H reld der"V rrouv irén** Xeeiée£^e fiaa^dAexlM<itig, Van een harteloos gestichtsleven naar liefdevolle opvoeding in het gezin Lente- en Zomerniode voor de slanke vrouw Kleding voorde schoonmaakdagen Het nieuwe boek Draait U de knop toch om! WEESHUIZEN RAKEN UIT DE MODE Vroeger: uitbesteding bij afslag De ouderloze jeugd heeft veel geleden HOE groot het verschil met vroeger is, wordt duidelijk geïllustreerd door het lot van de staatswezen. Staats wezen zijn kinderen, vier ouders in het buitenland overleden zijn of hen in de steek gelaten hebben dat komt hsus voor en die wegens arm J De talentvolle Londense ontwerpster Helena Gefjers ont wierp deze eenvoudige en toch geklede combinatie van een witte, met pailetten gegarneerde blouse en een kwiek angoradopje dat met de voile op het hoofd wordt gestrikt. ■^ANNEER we met de feestdagen een gezellig etentje hebben buitenshuis, is het japonnenvraagstuk doorgaans het eerste opgelost. We hadden nog wel iets geschikst in de kast, of anders schaften we ons tijdig iets anders aan. Maar hoe staat het nu met de hoofd bedekking? Dragen we een hoed, of is ons mooi opge maakte kapsel voldoende voor de gelegenheid? Ofwel zetten we alle problemen opzij, door eenvoudig een tulle of voilestof shawl om hoofd en schouders te dra peren? Zoeken we naar de oplossing, die aan alle eisen vol doet, dan vragen we ons allereerst af, aan welkèhvoor- waarden onze hoofdbedekking moet beantwoorden. Evenals bij een sportcostuum zal er ook bjj een meer gekleed toiletje een hoed aan te pas komen. Mits die hoed zo is gekozen, dat zij niet te zeer uit de toon valt, in gunstige of in ongunstige zin. Zeker wanneer ons etentje in een restaurant plaats heeft, kunnen we een goede hoofdbedekking practisch niet missen. Daarentegen zijn we vrijer, wanneer we bij vrienden te gast zijn of de gezamenlijke maaltijd in een beslo ten gelegenheid gebruiken. In dit laatste geval zou een hoed alleen maar over dadig aandoen. En ook met een shawl lossen we dan de kwestie van de hoofdbedekking niet op. De shawl houden we beter in reserve voor het avondcostuum, waarvan zrj door de keus van het weefsel ook deel moet uitmaken. Natuurlijk zullen er lezeressen zijn, die zo n feeste lijke gelegenheid gebruiken als prettige aanleiding voor het kopen van een nieuwe hoed. Het is echter ook mogelijk, om zelf een aardige combinatie te bedenken, door bijvoorbeeld een stuk stof van de japon als een tulband om het hoofd te knopen, ofwel door de modiste een klein dopje te laten fabriceren, dat de achterzijde van het hoofd omsluit. Zo'n dopje is vooral prettig, omdat de kapsels ook deze winter nog kort zijn (Parijs geeft een haarlengte aan van 5 cm.waardoor het kapje goed om het hoofd sluit. Het feestelijke karakter verkrijgt onze hoofdbedek king dan door een grote voilette, een rondom het hoofd tot op de schouders vallende geborduurde voile, ofwel door een strook voile met een grote strik om het hoofd te knopen op de wijze als op de foto is aangegeven. Als kleine pikanterie kan op de voile een vilten mouche worden aangebracht. ELSE DAN AH. Grote schoonmaak Och, waarom Haai (ie „Albert Schweitzer" door Marie Woytt— SYCretan; uitgeverij „De Torenlaan". Er zijn maar weinig mensen, over wie bij hun leven reeds zoveel werd geschreven als over de wonderdoener van Lambarene, de musicus, theoloog en oerwouddokter Albert Schweitiafe Het boek, dat thans over hem --sa» scheen, is geschreven door een vrouw, die hem jarenlang assisteerde vut» .pleegster. Zij heeft ervaren, dat er van deze man een bezielende kracht uit gaat en ze heeft de zelfopofferend» liefde gezien, waardoor zijn werk ge dragen wordt. Zij beschrijft het leven van Schweitzer thuis, in Gruensbach; zijn grote liefde voor de muziek en vooral de wilskracht en het doorzet tingsvermogen, de grote deskundigheid en hulpvaardigheid, waarmede hij ja renlang reeds de tienduizenden pa tiënten