ER ZIJN GEEN HELDEN *~Vasénol Pim, Pain, Pom als fotografen BATAYUS Wij zitten op zwart zaad ~.Me£dadiq WONDERKIND üliel'arine ,4 JIMMY BROWN ALS KANAALZWEMMER De 0 Voogd Het Radioprogramma 'n enkel tablet doet wonderen m Scheepvaartberichten NBEKENDE Laaiende Pijn van Zunrbrand op de maag - &?- Vï blijft monter en fris wanneer u geniet van de gerkvrikkende WOENSDAG 18 JTTNI 1961 DOOR LUITENANT WIM VAN DUSSEL JNFANTERIE: dat waar we te weinig van hebben. Infanterie, waar ieder een om schreeuwt als de Chinezen „er door" dreigen te komen, ondanks artillerie en mortieren, tanks en ander zwaar spul. Infanterie: een begrip, waarover ik u iets wil vertellen. Iets van het vele. En ik zeg u van te voren: het is nog maar een fractie van de werkelijkheid. Toen we uit Nederland weggingen, hadden we alvast een hele compagnie te weinig. Een hele compagnie van het bataljon. Maar het bataljon bleef batal jon. Het verrichtte zijn diensten, het werkte, het werd beschouwd als „een heid. Twee infanterie-compagnieën hebben we. Geen mogelijkheid tot af lossing of rust. De infanterie perst maar door. Dag na dag, week na week, maand na maand. Eerst in de sneeuw, in het ijs, in de felle kou. Toen in de regen, in de nattigheid, nu in de warmte, in de hitte en altijd: in de ellende, in het gevaar, in de voorste lijn. Ik zou kunnen zeggen, dat ik be wondering voor hen had. Ze zouden me uitlachen en zeggen: „schrijf maar es dat we aanvulling nodig hebben". De infanterie wil niet bewonderd worden. Ze zegt, dat zen niet heldhaf tig is. Ze zegt: er zijn geen helden en ze heeft nog gelijk ook. Ze hebben eens van ons geschreven, „dat we hoopten nog op tijd in Korea aan te komen om nog te kunnen vechten". Waanzin. Er heeft in de kranten ge staan, dat we „de helden van Wonju" waren. De infanterie lacht erom. Ze gromt en zet de tanden op elkaar en zegt: „Wie heeft die onzin geschre- vep?" Er zijn geen helden. Maar die oorlog maakt ze zo nu en dan. Wat zou jij doen, als je maat in de sneeuw ligt? Meenemen toch zeker? Wat zou jij doen, als ie gesneuveld is? Hem meenemen toch zeker? DAT is de infanterie, de „vechters bazen", die liever vandaag de vrede zouden zien komen dan morgen. Die de oorlog haten als de pest. Niemand houdt van de oorlog en zeker de infan terie niet. Die zit wat op de tjot in a'r foxhole, zo comfortabel mogelijk. Je leert dat op den duur. Zo'n maand of vijf, zes achterelkaar in de buiten lucht maakt je vindingrijk. Kijk, U moet dit even begrijpen: die kerels hebben sinds December geen stoel of een tafel gezien. Ze hebben sedert die tijd alleen maar plat op de grond ge snurkt. Ze knippen eikaars haar, de len hun laatste blikje fruit. Ze vragen elke dag nieuws van het front. Het front, waar ze met d'r lip bovenop zitten. Het front, daar voor hen uit, de volgende tjot, de vallei daar beneden. Maar ze weten niets. U wel, U in Ne derland. U weet een uur nadat een aanval begonnen is, wat er loos is. De infanterie hier. niet. Die merkt het vanzelf wel, als het gedonder begint als handgranaten vallen, gelijk rijpe aDpelen van een boom. Dat is de in fanterie. Of we moeten moven. U weet zo langzamerhand wel wat dat betekent. In het begin sjouwden we alles mee en hadden we drie of vier „rearparties". Tegenwoordig hebben we niets meer. We stappen op en gaan. Twee mijl of twintig. Bij dag of bij nacht. Bij regen of bij zonneschijn En meestal onder vijandelijk vuur. £JE infanterie doet het wel. Tjot op tjot af. Mijl na mijl. Met