Bron met radiumhoudend water bij f Voorjaarssymphonie in een zonnige straat „Essenburgh te Hierden „Een vrouw van slechte reputatie" De Danser in de Middag Het AMSTERDAMS PODIUM Ik heb m'n vriend verloren Nu IS hij dood. Het peleton mist hem meer dan ooit en zal hem blijven missen. De lachen de vrolijke kop met het rode haar zal nooit meer bij ons zijn. We hebben alleen zijn figuur voor ogen, zijn karakter, zijn kameraadschap. Monniken gaan oude heilbron op de Veluwe exploiteren Het water bevroor niet nieuwe boek ZATERDAG 38 APRIL 1951 irnnrnnnniiniimiiiiiiniiniiniiiinnillHiminMlllllillIffllBminilfflllfflBliniBHa (Van res.-eerste-luitenant Van Dussel) IK HEB mijn vriend verloren. Wij heb- ben allemaal wel een vriend verloren Jn deze maanden, maar ieder voelt zijn eigen verlies natuurlijk het zwaarst. Zo maar op een morgen kwamen ze het me vertellen, dat ie dood was. Eigenlijk wist ik het wel, want een voorgevoel had me gezegd, dat hij dit niet overleven zou. Gek is dut, maar het is waar. In Nederland heb ik voor zijn vertrek een foto van hem ge maakt, een heel grote met een blanke lijst eromheen. Vanwege het voorge voel misschien, ik weet het niet meer. Twee jaar geleden werd hij gewond in Indonesië. Ze schoten hem achter zijn mitrailleur vandaan en z'n arm was niet veel meer. Anderhalf jaar Holland, anderhalf jaar in een zieken huis. We waren daar samen al die tijd, praatten veel en leerden elkaar beter kennen. Zo werden we grote vrienden. Hij had geen plannen zei hij maar hij wilde het eigenlijk niet zeggen. Australië was zijn wens: emigreren, zelf iets opzetten daar, geld verdienen en trouwen. Als eerst die arm maar beter was De arm werd beter, ook door zijn ijzeren wil, er iets van te maken. Toen demobiliseerde hij. CEJV MAAND was e burger, toen kwam Korea. „Ik moet erheen", zei hij alsmaar, „ik moet erheen". Het was zijn geloofszaak. En hij meld de zich. Een ongeluk deed hem bijna thuisblijven, hij kreeg een hersen schudding. Toen ik hem opzocht, zei- te tegen me: „Doe wat je kunt om me mee te krijgen. Probeer het, ik wil zo graag. Vraag het. Laten ze me niet alleen laten." Hij is meegegaan. Ze droegen hem aan boord. Hij lachte. Hij lachte altijd, maar nu helemaal, vanwege de kleine overwinning op de autoriteiten. De hele reis lag-ie in bed. beneden in de ziekenzaal. Altijd opgewekt, altijd vrolijk, lachend, monter en vol levenslust. Even voor Pusan kwam hij voor het eerst aan dek, bleekjes en wat mager. Maar de ogen stonden helder blauw en lachten als van ouds. In Korea werd-ie sergeant van een mitrailleur-peleton. Het werd zijn peleton. Iedereen was wild over zo'n commandant. Altijd behulpzaam, altijd begrijpend, altijd vooraan als er wat was. Niet dat hij het gevaar onder schatte, maar omdat hij wist dat nie mand gaat als het zijn beurt niet is. En een foto uit de krant uit Neder land de foto van de blanke lijst, die nu in de voorkamer hangt. En in Pusan staat een kruisje op een heel groot kerkhof. Een helder wit kruisje met een blikken bordje erop, waarin de letters hard en onverbid delijk gestansd staan, onuitwisbaar: WIM SONNEMANS. Ik heb mijn vriend verloren. "Wij hebben allemaal een vriend verloren in deze maanden, maar ieder voelt zijn eigen verlies natuurlijk het zwaarst. (Van onze correspondent) QP DE GOLVENDE VELUWE ligt onder Hierden bij Harderwijk, het oude buiten „De Essenburgh", juist enige honderden meters van de drukke ver keersweg Amersfoort-Zwolle en in de onmiddellijke nabijheid van het IJselmeer. Nog zijn in het Veluwe-Iandschap de sporen te zien, door de gletschers in de Ijstijd daarin getrokken. Geologen vinden hier een rijk studie-materiaal. Een verzameling van prae-historische Veluwse gebruiksvoorwerpen werd enige tijd geleden nog geschonken aan de Oudheidkamer „Twente", ter plaatsing in het Rijksmuseum Twenthe te Enschede. In de barre winter van 19291930 werd nog een andere belangrijke ontdekking gedaan. In deze strenge winter, toen alle water bevroor, zelfs dat van de