terzijde staat, die zijn hulp in roepen. Mede door de boeiende wijze, waarop Marie Woytt-Secretan over dit mensenleven vertelt, is dit een zeld zaam gaaf, eerlijk en daarom waarde vol boek geworden. ZATERDAG 17 MAART 1951 \IEEMT u mij niet kwalijk, mevrouw (ik zal u niet nader aanduiden, maar u zult uzelf uit het vervolg wel her kennen) dat ik u zo openlijk aan spreek, en dat nog wel in de krant. Maar ik kan het werkelijk niet voor mijn zusters naar de geest, en met u al len sticht u meer kwaad dan a ver moedt. Ik heb mij laten vertellen, dat u te genwoordig van de radio niet bent weg te slaan. Dat is te zeggen: op de uren dat de nieuwsberichten worden uitge zonden. Dan moét u luisteren, dan heeft iedereen maar te zwijgen, dan draait u desnoods het gas uit onder de pan met aardappelen, want van die zelfde nieuwsberichten hangt uw gan se gemoedsrust af. Hoe staat het in Korea? Gaan „ze" voorbij of achteruit. „Ze" dat zijn natuurlijk de V. N.- troepen. Zullen ze het houden of wor den ze straks in zee gedrongen? Komt er oorlog en wanneer komt die dan' Hoever zijn ze met bewapenen en wat moet je doen als het nu eens menens wordt? Zouden ze heus met atoom bommen gaan gooien mi Mevrouw, wat ik u bidden mag. wilt u die knop omdraaien en een ogenblik naar mij luisteren? Het Kan best? even, geloof mij: al dat nieuws leest u immer vanavond uitvoerig en op uw gemak in uw krant. En die meneer achter de luidspreker zal u wezenlijk niet missen. Vertelt u mij nu eens eerlijk: Waar om doet u eigenlijk zo mal? Waarom leeft u de hele dag op de rand van een paniekstemming? Waarom ziet u in uw dromen „de Rus" al op komen zet ten in onafzienbare metalen slagorden; waarom schrikt u van een dichtslaan de deur, en waarom zoudt u het liefst morgen aan de dag uw hele hebbenen houden verkopen om met een koffer tje aan de hand in uw beste mantelpak op stap te gaan naar Nieuw-Zeeland of daaromtrent, waar een mens tenminste de ruimte heeft en niet de kans loopt een bom op zijn hoofd te krijgen? Me vrouw, het is allemaal heel menselijk en begrijpelijk, maar evenwel dom. en vooral gevaarlijk. Het zou me spijten als u boos werd, maar ik moet die le lijke woorden heus onderstrepen. Dom: want u brengt om te beginnen u zelf en uw gezin van de kook, en u wordt er geen zier beter van eerder minder. U leeft zo voortdurend temid den van een oorlog, die er nog niet is, dat u de liefelijkheid van de vrede, die er wél is niet meer opmerkt. Kijkt u wel eens om u heen, in plaats van uw angstig hoofd in de luidspreker te stoppen? Ziet u de wolken wel eens langs de hemel gaan, en hoort u de merel wel eens zijn eerste loopjes oefe nen? Luistert u wel eens naar muziek, of leest u wel eens gedichten? Dat zijn allemaal zaken, die duizend maal gewichtiger zijn dan alle nieuwsberich ten ter wereld. En die bovendien een mens rustig en sterk doen zijn en vol vertrouwen. Neen, ik snot niet met de ernst van de toestand, mevrouw. Maar ik wil er u aan herinneren, dat er nog een an dere wereld is dan deze, waarop wij. in het groot of in het klein, oorlogje spelen sinds mensenheugenis. Een rijk van schoonheid en evenwicht, dat al tijd onverwoestbaar aanwezig is ach ter deze hatelijke werkelijkheid. De poorten ervan staan wijd open, maaru knijpt de ogen stijf dicht en drukt uw angstig oor vlak tegen de luidspreker. UOE dom, mevrouw en hoe ge- vaarlijk. Want u staat niet alleen in een luchtledig. U zit boordevol angst, u trilt ervan, u bent ermee geladen tot uw vingertoppen zoiets moet overslaan, moet besmetten als een griepbacil. II bent een besmettings haard, mevrouw. Op straat, in de win kel. op verjaarsvisites: overal zaait u de paniekbacillen om u heen, en elke dag kweekt u nieuwe slachtoffers. U bent een gevaar, niet alleen voor uw omgeving, maar voor heel de West- europese samenleving, die u met hand en tand, met vliegtuigen en tanks ver dedigd wilt zien. Want wat valt er