mortieren die zware dingen met granaten, niet radio's en met telefooncentrales. En maar tippelen. Ze vallen er bij neer, zou je zeggen, maar ze doen het niet. Waarom niet? Weet ik het. Om dat niemand wil voor een ander mis schien. Of omdat we een eenheid zijn. Een kleine, een tè kleine eenheid, die elke man nodig heeft, omdat we dat snappen, ondanks alles. Want geloof niet, dat alles koek en ei is. Ze hebben over de infanterie ge schreven, dat het een ruig, een wild. een ondisciplinair stel is. Dat zal wel. Ik zou wel eens willen weten, hoe elk ander mens na een half jaar van dit leven is, na al dat heen en weer getrek, na al dat zinloze geduvel, na al die acties, al die ellende. Dat maakt een mens ruig en wild. Maar ik moet nog de eerste vent tegenkomen, die zijn wapen maar ver loor, omdat het hem te zwaar werd. Ik moet nog de eerste kerel tegenkomen die zei: dat rot mortier. Ik moet nog de eerste infanterist zien, die munitie achterliet. Het is dat ondefinieerbare, niet te beschrijven idee. dat ze mèt zich mee dragen, waar ze niet bij nadenken en wiaarvan zij zich nauwelijks bewust zijn. Maar ze doen het niet. Ze gooien misschien een slaapzak weg of een ransel met schoon droog goed. Een tent of een paar extra schoenen, waarvan de veters in de hals snijden. Maar nooit een wapen, nooit munitie. Dat is dat „ongedisciplineerde stel". J^AATST kwamen ze terug van voren, voor één of twee dagen. Het regi ment kreeg het in zijn hoofd onder scheidingen uit te reiken. Er moest natuurlijk gepareerd worden. De in fanterist was natuurlijk de sigaar. Zo uit de faxholes, zo maar paraderen. Tezamen met de Amerikanen. En het was de Nederlandse infan terist, die weer te horen kreeg: gij waart de besten, uw discipline was on gekend, uw wapens blonken als geen ander, u marcheerde als geen ander. Uw militaire houding was het meest correct. Wij zijn trots, Nederlanders in ons regiment te hebben". Dacht u, dat dat de infanterist iets aanging? Toen ze het hoorden, zaten ze alweer op de tjot. En ze lachten zich dood, dat „ongedisciplineerde ruige, wilde stel". We hebben tegenwoordig mijnen voor ons uit liggen. Mijnen en booby traps. Ze gaan af als de wind waait of als er een konijn of een hond door loopt. Laatst liep er een hond door. Een „tripflare" ging af, een soort licht- granaat, die waarschuwt: „hier loopt iemand". De hond werd gewond. Maar de infanterist verzorgde hem en vei - bond zijn poot. En de hond is geble ven. Dat is de ruige, de wilde infan terist. die tien Chinezen aanvliegt, als het niet anders kan en tegelijk een ge wonde hond verzorgt. Het is ook de infanterie, die weken en wekenlang rations eet of nier eet want ze zijn er tegenwoordig zó zat van. dat ze alleen het fruit en de sigaretten nemen. „Went wel", zeg gen ze. Het is diezelfde infanterist, die een pakje van thuis krijgt met een paar rolletjes drop en wat pepermunt om het dan onmiddellijk door te ge ven aan de foxholes naast hem: „Zeg hier is wat te vreten". En dan alles opdeelt. „Morgen kunnen we wel lijk wezen, ben jij gek, hier pak an". Dat is de infanterie. Dat ruige, wil de, ongedisciplineerde stel, met baar den van weken en haar van maanden Met handen, die je rustig poten kunt noemen. Maar ik wou, dat we in Ne derland tien millioen van deze wilde ruige kerels hadden. Tien millioen van deze ongedisciplineerden. Want het zijn de besten uit ons volk. DONDERDAG 14 JUNI HILVERSUM I, 402 ra.: 7.00 KRO, 10.00 NCRV, 11.00 KRO, 14.00-24.00 NCRV. - 7.00 Nieuws. 