rz
Pim. Pam, Pom als fotografen
Voor Vader dat
Patje
fif, V W:
JIMMY BROWN ALS KANAALZWEMMER
De 0
nbekenoe
Voogd
<11. stag® „ij
De brief van Karei
COMPOSITIE
Onze wekelijkse Puzzle-rubriek
Lied van de week
Vaderdag
Sproeten? SPRUTOL
HET GEBEURDE OP
DE SCHOORSTEEN
ZATERDAG 16 JUNï 1951
31. De overige candidaten, die zelf
graag burgemeester hadden willen
worden, begrijpen niets van het plot
selinge succes van Pim. „Ik heb nog
nooit een aanplakbiljet van die kwast
zien hangen", moppert de Haan, ter
wijl hij met de andere aanwezigen het
raadhuis verlaat. „Nee, het is voor mij
óók een raadsel", zegt meneer Brom
beer. „Hoe kunnen mensen, die bü
hun volle verstand zijn, nu zo'n piep
jonge hond als Pim kiezen, die nog
nergens verstand van heeft!" Maar de
burgemeester van Dierendorp, die nog
steeds met zijn toespraak bezig is,
denkt er schijnbaar anders over. Met
een driewerf hoera op Pim, heeft hij
zijn toespraak besloten. „En nu ver
zoek ik onze nieuwe burgemeester
naar voren te komen" Pim weet zich
geen raad. Het liefst zou hij in de
grond willen kruipen, maar er is geen
ontkomen aan. De geestdriftige kiezers
tillen Pim op hun schouders en in
triomf dragen zij hem naar het plat
form, waarop de oude burgemeester
staat te wachten.
PUZZLE 193. EEN SCHIJNBAAR
EENVOUDIGE DELING. (OPL.)
Deze deling zag er geheel in cijfers
als volgt uit:
456 9061632/19872
456
4501
4104
3976
3648
3283
3192
912
912
Deze puzzle was toch niet zo moei
lijk als wij wel dachten. Er waren ten
minste tal van goede oplossingen uit
alle delen van de provincie. Na loting
onder de inzenders van een goede op
lossing is de wekelijkse prijs van f 5
ditmaal ten deel gevallen aan: de heer
J. W. Rhodens, Sanatorium P. W.
Jansenziekenhuis Pil K 16 te Almen
(GId.) (Ab. Dagblad v. West-Friesland)
Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden
toegezonden.
En nu onze nieuwe opgave.
PUZZLE 193. EEN NIEUWE
LETTEEGREEP-PUZZLE
Hieronder vindt men in alphabeti-
sche volgorde 42 lettergrepen. Daarvan
kunnen de 13 woorden gevormd wor
den, die voldoen aan de verder gegeven
omschrijvingen.
Heeft men de 13 woorden in de aan
gegeven volgorde onder elkaar staan,
dan vormen de letters van de eerste en
vierde verticale rij van boven naar
beneden gelezen een heel mooi gezegde.
Lettergrepen:
aal been burg de der
dom du dij cel el ein
ge gen gra he im in ke
ken keur kla lad le
lijk na nent ner ni pen
per ren spa ten ti tie
to tur uit vier wa -—ij
zen.
Omschrijvingen: 1. is een kunstenaar
dikwijls; 2. doet aan een olifant denken;
3. hoort bij de brandweer; 4. ten slotte;
5. kan op gespeeld worden; 6. crack op
gymnastisch gebied; 7. bedoeling; 8. ge
leidelijk; 9. onbeschaamd; 10. typisch
plaatsje in de provincie Utrecht; 11. een
meisjesnaam, die ook reeds in de oud
heid bekend was; 12. plaats in Zeeland;
13. de trots van Utrecht.
Welke zijn de 13 woorden en wat
is het mooie gezegde?
Oplossingen (per briefkaart) tot en
met Donderdag 21 Juni aan de Redac
tie van dit blad. (Er wordt onder de
inzenders van een goede opl. weer een
prijs van f 5.verloot).
Juicht van vreugde, mannen
broeders,
Mede-vaders, kroostopvoeders,
Vaderdag staat voor de deur,
Dat geeft 't leven weer wat fleur!
