Kermisvermaak ontstond uit
een gruwelijke moord
Smörrebröd eten bij Oskar Davidson
r
NAAR VASTE GROND
De laatste zin
.DE KOP VAN JUT
De politie stond voor
een raadsel
Dét lukt toch alleen maar
met SNEL,
Delicatesse voor elke vreemdeling die
een bezoek brengt aan Kopenhagen
De Denen: rustig en
prettig volk
Hij verdween op een avond
V J
.ersengymnastiek
ZATERDAG 5 MEI 1951
IN 1923 publiceerde Freud een studie
waarin hij de menselijke persoonlijk
heid analyseerde. Op de voor hem zo
karakteristieke wijze maakt hij daarin
een onderscheid tussen het bewuste en
het onbewuste. Hij vraagt zich dan af,
to; welk van beide gebieden het ik be
hoort. Zo'n conclusie luidt, dat het ik
zowel bewust als onbewust is. Daar
mee echter niet tevreden, onderscheidt
hij in het ik nog in het bijzonder een
Ideaai-ik. Dit alles zijn zaken, die ge
makkelijk te volgen en te beamen zijn.
Het is nu eenmaal een onloochenbaar
feit, dat ons ik in zichzelf een norm-
fcewustzijn draagt, en dat beiden, ik en
het normbewustzijn van het ik, zowel
bewust als onbewust zijn kunnen.
Freud vraagt echter verder, waar dit
normbewustzijn van het ik, dit ideale
ik vandaan komt. Het teleurstellende
antwoord luidt, dat dit normbewustzijn
niet anders is dan de neerslag van be.
paalde gevoelsbindingen van sexuele
aard. Deze gevoelsbindingen van sexu
ele aard staan op hun beurt in verband
met het vitale, aan het lichaam ge
bonden driftleven. En Freuds conclusie
luidt: Wij worden geleefd door onbe
kende, ontembare machten.
HEIDEGGER publiceerde in 1927 een
uiterst moeilijk werk over de ver
houding van zijn en tijd. Hij geeft hier
bij een schitterende analyse van het
menselijk bestaan. De mens, zo zegt hij,
is geworpen in het zijn, in de wereld.
Op het moment dat de mens zichzelf
bewust wordt, is hij al aan de tijd ge
bonden. Maar waarheen zal deze mens?
De bange vraag naar het „waarheen?"
wordt duidelijk in de grondstemming
van de angst. Angst is staan voor de
mogelijkheid van het niets. Angst is
niet de welomschreven vrees voor dit
Of dat. Het is de huiver voor het niets,
dat alles uit zich baren kan. In deze
angst voor het niets komt de mens
eerst tot handelen. Hij hanteert alle
dingen om te ontkomen, om te ont
vluchten. Alles wat hij doet heeft dit
karakter van „om te Zo is mense
lijk bestaan niet anders mogelijk dan in
zorg en angst. En ten slotte is er toch
de dood, de onontkoombare. Niets an
ders rest de mens dan, verbeten staan
de voor de angst en het niets, zonder
Zneugde verder te leven tot de dood.
JJARTRE publiceerde in 1943 zijn
hoofdwerk over het zijn en het
niets. Al eveneens een onuitputtelijk
werk, vol van de prachtigste gedachten.
Hij beschijft daarin onder meer de drie
wijzen van zijn. Er is allereerst een
zijn op en voor zichzelf. Deze vorm van
zijn is dicht, is nog zonder betekenis,
is nog niet door de mens aangeraakt,
is nog niet uitgesproken en gebruikt.
Daarnaast staat een zijn zoals dat
voor de mens is. In deze vorm van zijn
wordt het dichte en betekenisloze op
geroepen tot betekenis.ontworpen tot
zin. Het is de adel van de mens, dat
hij tot deze zingeving van het dichte
ep zichzelf in staat is.
En tenslotte is er die zijnsvorm, waar
bij de mens in de blik van de derde
tot ding wordt, z'n zoeven genoemde
vrijheid weer verliest in de blik van
die hem gadeslaat.
