws, sportuit slagen en weerberichten. 19.45 Actualiteiten. 19.52 Boekbespreking. 20.05 De gewone man zegt er 't zijne van. 20.12 Gram.muziek. 20.15 Uitwisselingsprogramma. 22.00 „Een dag uit het leven van een huisarts", klankbeeld. 22.35 Gram.muziek. 22.45 Avondgebed en liturgische kalender. 23.00 Nieuws. 23.15—24.0C? Gram. muziek. MAANDAG 5 MAART HILVERSUM I, 402 m: 7.00 VARA, 10.00 VPRO, 10.20-24.00 VARA. - 7.00 Nieuws. 7.15 Gram.muziek. 8.00 Nieuws. 8.18 Orgel spel. 8.45 Gram.muziek. 9.30—9.35 Waterstan den.) 10.00 „Voor de oude dag", causerie. 10.05 Morgenwijding. 10.20 Voor de kleuters. 10.35 Voor de vrouw, 10.50 Voor de zieken. 11.15 Alt-viool en piano. 12.00 Gram.muziek. 12.45 Accordeonmuziek. (Om -12.30 Land- en Tuinbouwmededelingen. 12.33—12.38 Voor het platteland.) 13.00 Nieuws. 13.15 Voor de mid denstand. 13.20 Promenade-orkest en solist. 13.50 Gram.muziek. 14.00 „Naar het middel punt der aarde", causerie. 14.15 Kamermuziek. 14.45 Gram.muziek. 15.15 „Juffrouw Mabel", hoorspel. 16.40 Piano-duo. 17.00 Voor de jeugd. 17.30 Gram.muziek. 18.00 Nieuws. 18.15 Militair oommentaar. 18.30 Vara-varia. 18.35 Hawaiian-muziek. 19,00 Parlements-over- zlcht. 19.15 Piano-recital. 19.45 Regeringsuit zending: Landbouwrubriek. 20.00 Nieuws. 20.05 Actualiteiten. 20.15 Instrumentaal Sextet. 20.45 Cabaret, 21.20 Dansmuziek. 21.45 Actualitei ten. 22.00 Radio Philharmonisch-orkest. 23.00 Nieuws. 23.15 Socialistisch nieuws in Esperanto 23.20—24.00 Gram.muziek. HILVERSUM II, 298 m.: 7.00-24.00 NCRV 7.00 Nieuws. 7.15 Ochtendgymnastiek. 7.30 Gram.muziek. 7.45 Een woord voor dag. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.10 Sportuit slagen. 8.20 Gewijde muziek. 9.00 Gram. muziek. 9.15 Voor de zieken. 9.30 Herhaling Familie-competitie. 10.05 Gram.muziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gram.muziek. 11.15 Ge varieerde muziek. 12.30 Land- en Tuinbouw mededelingen. 12.33 Orgelconcert. 13.00 Nieuws. 13.15 Vocaal ensemble. 13.45 Gram. muziek. 14.00 Schoolradio. 14.35 Gram. muziek. 14.45 Voor de vrouw. 15.15 Gram. muziek. 15.80 Viool en piano. 16.00 Bijbel lezing. 16.45 Vocaal ensemble. 17.00 Voor de kleuters. 17.15 Orgelspel. 17.45 Regeringsuit zending: Ir. G. A. de Mol: „Het erf van de Indonesiër" 18.00 Voor de kinderen. 18.15 Gram.muziek. 18.45 Boekbespreking. 19.00 Nieuws en weerberichten. 19.15 Engelse les. 19.30 Sportrubriek of gram.muziek. 19.40 Radiokrant. 20.00 Nieuws. 20.03 „Ridders in de aether", causerie. 20.10 Symphonie-orkest. 21.10 „De grote vraagbaak voor iedereen", hoorspel. 21.50 Gram.muziek. 22.05 Internatio naal Evangelisch commentaar. 22.15 Kamer koor. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nieuws. lijker zoeken zijn geweest bij dag licht?" Ze wierp hem een eigenaardige, lichtelijk protesterende blik toe. „Ik had geen tijdik kon niet wegkomen, want ik ben de gezelschaps dame van juffrouw Feil. Majoor Al bany zou komen logerener was veel te doen". Alweer die overvloed van redenen. Maar Lamb zei eenvoudig: „O, ja; gaat u verder, juffrouw Brown." Nu lag er iets uitdagends in haar blik. „Er is niet meer te vertellen. Ik heb de sleutel gevonden. Zoals u zei, lag er wat gebroken glas, Waarschijnlijk heb ik er wat van binnen gebracht. Na tuurlijk dacht ik niet, dat iemand voor spion speelde." Lamb nam geen notitie van haar ge raaktheid. maar vroeg ernstig: „Waar vond u de sleutel?" meteen had ze zich hersteld en antwoordde snel: „Hij lag tegen de muur onder een paardenbloem". „Aan welke kant van de deur?" „Rechts, vlak tegen de muur". Lamb liep naar het venster en keek naar buiten. Hij kon de muur en de deur erin zien. Zonder zich om te draaien zeide hij. „De knop zit links Gaan deze deuren niet naar binnen open?" „Ja." (Wordt vervolgd) Lied van de week [Een herenmodehandeiaar te San Francisco heeft een kunst schilder in dienst genomen, die voor de klanten, die zulks wensen, op het nieuw gekoch te ondergoed een portret van vrouw, verloofde of meisje penseelt. Krantenbericht] Toen ik dit bericht voor 't eerst las Dacht ik, wat een flauwe kul, Dat is weer een zottigheidje Van de één of and're kniil. Maar bij nadere beschouwing Zie ik het toch anders in En heeft deze „Hemdverfraaiïng" In de toekomst zéker zin! Kijk, regeren is