Zuiderzee, bevroor de vijver op De Essenburgh niet. Bij onderzoek bleek, dat twee bronnen met radiumhoudend water in deze vijver hiervan de oorzaak waren. De huidige bewoners van „De Essenburgh", de Witheren van de Abdij Berne te Heeswljk in het Brabantse land, gaan nu dit heilzame water in sierlijk donker-groene flessen in de handel brengen. senburgh lustig door, zodat het de be langstelling trok van de toenmalige bewoonster mevr. GoekoopDe Jongh, Geen vliesje kwam er op deze vijver en in de vroege morgenuren kon men er een lichte damp als een nevelach tige adem overheen zien strijken. Dit was een bewijs voor een- bijzon dere temperatuur van het water, die boven het vriespunt moest liggen en daarboven bleef. Nadere onderzoekingen gaven een constante temperatuur van 9 a 10 gra den Celsius boven het vriespunt aan. Bij chemisch onderzoek bleek het wa ter uit de bronnen radiumhoudend te zijn. Hoewel mevr. GoekoopDe Jongh aanvankelijk grote plannen koesterde, hetgeen onder andere bleek uit de te kening voor de bouw van een kurhaus en een mineraalwaterfabriek, welke ontwerpen ons werden getoond door pater dr. Ambrosius Pennings. bleef het heilzame bronwater jarenlang on gebruikt wegvloeien. Uit rapporten van onderscheiden la boratoria. o.a. die van de Polytechni sche Hogeschool te Delft en van de Vrije Universiteit te Amsterdam, blijkt dat in het water duidelijk een radium- emanatie aanwijsbaar is. naast de aan wezigheid van calcium, magnesium, na trium. sulphaat en carbonaat. De Witheren, niet rijk aan geld en goed. hebben hierop besloten het wa ter aan de bron te bottelen en aan de man te brengen als Essenburgher Bron water. Een tweede Karlsbad? Het lijkt een beetje gewaagd om reeds nu van een tweede Karlsbad .te spreken, maar pater Ambrosius, onder wiens waakzaam oog de voorberei dingen werden getroffen, is. dank zij de officiële raporten. zeer enthousiast, temeer daar het gehalte van het Es senburgher Bronwater, overeenkomt met de Spi-udelbron te Karlsbad. Tot nu toe werden alleen radium- houdende. geneeskrachtige bronnen in het buitenland gevonden. Het water van deze bronnen, ook in Nederland gebruikt, kost ons land deviezen, die mogelijk straks op andere wijze aange wend kunnen worden. Een gedeelte van het koetshuis van De Essenburgh werd in korte tijd om gebouwd tot een minatuurfabriek. waarin een impraegneermachine, een flessenspoclmachine. een automatische vulmachine en een kroonkurkmachine hun vaste plaats reeds hebben gevon den. Werk zal er voldoende voor zfjn, want de bron het zijn er twee naast elkaar geeft 400 liter water per uur r\E ESSENBURGH heeft een rijk verleden. Een oude weg loopt langs dit voormalig adellijk slot en wel -'ie Noordelijkste der drie Hessenwegen, die eens van de IJssel naar het aloude Utrecht voerden. Witgehuifde karren kwamen er des tijds over, waarvan het klare geluid der haambellen door de schemering der bossen rinkelde. Komende van Nun- speet stond men bij een draaiing in de weg plotseling voor een sterke ridder burcht. Men verhaastte dan zijn schre den, want er werd niet veel goeds ver teld van die kastelen op de Noordelij ke Veluwe De meeste zijn ondergegaan, maar „De Essenburgh" staat er nog. zij het dan in andere vorm. dan welke oude afbeeldingen laten zien. En aan zijn geschiedenis is nu een nieuw hoofdstuk toegevoegd, sinds Augustus 1950 de witte monniken van Sint Norbertus het oude slot zijn gaan bewonen. Thans is ,.De Essenburgh" een burcht van gebed en offer geworden na jaren in het grijs verleden dienst te hebben gedaan als een ridderburcht. Na gedurende eeuwen in het bezit te zijn .geweest van de geslachten Van Wijnbergen en Van Wenckom kwam in 1922 „De Essenburgh" in openbare vei ling en wel in 40 percelen, waardoor het landgoed geheel versnipperd werd. Het huis werd gekocht door mevrouw GoedkoopDe Jongh, die geleidelijk aan verschillende landerijen terug kocht, zodat het weer een statige be zitting van 33 ha werd. In 1929 liet zij het kasteel van binnen