jimmy brown als BOKSER
mm®
de mm
o
Marioeika en de Ukrainer
IVOROL: de beste garantie tegen tandbederf
Verzocht in
krankheid
Last van zenuwen
Puzzle-rubriek
Hersengymnastiek
door Bob Wallagh
Radioprogramma voor dit week-end
V
Hemdschildering
ZATERDAG 3 MAAn.
MARIOETKA PAVLOVA roerde wild
in de kleine pan soep, die op het
vuur stond, blikken van haat werpend
op de man, die zich in de warmte van
het vuur koesterde.
„Welke duivel jouw ziel bewoont
weet ik niet, Sergei Alexandrowitsj!",
zei ze bedachtzaam. „Maar het moet
een Satan zijn, die ze zelfs in de hel
niet meer wilden houden!"
De man schrok even op en keek haar
met verwonderde ogen aan. „We moes
ten proberen in vrede te leven, Ma-
rioetka Pavlova", zei hij zacht. „We
hebben dit bestaan gekozen en moeten
nu voort, steeds voort, al was het tot
het einde van de wereld! Het is je
angst voor ontdekking, die je zulke
dingen doet zeggen...."
Marioetka haalde de schouders op.
„Zag jij ooit, een slak, die harder liep
dan een jachthond?" vroeg ze. De man
schopte tegen een stuk hout, dat in het
vuur lag, zodat een vonkenregen rond
zijn benen uitwaaierde.
„Zag je ooit een jachthond, die la
ter stierf dan Gods bedoeling was,
Marioetka?" De vrouw zweeg een tijd
lang. Ze ging voort met roeren in de
soep, die aangenaam geurde. De man
ademde de geuren diep in en zei:
„Kom, Marioetka, tob er niet over. Het
leven is ons goedgezind. Het is een
kwestie van weken en zelfs de han
digste Gepeoe-man zal geen kans meer
zien ons te achterhalen". De man stond
op en legde een hand op Marioetka's
schouder. „En het wordt allemaal wel
weer goed. God kèn niet langer gedo
gen, dat er zo met mensen gespeeld
wordt
Marioetka sloeg naar de hand. „Blijf
van me af, Sergei Alexandrowitsj!", zei
ze luid. Zwijgend aten de twee hun
soep. Marioetka staarde in de spelende
vlammen rond de houtblokken. Ze lek
ten gretig aan hun buit, gestadig het
hout verterend en versmeulend. Hoe
veel maal hadden Sergei en zij al rond
zo'n primitief vuur gezeten.? Tien
maal? Twintigmaal? Ze wist het niet
meer. De laatste maanden waren één
periode van angst en vrees geweest.
Eén lange, smartelijke weg door step
pen en wouden, langs Kolchozen en
Steden. Met steeds maar dat doel in de
verte: de vrijheid voor Sergei en
zichzelf.
Ze keek van terzijde naar zijn gelaat.
Om hèm had ze haar eigen leven geris
keerd. Hém was ze gevolgd. Hèm, de
Ukrainer met de grote blauwe ogen,
die zo hulpeloos stonden.
TN DE GEVANGENIS van Nikolajev
had ze hem voor het eerst ontmoet.
Hij kwam bij haar om behandeld te
worden voor een ernstige beenwond.
„Niks erg, dokter!", had hij tegen haar
gezegd en er opgewekt bij gelachen.
Maar ze had gezien hoe diep de wonde
was en had gevraagd: „Schotwond?"
Hij had alleen maar geknikt.
In haar hart had Marioetka de blon
de Ukrainer moeten haten. Hij was
leider geweest in het opstandelingen-
leger, de Ukrainska Provstancea Ar-
mea en had wellicht de dood van hon
derden op zijn geweten. Maar in die
ogen was dat niet te zien. Die lachten
haar vriendelijk toe, terwijl zij de
wond reinigde.
