Engeland vecht voorzijn oliebeSangen
Schilderes Charley Toorop werd 60 jaar
Labour-regering tegen nationalisatie van
de rijke Perzische olievelden
Als Irak Perzisch voorbeeld volgt
wordt Nederland (Shell) getroffen
AMSTERDAMS PODIUM
Schilderijen van de Prinses
ren wil en
IJze
begaafdheid
DE nieuwe internationale crisis, die ontstaan is door het besluit van het
Perzische parlement om 's lands olie-industrie te nationaliseren die
voor het grootste gedeelte in handen is van de Britse Anglo-Iranian Oil
Company heeft al het andere wereldnieuws op de voorpagina's van de
Britse couranten overschaduwd. In Londen heerst groeiende ongerustheid
over het besef, dat de hoogst ontvlambare situatie in het Midden-Oosten mo
gelijk de aanleiding zou kunnen worden tot het uitbreken van Wereldoorlog
No. 8. Het wachten is thans op Perzie's antwoord op de Britse nota, waarin
Engeland de Perzische regering erop wijst, dat de nationalisatie van de
Anglo-Iranian Oil Co. onwettig is, daar de in 1933 overeengekomen Britse
concessies nog 42 jaar lang geldig zijn, n.l. tot 1993.
En Moskou lacht
HARDE REALITEIT IN HET ROMANTISCHE OOSTEN
De man met de blik
Mpt„ verontrusting zien Londense re
geringskringen intussen toe hoe de
oliecrisis zich door het gehele Midden-
Oosten dreigt te ver-spreiden. Ook in
de aan Perzië grenzende staat Irak be
gint het te woelen. Volgens berichten
uit Bagdad hebben afgevaardigden van
de nationalistische partij in Irak aan
de Irakse premier voorgesteld om de
„moedige stap" der Perzische regering
te volgen en de olie-industrie in Irak
eveneens te nationaliseren. Hier zou
den dan ook onmiddellijke Nederland
se oliebelangen (Shell) bij betrokken
zijn, zowel als van Britse, Amerikaan
se en Franse ondernemingen.
Men bereiki, ook al heelt men talent,
alleen iets met hard werken"
ZATERDAG 24 MAART 1951
De Britse Anglo-Iranian Oil Com
pany bezit bij Abadan de grootste
raffinaderij ter wereld. Op de
achtergrond het woonhuizencom-
plex der maatschappij.
(Van onze correspondent te Londen)
onbeduidend geacht vergeleken met de
diplomatieke en strategische gevolgen
van de (onwettige) Perzische nationali
satie der Anglo-Iranian Oil Co. Als
kerngevaar blijft men de mogelijkheid
zien, dat de Perzische olievelden in
Russische harden zouden terecht ko
men. Hoewel de nationalisatie voorna
melijk doorgedreven is door de fana
tieke rechtervleugel der Perzische
Nationalisten, worden deze ten volle ge-
INDIEN de zaak niet zo ernstig was,
zou er bijna een humoristische kant
zitten aan het feit, dat de Britse socia
listische regering thans een andere re
gering op de vingers tikt voor het na
tionaliseren van een industrie! Maar
naar de Britse minister van Staat, Ken
neth Younger, op een desbetreffende
vraag in het Lagerhuis uitlegde, bete
kent deze Perzische nationalisatie een
contractbreuk. In het contract van 1933
werd n.l. vastgelegd, dat elk geschil
tussen beide partijen de Anglo-
Iranian Oil Co. en de Perzische rege
ring door arbitrage beslist zou moe
ten worden, bijvoorbeeld door voorleg
ging aan het Internationale Hof van
Justitie in Den Haag.
Een der rijkste velden
rjE Anglo-Iranian Oil Co., met een ka-
pitaal van 200 millioen pond ster
ling, waarin de Britse regering de
grootste aandeelhouder is (met 52.5%
der aandelen), is de voornaamste olie-
levcrant der Britse marine. De maat
schappij voorziet Engeland van een
vijfde deel van het totale Britse olie-
verbruik en is tevens de voornaamste
olie-leverancier van de Britse domini
ons en koloniën ten Oosten van het
Suczkanaal. Per jaar leveren de Perzi
sche olievelden van de Anglo-Iranian
Oil Co. dertig millioen ton olie op. Het
zijn de rijkste velden ter wereld na die
van Amerika en Venezuela.
