Kermisvermaak ontstond uit een gruwelijke moord Smörrebröd eten bij Oskar Davidson r NAAR VASTE GROND De laatste zin .DE KOP VAN JUT De politie stond voor een raadsel Dét lukt toch alleen maar met SNEL, Delicatesse voor elke vreemdeling die een bezoek brengt aan Kopenhagen De Denen: rustig en prettig volk Hij verdween op een avond V J .ersengymnastiek ZATERDAG 5 MEI 1951 IN 1923 publiceerde Freud een studie waarin hij de menselijke persoonlijk heid analyseerde. Op de voor hem zo karakteristieke wijze maakt hij daarin een onderscheid tussen het bewuste en het onbewuste. Hij vraagt zich dan af, to; welk van beide gebieden het ik be hoort. Zo'n conclusie luidt, dat het ik zowel bewust als onbewust is. Daar mee echter niet tevreden, onderscheidt hij in het ik nog in het bijzonder een Ideaai-ik. Dit alles zijn zaken, die ge makkelijk te volgen en te beamen zijn. Het is nu eenmaal een onloochenbaar feit, dat ons ik in zichzelf een norm- fcewustzijn draagt, en dat beiden, ik en het normbewustzijn van het ik, zowel bewust als onbewust zijn kunnen. Freud vraagt echter verder, waar dit normbewustzijn van het ik, dit ideale ik vandaan komt. Het teleurstellende antwoord luidt, dat dit normbewustzijn niet anders is dan de neerslag van be. paalde gevoelsbindingen van sexuele aard. Deze gevoelsbindingen van sexu ele aard staan op hun beurt in verband met het vitale, aan het lichaam ge bonden driftleven. En Freuds conclusie luidt: Wij worden geleefd door onbe kende, ontembare machten. HEIDEGGER publiceerde in 1927 een uiterst moeilijk werk over de ver houding van zijn en tijd. Hij geeft hier bij een schitterende analyse van het menselijk bestaan. De mens, zo zegt hij, is geworpen in het zijn, in de wereld. Op het moment dat de mens zichzelf bewust wordt, is hij al aan de tijd ge bonden. Maar waarheen zal deze mens? De bange vraag naar het „waarheen?" wordt duidelijk in de grondstemming van de angst. Angst is staan voor de mogelijkheid van het niets. Angst is niet de welomschreven vrees voor dit Of dat. Het is de huiver voor het niets, dat alles uit zich baren kan. In deze angst voor het niets komt de mens eerst tot handelen. Hij hanteert alle dingen om te ontkomen, om te ont vluchten. Alles wat hij doet heeft dit karakter van „om te Zo is mense lijk bestaan niet anders mogelijk dan in zorg en angst. En ten slotte is er toch de dood, de onontkoombare. Niets an ders rest de mens dan, verbeten staan de voor de angst en het niets, zonder Zneugde verder te leven tot de dood. JJARTRE publiceerde in 1943 zijn hoofdwerk over het zijn en het niets. Al eveneens een onuitputtelijk werk, vol van de prachtigste gedachten. Hij beschijft daarin onder meer de drie wijzen van zijn. Er is allereerst een zijn op en voor zichzelf. Deze vorm van zijn is dicht, is nog zonder betekenis, is nog niet door de mens aangeraakt, is nog niet uitgesproken en gebruikt. Daarnaast staat een zijn zoals dat voor de mens is. In deze vorm van zijn wordt het dichte en betekenisloze op geroepen tot betekenis.ontworpen tot zin. Het is de adel van de mens, dat hij tot deze zingeving van het dichte ep zichzelf in staat is. En tenslotte is er die zijnsvorm, waar bij de mens in de blik van de derde tot ding wordt, z'n zoeven genoemde vrijheid weer verliest in de blik van die hem gadeslaat. Wat is nu mens-zijn? Of liever, wat moet mens-zijn wezen? Het antwoord is duidelijk. Steeds weer zal de mens zichzelf moeten ontwerpen, en vanuit het dichte en natuurlijk dat hij zelf is, moeten komen tot het vrije levensont werp. Hij zal zichzelf zo steeds vooruit zijn, nooit verstarren tot een ding. Maar, deze zo naar Godstrevende mens wordt in de rug vastgehouden door de verlammende blik van de derde en bovenal, de onherroepelijke dood maakt hem toch tot het ding, tot de geschie denis, die hij nooit heeft willen zijn. De mens, kortweg, is nutteloze harts tocht. HE BIJBEL is niet gepubliceerd in een bepaald jaar, maar is over vele eeuwen heen