Toen hij de volg de dag kwam voor
een nieuw verband vroeg ze, of de ci
pier in de behandelkamer wou komen
Ze was bang geworden. Bang voor
zichzelf en voor hèm met zijn blauwe
ogen. Hij had gestreden tegen hen, die
van Groot-Rusland een volksrepubliek
hadden gemaakt: het land van de vrij
heid voor iedereen, het land van de
grote broederschap. En Marioetka was
een goed communiste.
Elke dag, een week lang, was Sergei
Alexandrowitsj in de behandelkamer
geweest en had Marioetka zijn wonde
verzorgd. Toen de laatste behandeling
zou geschieden had ze gevraagd, om
welke reden Sergei gearresteerd was.
En ze had een verhaal gehoord van
een man, wiens geloof het was te doden
en wiens leefwijze vluchten was.
Marioetka dacht nu weer aan de dui
vel in Sergei's ziel, die haar moest heb-
be i bewogen te breken met alles en
Sergei de kans te hebben te geven om
te vluchten. „Hij is een wild dier", had
ze gedacht, „en hij moet de vrijheid
terug hebben. Want ik bemin hem...."
En in de ban van zijn blauwe ogen had
ze zijn vlucht voorbereid. Hij zou in
het ziekenhuisje worden opgenomen
wegens wondkoorts. Daar was de ge
legenheid tot ontvluchten gunstig.
Het was anders verlopen dan ver
wacht was. In de nacht van de ont
vluchting had een bewaker alarm ge
slagen. Er was geen andere oplossing,
dan dat zij hem zou vergezellen
Als twee vogelvrijen waren ze half
Rusland doorgezworven. Dan vluchtend
voor dit, dan zich schuilhoudend voor
dat. Het waren maanden geweest als
een roes. In M ioetka's hart was een
diepe, sluimerende hartstocht voor de
blauwogige Ukr iner ontwaakt en ze
was hem willoos gevolgd.
j^AAR DE LAATSTE WEKEN had ze
veel gedacht, terwijl ze zijn eten
bereidde of onder zijn mantel sliep.
Ten slotte wés hij een misdadiger te
gen haar volk geweest. Eens zou in hem
de bloeddorst weer kunnen ontwaken
en zou hij haar verlaten. En ze had het
erewoord aan de Sowjetunie geschon
den door een gevangene te helpen ont
vluchten. 2e had haar volk geschaad,
verraden.
Weer keek ze naar het gelaat van de
man naast haar. Ze kon het haten, nu,
uit de grond van haar hart.
Met een kreet sprong ze op: „Ik kan
het niet langer! gilde ze en krampte
vertwijfeld de handen ineen. Ook Ser
gei was opgesprongen en keek haar
verwonderd aan. „Kom, Marioetka", zei
hij, „bet wordt iedereen weieens te
machtig!" Hij keek haar in de radeloze,
betraande ogen. „Marioetka", fluisterde
hij dan teder en wilde haar in de ar
men sluiten.
Op dit moment was het alsof eén
bliksemschicht alles in het vertrek fel
verlichtte. Het werd rood voor de ogen
van de vrouw. „Jij, hond!", schreeuwde
ze hysterisch en tastte naar de bank
waarop zijn jachtmes lag. Even schit
terde het staal boven 2ijn hoofd.
Toen brak Marioetka's geest. Luid
snikkend wierp ze zich op de vloer en
kermde radeloos: „Het móest gebeuren!
Ik kón niet anders!".
Naast het vuur lag het lichaam van
de Ukrainer. De borst ging wild op e 1
neer. Maar uit zijn ogen straalde nog
de zachte glans. Zijn lippen vormden
een woord: „Marioetka.
Buiten viel de avond in een helse
symphonie van kleuren, rood en pur
per. TOM K.
Mijnhardt's Zenuwtabletten
helpen U er overheen.
Als U aan karpetten denkt|
denkt U aan de Tijdgeest
Ruime sortering
extra grote maten
MLDERDIJKSTRAAV 77-85, AMSTERDAM
PUZZLE 177.