nog te verdedigen, als alle vrouwen zo zou den worden als u. en achter de front lijn alleen maar één groot kluwen ze nuwen was achtergebleven? Of wilt u het die jongens Eileen laten opknao- pen" Heeft u er wel eens aan gedacht, dat er In dezen voor u ook nog zoiets als een taak zou bestaan? Nee, ik bedoel niet dat u een over jas moet gaan aantrekken en bij de luchtafweer dienst nemen of een vrachtauto besturen. Maar heel een voudig dat u „iemand" moet zijn, een redelijk menselijk wezen dat kalm denkt en handelt, dat vrij wil zijn en voor die vrijheid een offer over heeft U bent bang voor het communisme mevrouw: daar kan ik inkomen. Maar weet u wel. dat het communisme uit eindelijk geen nnlitiek of economisch stelsel is, maar een geloof? Een ge loof, dat vurig en fanatiek gepredikt wordt aan alle „bave-nots". aan alle wanhopigen en honserieen en uitzicht lozen? Hebt u een eigen geloof im daar tegenover te stellen, of op zijn minst een levenhouding? En wat doet u om de wanhoop de armoede, de ver bittering en de verwildering uit de we reld te helpen? De vluchtelingenkam pen en de hongerige kinderen van Griekenland zijn bedenkeim-'— "oor de vrede dan fma gelooft u mij. Toe mevrouw, zet die nieuwsberich ten eens af. en kijk om u heen of er geen taak op u ligt te wachten. Niet alleen in uw huis en gezin, maar daa* buiten in de samenleving, waar men op alle gebied schreeuwt om vrijwilli gers. Er moet zo ontzaglijk veel werk verzet worden: om leed te verzachten, om nood te lenigen, om de jeugd een doel en een ideaal in het leven te ge ven. Al breit u maar een borstrokie voor de baby van een Ambonese rr\f vrouw; daar is de vrede tienmaal me»r mee gebaat, dan met uw jacht op nieuwsberichten. SASKIA Engelse en Franse ontwerpers doen zich gelden Nauw aangesloten toiletjes 0e toekomstige lente- en zomermode lijkt wel uitsluitend geschikt te zijn voor de hyper-slanke vrouw. Dit tonen vooral de Engelse, in dit geval dan de Londense. modehuizen door de toiletjes bijna alle nauwaangesloten te houden. Zij hebben vaak een schuinovergesla- gen rok met een enkele pagode-lijn", hetgeen betekent, dat zij strak tot op de knie loopt en dan wijd uitspringt. Men krijgt er dus wel iets meer ruimte door. Toch zullen wij voorlopig nog Biet terugkeren tot de- wijde rokken, maar hopelijk blijven wij er in de toekomst niet helemaal van verstoken. De mantelpakken hebben, in over eenstemming met de japonnen, ook al een zeer nauwaangesloten rok met slechts een enkele plooi. Niet zelden ziet men de rok van voren glad gehou den, met op de achterbaan een ruime overslag; de schijn bedriegt ook hier, want men moet tóch de kleine pas houden. De jasjes van de mantelcostuums hebben in de z.g. Stiebel-collecties veel draperies en worden ter hoogte van de heup opgevuld, waardoor de taille uitermate slank uitkomt. Zo liet Digby Morten ons jasjes zien, die korter waren dan de conventionele stijl en meer gelijken op het heren- vest. Aldus gaat de vrouw op mode gebied de mannelijke kant op.... De korte jasjes draagt men vaak op de japonnen; deze losse modelletjes wor den dan gevoerd met helgekleurde stoffen. Opvallend is het grote aantal knopen, zes of twaalf zijn geen Zeld zaamheid. Niet alleen de Engelse, doch ook de Franse ontwerpers besteden bijzon dere aandacht aan het korte jasje. Wij geven hier een afbeelding van een korte cape van Pierre Balmain, soe pele lila, stof gevoerd met zilvergrijs persiaan, dat een fel contrast vormt met de daaronder gedragen nauwslui-1 tende, zwarte wollen middagjurk. De toque, welke de mannequin draagt, werd in zwarte tint gehouden. In de achterbaan van de rok is een split ver werkt, welke het lopen iets, maar meer ook niet, vergemakkelijkt. Paquin werkt eveneens met persiaan. De tweede afbeelding laat dit dui delijk zien. Een mouwloos vest met een hoogopstaand kraagje, dat onder een kraagloos. kort manteltje wordt gedragen. Dit