geschreven door een rij begenadigde mensen. De bijbelschrij vers waren geen psychologen of filoso fen. Zij hebben geen scherpzinnige analyses gebracht, die een élitegroep tot de vreugde van het denken aan spoorde. Zij hebben uitsluitend vanuit hun geloof getuigd van de zin van het leven. Welnu, door heel de bijbel heen vindt u slechts één thema: De mens wordt omvat door Gods liefde. God heeft m zijn liefde de wereld geschapen. Hij heeft in zijn liefde zijn Zoon geschon ken. Aan het eind van mensentijd en wereldtijd staat God met zijn liefde klaar om de mens te ontvangen. Een laatste zin valt nooit te bewijzen. Men kiest voor de laatste zin. Welnu, is een mens alleen maar driftwezen? Tot de dod? Nutteloze hartstocht? Of is hij kind van God? Twee vrouwen in Den Haag mei dolksteken omgebracht K°>rr NAAR DE KOP VAN JUTVoor één kwartje drie slagen! Wie hem goed raakt krijgt een prijs. De man, eigenaar van het wonderlijk kermisvermaak „de Kop van Jut", schreeuwt zijn keel hees om klanten te trekken. En het lukt hem ook, want er zijn onder de kermisvierders altijd jonkmannen, die zich, na een paar glaasjes bier, gedrongen voelen het jonge geweld van hun armen en schouders aan hun meiskens te tonen. En zo dreunt dan onophoudelijk als de slag van een zwaar bekken in de cacophonie van de kermis de hamer neer op de kop van Jut. Maar geen der tegenwoordige ge nieters van dit vermaak heeft er meer enig benul van, dat een vjjf en zeven tig jaar geleden een handige kermisklant door zijn vondst, de kop van Jut, het volk de gelegenheid gaf zijn afgrijzen vermengd met een tikje gezellig griezelen openlijk te tonen. Iedere jonge kerel van nu, die de hamer met grote kracht op de kop van Jut laat neerkomen, denkt daarbij slechts aan een lolletje. Vroeger was dat anders. De meisjes griezelden als de jongens beslo ten de kop van Jut een opduvel te gaan geven, want in de jonge jaren van onze grootouders hing er een grimmige sfeer om het houten gevaarte. Ge heel Nederland werd in die dagen Immers in beroering gebracht door een gru welijke moord op een rijke Haagse weduwe en haar dienstbode. hoor je van steeds meer huis vrouwen. De één heeft het over haar afwas, die nu in de helft van de tijd blinkend en schoon aan kant is. De ander praat over de gang of de keuken, die zij juist een goede beurt heeft gegeven. Weer een ander is verrukt over de trui waar mede Jantje pikzwart is thuis gekomen en die nu schoon en fleurig klaar ligt voor nieuwe bokkesprongen Is het U ook al opgevallen, hoe gemakkelijk je met SNEL werkt 3 of 4 druppels in een teil met lauw water en het wonder kan beginnen. SNEL is veilig voor elk weefsel en voor de handen. i Met de hoge zeepprijzen is SNEL zuiniger dan ooit. De prijs is slechts ct. Op 14 December 1872 vond de Haag se politie, gealarmeerd door omwoneu- den en de vrijer van de dienstbode in de woning nummer 25 aan de Bogt van Nieuw-Guinea <nu het Huygensparic) in Den Haag de afgrijselijk verminkte lichamen van de 63-jarige weduwe van der Kouwen en van haar dienstbode Heleentje Bulo. Door wilde messteken in borst en hals waren de vrouwen om het leven gebracht. In de woning heers te een onbeschrijfelijke warboel. Kas ten waren opengebroken en een groot aantal gouden sieraden, effecten en drieduizend gulden waren verdwenen. De vrijer van de dienstbode, Hendrik pat, was de laatste die de beide vrou wen nog in leven gezien had. Hij kon echter niet meer vertellen, dan dat hij de avond tevoren na een bezoek om 11 uur door Helena was uitgelaten. De politie stond voor een raadsel. Iedereen, die maar ooit iets met de weduwe Van der Kouwen te maken had gehad, onderwierp zij aan een ver hoor. Ook een zekere Christina Goed volk, die vóór Helena dienstbode van de vermoorde oude dame was geweest. Maar Christina was in alle vrede en vriendschap van mevrouw Van der Kouwen weggegaan. De verhouding was zelfs zo goed, dat Christina uit vriendschap voor haar vroegere me vrouw nog wel eens