Pa, het Manussie-van-alles,
Die net doet alsof hij mal is,
Stofzuigdemonstraties weggeeft,
Met het koken altijd pech heeft,
't Straatje schrobt en spoelt de
luren,
't Koperwerk staat op te schuren,
Die de was wast en de vaten,
't Hondje 's avonds uit moet
laten,
Vrouwliefs nylons moet gaan
ruilen,
Opspringt als de kind'ren huilen,
Die de ramen en 't plafond lapt,
Nachten met de baby rondstapt,
De japonen mag betalen,
Die mama non-stop gaat halen,
Die het huiswerk voor zijn zoon
maakt,
In 't voorjaar alles schoonmaakt
En weer elke nieuwe morgen
Opstaat met een kop vol zorgen,
Komt nu zélf eens, 't zal wel
gaan,
In het middelpunt te staan.
Ja hij wordt weer goed, m'n
vrinden,
'k Sta mij nu reeds op te winden
Bij 't vooruitzicht wat men
morgen
Allemaal wel zal bezorgen,
't Wordt een regen van sigaren,
Grote, kleine, lichte, zware,
Pijptebak en sigaretten,
Worst en paling, van die vette,
Boeken, scheermesjes en
stroppen,
Allerhande soorten koppen,
Kortweg: heel de santekraam
Die past bij de vadernaam.
Nog één enkel nachtje pitten
En dan zitten we te zitten
Midden tussen de geschenken!
Als ze er althans om dénken!
JABSON
72. Het bootsmansmaatje had geen
loos alarm geslagen. Inderdaad zwom
Jimmy heel in de verte met een reuze
vaart in de richting van de Franse
kust die al heel goed zichtbaar was.
Met het blote oog kon je de kerktorens
van Calais en van een paar omliggende
dorpen waarnemen. „Hij klieft als een
torpedoboot de golven. Kijk toch eens
naar dat tempo van die armen. Dat is
niet natuurlijk meer. Dat kan geen
paard uithouden, laat staan een aap",
riep de verslaggever van de Daily Tatt
ler. Allen schreeuwden van louter
opwinding door elkaar heen. Alleen
Piet Potlood zweeg. Er was een brede
lach op zijn gezicht gekomn. „Dat
heeft hij aan mij te danken", dacht hij.
„Ik had hem blijkbaar zo verschrikke
lijk kwaad gemaakt, dat hij als een
bezetene aan het zwemmen is gesla
gen. En in één ding vergissen zij zich,
want volhouden kan hij het wel!"
(Advertentie, Ing. Med.)
DOOR
MARY BURCHELL
28)
Justin Yorlte stond er bij en had plei-
zier in het toneeltje. Toen Norma haar
hoofd tegen de glanzende huid van het
paard liet rusten, sprak hij wat spot
tend:
„Houd je altijd zo buitensporig veel
van mensen en dingen?"
Norma richtte zich op. „Dat weet ik
niet", sprak ze eenvoudig. Er waren
niet zo veel mensen of dingen om dol
op te zijn vóór u en het paard".
Er was een vreemde stilte. Toen
sprak hij:
„Ik ben in ieder geval blij dat je
ons in die volgorde plaatst. Zullen we
nu naar huis teruggaan?" Dus werd het
paard in zijn box gelokt en de deur ge
sloten en Norma en haar voogd richt
ten hun schreden weer naar het huis.
„Ik weet gewoon niet hoe ik u moet
bedanken, weet u". Norma nam zijn
arm en drukte die hartelijk. Hij keek
op haar neer en misschien kwam het
door het maanlicht zijn smalle sar
castische mond scheen vriendelijker dan
gewoonlijk.
„In orde, hoor kind. Ik begrijp hoe
je je voelt", zei hij en beantwoordde
even de druk op zijn arm.
„Ik geloof niet dat u dat kunt be
grijpen" sprak Norma peinzend.
„Het is niet alleen uw materiële
royaliteit, die heerlijke verwennerij. Het
is het gevoel iemand te hebben die van
me houdt en om me geeft. Ik heb het
gevoel, dat ik bij u behoor zoals ik
nooit bij tante Janet heb behoord".