7.15 Gram.muziek. 7.45 Morgen gebed en Liturgische kalender. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.15 Gram.muziek. 9.00 Voor de huisvrouw. 9.30 Waterstanden. 9.35 Gram.muziek. 9.40 Schoolradio. 10.00 Gram. muziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gram. muziek, 11.00 Voor de zieken. 11.45 School radio. 12.00 Angelus. 12.03 Gram.muziek. 12.30 Land- en Tuinbouwmededelingen. 12.33 Gram.muziek. 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nieuws en katholiek nieuws. 13.20 Metropole-orkest en solist. 14.00 Promenade-orkest en solist. 14.45 Voor de vrouw. 15.15 Gram.muziek. 15.25 Kamermuziek. 16.00 Bijbellezing. 16.45 Gram. muziek. 17.00 Voor de jeugd. 17.30 Instrumen taal Septet. 17.50 Regeringsuitzending: Jeugd uitzending: lieert van Sloten: „In een vlerk prauw van Ceram naar Australië". 18.00 Ver zoekprogramma. 18.30 „Jeugd, Techniek, Vak beweging", causerie. 18.45 Gram.muziek. 19.15 Levensvragen van allerlei aard en een pastoraal antwoord. 19.30 „In dienst van het Vaderland", causerie. 19.40 Radiokrant. 20.00 Nieuws. 20.05 Gram.muziek. 20.45 Klankbeeld. 21.30 Piano a quatre mains. 22.00 Vocaal ensemble, tenor en orgel. 22.15 Buitenlands overzicht. 22.35 Gram.muziek. 22.45 Avond overdenking. 23.00 Nieuws. 23.15—24.00 Gram.muziek. HILVERSUM II, 298 m.: 7.00 AVRO, 7.50 VPRO, 8.00-24.00 AVRO. - 7.00 Nieuws. 7.15 Ochtendgymnastiek. 7.50 Dagopening. 8.00 Nieuws. 8.15 Gram.muziek. 8.45 Idem. 9.00 Morgenwijding. 9.15 Gram.muziek. 9.30 Idem. 10.30 De Antwoordman. 10.'4 Gram. muziek. 10.50 Voor de kleuters. 11.00 Radias- coop. 11.45 „Het toneel in de Oudheid", cau serie. 12.00 Orkestconcert. 12.30 Land- en Tuinbouwmededelingen. 12.33 „In 't spionne tje". 12.38 Piano en orgel. 13.00 Nieuws. 13.15 Amusementsmuziek. 13.45 „U kunt het geloven of niet". 13.50 Gram.muziek. 14.00 Voor de vrouw. 14.30 Volkszang. 15.00 Voor de zieken. 16.00 Accordeon muziek. 16.30 Kinderkoor. 16.50 Gram.muziek. 17.00 Voor de jeugd. 17.30 Instrumentaal kwintet. 18.00 Nieuws. 18.15 Practische wenken voor athle- ten. 18.20 Sportproblemen. 18.30 Promenade orkest en solist. 19.05 Militaire reportage. 19.15 Gram.muziek. 19.45 „Parapsychologisch Radio Experiment", causerie. 20.00 Nieuws. 20.05 Actualiteiten. 20.15 Radio Philharmo- nisch Orkest en solist. 21.10 „Rechter van Lier vertelt", hoorspel. 21.45 Surinaamse volksmuziek. 22.00 Gram.muziek. Intermezzi: Gesproken brief uit Londen en vacantietips. 23.00 Nieuws. 23.15 Sportactualiteiten. 23.30- 24.00 Gram.muziek. TEGEN PUNEN EN GRIEP 20 TABLETTEN 75 CT (Advertentie, Ing. Med.) 28. Pim is op zoek naar zijn broer tjes, die al de hele morgen onvindbaar zijn. Pim begrijpt niet goed, waar Pom en Pam toch zijn, maar in Dierendorp verwacht hij hen toch wel te vinden. Beleefd vraagt hij aan een heer of deze misschien zijn broertjes gezien heeft. Maar die heer geeft hem geen ant woord. Nauwelijks heeft hij Pim ge zien of hij roept uit: „Daar is Pim!!! Hier is onze nieuwe burgemeester!" En van alle kanten stroomt het volk op hem toe. Pim kijkt angstig om zich heen. Wat gebeurt hier? Hij krijgt ech ter geen tijd om na te denken, want van alle kanten worden er vragen oo hem afgevuurd. „Wat denkt U zelf, meneer Pim..excellentie.denkt U, dat U de meeste stemmen krijgt?" „Stemmen?" zegt Pim. „Ik? Wie zou er op mij willen stemmen?" „Altijd be scheiden", roept meneer Brilleglas goedkeurend. „Ik mag dat wel. Ik ben blij, dat ik ten slotte toch nog mijn stem op jou., eh.. pardon op U heb uitgebracht!" Nu begrijpt Pom er helemaal niets meer van. „iic zoek mijn broertjes, heeft iemand misschien Pom en Pam gezien?" „Ach wat, dat is van minder belang. Blijft U nu maar bij ons om op de uitslag te wachten!" zegt me neer Brilleglas. 