grondig "e- staureren en moderniseren, in de me ning, dat haar geslacht er lange tijden zou wonen. Maar het is anders gelo pen. Reeds in 1942 kwam er een nieu we eigenaar op „De Essenburgh". de heer.Carp, die kort daarna ons land verliet. Toen raakte het kasteel leeg, tot Duitsers, vluchtelingen en Canade zen er tijdelijk gehuisvest waren. In begin 1950 werd het aangekocnt door de Norbertijnen van Berne te Heeswijk, waarmede de Witheren te ruggekeerd zijn in deze streken, waar zij in de middeleeuwen eens zo talrijk waren. De bronnen met heilzaam water. En thans zijn het deze bewoners van „De Essenburgh". die een ontdek king, in de barre winter van 1929— 1930 gedaan, gaan exploiteren. Toen het water van Noord- en Zuiderzee zelfs bevroor, kolkte en borrelde het in een der vijvers van de oude Es- Joh. Fabricius: ..Komedianten trokken voorbij". - Uitg. Leo pold, Den Haag. Van de beroemde trilogie van Johan Fabricius. bestaande uit „Komedianten trokken voorbij", „Melodie der Verten" en „De dans om de galg" verschijnt bij H. P. Leopolds Uitgeversmij. thans een geïllustreerde editie. Het eerste deel kwam reeds van de pers: met tekenin gen van Karei Tliole, die prachtig bij Ce tekst aansluiten en overigens in een uitnemende typografische verzorging. Wat de inhoud van het boek betreft, kunnen wij volstaan met te verwijzen naar de faam. die het terecht verwierf en naar het feit, dat het bekroond werd met de Van der Hoogtprijs van de Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde. Het behoort tot het beste proza, dat ooit in Nederland verscheen Jean Kent in een prachtige film pEN BIJZONDER BOEIENDE, uiterst knap gemaakte film is „The wo man in question" („Een vrouw van slechte reputatie".) Op het eerste ge zicht schijnt deze Engelse rolprent niet meer dan een gewone, suggestief ver tellende politiefilm, maar na de eerste paar honderd meters wordt het de toeschouwer duidelijk, dat hij hier met een in het genre van de thriller uit zonderlijk product te doen heeft: een film die in haar verhaal een intense zeggingskracht bereikt, een film, die zonder zich pretenties aan te mati gen bepaald verder reikt dan de oppervlakte en door de intelligentie waarmee het onderwerp aangepakt door haar natuurlijkheid en ver bazingwekkende innerlijke expressie in zeer positieve filmtaal, recht heeft op het praedicaat: filmkunst. En dit is dan geen filmkunst van ivoren torens, die slechts door enkelen te genieten zou zijn, maar filmkunst in een vorm welke rechtstreeks spreekt tot de ge wone bioscoopbezoeker die van een film niet meer verwacht dan dat ze hem verstrooiing zal bieden. JJE TITEL „The woman in question" slaat op een jonge vrouw, wier le- een zuster van de vermoorde, naar een slechts een lui, sensueel en onbetrouw- De zeeman (John McCallum) ziet in Astra (Jean Kent) een door haar moeilijke levensomstandigheden wat verhard maar rechtschapen meisje. ontmaskering van de moordenaar: zijn motief is de rechercheurs wanneer zij de vijf verschillende visies aan elkaar gepast hebben, reeds duidelijk ge worden. TN DIT, OPZICHT laat de film de toe schouwer vrij spel. De rechercheurs op het filmdoek hebben op hem geen enkele voorsprong: wat zij ontdekken, komt ook de toeschouwer steeds on middellijk te weten en hij kan dus zijn intuïtie en fantasie bij deze film vol komen uitleven op zoek naar de moor denaar. Als speurdersfilm is „The wo man in question" uitstekend geslaagd. Maar er valt veel meer te bewonderen aan deze rolprent.Het scenario van John Cresswell is reeds origineel, de uitwerking ervan bovendien verras send intelligent. Iedere visie is met knap psychologisch inzicht getekend, zonder overdrijving en tot in ieder de tail raak. Het is ook de camera-voering, die deze film haar kracht geeft door tel kens details te belichten, die dan in een zeer knappe beeldmontage relief geven aan de verschillende in het verhaal betrokken figuren. Zo gaan de levenloze objecten een taal spreken venswandel niet geheel onberispelijk