Behalve de tot 1933 lopende oliecon
cessie bezit de maatschappij in Perzie
ook de grootste olieraffinaderij ter we
reld, te Abadan, die 25 millioen ton
olie per jaar raffineert, zowel als 12
kleinere raffinaderijen. Voorts bezit de
Anglo-Iranian een eigen vloot van 142
olietankers, met een totaal tonnage van
2% millioen ton, die 95% van alle Per
zische olie uitvoeren naar de Westerse
wereld.
Geen schadevergoeding
LJET is geen wonder, dat Engeland
van plan is voet bij stuk te houden
om deze belangen te beschermen en al
les in 't werk te stellen om te verhinde
ren, dat deze olie in Russische handen
valt.
Zeker is het, dat Perzie niet in staat
is om schadevergoeding aan Engeland
te betalen voor de nationalisatie van
de Anglo Iranian Oil Co., die een
marktwaarde heeft van 200 millioen
pond sterling, terwijl de waarde van
de nog 42 jaar lopende concessie nau
welijks te schatten is. De Perzische re
gering verkeert momenteel in een dus
danige financiële crisis, dat zij niet
eens'kans ziet de 6 millioen pond ster
ling aan rijkssalarissen te betalen, die
zij over de maand Februari verschul
digd is.
Even zeker is het, dat Perzie zelf
geen technici bezit om de olievelden te
exploiteren en geen schepen heeft om
de olie uit te voeren. De kans dat de
Perzische regering beslag zou kunnen
leggen op de gehele tankervloot van de
Anglo-Iranian, is uitgesloten. Er liggen
nooit meer dan 20 van de 140 tankers
tegelijk in de Perzische havens.
ïyiAAR al deze technische en financiële
vraagstukken worden te Londen
steund door de communistische „Tu-
deh"-partij. Met de door de Nationalis
ten gepleegde moord op de pro-Wester
se Perzische premier, generaal Raz-
mara, die de felste tegenstander was
van de nationalisatie der olie-industrie,
werd de laatste Perzische krachtfiguur
uit de weg geruimd. Het was Razmara,
die van plan was om een groot deel
der Perzische oliewinsten die twee
derde deel van het nationale inkomen
uitmaken aan te wenden voor
sociale voorzieningen der straatarme
boerenbevolking, die thans rijp is voor
het communismeDe sterk pro-
Westerse generaal Razmara, die zijn
opleiding gekregen- had aan de Franse
militaire academie te St. Cyr, was het
laatste Perzische bolwerk tegen het
Kremlin. Te Londen vreest men, dat de
Sjah, ondanks zijn plannen voor sociale
voorzieningen, een te zwakke figuur is
om deze ten uitvoer te brengen, nu
Razmara vermoord is en evenmin lang
'NGELAND sloot zijn aller
eerste olieverdrag met Perzie
al af vóór de Eerste Wereldoor
log. Het doel was om de olie
reserves voor de Britse Marine
te verzekeren in geval van oor
log. De eerste op olie lopende
Britse kruisers waren toen juist
in de vaart. Voor die eerste olie-
concessierechten betaalde Enge
land toen de „reclameprijs" van
twee millioen pond sterling.
De man met de helderziende blik,
die reeds in 1912 de strategische
waarde van de Perzische olie
velden begreep en opdracht tot
de aankoop der concessies gaf,
was niemand anders dan Winston
Churchill,die in. dat jaar de
„First Lord" (het hoofd) van de
Britse Admiraliteit was.
weerstand zal kunnen bieden aan de
toenemende druk van Rusland.