op bezoek kwam De politie achtte haar boven alle ver denking verheven. Kort na de moord vertrok Christina met haar echtgenoot, de kellner Jut, wiens naam door een kermisklant vereeuwigd werd, uit Den Haag. Jarenlang werd niets meer van het echtpaar vernomen. Eerst drie_ en een half jaar later kwam aan het licht dat Jut en zijn vrouw Christina de schuldigen waren. Al die tijd had de politie volslagen in het duister getast. Er waren wel arrestaties verricht, maar het bleek dat de gearresteerden onschul dig waren. Zelfs werd in die dagen verteld, dat de politie steun had ge zocht bij spiritisten, die zich toenter tijd in een grote popular^it mochten verheugen. De ware toedracht. Een dronken bui van Jut en een anoniem schrijven aan de politie bracht ten slotte de ware toedracht van de moord aan het licht. Op de bewuste avond waren Jut en Christina naar het huis van de we duwe Van der Kouwen gewandeld. Op hun bellen deed Helena open. Jut ging met de argeloze dienstbode naar de keuken en stak haar, toen zij zich onder haar werk bukte, een grote dolk (Advertentie, Ing. Mëd.J in de hals. Daarna riep hij mevrouw Van der Kouwen: „Helena is flauw gevallen, mevrouw". Toen de oude dame bij het lichaam van de dienst bode knielde, werd ook zij door mes steken van het leven beroofd. Na de ze met de grootste koelbloedigheid ver richte dubbele móórd, zochten Jut en echtgenote het huis af naar wat van hun gading was. Zonder enig opzien te baren en onverdacht door de politie vertrok het echtpaar daarna naar Engeland, waar de buit te gelde ge maakt werd. Toen ging de reis naar Zuid-Afrika, waar de moordenaars een genoeglijk leventje leidden. Onver wachts en onverklaarbaar dook Jut na enige tijd weer in Nederland op. Hij vestigde zich met vrouw en kind in Vught, waar de buit verder werd opge soupeerd. Lang kon dit niet duren en van het laatste restje geld kocht Jut een her berg in Rotterdam en daar achter haalde hem de gerechtigheid. Oo een avond dronk Jut te veel, liet iets los over de moord en binnen korte tijd had hij de politie in huis. Een huiszoeking had succes. Er werd een briefje van mevrouw Van der Kouwen met bloed vlekken er op gevonden. Jut en zijn vrouw werden gearresteerd. Nietig mannetje Het proces bij de rechtbank in Den Haag, dat op 27 April 1876 begon, was het sensationeelste van die overigens rustige tijd. De rechtzitting trok de felle belangstelling van het gehele Ne derlandse volk. Maar Jut stelde de drommen nieuwsgierige mensen in de rechtszaal teleur. Hij bleek een klein mannetje met een onbenullig uiterlijk en zeker niet een grimmig onverlaat. Toch had deze droevige figuur twee afgrijselijke moorden bedreven en .le bewaking in de rechtszaak was zwaar versterkt. Jut gedroeg zich gedurende het proces rustig en het pleitte voor hem, dat hij zijn vrouw zoveel moge lijk trachtte te beschermen door alle verantwoordelijkheid op zijn eigen schouders te laden. Mr. Cort van der Linden, de latere minister, verdedigde op brilliante wijze het echtpaar Jut-, In zijn pleidooi stelde hij de vraag of het voor de kleine en tenger gebouw de Jut wel mogelijk was geweest ■I» potige Helena te overweldigen. Inder daad viel dit te Betwijfelen, maar de rechtbank oordeelde de bewijzen tegen (Van onze speciale verslaggever). KOPENHAGEN, Mei. Op de Aa- boulevard 56 in Kopenhagen is ge vestigd het ouderwetse, intieme res taurant van Oskar Davidsen. Het ziet er van buiten landelijk-eenvoudig uit. Binnen serveert men de Kopenhagers en de vreemdelingen, die van heinde en verre Davidsen's eethuis weten te vin den, de fijnste wjjnen en het heerlijk ste smörrebröd. Tachtig jaar geleden had de wijnkoopman Oskar Davidsen Last van zenuwen Mijnhardt's Zenuwtabletten helpen U er overheen. (Advertentie, Ing. Med.) Jut en Christina, die trouwens bekend hadden doorslaggevend. Jut kreeg le venslange tuchthuisstraf. Christina kreeg twaalf jaar. Twee jaar slechts verbleef Jut in de gevangenis, toen moest hij