Allerlei over kinderen
ALS DE ZOMER IN HET LAND IS
Vrolijke jurkjes voor onze meisjes
Boeken voor de rijpere jeugd
Teveel aandacht?
9n$icfd
U bWjft opgewekt en
onvermoeibaar
met de heerlijk
verfrissend
Voor 't zonnige
strand
Gaat U mee zwemmen?
ZATERDAG 12 MEI 1951
het overal bloeit en groeit en het van 125 cm lengte, die op de rug ge-
zonnetje vrolijk schijnt, wat is het strikt worden. U sluit de zij- en schou-
j__ dernaden waarbij de rugschouders iets
dan een genot om ook onze meisjes in ingehouden worden. &e armsgaten
een fleurig jurkje te steken. De hier werkt u met schuine reepjes stof af.
afgebeelde modelletjes stellen geen al Langs het beleg van de hals, dat u
te hoge eisen aan uw knipkunst en volgens het stippellijntje knipt, rijgt u
staan ze niet schattig? Geheel van de- de ^rimpelde volants (ieder apart
inrimpelen!), waarna u de pasjes op
het lijfje stikt. Het beleg van de
rugkanten vouwt u naar binnen en u
brengt de sluiting aan. Voor- en achter
baan van de rok worden met elkaar
verbonden en van boven ingerimpeld
aan het lijfje gezet.
Het eerste meisje heeft een
garnering van bandfluweel aan
de hals en langs de taillenaad.
Haar vriendinnetje laat u zien,
dat het bij een zijden of ander
dun stofje heel lief staat, de
volants met een kantje af te
werken. Bij steviger materiaal
kunt u hiervoor afstekend band
gebruiken.
Voor een bruidsmeisje of
voor een andere feestelijke ge
legenheid is dit modelletje ook
erg aardig. Neemt u dan een
lang rokje, dan kunt u de
onderkant ook met een inge-
rimpelde volant garneren.
Ter gelegenheid van het „Festival
of Britain" toont Massin of May-
fair, de bekende Londense bont-
aouturier, een aantal smaakvolle
creaties voor het komende sei
zoen. Links ziet u een originele
cape-'jaquet van geverfde Cana
dese squirrel, welke los om het
middel geknoopt wordt. Let op de
slanke heuplijn. Midden: een ge
distingeerd breitschwanz-jasje met
een typische a-symetrische kraag
e* bijzondere knopen. Rechts: een
luxieuse witte vos, 'welke noncha
lant over de schouder gedragen
wordt en welke door Massin „gla
morous-sophistication" genoemd
wordt.
O
/3. 20. 25.
M.
Voorbaan rok 90 x 45
Achterbaan 86 x 45 e.M.
Ie Volant 120 x 5 c.M.
2e Volant 150 x 7 c.M.
Leeftijd ca 10 jaar
Rug: 124 st. opzetten, 2r. 2 av.
breien met evenals in het voorpand de
middelste 30 st. in tricotsteek voor het
kruis, alleen met dit verschil dat U de
minderingen in elke 4de naald uit
voert. Op 45 cm hoogte afkanten.
Bovenstukje: dit breit U in de
breedte. U begint met 3 st. en meer
dert in elke 2de naald 1 st. op 2 st.
vanaf de kant. Die 2 buitenste st. breit
U steeds recht, de rest is weer 2r. 2 av
Als er 50 st. op de naald staan, dan 20
cm verder breien zonder meerderen of
minderen. Daarna volgt een gaatjes-
toer: 2 st. samenbreien, 1 omslaan, enz.
Dan weer 20 cm 2 r. 2 av., waarna TJ
gaat minderen (2 st. samenbreien), zo
als U eerst gemeerderd heeft, tot er 3
st. over zijn. die U tegelijk afkant.
De Uitgeversmaatschappij „West-Fries
land" te Hoorn is gespecialiseerd in boeken
voor de rijpere jeugd, die in keurige ban
den worden uitgegeven en alle kentekenen
vertonen, ook wat auteurs en illustraties
betreft, uitstekend verzorgd te zijn.