Inmiddels hebben de Perzische Natio
nalisten nu ook de nationalisatie
geëist van de door twee Amerikaanse
maatschappijen beheerste olie-industrie
op het Bahrein-eiland in de Perzische
Golf. Hoewel dit eiland een Engels
protectoraat is, heeft Perzië er reeds
verscheidene malen aanspraak op ge
maakt. Dat ook Amerika zijn olierech
ten in het Midden-Oosten maar niet
zonder meer zal afstaan blijkt wel uit
de aanwezigheid van de Amerikaanse
onderstaatssecretaris McGhee, die Za
terdag in Teheran is aangekomen.
Nederlandse belangen
En alsof de olieketel in het Midden
oosten nog niet voldoende moeilijkhe
den heeft opgeworpen, komen er in
Londen ook (nog oinbevestigde) be
richten binnen, dat er in Egypte een
beweging op touw is gezet om het
Suezkanaal te nationaliseren. Nieuwe
hoofdbrekens voor de reeds overladen
Herbert Morrison, de nieuwe Britse
minister van Buitenlandse Zaken. En
geland bezit n.l. 42 procent van alle
Suezkanaal-aandelen
JN EEN PAAR VERTREKKEN van de Amsterdamse Kunstzaal Van Lier
aan het Roltin hangt sedert enkele weken werk van Prinses Wilhelmina;
een deel r an haar oeuvre als schilderes. Een zeer bescheiden affiche, opge
hangen tegen het glas van een even bescheiden deel der etalage, vertelt er
van. Als we Kunstzaal Van Lier binnengaan is het zeer beslist niet ons voor
nemen over die expositie van vorstelijke schilderijen in een Podium te schrij
ven. Het onderwerp leent zich niet zo bijster voor zo'n Podium. Het is te
moeilijk, te précair, te hachelijk meent men. En eveneens meent men, dat in
zo'n Podium, gewijd aan zulke schilderijen, teveel het gulden midden moet
gezocht worden tussen critiek en eerbied voor het Hof. En men meent, dat
men ten slotte toch een voortreffelijk Vorstin geweest kan zijn zonder noch
tans een vaardig schilderes. Daarom, en om nog andere redenen, gingen we
wèl kjjken b(j Van Lier. Maar we zouden over iets anders schrijven.
TAWEL, dat kan dan op de stoep het
plan zijn. Maar dan staat men on
voorbereid voor het doek „Sparren bij
winter", en men maakt z'n jas los en
spert z'n ogen wijd. Want op dat doek
staan sparren zacht te leven in een har
de winter, en uit datzelfde doek ademt
op de onbeschrijflijke geruisloosheid
van een witte winter. De stilte van een
winterbos, ernstig stil en hoorbaar stil.
En men kijkt en komt zachtjes nader
bij. En dan weet men dat die schilderes
het allemaal gevoeld en begrepen heeft:
die stilte, die sparren en die sneeuw.
En ook dat andere, waarvoor geen
naam bestaat, maar dat er tóch is. Erin,
erachter, en erover: de geest van een
vrouw die dit penseelde op banen dor
en tegenstrevend linnen.
Men herkent die sparren en die
sneeuw. Ze zijn ons zo bekend en zo
vertrouwd als zagen wij ze gisteren.
Onze eigen sparren en onze eigen
sneeuw: Zo zagen we die sparren staan
te dromen in de sneeuw; jaren gele
den of gisteren? Dat weet men niet. Of
droomden we alleen ervan? Ook dat
weet men niet meer.
Een ander schilderij: „Het Loo bij
Maanlicht". Daar had een andere naam
bij kunnen staan: Midzomernachtdroom.
Een donkere hemel over een donker
park. En in dat park één grote, zwaar
moedige, slapende boom.
Men denkt, staande voor dat schilde
rij, wel in de laatste plaats aan een
vorstelijke tuin, aan koningen en prin
sen. Wèl aan droomkoningen en droom
prinsen. Aan elfen en aan Pan; en aan
een verre, schelle lach van een lente-
dronken bosgeest. En men zoekt Obe-
ron, rijdend op zijn zwarte paard dwars
door de nacht, komend en weer ver
dwijnend. En men hoort achter dat
schilderij de pianissimi en staccati van
een nachtelijk en ver orkest, die alles
nog irreeëler en verdroomder maken.