zich voor de Opperste Rech ter gaan verantwoorden. Na zijn dood verhuisde zijn lichaam naar de Gro ningse universiteit. Het verhaal gaat, dat een professor het hoofd van Jut op sterk water zette. Dit werd bekend en een eigenaar van kermisvermaken, die blijkbaar enige kennis van massa psychologie had, deed de vondst van de kop van Jut. Vijf en zeventig jaar geleden is dit alles. Toen was het het gesprek van de dag. Urenlange twistgesprekken hebben onze grootouders erover ge houden, ellenlange verhandelingen over de moord, het proces, spiritisme en de doodstraf hebben zij geschreven. Vadertje Tijd heeft er zand over ge strooid. De kop van Jut, aanwezig op iedere kermis, is het enige nog le vende overblijfselVoor één kwart je drie slagen! Wie hem goed raakt krijgt een prijs. Komt naar de kop van Jut. Alida Vaessen veegden met haar kleine kanten zakdoekje de tranen uit haar ogen, keek haar vriendin met een treurige blik aan en zei beverig: „Dag Rie, kom er in. Het spijt me, dat ik er niet op m'n voordeligst uitzie." De donkere dame stapte met een hoogst verwonderde blik over de drempel, sloot de deur en hing reso luut jas en hoed aan de kapstok. „Je doet me schrikken, Ali. Eerst laat je me twee, driemaal bellen en nu sta je hier met een gezicht of je hele familie is uitgeroeid De andere wimpelde met een lusteloos gebaar de berisping af en ging voor naar het zitkamertje. Daar liet ze zich neervallen in een fauteuiltje en keek troosteloos naar het verschrikte gelaat tegenover haar. Met een matte stem zei ze kort: „Max is weg". Een benauwende stilte volgde op die woorden. Het geloei van de harde voorjaarswind in de schoorsteen liet dit zwijgen tot iets angstwekkends worden. „O, 't is verschrikkelijk," verbrak Ali zuchtend het zwijgen, „de hele nacht heb ik geen oog dichtgedaan". „Sinds wanneer is Max dan weg?" „Maar vertel het me toch eens, je bent zo kort aangebonden!" „Neem het me maar niet kwalijk Rie, ik ben zo overstuur, 't Is ook zo plotseling gegaan. Gisteravond hadden we nog samen gegeten en toen zijn we gezellig bij de haard gaan zitten, 't Was immers zo koud. Nu, je weet onze ge woonte om 's avonds voor het slapen nog even luchtje te gaan scheppen. Max kon daar niet buiten en ik hoef de nooit te proberen het over te slaan Enfin, om kort te gaan, ik voelde me na het eten zo rillerig worden en toer het tjjd was voor de wandeling, was ik te beroerd om mee te gaan. Toen heb ik Max maar alleen laten gaan. O, had ik het vooruit geweten, ik zou het beslist nooit hebben gedaan. Ik had moeten zien, dat Max de hele avond al nerveus was. Ik had er op moéten letten Ze frommelde het zakdoekje tot een prop en schudde spijtig het hoofd. „On geveer een half uur had ik gewacht voor ik me eigenlijk ging afvra'gen, waar hij zo lang bleef. Toen ben ik aan de voorkeur gaan kijken, of hij nog niet kwam, maar er was niets te zien. Er woei alleen een venijnige wind en ik heb daarom gauw de deur weer ge sloten. Weer wachten, op de klok kij ken, naar het raam lopen, o, je weet niet, hoe ongerust ik me ging voelen. Toen, na een uur vergeefs wachten, hield ik 't niet meer uit. Ik schoot vlug een jas aan en ben de straat opgerend. Als een idioot heb ik alle straten in de buurt afgezocht in de hoop dat hij er gens zou staan Ik voelde geen kou meer, als ik Max maar zou vinden. Maar het mocht niet zo zijn en toen ik thuis kwam was hij daar ook nog niet." „Ik begrijp 't niet", onderbrak Rie hoofdschuddend, „je was toch wel goed voor 'm, zou 'k zeggen." „Kind, als er één het best had, dan was hij het wel. Verwend heb 'k hem, tot en met. Veel te veel. En dit is nu m'n loonEen ongeluk heeft hij niet gehad, er is bij de politie geen enkele melding binnengekomen. En verdrin ken? Hij kon zwemmen als een vis. O, waarom komt hij niet terug Wanhopig hief ze de handen omhoog, stond op en begon gejaagd door de ka mer te lopen. „Misschien komt hij toch nog wel terug", opperde Rie aarzelend, „je kunt nooit weten