Jo van der Wal schreef Het lied van de
kokila en als verklaring van de wat on
begrijpelijke titeltekst wordt verteld, dat
de kokila in de Hindoe-zang ongeveer is
wat de nachtegaal in onze poëzie betekent:
niet alleen het liefelijkste zangvogeltje,
maar vooral de vertolker van het Lied van
de Liefde. Het met veel gevoel geschreven
boek behandelt het leven van een aardig
meisje op een strenge kostschool. Het te
kent op verdienstelijke wijze verschillende
karakters van de kostschoolmeisjes en
richt in het bijzonder de schijnwerper op
de sensibele Nonnie, die door een Indische
feestavond in het milieu van een rijke
bankiersfamilie terecht komt, maar in
haar keuze tussen de zoon des huizes en
een jeugdliefde toch haar hartje laat spre
ken en een gelukkig huwelijksleven tege-
m. van 90 breed, maar ook in tweeër
lei stof zijn er leuke resultaten te be
reiken. Het geheel recht geknipte rok
je is zeer geschikt om er één of meer
dwarse banden in te verwerken.
U stikt in het voorpand de figuur
naadjes, waarin u desgewenst een
ceintuur mee kunt naaien, twee einden
I AATST beluisterden wij een gesprek
van twee vriendinnen: het ging over
hun oudste zonen, van tien en elf jaar
en het probleem was, wat deze knapen
van de zomer zouden doen. De Zater
dagmiddag moest gevuld worden, hoe
dan ook. Nu wonen deze gezinnen in
de grote stad, in Amsterdam en wij
kunnen ons voorstellen, dat het opge
worpen probleem ook alleen maar in
zo'n stad waarde hebben kan. Wij her
innerden ons onze eigen jeugd, toen wij
zo'n jaar of elf waren. We woonden in
Den Haag en wij zijn er van overtuigd,
dat in al die zomers van onze school
tijd onze moeders nooit krijgsraad ge
houden hebben, wat wij op de Zater
dagmiddagen en natuurlijk ook de
Woensdagen doen zouden. Wij hebben
het ook nooit gevraagd, want we wis
ten het zelf wel: wij gingen naar het
strand en daar was dan zeker ook al
tijd de halve school te vinden: in het
water, op het zand, met een voetbal,
met een boek, met schoolschriften en
'n paar boterhammen in een zakje. Was
het weer niet mooi, dan waren we toch
wel ergens in de buurt van de zee te
vinden en anders in de polder, bij een
slootje of een enkele keer ook wel eens
in de stad, met veertig centen voor een
bioscoop.
Wij erkennen nu. welk een voorrecht
voor de jeugd het is om te wonen dicht
bij het strand, of bij een bos, of bij
weiland. Want deze Amsterdamse vrou
wen hebben wérkelijk een probleem:
die jongens moeten maar in de een of
andere sportclub, dat lijkt het beste en
dan zijn ze ook buiten. Maar toch, ma
ken wij het onszelf niet wat te lastig?
Zouden die jongens hun eigen weg niet
vinden? Wij geloven werkelijk, dat op
enkele punten de aandacht van de
ouders voor het welzijn van de kinde
ren wel eens te sterk is geworden. Het
gevaar is immers niet denkbeeldig, dat
op deze wijze veel van de energie en
van de verbeeldingskracht van de jon
ge mensen wordt weggenomen: vader
en moeder hebben deze extra-taak van
hun schouders gelicht en waarom
eigenlijk? Di» elfjarigen vinden heus
wel ergens een weitje of een sloot of een
stroom pie en als zij zin hebben in iel?
zwemmen, tennissen, athletiek, dan zul
len zij het waarempel wel vertellen!
0E vorige keer eindigde ik met de
opmerking, dat het geweten al
leen werken kan, als het inzicht al
aanwezig is en een kind dus zelf
voelt, dat het verkeerd heeft ge
daan, ook zonder dat anderen hem
verwijten doen.
Wanneer komt nu dat inzicht?
Dat is eigenlijk niet te zeggen, want
het hangt af van de zaak, welke
aan de orde is en natuurlijk ook
van de aard van het kind. Maar
heel in het algemeen kan men zeg
gen, dat zo tussen de 7 en de 9 jaar
het inzicht op verschillende gebie
den wel gaat komen. B. v. op het
gebied van het jokken, van het
begrip van het mijn en dijn en van het plagen van
dieren. Let wel, het begint te komen. Dat wil dus
niet zeggen, dat het er op die leeftijd ai moet zijn.