Men herkent die tuin, die boom en al
die schaduwen. Het zijn onze eigen tui
nen en onze eigen bomen, die we in
onze eigen dromen droomden. Jaren
geleden, gister en vandaag. En waar
over we altijd zullen blijven dromen,
hoewel men zoiets beter kan verzwij
gen.
Weer andere landschappen en tuinen
en overal heel onopvallend, haast ver
borgen, spelen dromen over 't doek der
schilderijen. Men kan niet van al die
schilderijen en van al die tekeningen
zeggen, dat ze magistraal zijn en ver
bijsterend artistiek. Men kan er wèl
van zeggen, dat men hier z'n eigen dro
men vindt.
DAN gaat men, als die schilderijen be
keken zijn-, rustig zitten op de groe
ne sofa en overdenkt dat alles. En men
overweegt dat men dacht veel omtrent
die bejaarde Prinses te weten. Van
haar werk in paleizen. Van haar lei
ding bij de dingen van de Staat. Van
haar initiatieven en haar voorstellen.
Van haar eenvoud en onkreukbaarheid.
Van haar zorgen, waarover men wel
weinig las en weinig hoorde, maar die
er toch geweest zijn, in dat Koninklijke
leven. Ja, daar wist men alles van.
Maar die schilderijen kenden wij niet.
En daar hangen ze, al die doeken, en
wat daar hangt, aan die wanden bij
Van Lier, is een stuk bloot gegeven
privé-leven. En ineens gaat dan 't hart
van de man, die daar geen Podium
aan zou wijden, een beetje harder slaan
en in eens is daar dan de ontroering,
die men helemaal niet wil, maar die
ook ongevraagd en ongenood komt.
Omdat daar het werk van een Prinses
hangt, die wij niet kenden.
De schilderende Prinses. Geen Prin
ses van banketten, gala-ontvangsten en
gouden koetsen; alleen maar een Prin
ses ,die over zichzelf vertelt op stuk
ken linnen. En dat is dan een taal, die
men verstaat, ook al zit het hart ver
borgen en besloten achter baksteen en
beton. Omdat het zo innig menselijk is,
wat daar geschilderd werd. Omdat we
er onze eigen dromen, wensen en fan
tasieën in ontmoeten. Omdat we ineens
heel zeker weten, dat er in het hart
van zo'n Prinses precies dezelfde din
gen omgaan als in onze eigen harten.
Omdat we dus tóch allemaal dromen!
En omdat we allemaal onze dromen
aan het verbergen zijn'.
JN OUDE Indische, Perzische en Ara
bische sprookjes leest men vaak, dat
de Koning of de Koningin vermomd
de straat opging om te horen wat er
leefde onder 't volk. Anno 1951 kent
geen sprookjes meer. Maar in deze da
gen kan men de dromen zien van een
Prinses, die 't incognito van haar hart
verloor en zich zo den volke toonde.
En zo leert men haar kennen. En zo er
vaart men hoezeer ze bij ons hoort;
en letterlijk is: één van ons.
Als men denkt aan Koningschap, dan
denkt men aan de kronen en de edel
stenen. Aan purper en tiara's. Aan het
goud en aan het zilver. Hoe ver is dat
goud, hoe ver dat zilver, dat purper en
die kronen, bij het zien van een paar
schilderijen in een oude kunstzaal aan
't Amsterdams Rokin! Hoe zeer blijkt
de droom van een Prinses die van de
burger. Hoe zeer die van de burger die
van een Prinses
ANTHONY VAN KAMPEN.
n
yANDAAG WORDT CHARLEY TOOROP ZESTIG JAAR. En het is niet om
onze aangeboren hoffelijkheid voor dames, wanneer we beweren dat zij toch
altijd nog de jeugdige kracht opbrengt die haar het rechte lichaam verleent, de
zekerheid van de weg die ze wenst te gaan en die bijna unheimische drift die
haar penseel bestuurt. Hoewel naar taal en cultuur Nederlandse, beschouwd en
geëerd als een der grote Nederlandse kunstenaars, leert haar stamboom dat zij
geen druppel Nederlands bloed bezit. Haar vader immers, Jan Toorop, was een
Oosterling, uit India, als was ook hij reeds niet zuiver Indisch, en haar moeder
was Engelse. Het zou gemakkelijk zijn de gaven van Charley Toorop als resul
taat te zien van deze voorouderlijke bloedmenging, even moeilijk zou het zijn het
te bewijzen! Oost en West hebben zich in deze schilderes zeker ontmoet, maar
in haar kunst ziet men noch de kunst van het Oosten noch die der Angelsaksen.