Ali stond stil en schudde het hoofd. Ik betwijfel het sterk Rie. Ik zie geen litweg meer. ik ga dood als Max niet terug komt „Ach", probeerde Rie te troosten, „er zijn er nog zovele, kind." KoAt u-eAhaaZ „Niet als hij Rie, je weet niet half, wat hij voor me betekende. Ik dacht dat hij trouw zou zijn, dat hij me nooit in de steek zou laten. En nu.'t is niet te geloven". „Ik wou dat ik je kon helpen. Ben je er dan heus wel zo zeker van, dat er niets bijzonders gebeurd kan zijn?" Ze schudde resoluut het hoofd. „Max lette altijd goed op. Zo goed, dat ik me reuze veilig voelde, als ik met hem op straat wandelde. Nee, er moet iets an ders zijn, Rie. Wist ik maar watIk had het moeten weten, als ik beter had opgelet. Is het gekomen omdat Max geen kinderen om zich heen had? Hij was reuze op ze gesteld. Ik weet het niet. Ik voel me doodongelukkig". Zij ging zitten en verborg snikkend haar hoofd in de handen, terwijl Rie nerveus op haar lippen beet. Wat moest ze doen? Toen ging plotseling de bel. „Laat maar bellen", steunde Ali, „ik ben niet thuis „Je kunt toch nooit weten," protes teerde Rie. Meteen was ze al opgestaan en liep naar de gang. Even later kwam ze terug en er was een ondeugende twinkeling in haar ogen toen ze zacht zei: „Ali, er is goed nieuws kind". Als een duveltje uit een doosje veer de het troosteloze figuurtje plotseling op en greep haar vriendin verrast aan. „Rienieuws van Max?" „Tja," zei Rie droog, maar de licht jes in haar ogen straalden van inge houden pret, „Max is terecht, maar het kost je alleen acht gulden, plus nog de helft boete. Als je met dit bedrag naar het belastingkantoor komt, kun je Max aan het asyl terug halen. De amb tenaar zei, dat je verzuimd had aan gifte van de verschuldigde hondenbe lasting te doen. Daarom hadden ze je hond gisteravond opgepikt...." de gewoonte zjjn klanten een smörre broodje aan te bieden als z\j aan de kostelijke wijnen nipten, die in zijn welvoorziene kelder werden gevonden. Gelukkig voor Davidsen had hij een vrouw met veel fantasie. Zjj „compo neerde" de lekkerste smörrebroodjes, die zo wijd en zijd befaamd werden, dat Oskar naast zijn wijnhuis een apart restaurant moest openen. Tot ver over de grenzen sprak men van Davidsen's smörrebröd en ten slotte groeide de lijst, waarop de van veel verbeeldingskracht getuigende heerlijk heden vermeld staan, tot ruim een meter lengte aan. Reizigers uit alle delen van de wereld begonnen het restaurant te bezoeken; honderden na men van vooraanstaande persoonlijk heden zijn in het Gouden Boek van het huig geschreven. Bij ons bezoek aan Kopenhagen heb ben we Davidsen's delicatessen gege ten en we hebben ze zien maken, want hij heeft ons een kijkje in de keuken gegund. Alleen al voor het pellen van de smakelijke lichtgekleurde garnalen en het rangschikken ervan op de sneedjes brood ze worden één voor één in nette rijtjes, met de randing naar boven op het brood gelegd werken er in ploegen in totaal dertig meisjesMen biedt de bezoeker overigens tegen een niet zo heel ge ringe prijs ware gedichten van cu linaire kunst aan. Op een klein sneed' je dik beboterd rogge- of wittebrood bouwt men hele tuintjes, samengesteld uit de fijnste vlees- of vissoorten, mayonnaise, eieren, gebakken uitjes, lever, garnalen en vele andere ingre diënten, soms in wonderlijke samen stelling en eindeloos gevarieerd. Smörrebröd is een typisch Deens gerecht, dat de vreemdelingen zich niet laten ontgaan. De Kopenhagers zelf leven eenvoudiger; zij houden van goed en veel eten en drinken, doch de smörrebröodjes komen alleen op Zon dagen of bij feestelijke gelegenheden op tafel. Want evenals in Nederland is in Denemarken het leven duur. Voor de goedkoopte behoeft men waarlijk niet naar Kopenhagen te gaan. In ver gelijking met ons land zijn de meeste artikelen er even duur, doch in vele gevallen zelfs veel prijziger. En de lo nen van de Denen zijn zeker niet ho ger dan hier te lande. 