Wat is nu mens-zijn? Of liever, wat
moet mens-zijn wezen? Het antwoord
is duidelijk. Steeds weer zal de mens
zichzelf moeten ontwerpen, en vanuit
het dichte en natuurlijk dat hij zelf is,
moeten komen tot het vrije levensont
werp. Hij zal zichzelf zo steeds vooruit
zijn, nooit verstarren tot een ding.
Maar, deze zo naar Godstrevende mens
wordt in de rug vastgehouden door de
verlammende blik van de derde en
bovenal, de onherroepelijke dood maakt
hem toch tot het ding, tot de geschie
denis, die hij nooit heeft willen zijn.
De mens, kortweg, is nutteloze harts
tocht.
HE BIJBEL is niet gepubliceerd in een
bepaald jaar, maar is over vele
eeuwen heen geschreven door een rij
begenadigde mensen. De bijbelschrij
vers waren geen psychologen of filoso
fen. Zij hebben geen scherpzinnige
analyses gebracht, die een élitegroep
tot de vreugde van het denken aan
spoorde. Zij hebben uitsluitend vanuit
hun geloof getuigd van de zin van het
leven.
Welnu, door heel de bijbel heen vindt
u slechts één thema: De mens wordt
omvat door Gods liefde. God heeft m
zijn liefde de wereld geschapen. Hij
heeft in zijn liefde zijn Zoon geschon
ken. Aan het eind van mensentijd en
wereldtijd staat God met zijn liefde
klaar om de mens te ontvangen.
Een laatste zin valt nooit te bewijzen.
Men kiest voor de laatste zin. Welnu, is
een mens alleen maar driftwezen? Tot
de dod? Nutteloze hartstocht? Of is
hij kind van God?
Twee vrouwen in Den Haag mei dolksteken omgebracht
K°>rr NAAR DE KOP VAN JUTVoor één kwartje drie slagen! Wie
hem goed raakt krijgt een prijs. De man, eigenaar van het wonderlijk
kermisvermaak „de Kop van Jut", schreeuwt zijn keel hees om klanten te
trekken. En het lukt hem ook, want er zijn onder de kermisvierders altijd
jonkmannen, die zich, na een paar glaasjes bier, gedrongen voelen het jonge
geweld van hun armen en schouders aan hun meiskens te tonen. En zo dreunt
dan onophoudelijk als de slag van een zwaar bekken in de cacophonie van de
kermis de hamer neer op de kop van Jut. Maar geen der tegenwoordige ge
nieters van dit vermaak heeft er meer enig benul van, dat een vjjf en zeven
tig jaar geleden een handige kermisklant door zijn vondst, de kop van Jut,
het volk de gelegenheid gaf zijn afgrijzen vermengd met een tikje gezellig
griezelen openlijk te tonen. Iedere jonge kerel van nu, die de hamer met
grote kracht op de kop van Jut laat neerkomen, denkt daarbij slechts aan een
lolletje. Vroeger was dat anders. De meisjes griezelden als de jongens beslo
ten de kop van Jut een opduvel te gaan geven, want in de jonge jaren van
onze grootouders hing er een grimmige sfeer om het houten gevaarte. Ge
heel Nederland werd in die dagen Immers in beroering gebracht door een gru
welijke moord op een rijke Haagse weduwe en haar dienstbode.
hoor je van steeds meer huis
vrouwen. De één heeft het over
haar afwas, die nu in de helft
van de tijd blinkend en schoon
aan kant is. De ander praat
over de gang of de keuken,
die zij juist een goede beurt
heeft gegeven. Weer een ander
is verrukt over de trui waar
mede Jantje pikzwart is thuis
gekomen en die nu schoon en
fleurig klaar ligt voor nieuwe
bokkesprongen
Is het U ook al opgevallen, hoe
gemakkelijk je met SNEL
werkt 3 of 4 druppels in een
teil met lauw water en het
wonder kan beginnen. SNEL
is veilig voor elk weefsel en
voor de handen.
i
Met de hoge zeepprijzen is
SNEL zuiniger dan ooit. De prijs
is slechts ct.