collega-varieté-artist en naar een zee- baar wezen en de zeeman kende haar van grote psychologische indringings- man, met wie ze bevriend was. uitsluitend als een in moeilijke om- kracht: een meesterlijk, harmonisch en En deze verhoren vormen het eigen- standighedën levend maar rechtscha- met goede smaak vervaardigd staaltje lijke, zeer verrassend behandelde the- pen meisje. De nogal buitensporig filmkunst, waarmee de maker Anthony ma van de film. Want zomin als in het schijnende tegenstellingen passen als Asquith zich doet kennen als een re- dagelijks leven een absolute waarheid de stukken van een legpuzzle in elkaar gisseur van groot formaat, zich manifesteert, zomin ook geven en tezamen leveren ze een volledig Jean Kent speelt de rol van de ver zou kunnen heten. Ze geeft zich voor waarzegster uit, noemt zich Astra, be woont een etage ergens in een volks wijk, waar ze met weinig mensen con tact heeft en is aan het begin van de film reeds ter ziele: vermoord. De po litie vindt eigenlijk geen aanknopings- deze vijf getuigenverklaringen, die te- beeld van de vermoorde. Nu is het moorde vrouw eigenlijk dus vijf rol- :"4" -Ugblikken op het leven van de ver- echter ook zo, dat de visie die men op len, want vijfmaal komt een andere moorde, hetzelfde beeld van deze een ander heeft ook op zichzelf terug- kant van het karakter dezer figuur in vrouw: iedere visie is immers subjec- slaat. De vijf verhoren geven niet al- het licht. Zij dpet dat met een talent tief en ieder ziet slechts een deel van leen een beeld van de vermoorde, dat men bij deze tot dusver slechts de waarheid In de ogen van haar zus- maar uit iedere visie komt ook een voor ongecompliceerde en onbelang- ter is Astra een brutale slet, in de beeld naar voren van de getuige zelf. rijke rollen gebruikte actrice nooit ogen van de werkster een nobele dame) En de krampachtigheid, waarmee een vermoed zou hebben, verrassend scherp, laar, die voor haar karweitjes plach- de vogelhandelaar adoreerde haar als der verhoorden de verklaring steeds natuurlijk en beheerst, met sober ac- ten op te knappen en hun verklarin- een hulpeloos, huiselijk vrouwtje, haar enigszins ten gunste van zichzelf tracht cent. ge® telden «te rechercheur* weer nesrcoUega sa «s-partae? sag ia htm fe» kleuren, ta!«fc te® etette naar <4s r LONG-SHOT punten, die iets kunnen onthullen over de identiteit van de moordenaar en begint met het gewone routine-onder zoek: iedereen uit de buurt, die ooi- maar iets afweet van het leven dei vermoorde vrouw, wordt gehoord. Eerst de werkvrouw en de vogelhande- MEN VRAAGT ZICH AF welk vreemd en duister lot die Balinese danser naar Holland had gevoerd, van het hete, zondoorstoofde Bali naar een ijskoud Holland in de lente. En men vraagt zich af wat voor soort motieven zulk een man gedreven moet hebben, om in dit land en voor dit volk te gaan dansen. Te dan sen zoals hij op Bali danst. Met alle attributen van daar ook hier om zich heen. Behalve de zon, dc gouden maan. de wit-doorhuivcrende branding en dc demo nen. Wij waren in het Indisch Instituut om een foto te halen van een Makas- saarse prauw. Toen we weer weg wilden gaan bloeide er ergens in het Instituut muziek op. De muziek, waarop de man van Bali ging dansen. Zo maar, op een doordeweekse middag, zonder publiek en zonder aankondiging. dansende vuurvliegen tussen de avond en de morgen. En met tempelklokken LIIJ WAS nog heel jong. Zó jong, dat z'n huid dof-glanzend .was, gaaf en lichtbruin. Dat bruin van jonge klap pers, die nog lang aan hun tros zullen hangen. Zijn tanden leken op het witst ivoor en zijn ogen waren wijd open en zagen niemand. Hij droeg een kostbaar- kleed, een kleurige slendang en rondom het hoofd, de benen en de armen klemden zich gouden banden. Hij was, zoals hij daar stond en nog even aarzelde om te beginnen, een koninklijke figuur. Hij fluisterde en legde daarna snel de vergulde waaier voor zich neer op 't podium. En toen schoven z'n voeten naar voren. Hij danste. Ik weet niet wie die