0E BEWONERS van het land van de 611 eilanden maken zich weinig zorgen over de moeilijkheden van het dagelijkse leven. Zij breken zich het hoofd niet met problemen; op de fiets trekken zij 's morgens naar hun werk en 's middags om vier uur, half vijf or vijf uur gaan zij naar huis kantoor, werkplaats of winkel latende voor wat zij zijn en zij zoeken ontspanning thuis of vermaak in de stad, in het beroemde Tivoli, een lunapark, dat de gehele zomer geopend is, ln de biosco pen, de schouwburgen, de concertzalen of de cabarets. Zij weten, dat de ster ke vakverenigingen hun belangen be hartigen en voelen zich zeker door de zeer uitgebreide sociale wetgeving, die hen op alle mogelijke manieren be schermt. Er heerst arbeidsrust in Denemar ken; het land heeft niet van de oor log gelegen; al zijn koffie en suiker nog op de bon, men krijgt op tijd zijn natje en zijn droogje; men kan er zeer be hoorlijk gekleed gaan; de Kopenhagers leven in een gezellige en mooie stad met veel torens, koperen daken en fraaie parken, met een rustig en goed geregeld verkeer; het democratische volk schaart zich in vertrouwen om zijn Koninklijke Familie. De Knud Hansen's de Aage Frederiksen's, de Sigurd Poulsen's, de Thorkild Nel- sen's, de Svendsen's en de Rasmussen's zijn, wanneer uiterlijke schijn niet be driegt, een tevreden en een gelukkig volk. De gezinnen wonen in mooie ar beiders- of middenstandsweken (in de laatste bedraagt de huur van een aar dige flat ongeveer 50.per maand) men ziet de vreemdelingen graag ko men en brengt hen onder in uitste kende, grote hotels; men spreekt liefst Engels met hen, doch als het moet ook Duits en de vrouwen roken er in de café's rustig hun sigaar (ook wel een sigaret, maar veelal een levensgrote sigaar Vier millioen inwoners, voor 90% protestant, telt Denemarken, waarvan ruim één millioen in Kopenhagen. Zjj zijn gastvrij en het loont de moeite een poosje temidden van hen te vertoeven, niet alleen omdat zij de vreemdelingen veel bezienswaardigs, waaronder heel wat van historische waarde, kunnen tonen, niet alleen omdat men er de bezoekers het lekkerste smörrebröd kan voorzetten, maar ook en vooral omdat de Denen een prettig volk zijn. Sproeten? SPRUTOL (Advertentie, Ing. Med.) door Bob Wallagh Van een lezer bereikte ons de volgende vraag en wij geloven dat deze even vakkundig als interes sant is. In een fabriek, waar men zich bezig houdt met het verpakken het inblikken dus van sardines, steken twee arbeiders elkaar naar de kroon in het tempo van hun werk. In precies dezelfde tijd die de één nodig heeft om zes sardines in te blikken, verpakt de ander er zeven. En dan luidt de vraag: welke arbeider leverde de voordeligste prestatie voor de fabriek? Waarop het antwoord dan als volgt moet zijn: De arbeiders, die zeven sardines inblikte, maakt het product het goedkoop^;, want daardoor bleef er in het blikje minder plaats over voor de olie en die is kostbaarder voor de inkoop. Niet de sardines, want die hebben op zichzelf heel weinig waarde. Maar hier komen dan weer de vragen waar U zelf het antwoord op moet vinden: 1 De medici hebben de uren, waarin een mens het beste slaapt, uitgepuzzeld. Welke uren zijn dat? 2 Van welke rivier is bekend, dat zij de langste ter wereld is? 3 Wanneer iemand spreekt over de Blue Peter, wat bedoelt hij daar dan mee? 4 Wat wordt groter naar gelang men er meer af neemt? 5 Wat is de kleur van het sterk vergiftigde Blauwzuur? 6 Het woord „kolder" pleegt in de spreektaal nogal eens veelvul dig binnen te sluipen. Maar wat is de eigenlijke betekenis van dit woord! 7 Wanneer V een kompas bekijkt, welke windstreek wordt daar dan op genoemd tussen Noord west en West? i Hoe heet de vrouw van een Maharadja? 1 Wat is de wezenlijke betekenis van een belhamel? 1 U hebt weieens van scalperen gehoofd (in vroeger tijden ge bruikelijk bij de roodhuiden), maar wat is nu een scalpel? Voor de antwoorden zie men ons nummer van Dinsdag.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 6