vooruitzien, En zover ik het bekijk, Is verfraaiing straks hard nodig In ons arme koninkrijk. Want als 't leven voort blijft rollen Zo 't tot nu toe is gegaan, Nu, dan komen wij heel spoedig In ons hemmetje te staan. Meer belasting, meer versob-ren, Meer defensie, ga maar door, Louter Jansen en Tilanus Dat wordt straks dè kleding, hoor! En wat is het dan niet aardig Als een kunst'naar op je hemd Zijn talenten uit gaat leven, 'k Neem mijn pet af voor die vent 'k Zie de mensen straks al lopen Met zo'n foto middenvoor, Jeremia Blom natuurlijk Met het beeld van Theodoor. Heus, het koren staat te bloeien Voor Picasso en zo voort, Ik wil er een tekst bij schrijven Voor een habbekrats per woord. Maar als ik straks in mijn hemd sta En dat kómt in het verschiet, Dan wil geen and're foto Dan van onze grote Piet! JABSON Veel qebel... Ongelukje Haalde n NAAR VASTE GROND y/EELVORMIG zijn de verzoekingen waarin een mens kan vallen; meest al denken we bij het woord „verzoe king" aan de bekorende en meeslepen de macht van allerlei aardse machten en aantrekkelijkheden, maar er zijn o^k verzoekingen van heel andere aard, en één daarvan is zeker wel die speciaal in tijden van ziekte tot ons komt, en die ons ertoe verleidt inwendig of nardop uit te roepen: „Waar blijft God nu?" Er zijn zoveel verhalen in omloop over jarenlange zieken van wier ziek bed toch voortdurend een sterke ge loofskracht uitstraalt, verhalen over heiligen en gewone mensen, en ook uit eigen ervaring kennen velen dergelijk* ziek- of sterfbedden. Het lijkt dan ten slotte niet eens zo vreselijk moeilijk meer om ook zelf in die „verzoeking in krankheid" staande te blijven. Maar als het dan eenmaal zover is, als we zelf op onze laatste innerlijke reserves worden teruggeworpen, dan blijven die wonderbare ervaringen van rechtstreeks merkbare goddelijke gena de en bijstand meestal ver, dan is er niets van een aureool om óns ziekbed. We brengen het niet verder dan de eerste helft van Psalm 22 en weten niet anders dan: „Als water ben ik uitgestort, al mijn beenderen zijn ontwricht, mijn hart is aan was gelijk, is gesmolten in mijn binnenste. Droog als 'n scherf is mijn gehemelte, mijn tong kleeft vast in mijn mond; Gij strekt mij uit in 't stof des doods. Ik kan al mijn beenderen tellen; zij zien toe, gluren mij aan...." En al roepen we nog zo hard „Wees Gij dan. Heer, niet verre!" het duurt soms zo ontzettend lang eer er ant woord komt. Dan verliezen we ons ver trouwen, zowel in God als in ons eigen geloof, en verbeelden ons dat het toch allemaal maar een waan is geweest, dat zogenaamde geloof van ons. Wanneer dit ons overkomt, welk een bevrijding kan er dan liggen in de ont dekking dat diezelfde Psalm, waarin die wanhoopswoorden staan, begint met de nog zóveel wanhopiger woorden „Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" en dat het de gekruisig de Christus is geweest die ze in de mond heeft genomen, op een ogenblik dat aan diepte van smart zijn weerga niet heeft in de gehele geschiedenis, want niets kan erger zijn dan dat de Zoon zelf, die zozeer geest van zijns Vaders geest was, zich door dien Va der verlaten voelt. Het ls een bevrij ding, meer dan dat, een verlossing, de verlossing, dat te beseffen, dat er geen geestelijke doodsheid, geen godsverla tenheid heeft bestaan of Hij is er die per in afgedaald dan wij zelfs in onze diepste rampzaligheid ook maar kunnen bevroeden. Wij mogen weten dat die kreet niet Zijn allerlaatste woord ib geweest; dat er een „Het is volbracht!" op mocht volgen. En daardoor weten we meteen dat het misschien niet eens zo belang rijk is wat wij ervaren of niet ervaren in zulke ogenblikken, of wij recht streeks „contact met God" hebben of niet. Het zijn niet onze geloofservarin gen waar het op aan komt, maar het onaantastbare Feit; „Waarlijk, onze krankheden heeft Hij op zich geno men, onze smarten. H ij heeft ze ge torst". Dit éne Feit waarachtig vast te houden nuchter en desnoods zonder enige ervaring van direetwerkende ge nade dit vast te houden ook waar we alleen nog maar kunnen vergaan van de pijn, dat geeft ons tóch de kracht om te eindigen als de dichter van die 22ste Psalm, in een juichkreet: „want Hij heeft het gedaan!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 6