99| De enige Hete met de 5 pluueet (Advertentie, Ing. Med.) 69. Jimmy had nu toch werkelijk moeite om tegen de golven op te tor nen en daarover begon hij zich hoe langer hoe kwader te maken, ,,'t Is al lemaal jullie schuld!" schreeuwde hij ziedend. „Dat schip van jullie hindert mij. Dat maakt tegenstroom en als jul lie denken dat dat grappig is dan heb ben jullie het mis". „Néé Jimmy", riep Piet Potlood door de scheepsroeper te rug. „Die tegenstroom maken w ij niet, maar dat doet de zee zelf. Je bentv in een sterke golfstroom terecht gekomen, maar daar móét je je doorheen bijten". „Je zuster!" gilde Jimmy. „Er bestaan geen golfstromen. Dat is een uitvlucht van alle Kanaalzwemers die de over kant niet hebben kunnen halen en tot dat soort behoor ik niet. En houës jullie nu maar je snavels, want ik laat me niet langer beledigen". Het was duidelijk, dat Jimmy Brown in een vr«. selijk slecht humeur was gekomen. D, mannen aan boord van de remorqueur keken elkaar bezorgd aan. „Hij wordt moe", zei Piet Potlood. VOOR GEVOELIGE VOETEN (Advertentie, Ing. Med.) Aagtedijk, New York—Buenos Aires, 11-6 van Trinidad naar Fortaleza Alchiba, Ant werpen—Buenos Aires, pass. 11-6 Ouessant Altair, Porto Alegre—R'dam, 12-6 te Antwer pen Arkeldijk, R'dam—Mexico, 8-6 te Tam- pico Averdijk, 11-6 van Boston naar Phila delphia Axeldijk, 12-6 van Bremen naar Hamburg! Aalsum, 11-6 te Jucaro ter rede - Alcyone? Calcutta—R'dam, 11-6 te Antwer pen Alderamin, Dakar—Falmouth, pass. 11-6 Finisterre Alnati, R'dam-Buenos Aires, pass. 11-6 Ouessant Ampenan, Djakarta—R'dam, 11-6 te Belawan Amsteldiep, Australië— R'dam, pass. 11-6 Kaap Guardafui Amstel- land, Buenos Aires—A'dam, pass. 11-6 Ma deira Arendskerk, Japan—R'dam, 12-6 van Nagoya te Hongkong Beverwijk, Villaricos— R'dam, pass. 11-6 Finisterre Bennekom, Chili—A'dam, 12-6 van Callao te Pisco ver wacht Bintang, New York—Djakarta, pass. 11-6 Dondrahead naar Belawan Boissevain, Japan—Rio de Janeiro, 9-6 te Rio de Janeiro Ceronia (t), 11-6 van Porto Lacru naar Pi'dam Cistula (t), 11-6 van Abadan naar Singapore Drente, Bombay—Pac. Kust, 7-6 van Los Angeles naar San Francisco Die- nierdijk, Vancouver—R'dam, pass. 11-6 Wight naar Antwerpen Edam, New York—R'dam, 12-6 n.m. te Antwerpen verwacht Goya, Djakarta—R'dam, pass. 11-6 Gibraltar Groote Beer, A'dam—Sydney, 11-6 540 mijl noord- noordoost van Seychellen Hecuba, W.-Indie —A'dam, 12-6 van Port Adelgade Jagers fontein, Bcira—A'dam, 12-6 van Beira te Dur ban Kota Inten, Djakarta—R'dam, 12-6 te Port Said Laagkerk, Calcutta—R'dam, 11-6 van Marseille naar Antwerpen Laurenskerk, A'dam—W.-Afrika, 11-6 te Lagos Laerles, Balik Papan—A'dam. 12-6 te Belawan Melis- kerk, R'dam—Calcutta, 12-6 te Karachi ver wacht Molenkerk, A'dam—W.