Op 14 December 1872 vond de Haag
se politie, gealarmeerd door omwoneu-
den en de vrijer van de dienstbode in
de woning nummer 25 aan de Bogt van
Nieuw-Guinea <nu het Huygensparic)
in Den Haag de afgrijselijk verminkte
lichamen van de 63-jarige weduwe van
der Kouwen en van haar dienstbode
Heleentje Bulo. Door wilde messteken
in borst en hals waren de vrouwen om
het leven gebracht. In de woning heers
te een onbeschrijfelijke warboel. Kas
ten waren opengebroken en een groot
aantal gouden sieraden, effecten en
drieduizend gulden waren verdwenen.
De vrijer van de dienstbode, Hendrik
pat, was de laatste die de beide vrou
wen nog in leven gezien had. Hij kon
echter niet meer vertellen, dan dat hij
de avond tevoren na een bezoek om 11
uur door Helena was uitgelaten.
De politie stond voor een raadsel.
Iedereen, die maar ooit iets met de
weduwe Van der Kouwen te maken
had gehad, onderwierp zij aan een ver
hoor. Ook een zekere Christina Goed
volk, die vóór Helena dienstbode van
de vermoorde oude dame was geweest.
Maar Christina was in alle vrede en
vriendschap van mevrouw Van der
Kouwen weggegaan. De verhouding
was zelfs zo goed, dat Christina uit
vriendschap voor haar vroegere me
vrouw nog wel eens op bezoek kwam
De politie achtte haar boven alle ver
denking verheven. Kort na de moord
vertrok Christina met haar echtgenoot,
de kellner Jut, wiens naam door een
kermisklant vereeuwigd werd, uit Den
Haag. Jarenlang werd niets meer van
het echtpaar vernomen. Eerst drie_ en
een half jaar later kwam aan het licht
dat Jut en zijn vrouw Christina de
schuldigen waren. Al die tijd had de
politie volslagen in het duister getast.
Er waren wel arrestaties verricht, maar
het bleek dat de gearresteerden onschul
dig waren. Zelfs werd in die dagen
verteld, dat de politie steun had ge
zocht bij spiritisten, die zich toenter
tijd in een grote popular^it mochten
verheugen.
De ware toedracht.
Een dronken bui van Jut en een
anoniem schrijven aan de politie bracht
ten slotte de ware toedracht van de
moord aan het licht.
Op de bewuste avond waren Jut en
Christina naar het huis van de we
duwe Van der Kouwen gewandeld. Op
hun bellen deed Helena open. Jut
ging met de argeloze dienstbode naar
de keuken en stak haar, toen zij zich
onder haar werk bukte, een grote dolk
(Advertentie, Ing. Mëd.J
in de hals. Daarna riep hij mevrouw
Van der Kouwen: „Helena is flauw
gevallen, mevrouw". Toen de oude
dame bij het lichaam van de dienst
bode knielde, werd ook zij door mes
steken van het leven beroofd. Na de
ze met de grootste koelbloedigheid ver
richte dubbele móórd, zochten Jut en
echtgenote het huis af naar wat van
hun gading was. Zonder enig opzien te
baren en onverdacht door de politie
vertrok het echtpaar daarna naar
Engeland, waar de buit te gelde ge
maakt werd. Toen ging de reis naar
Zuid-Afrika, waar de moordenaars een
genoeglijk leventje leidden. Onver
wachts en onverklaarbaar dook Jut na
enige tijd weer in Nederland op. Hij
vestigde zich met vrouw en kind in
Vught, waar de buit verder werd opge
soupeerd.
Lang kon dit niet duren en van het
laatste restje geld kocht Jut een her
berg in Rotterdam en daar achter
haalde hem de gerechtigheid. Oo een
avond dronk Jut te veel, liet iets los
over de moord en binnen korte tijd had
hij de politie in huis. Een huiszoeking
had succes. Er werd een briefje van
mevrouw Van der Kouwen met bloed
vlekken er op gevonden. Jut en zijn
vrouw werden gearresteerd.