ACHT MOEILIJKE WOORDEN
(Oplossing)
De acht bedoelde woorden waren:
1. Postzegelverzameling. 2. Handels
overeenkomst. 3. Schoorsteenveger. 4.
Puzzleruhriek. 5. Voorjaarsveemarkt.
6. Bibliotheek. 7. Duinwaterleiding. 8.
Schouwburgzaal.
Ofschoon deze puzzle niet gemakke
lijk was, bleken er velen te zijn, die
de moed niet gauw opgeven. Zij slaag
den er in de acht bedoelde woorden te
vinden en zonden ze ook in. Onder
hen heeft de loting plaats gehad en de
prijs van f 5 is ditmaal gewonnen door
de heer J. Kuipers, Rozenstraat 21 te
Alkmaar.
Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden
toegezonden!
En nu onze nieuwe opgave.
PUZZLE 178.
HET VIERKANT MET DE 16
GETALLEN
Men tekene eerst het bekende vier
kant, dat door drie horizontale en drie
verticale lijnen in 16 gelijke kleine
vierkanten is verdeeld. In elk der 16
vakjes moet nu één der volgende ge
tallen worden gezet en wel zó, dat de
vier getallen op de vier horizontale
rijen, op de vier verticale rijen en op
de twee diagonale rijen opgeteld steeds
dezelfde uitkomst opleveren. De te ge
bruiken getallen zijn: 58 28 13 49 31 55
25 34 40 16 46 22 19 37 52 43.
Hoe ziet 't ingevulde vierkant er uit?
Oplossingen (per briefkaart)' tot en
met Donderdag 8 Maart aan de Redac
tie van dit blad. (Er wordt onder de
inzenders van een goede oplossing
weer een prijs van f 5 verloot).
yj^AAR VANDAAN komt het ge
zegde: „Zet 'm op, witte mui
zen"? Ziedaar een van die typische
„klassiek" geworden uitdrukkingen,
die burgerrecht gekregen hebben
Hoe velen die haar dagelijks ge
bruiken, zouden de oorsprong ken
nen?
Hier volgt dan de verklaring:
Wanneer een onderzeeër onder
gedoken is en de lucht aan boord
verbruikt raakt, bedwelmen de aan
boord voor dat doel meegenomen
witte muizen.
Als waarschuwing wordt dan
gezegd: „Zet hem op (de) witte
muizen", dit betekent dat het mo
ment aangebroken is om naar bo
ven te gaan om frisse lucht „in te
nemen".
En nu volgen de vragen van deze
week:
1 Als Nederlanders weet U na
tuurlijk best dat Noord-Brabant
groter is dan Utrecht. Maar weet
U nu ook welk van de drie vol
gende landen het grootst is in
oppervlakte? Verenigde Staten,
Australia en Canada.
2 Toen indertijd de Titanic ver
ging, speelde de band tijdens het
zinken van het schip een be
roemd lied. Welk lied was dat?
3 Wie is de heer J. Arthur Rank?
4 Wanneer leefden Scylla en Cha-
rybdis?
5 Amerika is het land van de film,
en het is te begrijpen dat de
bioscoop een geliefd uitgangetje
is; hoeveel mensen gaan er in
de Nieuwe wereld wekelijks
naar de bioscoop?
6 U kent natuurlijk het ebbenhout,
een prachtige, zwarte houtsoort,
die afkomstig is van de ebbe-
boom. In welk klimaat groeit
deze ebbeboom?
7 Wat is de overeenkomst tussen
een film, een toneelstuk en een
minister (al of niet demisston-
nair)
8 De goden leefden op de berg
Olympus; wie leefden in de
Elyzese velden?
9 Welke president van de Ver
enigde Staten heeft een moord
aanslag overleefd?
10 Hoeveel getallen staan er op een
roulette?
(Voor de antwoorden zie men ons
nummer van Dinsdag.)