jasje heeft de in Enge land reeds zo populaire zes-knopen sluiting, welke echter vaak niet ge bruikt wordt, met het doel het daar onder gedragen vest even te laten zien. De mouwen hebben een niet te sterk overdreven ballonvorm. Het ronde, coquette hoedje doet enigszins denken aan de Volendammer-mannenmuts, zij het dan in lagere vorm uitgebracht en met een korte voile. Manquin kwam op het idee om zijn jasje van een gedrapeerd voorpand te voorzien, gemaakt van platin - nerz. Tot slot nog een Franse mode koning, Jean Desses, die het vel van een luipaard gebruikte voor het nauw om het hoofd sluitende capje, evenals voor het vest. dat onder de voorjaars mantel, met driekwart mouw. wordt gedragen. RITA Het is weer zo ver. Als de lente in de lucht zit, krijgt iedere huisvrouw de onweerstaanbare neiging alles, wat niet onwrikbaar vastzit, van zijn plaats te halen en een goede beurt te geven. En daarbij vermomt zij zich dikwijls als een echte vogelverschrikker door het oudste aan te trekken, dat ze be zit. Maar waarom u zo toe te takelen? Met zo'n gemakkelijk wasbaar japon- schort, dat u met of zonder een jurk eronder kunt dragen, bent u altijd netjes. U kunt volstaan met 4 m. stof van 80 a 90 breed, als n de mouwtjes met 'n naad in het midden maakt, want dan kunnen de halve patronen naast de voorbanen geknipt worden. U zet de zak op de voorzijbaan en sluit de deelnaad. In de taille stikt u gelijk de ceintuur mee, twee einden van 40 cm lang en 3 a 4 cm breed, die op de rug met knoop en knoopsgat sluiten. De zij- en schoudernaden dicht stikken, waarbij de rugschouders iets ingehouden worden. U sluit het mid den-achternaadje van de kraag en ver bindt deze met de achterhals. Dan naait u het beleg tegen kraag en voor kanten en brengt de sluiting aan. De mouw wordt bij het inzetten over de kop iets ingehouden. Heeft u liever een ritssluiting, dan vervalt het beleg aan de voorkanten. U stikt dan vanaf de kraag een 50 a 60 cm lange rits on der en naait de midden voornaad ver der dicht. In plaats van een ceintuur aan te zetten zoudt u in de taille van rug- en voorzijbaan lastex kunnen on- derstikken of een schuif voor elastiek, waarmee u de taille op de juist wijdte brengt. Een garnering van afstekend band of puntband doet het altijd goed en bij bedrukte stof staat 't ook aardig als u 't beleg van de kraftg of zelfs het gehele voorbaantje van effen stof neemt. (Van onze speciale correspondent.) gLECHTS 3000 WEZEN worden op het ogenblik in ons land nog in gestichten opgevoed. Meer dan het tienvoudige van dit aantal leeft als alle andere kinde ren in een gezin. Het zal niet lang meer duren of de nog bestaande weeshuizen hebben alle reden van bestaan verloren, tenzij de .-.woningnood, waardoor goed willende pleegouders niet meer in staat zijn een weesje op te nemen, roet in het eten gaat gooien. Wat er ook geheure: nooit meer zal de tijd terugkomen, dat 30.000 kinderen aan de zorgen van gestichten, waar de toestanden in strijd waren met menselijkheid en zedelijkheid, worden toevertrouwd, zoals in 1870 nog het geval was. ke verzorging en van enigerlei wijze van opvoeding was gesa sprake. De kinderen werden in grote koude wien bij elkaar gezet en overgelaten aan siechtbetalende onwillige suppoosten die bij de minste aanleiding grif ge bruik maakten van de plak, de kettin gen met het houten blok, die om de benen van een gestraft kind werden geslagen en andere barbaarse straf- methoden. Hygiëne was ver te zoeken. De weesjes zaten vol ongedierte, leden aan schurft en wat dies meer zij. Ge nezing was bijna onmogelijk, omdat zij met vieren in één bed sliepen en el kaar steeds weer besmetten. Het staat vast, dat er weeshuizen waren, waar vier/vijfde van de kinderen stierf. HET BESEF, dat wezen recht hebben op een liefdevolle behandeling en dat hun opvoeding het allerbeste in een ge zin kan geschieden, is nog niet oud. Tot in de tweede helft van