Nietig mannetje
Het proces bij de rechtbank in Den
Haag, dat op 27 April 1876 begon, was
het sensationeelste van die overigens
rustige tijd. De rechtzitting trok de
felle belangstelling van het gehele Ne
derlandse volk. Maar Jut stelde de
drommen nieuwsgierige mensen in de
rechtszaal teleur. Hij bleek een klein
mannetje met een onbenullig uiterlijk
en zeker niet een grimmig onverlaat.
Toch had deze droevige figuur twee
afgrijselijke moorden bedreven en .le
bewaking in de rechtszaak was zwaar
versterkt. Jut gedroeg zich gedurende
het proces rustig en het pleitte voor
hem, dat hij zijn vrouw zoveel moge
lijk trachtte te beschermen door alle
verantwoordelijkheid op zijn eigen
schouders te laden. Mr. Cort van der
Linden, de latere minister, verdedigde
op brilliante wijze het echtpaar Jut-,
In zijn pleidooi stelde hij de vraag of
het voor de kleine en tenger gebouw
de Jut wel mogelijk was geweest ■I»
potige Helena te overweldigen. Inder
daad viel dit te Betwijfelen, maar de
rechtbank oordeelde de bewijzen tegen
(Van onze speciale verslaggever).
KOPENHAGEN, Mei. Op de Aa-
boulevard 56 in Kopenhagen is ge
vestigd het ouderwetse, intieme res
taurant van Oskar Davidsen. Het ziet
er van buiten landelijk-eenvoudig uit.
Binnen serveert men de Kopenhagers
en de vreemdelingen, die van heinde en
verre Davidsen's eethuis weten te vin
den, de fijnste wjjnen en het heerlijk
ste smörrebröd. Tachtig jaar geleden
had de wijnkoopman Oskar Davidsen
Last van zenuwen
Mijnhardt's Zenuwtabletten
helpen U er overheen.
(Advertentie, Ing. Med.)
Jut en Christina, die trouwens bekend
hadden doorslaggevend. Jut kreeg le
venslange tuchthuisstraf. Christina
kreeg twaalf jaar. Twee jaar slechts
verbleef Jut in de gevangenis, toen
moest hij zich voor de Opperste Rech
ter gaan verantwoorden. Na zijn dood
verhuisde zijn lichaam naar de Gro
ningse universiteit. Het verhaal gaat,
dat een professor het hoofd van Jut
op sterk water zette. Dit werd bekend
en een eigenaar van kermisvermaken,
die blijkbaar enige kennis van massa
psychologie had, deed de vondst van
de kop van Jut.
Vijf en zeventig jaar geleden is dit
alles. Toen was het het gesprek van
de dag. Urenlange twistgesprekken
hebben onze grootouders erover ge
houden, ellenlange verhandelingen over
de moord, het proces, spiritisme en de
doodstraf hebben zij geschreven.
Vadertje Tijd heeft er zand over ge
strooid. De kop van Jut, aanwezig op
iedere kermis, is het enige nog le
vende overblijfselVoor één kwart
je drie slagen! Wie hem goed raakt
krijgt een prijs. Komt naar de kop
van Jut.
Alida Vaessen veegden met haar
kleine kanten zakdoekje de tranen uit
haar ogen, keek haar vriendin met een
treurige blik aan en zei beverig: „Dag
Rie, kom er in. Het spijt me, dat ik er
niet op m'n voordeligst uitzie."
De donkere dame stapte met een
hoogst verwonderde blik over de
drempel, sloot de deur en hing reso
luut jas en hoed aan de kapstok. „Je
doet me schrikken, Ali. Eerst laat je
me twee, driemaal bellen en nu sta je
hier met een gezicht of je hele familie
is uitgeroeid
De andere wimpelde met een lusteloos
gebaar de berisping af en ging voor
naar het zitkamertje. Daar liet ze zich
neervallen in een fauteuiltje en keek
troosteloos naar het verschrikte gelaat
tegenover haar. Met een matte stem
zei ze kort: „Max is weg".
Een benauwende stilte volgde op
die woorden. Het geloei van de harde
voorjaarswind in de schoorsteen liet
dit zwijgen tot iets angstwekkends
worden.
„O, 't is verschrikkelijk," verbrak
Ali zuchtend het zwijgen, „de hele
nacht heb ik geen oog dichtgedaan".