88. Door middel van telegrammen
had meneer Goochum de gehele pers
uitgenodigd des middags om klokslag
één uur bijeen te komen op het terras
van de Sociëteit „Ons Genoegen" op de
Markt, „teneinde daar kennis te nemen
van een verrassende gebeurtenis". Nie
mand liet verstek gaan, want met de
speurzin, aan journalisten eigen, roken
zij groot nieuws en tegen één uur was
het op het terras van Ons Genoegen
een va-et-vient van verslaggevers en
redacteuren, die vol ongeduld wachten
op de dingen, die komen gingen. En
het was op slag van één uur, dat zij
plotseling allemaal tegelijk de straat op
liepen, want in de verte vernamen zij
het gejoel van een grote volksmenigte,
welke zich verdrong om iets dat zij nog
niet goed konden onderscheiden, maar
dat zich langzaam in1 hun richting
voortbewoog.... Meneer Piet Potlood
van Het Nieuws van Gisteren kwam op
het idee om op een stoel te klimmen en
in extase riep hij uit: Ik laat me han
gen. als daar Jimmy Brown niet komt
aanrijden. Op dat ogenblik waren er
reeds verslaggevers, die ijlings hun
potloden bevochtigden en als razenden
begonnen te schrijven.
ZONDAG 4 MAART
HILVERSUM I, 402 m.: 8.00 VARA, 12.00
AVRO, 17.00 VARA, 18.30 VPRO, 19.00
IKOR, 20.00-24.00 AVRO. - 8.00 Nieuws.
8.15 Gram.muziek. 8.30 Voor het platteland.
8.40 Voor de gerepatrieerde militairen. 9.12
Sportmededelingen. 9.15 Verzoekprogramma.
9.45 „Geestelijk leven'', causerie. 10.00 Instru
mentaal trio. 10.25 „Met en zonder omslag".
10.50 Amusements-muziek. 11.15 Cabaret.
12.00 Gevarieerd programma door amateurs uit
Enschede. 12.40 Voor de jeugd. 12.50 Orgel
spel. 13.00 Nieuws. 13.15 Mededelingen of
gram.muziek. 13.20 Amusements-muziek. 13.50
„Even afrekenen, heren". 14.00 Gram.muziek.
14.05 Boekbespreking. 14.30 Mannenkoor.
14.50 Filmpraatje. 15.05 Radio Philharmonisch-
orkest. 16.20 Gram.muziek. 16.30 Sportrevue.
17.00 Voor de jeugd. 17.25 „De vereniging
der roodharigen", hoorspel. 17.45 Pianospel.
18.00 Sportcommentaar. 18.15 Nieuws en sport
uitslagen. 18.30 Ged. uitz. samenkomst „Vrije
Gemeente". 19.00 Kinderdienst. 19.35 Bijbel-
vertelling. 20.00 Nieuws. 20.05 Walsmuziek.
20.35 Avro-allerlei. 20.40 „Paul Vlaanderen
en het Madison-mysterie", hoorspel. 21.20
Volksliederen. 21.50 Hersengymnastiek. 22.15
Piano-recital. 22.25 Cabaret. 23.00 Nieuws.
23.15 Actualiteiten. 23.25—24.00 Dansmuziek.
HILVERSUM II, 298 m.: 8.00 KRO, 9.30
NCRV, 12.15 KRO, 17.00 IKOR, 19.00 NCRV,
19.45—24.00 KRO. 8.00 Nieuws en weer
berichten. 8.15 Gram.muziek. 8.25 Hoog"mis.
GEZONDE SLAAP
dit w/m&
MERK/I 1
jCuxury
sUW WAARBORG
60. Pim, Pam en Pom zijn helemaal
uitgerust van hun ritje met de zee
slang. Tot hun vreugde zien ze de kust
reeds nader komen. En dat kan ook
niet anders, want Zacharias heeft het
touw nu bijna helemaal ingepalmd
„Zo, is-ie daar?" Zacharias is gewend
in zichzelf te spreken. „Kom maar bij
de baas jongetje", zegt hij weer.