Hij liet een kort minachtend lachje
horen. „O Janet!" Hij sprak met kou
de verachting. „Neen bij haar behoor
de je zeker niet". Hij zei niet met zo
veel woorden dat ze bij hem behoorde,
maar het was toch een toespeling daar
op.
„Ik weet zeker dat nooit iemand zo'n
edelmoedige voogd heeft gehad", zei
Norma ernstig.
Maar dat verwierp hij luchtig.
„Waarom zou ik je niet een beetje
verwennen zolang je een lief en gehoor
zaam kind bent?" meende hij.
Norma beschouwde deze vraag als
rhetorisch en antwoordde er niet op,
want door een onwelkome gedachten-
associatie had zijn opmerking „een lief,
gehoorzaam kind" te zijn, plotseling
Paul in haar herinnering opgeroepen.
En daarmee kwam de haar minder wel
kome herinnering dat ze nog steeds
niet met haar voogd had gesproken over
zijn onrechtvaardige beoordeling van
Paul. Het was natuurlijk onmogelijk
om hem op dit ogenblik ter verant
woording te roepen, maar Norma voelde
zich ook niet helemaal loyaal tegenover
Paul als ze bleef zwijgen. Er zou zich
ongetwijfeld nog wel eens een gelegen
heid voordoen. Maar ze wist dat ze
haar taak niet bepaald aangenaam zou
gaan vinden als ze er nog langer tegen
aan moest kijken.
„Wel Norma?"
Ze waren terug in de verlichte hal en
ze besefte door de spottende wijze
waarop haar voogd haar aankeek, dat
iets van haar gedachten zich afspiegel
de op haar gezicht.
„Niets" zei Norma haastig en trachtte
er volkomen rustig uit te zien.
„Niets hè?"
Hij nam haar bij haar ronde kinnetje,
zoals hij dat die eerste avond bad ge
daan en bekeek haar met een wat spot
tende belangstelling. Daardoor kreeg
Norma niet slechts het gevoel dat ze
ontrouw was aan Paul, maar tevens dat
ze haar voogd voor de gek hield en ze
bloosde.
Hij lachte daar niet bijster vriendelijk
om, maar gaf haar een kus voordat hij
haar liet gaan.
„In orde", sprak hij, „en nu naar bed".
En terwijl ze langzaam de trap op
liep had Norma het onaangename en
volkomen onverklaarbare gevoel dat hij
precies wist waarom ze zo bezorgd had
gekeken en waarom ze had gebloosd.
HOOFDSTUK V.
Norma genoot gedurende de volgende
weken van haar leven. Haar voogd
leerde haar niet alleen paardrijden, hij
nam haar ook mee op zijn tochten langs
zijn bezittingen en scheen haar gezel
schap meer te waarderen dan hij op
zijn half sarcastische wijze liet merken.
Zoals ze wel had verwacht, was hij
het ook en niet Paul, die haar had leren
chaufferen, en hij betoonde zich zo toe
geeflijk tegenover haar dat ze soms
dacht, dat hij haar kalm een eigen auto
zou hebben geschonken als ze de wens
daartoe te kennen had gegeven.
„Het is onbegrijpelijk waarom mijn
heer Yorke zo aardig voor mij is", ver
telde ze juffrouw Parry ernstig. „Tot
voor kort wist hij niet eens van mijn
bestaan. Tenminste niet anders dan als
een soort theoretische verantwoorde
lijkheid voor de familie".
(Wordt vervolgd)
Bij weerbarstigeSprutol-Sterk
(Advertentie, Ing. Med.)
oè%ê\
Als het zomers heel
erg warm is,
Blijft geen mens of dier
in huis.
Aan het strand is het
dan heerlijk.
Ja, zo denkt ook
Mies de muis.
Karei en Jan hadden
steeds bij elkaar in de zelfde
klas gezeten. Het waren
dikke vrienden geworden en
het was erg jammer dat Ka-
rel, nu ongeveer twee
maanden geleden, naar Gou
Kijk maar eens, hier
staat ons muisje.