Afgezien van het feit, dat Charley Toorop's werk sterk persoonlijk is, als het
ware in zichzelf het eigendoms-merk draagt, kenmerkt het zich door de essen
tiële elementen van de Hollandse en Franse schilderkunst, of beter: de Hol
landse en Franse cultuur. Meer dan haar levensloop en afstamming is beslissend
geweest haar krachtige wil situaties te beheersen.
J^IETTEMIN, bij een herdenking ont
loopt men niet de eis persoonlijker
gegevens te verstrekken.
Opgegroeid in de kunstzinnige
wereld en in grote liefde voor haar
vader zou niet- dankbaarder geweest
zijn dan wanneer het jonge meisjes
was gaan tekenen en schilderen. Men
kan niet zeggen, dat ze ondankbaar
was, toen ze, instede van de beeldende
kunst, de muziek koos. Ze wilde zan
geres worden, studeerde ijverig, zowel
in Frankfort als in Amsterdam, vier
jaar lang. Vele reizen met haar ouders
deden haar veel van de wereld zien en
zich gemakkelijk overal thuis voelen.
En daar de kleine Charley niet on
dankbaar was, zoals we zagen, ging ze
later toch schilderen, zonder les van
haar vader. Ik geloof, dat hier een
trek gedemonstreerd wordt, die haar
leven gericht heeft: zelf de weg te
willen kiezen, zonder beïnvloeding
door anderen.
„Men bereikt, ook al heeft men
talent, alleen iets met hard werken",
is één harer uitspraken. Zij is noöït
een vrouw van het woord geweest,
altijd een van de daad.
Ze trouwde, toen ze 21 jaar was,
met Henk Fernhout. Drie kinderen
werden uit het huwelijk geboren,
waarvan Edgard Fernhout schilder
werd. In 1912 vestigde zij zich in Ber
gen, waar architect Kramer haar huis
bouwde, „De Vlerken" aan de Buer-
weg, een der fraaiste huizen in het
kunstenaarsdorp, waarvan het inte
rieur in 1932 door de moderne archi
tect Rietveld „naar de eisen des tijds"
veranderd werd. Wie het werk van
Rietveld kent, weet dan wel hoe het er
uitziet, in vorm en kleur volkomen
aangepast aan het doel van Charley
Toorop: werken!
Nu nog woont en werkt de schilde
res in Bergen, waar zij bij het dorp
hoort, zoals b.v. Roland Holst, een
harer vele vrienden.
Daar persoonsverering Charley
Toorop even vreemd is als mij, mogen
verde|d bijzonderheden, haar particu
lier ,ge<§ën betreffende, achterwege
Niet "immers is het onze bedoeling
een zestigjarige te huldigen om het
feit dat ze zestig geworden is (mate
rialistisch bekeken is thans de gemid
delde leeftijd zeventig jaar, en reli
gieus bezien: niemand heeft zijn leef
tijd in eigen hand!). Wij zien in Char
ley Toorop de kunstenares die door
ijzeren wil haar begaafdheid ontplooid
heeft en de kunst in ons land in haar
werken tot hoge top heeft gevoerd. De
kunst staat bij haar in het centrum.
De vormgevende elementen.
gPREKEN we dus over haar werk.
Aanvankelijk werd zij tot de Ber
gense school gerekend, maar zij had
er alleen mee gemeen, dat rij soms de
bruine kleur toepaste en in Bergen
woonde. De latere ontwikkeling heeft
duidelijk aangetoond, dat de Bergense
schoool bij haar geen wortel heeft ge
schoten.