„Baasje zal je veilig in je hokje hel
pen, tot de volgende keer!" Pim, Pam
en Pom vinden het raadzamer om er
maar vlug af te springen, vóórdat Za-
charis hen ontdekken zal, maar ze be
hoeven niet bezorgd te zijn. Zacharias
let helemaal niet op hen; hoe zou hij
ook kunnen denken dat de zeeslang
drie jonge hondjes op zijn rug heeft
gedragen? De oude zeerob is er trou
wens vast van overtuigd, dat Pim.
Pam en Pom mét de beren de benen
hebben genomen en neuriënd sleept
hij de zeeslang naar het hol toe.
Patricia
Wenthworth
42)
Frank Abbott kreeg na dit relaas on
willekeurig de indruk, dat juffrouw
Brown wat al te veel redenen voor
haar verzuim had opgegeven. Eén was
voldoende geweest en ze gaf er vier
Volgens hem ontkende die juffrouw te
vlot.
Toen hij opschreef was ze gezegd
had, hoorde hij Lamb vragen:
„Hoe weet u dat het niet meneer
Madoc was, die het pad afkwam?"
„De man was niet zo groot als meneer
Madoc".
„Heeft u zijn gezicht gezien?"
„Neen".
„Waarom niet? 't Was immers hel
dere maan".
„Over de muur hangen bomen. Zijn
gezicht ,/as in de schaduw".
„Weet u zek»r, dat u hem niet her
kende?"
Nu heel op haar gemak zittend, met
de handen losjes in de schoot, ant
woordde ze: „Heel zeker".
TIoe verklaart u dan, dat hij u met
Medora" aansprak? Zo heet u toch,
nietwaar?"
De handen grepen elkaar vast. Frank
zag, hoe ze zich samenklemden.
„Ik vertelde u al, dat hij iets riep,
maar ik niet hoorde wat hij zei. Mis
schien hield hij me voor iemand an
ders. De keukenmeid naast ons heet
Dora".
Zich weer over zijn notities buigend
veroorloofde Frank Abbott zich een
ironisch glimlachje. Lamb ging verder
met zijn verhoor.
„U ontkent dus, met die man gespro
ken te hebben? Mijn getuige heeft ver
klaard, dat er woorden zijn gewisseld
over meneer Harsch."
„Er is helemaal niet gesproken. Ik
ben naar de tuin teruggegaan".
„Ja, met achterlating van uw sleu
tel. Wanneer heeft u die terug gekre
gen, juffrouw Brown?"
De vraag scheen haar niet in ver
legenheid te brengen. Kalmpjes ant
woordde ze:
„Woensdagmorgen ben ik ernaar
gaan kijken, maar ik vrees dat ik met
zorgvuldig genoeg heb gezocht. We
hadden juist gehoord, dat menee/
Harsch dood was en ik was erg opge
wonden ik kon aan niets anders
denken. Ik geloofde ook niet. dat de
sleutel er iets toe deed tot iemand
naar ik meen juffrouw Doncaster
zei, dat de politie natuurlijk heel wat
vragen zou stellen omtrent de andere
sleutels van de kerk. Dat was Dondei -
dag. Die avond wachtte ik dus tot de
maan opkwam en ging toen het kerk
pad op. om te zien of ik mijn sleut-'
kon vinden."
„Waarom wachtte u tot de maan
kwam? Zou het niet veel gemakke-
9.30 Nieuws en Waterstanden. 9.45 Gram.
muziek. 10.00 Gereformeerde kerkdienst. 11.30
Gewijde muziek. 12.15 Apologie. 12.35 Gram.
muziek. 12.40 Lunchconcert. 12.55 Zonne
wijzer. 13.00 Nieuws, weerberichten en katho
liek nieuws. 13.20 Kcri.tr helpers in het
strijdperk". 14.00 „Uit het Boek der Boeken".