man van Bali was. Ik hoorde later z'n naam, maar het was een naam zoals er honderddui zend Indische namen zijn. Ik zag hem alleen dansen in de middag en probeer de de zin van die dans te begrijpen. He* bleef een poging. Die zin ontging me volledig en totaal, heel dat halve uur. Ik zag eigenlijk ook alleen maar z'n handen. Die hancr„n waren tegelijk menselijk en onmenselijk. Menselijk van warmte, uiterste tederheid en ge hoorzaamheid aan het hart van die man waarnaar ze luisterden. En onmense lijk.. omdat men niet begrijpt dat zulke dingen mogelijk zijn met gewone han den. Die de ene maal jonge vogels wa ren, losgelaten uit het- nest, fladderend en klapwiekend, aanvlerkend en weer wegvlerkend, angstig en overmoedig, timide en tóch vol'laaiende lust tot le ven. En diezelfde handen waren ook kleine, felle reptielen, schuwe hagedis sen en spiedende schorpioenen. Uit schietend en terugtrekkend. En die handen waren als gesplitste tongen van adders en slangen, bliksemend en flit send. Zo danste die man van Bali voort. Verloren in zichzelf en eindeloos ver boven de eenzaamheid van dat middag uur. Hij was verbijsterend los van (ie aarde, toen hij danste. Hij hoorde niets van het verre, donkere geruis van ie stad. En niets van de mensen die over de galerijen ran *t Instituut schuifel den. En niets van die twee donkere he ren, die zich dicht bij 't podium neer zetten, en het aan zagen. Wie zo danst, die is in zichzelf terug getreden en danst in zichzelf en voor zichzelf. Ik denk dat de man zich naar Bali danste. Zijn eigen eiland met pagoden. Het eiland in de branding, die wit is als verstoven poedersuiker Met de wilde, schorre roep der hanen in de morgen en de hijgende muziek va® bat tóoadeakoc* ta <te ftvead, Met en zwaai- luidende gongen. En met overal de schaduwen en schimmen dei- demonen. Men herinnert zich andere dansers. Kurt Jooss. Sadler Well's ballet, Monte Carlo-ballet. En men probeert verge lijkingen te maken. Maar geen van hen danst zoals deze man van Bali. Geen van hen vermocht zich zó los te ma ken van eigen aardsheid als deze on bekende dromer in de namiddag van een Hollandse lente. In welke wonderlijke, ondenkbaar verre wereld was die man die middag? Op welke horizon richtte hij z'n blik en waarheen voerde hem die dans? Noch die wereld, noch die kim kreeg ik te zien, daar achter mijn pilaar. En het bleef tot aan het einde vreemd en ondoorgrondelijk. Ten slotte greep hij de vergulde waaier en danste daarmee weg. En het was of hij ontwaakte en zich plotseling bewust werd van de plaats waarop hij danste. Er was een fractie van een se conde verwarring en ontwaken. Toen grepen z'n vingers, "de haast los aan de handen zittende jonge vogels en rappe hagedissen, in de strakke snaren van een instrument en plukten daar wat klanken uit. Hij keek de twee mannen, die waren komen luisteren en kijken, aan. glimlachte en, zoals een windvlaag in de middag ineens wegstuift en niets meer achterlaat dan de herinnering eraan, zo was die man verdwenen ach ter de pilaren van het Instituut. QE ACHTERMIDDAG was op datzelf de ogenblik leeg en hol en dood. Buiten stond het harde licht der half bevroren Hollandse lente. En wij ont waakten achter onze pilaar, een beetje treurig door het besef, dat dié horizon en dié wereld voor eeuwig aan ons verborgen zouden blijven. De twee mannen bij 't podium ston den diep in gedachten. Een van. hen liep naar het instrument en liet z'n n.ooiè, slanke handen over de snaren glijden. Ik keek hem van terzijde aan en dacht hem te herkennen van een krantenfoto. Ook hij had iets met het Oosten te doen. Bij de portier vroeg ik of hij hem soms kende. Ja, hij was am bassadeur van India. Bij de halte van lijn 9 drong de waarheid pas tqt me door. Zo was 't goed geweest. Het Oosten had voor het Oosten gedanst. Waarom zouden ze het voor ons doen? Wij staan buiten die wereld en zullen de horizon ervan tóch nooit kunnen overzien. ANTHONY VAN KAMPEN,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 5