Het groeit en voor die groei is tijd nodig. Maar of
die tijd lang of kort zal zijn, hangt mede af van onze
houding.
Wanneer een kind dus iets doet, dat volgens
onze grotemensenmoraai lelijk is, vragen we ons
eerst af: Is het inzicht er of niet? Dit kunnen
we gemakkelijk merken aan de houding van het
kind. Als een kind jokt en ons daarbij met open
ogen aankijkt, dan weet het misschien wel dat
het jokt, maar beseft toch niet, dat het lelijk is.
Of het zou al een heel volleerde leugenaar moeten
zijn. En als Bertje me verontwaardigd komt ver
tellen, dat Koos een kleurkrijtje heeft doodgetrapt,
dan weet ik zeker, dat als diezelfde Bertje straks
een torretje doodtrapt, hij niet beseft, wat hij
eigenlijk doet.
Maar wat moeten we nu doen? Moeten we
zeggen: „Nu ja, hij doet dat nu wel, maar hij
beseft het eigenlijk nog niet, dus laat maar gaan?"
„Als later het inzicht er is, zal hij het vanzelf wel
niet meer doen". Nee, dat natuurlijk niet. Want
het inzicht komt niet alleen van binnen uit, maar
ook van buiten af, door onze invloed; door de wijze,
waarop wij reageren, als er fouten zijn gemaakt.
Op een verkeerde daad mag dus best straf volgen,
als dat nodig is. Maar als u het nodig vindt, uw
kind te straffen, denkt u dan geen vreselijke dingen
uit. We zien toch altijd nog te veel de straf als
vergelding. Hoe groter het kwaad was, hoe groter
ook de straf moet zijn, vinden we. Maar dat is niet
juist. De maat van de straf hangt heel erg van het
kind af. En meestal is een standje al genoeg! Voor
de allerkleinsten is één woord als: „Foei!" of
„Stout!" al voldoende. U vindt misschien, dat dat
helemaal geen straf is, maar dat is het toch wel,
U bent immers boos; U laat het kind voelen, dat hij
stout is geweest en dat is immers de bedoeling van
de straf.
In het begin dus, als het kind nog te jong is, om
hem de zaak uit te leggen, proberen we hem te
leren, dat iets lelijk is, door onze afkeuring er
over uit te spreken. Als het oud genoeg is, om
er iets van te begrijpen, proberen we hem het
waarom er van uit te leggen. Dit
moeten we dan doen in de eigen
taal van het kind en met zo weinig
mogelijk woorden. We praten
meestal veel te veel. Dan verwerkt
het kind al die woorden niet meer
en laat ze rustig over zich heen
gaan. Even een voorbeeld ter ver
duidelijking. Ik ga dikwijls met de
kinderen naar het bos en dan moet
ik er altijd op letten, dat ze geen
jonge takken van de bomen rukken.
Ze hebben nu eenmaal altijd graag
een stok en als ze er geen op de
grond vinden, nemen ze er een. Ze
denken daar verder niet over. Het
mag niet, nu ja, maar ze zien er geen
kwaad in. Maar nu vertel ik hen, dat het jammer
is, want dat die takken nog moeten groeien en
er straks mooie blaadjes aan zullen komen. De
knopjes zitten er al, kijk maar. Nu gaan ze trach
ten, knopjes te ontdekken en al is er nog wel eens
één, die toch probeert een tak af te breken, 't is
toch al veel minder. En als ik Carla betrap, zegt ze:
„Maar deze zijn dood". Ze had er geen knopjes aan
kunnen ontdekken. Ze kwam me zelf de tak laten
zien, een duidelijk bewijs, dat ze er geen kwaad in
zag en dat het inzicht dus gewonnen had.
Een kind, dat jokte, heb ik wel eens geprobeerd
de zaak zó uit te leggen: „Als je me iets vraagt en
ik zeg ja, dan weet je dat het ook „ja" is. Maar
als jy ja zegt, dan weten we nooit of het nou
„ja" of „nee" moet zijn. En dan raken we helemaal
in de war". Dit kind was 4% jaar, maar begreep
toch wel iets van de bedoeling. En het hielp ook
wel, al heeft ze natuurlijk daarna ook nog wel eens
gejokt.