de 19de eeuw dacht men er nog mee te kunnen vol staan hen een dak boven het hoofd te geven, te voeden en te kleden. Hoe dat gebeurde kwam er meestal niet veel op aan, als het maar zo goedkoop mogelijk was. Het leven in zo'n wees huis was dan ook bijna zonder uitzon dering zo, dat voor het nieuwe weesje mét de poort van het gesticht ook de weg naar het vrije blijde leven voor goed dichtsloeg. Onbeschrijvelijk leed is vier eeuwen lang, in de 16e eeuw werden in Amrterdqm de eerste wees huizen gesticht door duizenden onge luklrige kinderen geleden. Van een liefdevolle of zelfs maar verdraagzame behandeling, van eer goede Kehamelü- |_|ET KIND, dat het weeshuis over leefde, was opgegroeid in een sfeer van harteloosheid, haat, ontucht en bandeloosheid. Als volwassen mens was het meestal een misdadiger, of zo als bij meisjes heel veel voorkwam, een prostituée. QOK de weeshuizen van zeventig jaar en meer terug brachten de meeste van hun pupillen onder bjj „pleeg ouders" maar zonder de voorzichtig heid om ook maar enigszins te Ietten op het belang van het kind, zoals tegen woordig geschiedt. De uitbesteding ge beurde bij afslag! De kinderen wer den naar de markt gebracht, tentoon gesteld als koopwaar en degene, die het minste vergoeding vroeg voor het onderhoud van het kind, bijv. 15 daal ders en een paar roggebroden, mocht het meenemen. Dat de pleegouders in bijna alle gevallen alle profijt uit het kind trachtten te halen, dat maar mogelijk was en dat veel kinderen ten dede toe afgebeuld werden, kon de .roeeste regeaten en regentessen, de kerkelijke en gemeentelijke overheden weinig belang inboezemen. Zij bedre ven liefdadigheid en het was nog goed koop ook. In de tweede helft van de 19de eeuw waren er steeds meer vooraanstaande mannen, die hun stem hiertegen ver hieven en na 1870 verbeterde de toe stand snel. De kinderwet van 1905 gaf aan de veranderde toestanden een wet telijke grondslag en hoewel er nog veel te wensen overbleef, kreeg nu ook het weeskind een kans op een re delijk bestaan. lastigheid door het vreemde land uit gewezen zijn. Veelal komen die kinde ren in een toestand van volkomen ver waarlozing en apathie in Nederland aan. Er zijn er, die door ondervoeding en mishandeling ernstige lichamelijke gebreken hebben. De Dienst Maat schappelijke Zorg ontfermt zich over de stakkers en brengt hen onder in het instituut Zandbergen in Amers foort, waar de heer Muloc Houwer, bekend figuur in de kinderbescher ming, de scepter zwaait. Daar geschie den, dank zij goede zorgen, wonderen. Een jongetje, dat jaren geleden licha melijk en geestelijk ernstig gekwetst aankwam, is nu eigenaar van een groot schildersbedrijf en een gezeten burger. Een meisje, dat men achterlijk veron derstelde is nu leidster van een groot damesatelier. Zo zijn er talloze voor beelden Kinderen, die gedoemd schij nen hun leven in de grootste ellende te slijten, worden door liefde en zorg van instituut en pleegouders normale gezonde mensen met dezelfde kansen als kinderen, die door hun eigen ou ders tot volle wasdom worden ge bracht. Nationaal orgaan „P"R is gedurende de laatste vijftig veel bereikt voor "-Anderen, die hulp behoeven", zo verteiocn ons de hesr De Vries van de Dienst Maat schappelijke Zorg en de heer Mulock Houwer, „maar we kunnen nog lang niet «eggen, dat nu alles voor het nood lijdende kêftfi gedaan wordt, wat ge daan kan worden". .De samenwerking tussen de vele op eigen houtje wer kende organisaties voor de kinderbe scherming", aldus de heer Mulock Houwer, „laat nog veel te wensen over. Er zijn op het ogenblik in ons land nog ongeveer 17 000 Kinderen, die bui ten een eigen milieu leven, maar op wie geen toezicht mogelijk is. Ons land heeft behoefte aan een nationaal orgaan, dat de voorkomende nood on der de jeugd als een nationaal pro bleem kan beschouwen en trachten op te lossen".

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 5