„Sinds wanneer is Max dan weg?"
„Maar vertel het me toch eens, je
bent zo kort aangebonden!"
„Neem het me maar niet kwalijk
Rie, ik ben zo overstuur, 't Is ook zo
plotseling gegaan. Gisteravond hadden
we nog samen gegeten en toen zijn we
gezellig bij de haard gaan zitten, 't Was
immers zo koud. Nu, je weet onze ge
woonte om 's avonds voor het slapen
nog even luchtje te gaan scheppen.
Max kon daar niet buiten en ik hoef
de nooit te proberen het over te slaan
Enfin, om kort te gaan, ik voelde me
na het eten zo rillerig worden en toer
het tjjd was voor de wandeling, was
ik te beroerd om mee te gaan. Toen
heb ik Max maar alleen laten gaan. O,
had ik het vooruit geweten, ik zou het
beslist nooit hebben gedaan. Ik had
moeten zien, dat Max de hele avond al
nerveus was. Ik had er op moéten
letten
Ze frommelde het zakdoekje tot een
prop en schudde spijtig het hoofd. „On
geveer een half uur had ik gewacht
voor ik me eigenlijk ging afvra'gen,
waar hij zo lang bleef. Toen ben ik aan
de voorkeur gaan kijken, of hij nog
niet kwam, maar er was niets te zien.
Er woei alleen een venijnige wind en
ik heb daarom gauw de deur weer ge
sloten. Weer wachten, op de klok kij
ken, naar het raam lopen, o, je weet
niet, hoe ongerust ik me ging voelen.
Toen, na een uur vergeefs wachten,
hield ik 't niet meer uit. Ik schoot vlug
een jas aan en ben de straat opgerend.
Als een idioot heb ik alle straten in de
buurt afgezocht in de hoop dat hij er
gens zou staan Ik voelde geen kou
meer, als ik Max maar zou vinden.
Maar het mocht niet zo zijn en toen ik
thuis kwam was hij daar ook nog niet."
„Ik begrijp 't niet", onderbrak Rie
hoofdschuddend, „je was toch wel
goed voor 'm, zou 'k zeggen."
„Kind, als er één het best had, dan
was hij het wel. Verwend heb 'k hem,
tot en met. Veel te veel. En dit is nu
m'n loonEen ongeluk heeft hij niet
gehad, er is bij de politie geen enkele
melding binnengekomen. En verdrin
ken? Hij kon zwemmen als een vis. O,
waarom komt hij niet terug
Wanhopig hief ze de handen omhoog,
stond op en begon gejaagd door de ka
mer te lopen.
„Misschien komt hij toch nog wel
terug", opperde Rie aarzelend, „je kunt
nooit weten
Ali stond stil en schudde het hoofd.
Ik betwijfel het sterk Rie. Ik zie geen
litweg meer. ik ga dood als Max niet
terug komt
„Ach", probeerde Rie te troosten, „er
zijn er nog zovele, kind."
KoAt u-eAhaaZ
„Niet als hij Rie, je weet niet half,
wat hij voor me betekende. Ik dacht
dat hij trouw zou zijn, dat hij me nooit
in de steek zou laten. En nu.'t is
niet te geloven".
„Ik wou dat ik je kon helpen. Ben je
er dan heus wel zo zeker van, dat er
niets bijzonders gebeurd kan zijn?"
Ze schudde resoluut het hoofd. „Max
lette altijd goed op. Zo goed, dat ik me
reuze veilig voelde, als ik met hem op
straat wandelde. Nee, er moet iets an
ders zijn, Rie. Wist ik maar watIk
had het moeten weten, als ik beter had
opgelet. Is het gekomen omdat Max
geen kinderen om zich heen had? Hij
was reuze op ze gesteld. Ik weet het
niet. Ik voel me doodongelukkig".
Zij ging zitten en verborg snikkend
haar hoofd in de handen, terwijl Rie
nerveus op haar lippen beet. Wat
moest ze doen?
Toen ging plotseling de bel.