-Afrika, 12-6 v.m. te Bordeaux verwacht Madoera, A'dam— New Orleans, 9-6 van Houston Meerkerk, 11-6 van Sydney te R'dam Noordwijk, 11-6 van Melilla te R'dam Nigerstroom, W. Afrika—A'dam, 12-6 te Las Palmas verwacht Overijsel, R'dam—Sydney, 12-6 van Marseille te Genua verwacht Oranjestad, Kingston— A'dam, 12-6 te Barbados Prins Frederik Hen drik, 12-6 van Canada te R'dam Prins Phi lip Willem, Canada—R'dam, 11—6 van Ant werpen naar Liverpool. Prins Willem V, R'dam—Montreal, 12-6 van Bremen te Ham burg Prins Willem van Oranje, 8-6 te Chi cago Raki, Makassar—A'dam, 11-6 te Aden Roepat, A'dam—Makassar, 12-6 van Port Swet- tenham te Singapore verwacht Rotti, Ma kassar—A'dam, pass. 11-6 Minikoy Sala- wati, A'dam—Surabaja, pass. 11-6 Ouessant Samarinda, 11-6 te Pangkal Penang Sing- kep, A'dam—Indonesië, 11-6 te Belawan ter rede —Straat Soenda, Yokohama—Buenos Aires, 8-6 te Port Elisabeth Tomori, 11-6 van IJmuiden te R'dam Stad Breda, 8-6 te Moji Weltevreden, Singapore—New York, 11-6 van Pepang naar Belawan Willem Ruys, R'dam—Djakarta, 12-6 van Colombo te Belawan Zeeland, New York—Djakarta, pass. 11-6 Kaap Bon naar Alexandrie. Deviezencijfers liegen niet (Door onze economische medewerker) De vooruitzichten voor 1951 zijn som ber. Met deze woorden karakteriseert de regering, in haar laatste Deviezen- nota de stand van zaken van ons de- viezenbezit.. Wij geloven, dat het bijvoegelijke naamwoord „somber" nog te fraai is om de werkelijkheid aan te geven. Beter ware geweest: allerbedroevendst, on heilspellend of iets dergelijks. Nemen wij de stand van ons devie- zenbezit op 21 Mei volgens de week staat van de Nederlandse Bank, dan blijkt dat wij 1193 millioen aan goud en zilver bezitten eneen deviezen- schuld hebben van 189 millioen. M.a. w., aan buitenlandse valuta bezitten wij in feite geen cent meer. Tellen wij bei de posten op (omdat wij onze schuld aan het buitenland natuurlijk ook met goud kunnen betalen), dan blijken wij nog 1004 millioen aan voor het bui tenland waardevolle middelen rijk te zijn. Op 2 Januari was dit bedrag ech ter nog 1469 millioen, zodat wij na WELVERZORGDE HANDEN in elk jaargetij Hamea-Gelei (Advertentie, Ing. Med.) De twee-en-een-half jarige Rosalie Campbell uit Sydney demonstreer de haar buitengewone muziek talenten door het spelen van Mo zart's sonate in C, een Bach-menuet en Beethovens Rondo in C. DOOR MARY BURCHELL 25) Maar in werkelijkheid deed ze dan een heel verstandig dutje en werk te er zo toe mee haar jeugdig uiterlijk en dito energie te bewaren. Dus gingen Norma en Paul samen op weg, zeer tevreden met eikaars gezel schap. Samen bestegen ze de bebosce heuvels achter Fairlee en Norma ver telde hem over haar leven op school en het merkwaardige, geisoleerde bestaan dat ze had geleid onder het toezicht- op-een-afstand van tante Janet. Evenals Henry Bandley vond hij het onbegrijpelijk dat tante Janet haar niet vaker had willen zien. „Maar ik herinner me dat Xenia al tijd zei dat ze koud en onpersoonlijk was, net als je voogd". „Helemaal niet „net als mijn voogd!" antwoordde Norma verontwaardigd en hij liet dat met een glimlach passeren. „In ieder geval hadden ze reusachtig het land aan elkaar", voegde hij er vrolijk aan toe. „Ja zoiets heb ik gehoord be aamde Norma langzaam, en ze dacht aan de koude toon waarop haar voogd had gezegd dat tante Janet „een volko men waardeloos mens" was geweest. Daarop sprak ze peinzend: „Ik zou niet In staat zijn om iemand zo te haten, jij Paul?" „Neen", zei Paul eerlijk, „ik ook niet. Maar ik heb ook geen hartstochtelijke natuur". Norma overwoog dit heel ernstig. Daarop sprak ze: „Maar denk je dat zij dat wel zijn? Ik bedoel waren wat tante Janet betreft tenminste". „Ik heb je tante Janet niet goed ge kend en bovendien was ik toen nog een schooljongen, dus ik kan het niet be oordelen. Maar Justin Yorke? Ja, van hem zou ik wel durven zeggen dat hij .een mens is met felle hoewel be heerste hartstochten. Het