En als kinderen dingen wegnemen, zeg ik wel
eens: „Verbeeld je dat ik eens bij jullie kwam en
dan zou denken: „die Rietje heeft zo'n mooie
pop. die neem ik maar mee". Dat zou je toch niet
goed vinden, wel? Maar dan moet jij het ook niet
bij een ander doen. Ieder moet zijn eigen dingen
houden."
Zo proberen we dus inzicht bij te brengen. En
verder moeten we er vooral rustig tegenover staan
en vooral niet denken: „Als het kind nu al zo jokt,
wat zal hij dan verschrikkelijk jokken, als hij ouder
is." Die dingen worden met de leeftijd, als het in
zicht groeit, niet erger, maar beter.
H A. POSTMA—VAN ALBADA.
moet gaat. Hans Borrebach heeft dit
kloeke boek met talent geïllustreerd.
Juup's wilde haren van Netty Koen—
Conrad geeft de geschiedenis van twee
gezworen vriendinnen, die respectievelijk
een ingenieur en een journalist getrouwd
hebben. Twee jonge vrouwtjes, die
eigenlijk nog helemaal in de sfeer van
het schoolleven verkeren, maar beiden in
hun huwelijk voor diverse moeilijke pro
blemen gésteld worden. Dit boek heeft een
humoristische kern, die het lezen ervan
bijzonder gezellig maakt. De luidruchtige,
nonchalante, maar goedhartige Juup ls
haar schoolstreken nog lang niet kwijt en
zij gaat door heel wat lief en leed voor
het laatste wilde haar verdwenen is. Ben
prettig boek vol klein avontuur, waarvoor
Hans Borrebach gezellige plaatjes tekende.
Dat Gré de Reus schrijven en dichten
kan, heeft zij al menigmaal bewezen. Haar
nieuwste boek Eindspurt is een prettige
verrassing geworden. Het verhaalt van een
groepje jongens en meisjes, die als leer
lingen van de afdeling kleinkunst bij de
radio worden aangenomen en een half jaar
gelegenheid krijgen zich daar in zang, de
clamatie enz. te bekwamen. Wie daarna
niet uit het goede hout gesneden blijkt te
zijn, moet onherroepelijk de studio's ver
laten en men begrijpt hoeveel spanning er
in een verhaal kan zitten, dat de dagelijk
se gang van zaken, de leraren en de ver
schillende karakters behandelt. Ruud van
Berkel. de hoofdfiguur, staat op het punt
een „ster" te worden, als ze zich aan het
slot plotseling verlooft met een jonge
man, waarvan het boek eigenlijk alleen
laat uitkomen, dat hij bruggen bouwt en
een knalrood race-autotje van een vriend
mag lenen. Juist de belangrijke figuur van
Peep wordt wat karig belicht, maar wan
neer men dit slot buiten beschouwing laat
is het gehele boek geladen met een pretti
ge spanning en geeft het een interessant
kijkje achter de schermen van een mach
tig omroepbedrijf, dat ieder zal interesse
ren. Succesvolle plaatjes van Hans Borra-
bach.
Ten slotte is er dan De Verjongingskuur
van Guus Betlem, die het klappen van de
literaire zweep van buiten kent. Ben
groepje neven en nichtjes, die ook vrien
den mogen meebrengen, zijn bij de oude
tante Ad op de Veluwe te logeren ge
vraagd. Weldra blijkt, dat tante een
sympathieke figuur met de ouderwetse
inrichting van haar huis niet meer accoord
gaat. Zij vraagt de jeugd om advies en
gezamenlijk besluit men de villa inwendig
te moderniseren. Een paar vacantieweken
wordt er hard aangepakt en het resultaat 1b
natuurlijk schitterend. De schrijfster heeft
de verschillende karakters scherp uitge
beeld en het boek wemelt van humoris
tische gesprekken. De „hij" en de „zij"
vinden elkaar en met een groot bal mas
qué wordt de vacantie besloten. Het was
alweer Hans Borrebach, die op zeer ge
lukkige wijze met zijn tekenstift gewerkt
heeft.
IRHftV*'.
(Advertentie, Jng. Mud-J
VORIGE week dachten wij, dat de zon
flink zou doorzetten, maar helaas,
wij zijn bedrogen uitgekomen. De kou
die Noorderwind girng weer regeren.