„Laat maar bellen", steunde Ali, „ik
ben niet thuis
„Je kunt toch nooit weten," protes
teerde Rie. Meteen was ze al opgestaan
en liep naar de gang.
Even later kwam ze terug en er was
een ondeugende twinkeling in haar
ogen toen ze zacht zei: „Ali, er is goed
nieuws kind".
Als een duveltje uit een doosje veer
de het troosteloze figuurtje plotseling
op en greep haar vriendin verrast aan.
„Rienieuws van Max?"
„Tja," zei Rie droog, maar de licht
jes in haar ogen straalden van inge
houden pret, „Max is terecht, maar het
kost je alleen acht gulden, plus nog
de helft boete. Als je met dit bedrag
naar het belastingkantoor komt, kun je
Max aan het asyl terug halen. De amb
tenaar zei, dat je verzuimd had aan
gifte van de verschuldigde hondenbe
lasting te doen. Daarom hadden ze je
hond gisteravond opgepikt...."
de gewoonte zjjn klanten een smörre
broodje aan te bieden als z\j aan de
kostelijke wijnen nipten, die in zijn
welvoorziene kelder werden gevonden.
Gelukkig voor Davidsen had hij een
vrouw met veel fantasie. Zjj „compo
neerde" de lekkerste smörrebroodjes,
die zo wijd en zijd befaamd werden,
dat Oskar naast zijn wijnhuis een
apart restaurant moest openen. Tot
ver over de grenzen sprak men van
Davidsen's smörrebröd en ten slotte
groeide de lijst, waarop de van veel
verbeeldingskracht getuigende heerlijk
heden vermeld staan, tot ruim
een meter lengte aan. Reizigers uit
alle delen van de wereld begonnen het
restaurant te bezoeken; honderden na
men van vooraanstaande persoonlijk
heden zijn in het Gouden Boek van het
huig geschreven.
Bij ons bezoek aan Kopenhagen heb
ben we Davidsen's delicatessen gege
ten en we hebben ze zien maken, want
hij heeft ons een kijkje in de keuken
gegund. Alleen al voor het pellen van
de smakelijke lichtgekleurde garnalen
en het rangschikken ervan op de
sneedjes brood ze worden één voor
één in nette rijtjes, met de randing
naar boven op het brood gelegd
werken er in ploegen in totaal dertig
meisjesMen biedt de bezoeker
overigens tegen een niet zo heel ge
ringe prijs ware gedichten van cu
linaire kunst aan. Op een klein sneed'
je dik beboterd rogge- of wittebrood
bouwt men hele tuintjes, samengesteld
uit de fijnste vlees- of vissoorten,
mayonnaise, eieren, gebakken uitjes,
lever, garnalen en vele andere ingre
diënten, soms in wonderlijke samen
stelling en eindeloos gevarieerd.
Smörrebröd is een typisch Deens
gerecht, dat de vreemdelingen zich niet
laten ontgaan. De Kopenhagers zelf
leven eenvoudiger; zij houden van goed
en veel eten en drinken, doch de
smörrebröodjes komen alleen op Zon
dagen of bij feestelijke gelegenheden
op tafel. Want evenals in Nederland is
in Denemarken het leven duur. Voor
de goedkoopte behoeft men waarlijk
niet naar Kopenhagen te gaan. In ver
gelijking met ons land zijn de meeste
artikelen er even duur, doch in vele
gevallen zelfs veel prijziger. En de lo
nen van de Denen zijn zeker niet ho
ger dan hier te lande.
0E BEWONERS van het land van de
611 eilanden maken zich weinig
zorgen over de moeilijkheden van het
dagelijkse leven. Zij breken zich het
hoofd niet met problemen; op de fiets
trekken zij 's morgens naar hun werk
en 's middags om vier uur, half vijf or
vijf uur gaan zij naar huis kantoor,
werkplaats of winkel latende voor wat
zij zijn en zij zoeken ontspanning
thuis of vermaak in de stad, in het
beroemde Tivoli, een lunapark, dat de
gehele zomer geopend is, ln de biosco
pen, de schouwburgen, de concertzalen
of de cabarets. Zij weten, dat de ster
ke vakverenigingen hun belangen be
hartigen en voelen zich zeker door de
zeer uitgebreide sociale wetgeving, die
hen op alle mogelijke manieren be
schermt.