spijt me wel". Norma lachte. „Dat hindert niets. Ik ben het zelfs wel met je eens. Ik weet zelf niet waarom. Maar dikwijls krijg je de indruk dat er een geweldige onder stroom in hem woelt, dat zal het dus wel zijn. Maar vertel me nu eens wat over jezelf. We hebben lang genoeg over mijn en zijn belangen gesproken". Paul lachte. „Er valt niet veel te vertellen". Toen hij even wachtte om te bedenken wat haar zou kunnen interesseren, her innerde Norma zich dat haar voogd had gezegd dat hij een lichtzinnige nietsnut was. En meer uit het verlan gen hem gerechtvaardigd te zien dan uit nieuwsgierigheid, zei ze ernstig: „Mag ik je iets heel persoonlijks vragen?" „Ja, natuurlijk". „Ik weet dat het allervervelendst klinkt hoe ik het ook zeg, maar heb je een baantje?" Paul lachte hartelijk. „Dat is helemaal geen vervelende vraag, maar een heel behoorlijke. Ik een kwelling voor velen. Maar talloze lijders aan brandend maag'zuur wapenen zich daar tegen met Digestif Rennie. Een prettige afdoende remedie: één of twee Rennies laten smelten op de tong, dadelijk na tafel. Dan van zuurbranden geen spoor meer. Eigenlijk hoorde iedereen Rennies bij zich te steken, als 't niet voor eigen gebruik is, dan voor een disgenoot, want o zo velen lijden aan deze pijnlijke angstaanjagende kwaal. (Advertentie. Ing. Med.) heb geen betrekking waarvoor ik word gesalarieerd". „O". Zonder dat ze er iets aan kon doen klonk er teleurstelling in Norma's stem en hij keek haar onderzoekend aan. „Doet er dat iets toe?" „Ik vind het gaat mij natuurlijk .iets aan maar ik vind hei aardiger als mensen hun eigen brood verdie nen", verzekerde Norma. „Maar Norma, ik ben wat je noemt financieel onafhankelijk". Hij had nog steeds plezier. „Mijn vader was be trekkelijk rijk en liet Xenia levenslang vruchtgebruik over een belangrijk deel van het vermogen en mij de rest". „Maar doe je dan niets anders dan pleizier maken?" Norma's donkere ogen stonden groot en zorgelijk. „O, lieve hemel, ik werk wel. Bedoel je dat?" „Natuurlijk bedoel ik dat. Wat dacht je dan?" „O, nu snap ik het. Je dacht dat ik een onverantwoordelijke rijke nietsnut was die niets voor zijn eigen zieleheil of dat van zijn medemensen uitvoerde". Norma knikte. „Waar heb je dat idéé vandaan?" vroeg Paul vrolijk. Maar gelukkig was deze vraag rhetorisch bedoeld, zodat Norma niet behoefde te onthullen van wie ze dat denkbeeld had. „Ais je het aardig vindt wil ik je wel wat over mijn werk vertellen. Het is geweldig interessant, al zou iemand die er niet mee bekend is, dat misschien niet zeg gen. Ik organiseer jeugd- en sportver enigingen in de achterbuurten van de grote steden". Paul had zijn luchtige toon laten varen en Norma zag dat hij nu over iets sprak dat hem na aan het hart lag. „O Paul, ga verder. Wat enig". Hij glimlachte en ze zag plotseling hoe levendig en intelligent zijn gezicht was en hoe dom het van haar was te veronderstellen dat hij niets anders deed dan plezier maken. „Soms financier ik het zelf gedeelte lijk", legde hij uit, „tenminste in het begin, maar ik streef er toch altijd naar ze in ongeveer een jaar zover te krij gen dat ze zichzelf kunnen bedruipen. Het werkt demoraliserend om mensen of verenigingen te hebben die niet op eigen benen kunnen staan in deze wereld". „En ga je iets dergelijks organise ren. als we deze herfst in Londen zijn?" wilde Norma weten. „Ja. Zou je graag iets van het werk willen zien?" Hij lachte haar toe. „Dolgraag!" riep Norma, maar met