Toch moeten wij optimistisch blijven
en onze strandkleding en gezellige zon-
nejurk eens aan een nadere inspectie
onderwerpen. De uiterst practiscne
strandjurk. welke het vorige seizoen
zo in de smaak viel, omdat de losse ,o-
lero twee mogelijkheden biedt, zai ook
De delen onder een vochtige doeft
aan de binnenkant persen. De steken
van het kruisje tegen eikaar naaien <n
de zijnaden met overhandse st. sluiten.
In de pijpjes maakt U een zoomp#»
van 1 'A em.
Dan zet U het bovenstukje aan bot
broekje, waarbij U erop let, dat de
gaatjestoer precies middenvoor komt
Op de rug blijft 10 a 12 cm open. Hier
in neemt U 12 st. op van de bovenkant
van het broekje en breit hierop 5 cm
in ribbel (steeds recht). Alle st. tege
lijk afkanten, het gebreide stukje naar
binnen dubbel vouwen en vasthechten,
zodat U een lus krijgt. Dan vleeht tl
2 koorden, elk 125 cm lang. Hiervoor
kunt U dezelfde wol gebruiken, maar
heeft U nog een restantje in een goed
bijpassende kleur, dan is dat ook aar
dig U kunt er zelfs 3 kleuren voor
nemen. Elk koord wordt aan de voor
kant bevestigd. Om de juiste plaats
bepalen kunt U het pakje beter even
aantrekken. Dan haalt U beide koor
den door de lus en strikt ze om dc
taille. U maakt dan nog een koord van
ca. 50 cm lengte, dat U door de gaatjes-
toer rijgt, flink aantrekt en strikt.
En dan kunt U weer naar hartelust
baden en zwemmen!
OA«j. .iNG van het badseizoen
staat voor de deur en natuurlijk heeft
U uw badtenue al geïnspecteerd. Erg
eschrokken? Tja, dat vreesden we al
en daarom vindt U hier het patroon
voor een nieuw badpak. Het is geschikt
voor een bovenwijdte van ca. 92 cm en
wordt geheel 2 r. 2 av. gebreid. U
"r r- v n" 3 '-not en v/el en 2
breinaalden nr. 2l/2. Breiproef: 24 ste-
-cn .n 2. r. 2 av. :..wn 10 cm breed, 16
naalden zijn 2 cm hoog.
Voorpand: U zet 128 st. op, die
U 2 r. 2 av. breit met uitzondering van
de middelste 30 st., waarop het kruisje
in tricotsteek (voor recht, achter av.)
'maa n wordt. Elke 2e naald breit U
aan weerszijden van het kruis 2 st.
samen, totdat U alle steken van het
ia-uis gehad hebt. Met de st. in 2 r.
2 av. breit U verder tot het werk 45
cm hoog is, waarna alle st. losjes alge
kant worden.
(Advertentie, Ing. Med.)
van de hoed, lichtelijk vallend over de
rand. De halflange, zwarte handschoe
nen verlenen-aan het toilet de vereiste
charme. Het is een snoezig geheel,
maar voor menige vrouw een illusie,
want de „dure" naam van dit mode
huis is ook verdisconteerd in de prij
zen! RITA
dtt jaar weer van de partij zijn. Nu
echter is het stevige linnen als mate
riaal hiervoor uitverkoren. De bolero
is inderdaad gemakkelijk, men kan ei
sen vlotte strand- en tuinjurk in een
ogenblik mee veranderen in een gezel
lige middagjurk. Vooral, wanneer het
Amerikaanse model, zoals bijgaande ai
beelding, bewerkt wordt met broderie.
De hoed, welke de mannequin draagt, is
«veneens op twee manieren draagbaar.
Een ander ideetje, zij het dan meer
gekleed, toont de tweede illustratie.
Het is een ontwerp van het grootste en
bekendste modehuis in Parijs, Maison
Staron. Witte zijde werd als stof ge
kozen met zwarte, grote motieven. Ook
hier ontbreekt de draperie niet; zij is
meestal aangebracht op de rechterheup
Als iets bijzonders geldt de hoge dun-
bele kraag, van Staron, welke men
meestal niet zal aantreffen in een zo-
mergarderobe, daar men bij voorkeur
alles zo luchtig mogelijk kiest. De gro
te wagenwiel-hoed, eveneens in zwur-
te tint, heeft een voile rondom de bol