14.15 Promenade-orkest en solisten. 15.15
„Volksvoorlichting en volksgezondheid", cau
serie. 15.25 Viool en piano. 15.40 Gevarieerde
muziek. 16.10 „Katholiek Thuisfront Overal".
16.16 Sport. 16.30 Plechtige Vespers. 17.00
Nederlands Hervormde Kerkdienst. 18.20
Korte kerkdienst. 19.00 Alt en orgel. 19.15
„Kent gij uw Bijbel?". 19.30 Nieuws, sportuit
slagen en weerberichten. 19.45 Actualiteiten.
19.52 Boekbespreking. 20.05 De gewone man
zegt er 't zijne van. 20.12 Gram.muziek. 20.15
Uitwisselingsprogramma. 22.00 „Een dag uit
het leven van een huisarts", klankbeeld. 22.35
Gram.muziek. 22.45 Avondgebed en liturgische
kalender. 23.00 Nieuws. 23.15—24.0C? Gram.
muziek.
MAANDAG 5 MAART
HILVERSUM I, 402 m: 7.00 VARA, 10.00
VPRO, 10.20-24.00 VARA. - 7.00 Nieuws.
7.15 Gram.muziek. 8.00 Nieuws. 8.18 Orgel
spel. 8.45 Gram.muziek. 9.30—9.35 Waterstan
den.) 10.00 „Voor de oude dag", causerie.
10.05 Morgenwijding. 10.20 Voor de kleuters.
10.35 Voor de vrouw, 10.50 Voor de zieken.
11.15 Alt-viool en piano. 12.00 Gram.muziek.
12.45 Accordeonmuziek. (Om -12.30 Land- en
Tuinbouwmededelingen. 12.33—12.38 Voor het
platteland.) 13.00 Nieuws. 13.15 Voor de mid
denstand. 13.20 Promenade-orkest en solist.
13.50 Gram.muziek. 14.00 „Naar het middel
punt der aarde", causerie. 14.15 Kamermuziek.
14.45 Gram.muziek. 15.15 „Juffrouw Mabel",
hoorspel. 16.40 Piano-duo. 17.00 Voor de
jeugd. 17.30 Gram.muziek. 18.00 Nieuws.
18.15 Militair oommentaar. 18.30 Vara-varia.
18.35 Hawaiian-muziek. 19,00 Parlements-over-
zlcht. 19.15 Piano-recital. 19.45 Regeringsuit
zending: Landbouwrubriek. 20.00 Nieuws. 20.05
Actualiteiten. 20.15 Instrumentaal Sextet. 20.45
Cabaret, 21.20 Dansmuziek. 21.45 Actualitei
ten. 22.00 Radio Philharmonisch-orkest. 23.00
Nieuws. 23.15 Socialistisch nieuws in Esperanto
23.20—24.00 Gram.muziek.
HILVERSUM II, 298 m.: 7.00-24.00 NCRV
7.00 Nieuws. 7.15 Ochtendgymnastiek. 7.30
Gram.muziek. 7.45 Een woord voor dag.
8.00 Nieuws en weerberichten. 8.10 Sportuit
slagen. 8.20 Gewijde muziek. 9.00 Gram.
muziek. 9.15 Voor de zieken. 9.30 Herhaling
Familie-competitie. 10.05 Gram.muziek. 10.30
Morgendienst. 11.00 Gram.muziek. 11.15 Ge
varieerde muziek. 12.30 Land- en Tuinbouw
mededelingen. 12.33 Orgelconcert. 13.00
Nieuws. 13.15 Vocaal ensemble. 13.45 Gram.
muziek. 14.00 Schoolradio. 14.35 Gram.
muziek. 14.45 Voor de vrouw. 15.15 Gram.
muziek. 15.80 Viool en piano. 16.00 Bijbel
lezing. 16.45 Vocaal ensemble. 17.00 Voor de
kleuters. 17.15 Orgelspel. 17.45 Regeringsuit
zending: Ir. G. A. de Mol: „Het erf van de
Indonesiër" 18.00 Voor de kinderen. 18.15
Gram.muziek. 18.45 Boekbespreking. 19.00
Nieuws en weerberichten. 19.15 Engelse les.