Wanneer ik in de aanvang wees op
de invloed van de Franse en Hollandse
cultuur, dan bedoel ik daarmee dat
Charley Toorop, cultureel gezien, iets
Frans en iets Hollands heeft, niet dat
zij iemand navolgde. In Frankrijk zijn
steeds twee stromingen geweest: een
bovenstroom, machtig en breed, katho
liek of heidens. Het is de cultuur van
la' douce France zoals de wereld die
kent. Maar de tweede stroming is een
tegenstroom, stug, maar klaar en hel
der. Vertegenwoordigers daarvan zijn
b.v. de schrijvers André Gide en Geor
ge Duhamel. Zij stellen de Franse
klaarheid voor enhet calvinisme.
Foor Holland is niet minder kenmer
kend het klare realistische en het
calvinisme, dit laatste niet in gods
dienstige zin, maar in culturele.
Hoewel ik me ervan bewust ben,
dat ik. bij de volgende bewering, enige
tijd „De Vlerken" moet ontwijken,
wil ik toch als mijn mening uitspre
ken dat het werk van Charley Toorop
deze Franse tegenstroom en deze Hol
landse aard als vormgevende elemen
ten kent.
Haar portretten, landschappen, stil
levens staan daar met een doorzich
tige realiteit, product van uiterst
scherp en koel waarnemen, product
ook van haar wil de objecten te bezit
ten, er niet sp<enderwijze kennis van
te willen nemen, maar ze te absor
beren. Zij maakt de voorwerpen, zij
het een bloem, zij het een mens, los
uit de werkelijke wereld en zet ze
voor ons neer: ecce flora, ecce hpmo,
zie de bloem, zie de mens.
Is Charley Toorop daarmee gerubri
ceerd onder de realistische schilders?
Natuurlijk niet. Haar portretten, spre
kend gelijkend en daarmee derhalve
afbeelding van individuen, geven niet
in hoofdzaak het individu. Zij veralge
meent, en veralgemenen is abstrahe
ren. Een zelfportret, om een voorbeeld
te geven, geeft niet Charley Toorop,
een mens, maar een mens, verbeeld in
het individu Charley Toorop. Dit ver
schil is essentieel voor de abstractie.
Juist het losmaken (abstraheren), het
ontnemen van de persoonlijke toeval
ligheden, en het geven wat in ons
allen ligt, is én abstractie én kunst.
Vandaar dus ook de klaarheid. Er is
Charley Toorop voor haar grote werk Drie generaties"
andere kant. In de bloei der bomen
geen zoeken naar details die toch niet
ter zake doen, er is een direct, een
driftig aanspreken, een geven van fei
ten, men kan zeggen: het stellen voor
een voldongen feit. Haar schilderijen
kennen geen twijfel, er is geen hinken
op twee gedachten, er is geen poging
tot aanpassing aan stroming of (tijde
lijke) philosophie.
Haar werk geeft mij steeds de ide.e
dat een onpersoonlijke macht de schep
per is, een soort van niet-menselijke
voorwereldlijke groeidrift, eerder een
principe dan een individueel iets.
De verbeeldingen die deze werken
geven staan in de tijd zonder de tijd
in zich te hebben.
gYMBOLÏSCH voor haar levensopvat
ting mogen gelden haar werken
„Bloesems" en „Oude bloeiende appel
boom" aan de ene kant, en haar laatste
grote werk „Drie generaties" aan de
de groeikracht, de eeuwige lente, het
steeds opnieuw aan de wereld tonen
van de verborgen krachten van het
leven; in de drie generaties (Jan
Toorop, zijzelf en haar zoon Edgar)
een even grote kracht: de kunst die
het individu overleeft en tot eigen
schap wordt. En louter schilderkun
stig bekeken: welk een moed en kraoht
van opvatting spreekt uit de composi
tie van haar „Drie generaties".
In de nu zestigjarige kunstenaresse
Charley Toorop huldigt de kunst
wereld en met haar de gehele Neder
landse cultuur, de vrouw die zichzelf
heeft weten te verwerkelijken, die
haar grote persoonlijkheid heeft uit
gesproken in schilderijen van intens
leven, en die heeft kunnen uitstijgen
boven de haar niet onthouden levens
tragiek. v. d. W.