een realiseerde ze zich, dat haar voogd zeker een afdoende reden zou hebben om dat nooit toe te staan. (Wordt vervolgd) een kleine 5 maanden 465 millioen zijn kwijt geraakt oftewel 31 Nu weten wij wel, dat de verdedi gers door dik en dun zullen zeggen, dat het in feite niet zó slim is, omdat wij tot het negatieve saldo van ons devie- zenbezit zijn gekomen door ons bezit te verminderen met onze (grotere) schuld. Dit mag dan volgens deze pleit bezorgers niet, aangezien die schulden op lange termijn gelden en dus voor lopig niet betaald behoeven te worden. Dit mag allemaal waar zijn. Maar wij menen, dat het juister is om je niet rij ker te tellen dan je bent en dus om netjes schulden af te trekken. De oorzaken voor dit in sneltrein vaart verminderen van ons bezit vin den wij in' onze handelsbalans. Van Januari tot en met Maart is er 780 millioen meer ingevoerd dan wij uit voerden. In plaats van onze invoer te verminderen is dit gat juist aan het groter worden: in de overeenkomstige drie maanden van 1950 toch was er „maar" een verschil van 603 millioen. Er is nog een ander gevolg van deze ontwikkeling .En wel, dat onze geld circulatie steeds kleiner wordt. Zo op het oog krijgen dus zij gelijk, die zeg gen dat er van inflatie vrees geen spra ke behoefte te zijn. Men zij echter ge waarschuwd. Dat de circulatie aan bankbiljetten en girale saldi bij de ban ken terugloopt, is juist, ja, dit is zelfs heel logisch. Want die enorme aankoop van goe deren in het buitenland wil zeggen, dat kooplieden en fabrikanten bij de bank deviezen moeten kopen, welke zij moe ten betalen met guldens. Dus hoe meer deviezen er gekocht worden, hoe meer banksaldi er worden aangesproken of bankbiljetten er terugvloeien naar de bank. Die vermindering van de geldcircu latie zegt dus op zich zelf niets; zij is eenvoudig een gevolg van de enorme veel grotere invoer dan uitvoer. Natuurlijk moet hier een einde aan komen. Hetzij doordat wij volkomen aan de grond zitten en dus geen sou meer bezitten (als wij op de huidige voet doorgaan, dan is dat zo tegen De cember a.s.!). hetzij dat er straffe maat regelen worden genomen. Een eerste stap werd enige tijd gele den door De Nederlandsche Bank ge zet door de invoering van de crediet- restrictie en door de verhoging van Je discontovoet, waardoor het lenen van kapitaal duurder moet worden. Daar is bijgekomen de maatregel, dat voortaan 25 pet. van op termijn gekochte valu ta's bij het afsluiten van de transactie direct in guldens moeten worden te rugbetaald. terwijl nu voorts toestem ming nodig is voor het vooruit betalen van in het buitenland gekochte goede ren. Men wil m.a.w. het kopen in het buitenland moeilijker maken, waardoor de koopman en fabrikant worden afge schrikt om te veel te kopen. Of het zal helpen? Volgens de theorie wel. Maar het is maar al te dikwijls gebleken, dat de practijk niet wil wat de theorie voorschrijft. Doch laten wij het hopen. Op ditzelfde vlak liggen natuurlijk ook de maatregelen om de consumptie door de prijzen te laten stijgen en te lonen ten dele te laten meegaan. Het wordt vervelend om het te zéggen: wij kunnen nu eenmaal niet verder springen dan onze polsstok lang is. 01 minder consumeren en minder invoe ren. Of meer voortbrengen en proberen meer uit te voeren. Terwijl wij dan ter overbrugging van de kloof altijd nog bij Uncle Sam om verlening van de Marshallhulp kunnen aankloppen. (Advertentie, Ing. Med.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 6