19.30 Sportrubriek of gram.muziek. 19.40
Radiokrant. 20.00 Nieuws. 20.03 „Ridders in
de aether", causerie. 20.10 Symphonie-orkest.
21.10 „De grote vraagbaak voor iedereen",
hoorspel. 21.50 Gram.muziek. 22.05 Internatio
naal Evangelisch commentaar. 22.15 Kamer
koor. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nieuws.
lijker zoeken zijn geweest bij dag
licht?"
Ze wierp hem een eigenaardige,
lichtelijk protesterende blik toe.
„Ik had geen tijdik kon niet
wegkomen, want ik ben de gezelschaps
dame van juffrouw Feil. Majoor Al
bany zou komen logerener was
veel te doen".
Alweer die overvloed van redenen.
Maar Lamb zei eenvoudig: „O, ja; gaat
u verder, juffrouw Brown."
Nu lag er iets uitdagends in haar
blik.
„Er is niet meer te vertellen. Ik heb
de sleutel gevonden. Zoals u zei, lag
er wat gebroken glas, Waarschijnlijk
heb ik er wat van binnen gebracht. Na
tuurlijk dacht ik niet, dat iemand voor
spion speelde."
Lamb nam geen notitie van haar ge
raaktheid. maar vroeg ernstig:
„Waar vond u de sleutel?" meteen
had ze zich hersteld en antwoordde
snel: „Hij lag tegen de muur onder een
paardenbloem".
„Aan welke kant van de deur?"
„Rechts, vlak tegen de muur".
Lamb liep naar het venster en keek
naar buiten. Hij kon de muur en de
deur erin zien. Zonder zich om te
draaien zeide hij. „De knop zit links
Gaan deze deuren niet naar binnen
open?"
„Ja."
(Wordt vervolgd)
Lied van de week
[Een herenmodehandeiaar te
San Francisco heeft een kunst
schilder in dienst genomen, die
voor de klanten, die zulks
wensen, op het nieuw gekoch
te ondergoed een portret van
vrouw, verloofde of meisje
penseelt. Krantenbericht]
Toen ik dit bericht voor 't eerst las
Dacht ik, wat een flauwe kul,
Dat is weer een zottigheidje
Van de één of and're kniil.
Maar bij nadere beschouwing
Zie ik het toch anders in
En heeft deze „Hemdverfraaiïng"
In de toekomst zéker zin!
Kijk, regeren is vooruitzien,
En zover ik het bekijk,
Is verfraaiing straks hard nodig
In ons arme koninkrijk.
Want als 't leven voort blijft rollen
Zo 't tot nu toe is gegaan,
Nu, dan komen wij heel spoedig
In ons hemmetje te staan.
Meer belasting, meer versob-ren,
Meer defensie, ga maar door,
Louter Jansen en Tilanus
Dat wordt straks dè kleding, hoor!
En wat is het dan niet aardig
Als een kunst'naar op je hemd
Zijn talenten uit gaat leven,
'k Neem mijn pet af voor die vent
'k Zie de mensen straks al lopen
Met zo'n foto middenvoor,
Jeremia Blom natuurlijk
Met het beeld van Theodoor.
Heus, het koren staat te bloeien
Voor Picasso en zo voort,
Ik wil er een tekst bij schrijven
Voor een habbekrats per woord.
Maar als ik straks in mijn hemd sta
En dat kómt in het verschiet,
Dan wil geen and're foto
Dan van onze grote Piet!
JABSON
Veel qebel...