Er heerst arbeidsrust in Denemar
ken; het land heeft niet van de oor
log gelegen; al zijn koffie en suiker nog
op de bon, men krijgt op tijd zijn natje
en zijn droogje; men kan er zeer be
hoorlijk gekleed gaan; de Kopenhagers
leven in een gezellige en mooie stad
met veel torens, koperen daken en
fraaie parken, met een rustig en goed
geregeld verkeer; het democratische
volk schaart zich in vertrouwen om
zijn Koninklijke Familie. De Knud
Hansen's de Aage Frederiksen's, de
Sigurd Poulsen's, de Thorkild Nel-
sen's, de Svendsen's en de Rasmussen's
zijn, wanneer uiterlijke schijn niet be
driegt, een tevreden en een gelukkig
volk. De gezinnen wonen in mooie ar
beiders- of middenstandsweken (in de
laatste bedraagt de huur van een aar
dige flat ongeveer 50.per maand)
men ziet de vreemdelingen graag ko
men en brengt hen onder in uitste
kende, grote hotels; men spreekt liefst
Engels met hen, doch als het moet ook
Duits en de vrouwen roken er in de
café's rustig hun sigaar (ook wel een
sigaret, maar veelal een levensgrote
sigaar
Vier millioen inwoners, voor 90%
protestant, telt Denemarken, waarvan
ruim één millioen in Kopenhagen. Zjj
zijn gastvrij en het loont de moeite een
poosje temidden van hen te vertoeven,
niet alleen omdat zij de vreemdelingen
veel bezienswaardigs, waaronder heel
wat van historische waarde, kunnen
tonen, niet alleen omdat men er de
bezoekers het lekkerste smörrebröd
kan voorzetten, maar ook en vooral
omdat de Denen een prettig volk zijn.
Sproeten? SPRUTOL
(Advertentie, Ing. Med.)
door Bob Wallagh
Van een lezer bereikte ons de
volgende vraag en wij geloven dat
deze even vakkundig als interes
sant is.
In een fabriek, waar men zich
bezig houdt met het verpakken
het inblikken dus van sardines,
steken twee arbeiders elkaar naar
de kroon in het tempo van hun
werk. In precies dezelfde tijd die
de één nodig heeft om zes sardines
in te blikken, verpakt de ander er
zeven. En dan luidt de vraag: welke
arbeider leverde de voordeligste
prestatie voor de fabriek?
Waarop het antwoord dan als
volgt moet zijn:
De arbeiders, die zeven sardines
inblikte, maakt het product het
goedkoop^;, want daardoor bleef
er in het blikje minder plaats over
voor de olie en die is kostbaarder
voor de inkoop. Niet de sardines,
want die hebben op zichzelf heel
weinig waarde.
Maar hier komen dan weer de
vragen waar U zelf het antwoord
op moet vinden:
1 De medici hebben de uren,
waarin een mens het beste
slaapt, uitgepuzzeld. Welke uren
zijn dat?
2 Van welke rivier is bekend, dat
zij de langste ter wereld is?
3 Wanneer iemand spreekt over
de Blue Peter, wat bedoelt hij
daar dan mee?
4 Wat wordt groter naar gelang
men er meer af neemt?
5 Wat is de kleur van het sterk
vergiftigde Blauwzuur?
6 Het woord „kolder" pleegt in de
spreektaal nogal eens veelvul
dig binnen te sluipen. Maar wat
is de eigenlijke betekenis van
dit woord!
7 Wanneer V een kompas bekijkt,
welke windstreek wordt daar
dan op genoemd tussen Noord
west en West?
i Hoe heet de vrouw van een
Maharadja?
1 Wat is de wezenlijke betekenis
van een belhamel?
1 U hebt weieens van scalperen
gehoofd (in vroeger tijden ge
bruikelijk bij de roodhuiden),
maar wat is nu een scalpel?
Voor de antwoorden zie men ons
nummer van Dinsdag.)