Ongelukje
Haalde
n
NAAR VASTE GROND
y/EELVORMIG zijn de verzoekingen
waarin een mens kan vallen; meest
al denken we bij het woord „verzoe
king" aan de bekorende en meeslepen
de macht van allerlei aardse machten
en aantrekkelijkheden, maar er zijn o^k
verzoekingen van heel andere aard, en
één daarvan is zeker wel die speciaal
in tijden van ziekte tot ons komt, en
die ons ertoe verleidt inwendig of
nardop uit te roepen: „Waar blijft God
nu?"
Er zijn zoveel verhalen in omloop
over jarenlange zieken van wier ziek
bed toch voortdurend een sterke ge
loofskracht uitstraalt, verhalen over
heiligen en gewone mensen, en ook uit
eigen ervaring kennen velen dergelijk*
ziek- of sterfbedden. Het lijkt dan ten
slotte niet eens zo vreselijk moeilijk
meer om ook zelf in die „verzoeking
in krankheid" staande te blijven.
Maar als het dan eenmaal zover is,
als we zelf op onze laatste innerlijke
reserves worden teruggeworpen, dan
blijven die wonderbare ervaringen van
rechtstreeks merkbare goddelijke gena
de en bijstand meestal ver, dan is er
niets van een aureool om óns ziekbed.
We brengen het niet verder dan de
eerste helft van Psalm 22 en weten
niet anders dan:
„Als water ben ik uitgestort,
al mijn beenderen zijn ontwricht,
mijn hart is aan was gelijk,
is gesmolten in mijn binnenste.
Droog als 'n scherf is mijn gehemelte,
mijn tong kleeft vast in mijn mond;
Gij strekt mij uit in 't stof des doods.
Ik kan al mijn beenderen tellen;
zij zien toe, gluren mij aan...."
En al roepen we nog zo hard „Wees
Gij dan. Heer, niet verre!" het duurt
soms zo ontzettend lang eer er ant
woord komt. Dan verliezen we ons ver
trouwen, zowel in God als in ons eigen
geloof, en verbeelden ons dat het toch
allemaal maar een waan is geweest, dat
zogenaamde geloof van ons.
Wanneer dit ons overkomt, welk een
bevrijding kan er dan liggen in de ont
dekking dat diezelfde Psalm, waarin
die wanhoopswoorden staan, begint met
de nog zóveel wanhopiger woorden
„Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij
mij verlaten?" en dat het de gekruisig
de Christus is geweest die ze in de
mond heeft genomen, op een ogenblik
dat aan diepte van smart zijn weerga
niet heeft in de gehele geschiedenis,
want niets kan erger zijn dan dat de
Zoon zelf, die zozeer geest van zijns
Vaders geest was, zich door dien Va
der verlaten voelt. Het ls een bevrij
ding, meer dan dat, een verlossing, de
verlossing, dat te beseffen, dat er geen
geestelijke doodsheid, geen godsverla
tenheid heeft bestaan of Hij is er die
per in afgedaald dan wij zelfs in onze
diepste rampzaligheid ook maar kunnen
bevroeden.
Wij mogen weten dat die kreet niet
Zijn allerlaatste woord ib geweest; dat
er een „Het is volbracht!" op mocht
volgen. En daardoor weten we meteen
dat het misschien niet eens zo belang
rijk is wat wij ervaren of niet ervaren
in zulke ogenblikken, of wij recht
streeks „contact met God" hebben of
niet. Het zijn niet onze geloofservarin
gen waar het op aan komt, maar
het onaantastbare Feit; „Waarlijk, onze
krankheden heeft Hij op zich geno
men, onze smarten. H ij heeft ze ge
torst". Dit éne Feit waarachtig vast te
houden nuchter en desnoods zonder
enige ervaring van direetwerkende ge
nade dit vast te houden ook waar we
alleen nog maar kunnen vergaan van
de pijn, dat geeft ons tóch de kracht
om te eindigen als de dichter van die
22ste Psalm, in een juichkreet: „want
Hij heeft het gedaan!"