„Oei", zegt ze „wat is
het heet,
Ik ga weg, ik ga
naar zee toe.
Op mijn voorhoofd staat
het zweet!"
da ging verhuizen. Ja, zijn
vader had een andere be
trekking gekregen en dan
verhuist meesta' de hele fa
milie. Maar Karei die altijd
een echte grapjas was, liet
zijn vriend Jan niet in de
steek, O nee, de beide vrien
den schreven elkaar brie
ven.
Maar ze komt eerst
langs een winkel,
Waar men badpakjes
verkoopt
En ook mooie zonnebrillen.
„Leuk zeg, als je daarin
loopt!"
Mies is graag een heel
mooi muisje
Dus, ze neemt zo'n
pakje mee.
Oók een mooie zonnebril.
En zó stapt Miesje
naar de zee.
Heerlijk ligt ze daar te
rusten
Met de bril al op haar
neus,
In haar kleurig
zonnepakje.
Mies wordt bruin, ja
het is heus!
Als de voorkant mooi
getint is,
Draait de kleine muis
zich om.
„Ben je bruin alleen
van voren
Staat dat vast en zeker
dom!"
Thuis zet Miesje snel
haar bril af
Ook haar pakje trekt ze
uit.
„Oh!", roept ze daar voor
de spiegel,
„Tjasses, wat zie ik er uit!"
Vanmorgen kwam er weer
een brief uit Gouda in Jan's
brievenbus vallen. „Het zal
mij benieuwen wat hij nu
weer voor een grap met me
uithaalt", lachte Jan, terwijl
hij gehaast de brief open
scheurde.
Jullie zult begrijpen dat
hij vreemd opkeek toen hij
de brief (die hiernaast
staat afgedrukt) zag. Eerst
begreep hij er niets van
maar later vond hij de op
lossing toch.
Vanzelfsprekend moeten
jullie het ook proberen. Al
leen wil ik vertellen hoe
Jan het geheim vond. Hij
keek naar de ondertekening
die in plaats van Jzqdk Ka-
rel moest zijn ennaar
het jaartal 0840 dat natuur
lijk 1951 betekend.
'19«H
uca uajaorg iaa^
■uedBis usAfttq
Jioo UB2f af ua paoS jaq üap
-u]A iapaon «Pba 'uaiu
-02) 3} Bpnoo ABBU §Bp Bip
do uio iqaq u:z et jo uaSerA
af 2ii apjiM n«r 'uaq 2uef
SepsuaOjYi 2[33.v. apuaSjoA
2fi )Bp IBM aarjaz laaM ap
'uBp sjsag
1S6X mnp gx 'epnoo
'V si z 10} -zua -zua -q si o
'O *1 S 'H si v :au]ssofdo
Als ik jullie zou vragen:
„wat is. een compositie?"
dan antwoorden jullie na
tuurlijk: „Een compositie is
een muziekstuk en iemand
die een compositie maakt,
is een componist!" Op zo'n
antwoord valt niets aan te
merken, maar er zijn ook
nog andere mensen, die
composities maken als bijv.
kunstschilders, reclame-ont
werpers, architecten, eta
leurs, goede tuinmannen
enz. Als ik een woordenboek
opsla, staat er als uitleg
voor het woord „Composi
tie": Samenvoeging van ver
schillende delen tot één ge
heel, b.v. in een kunstwerk.
In een winkelétalage staan
allerlei verschillende artike
len. De étaleur probeert nu
die artikelen zo op te stel
len, dat de mensen er voor
zullen blijven staan. Hij
moet dus alles zo rangschik
ken, dat het een eenheid
wordt, waar de voorbijgan
gers met plezier naar kij
ken. Etaleurs zijn vaak
grote kunstenaars. Vooral in
de grote steden zie je de
mooie etalages. Zo ook
heeft de architect zijn com
positie te maken. In een
huis zitten ramen, muren,
dakgoten, deuren, daken,
«choorstenen enz. enz. en hij
moet, als hij zijn ontwerp
maakt, alles zo opstellen,
dat de mensen zullen zeg
gen: „Wat een prachtig huis
is dat!" De componist heeft
zijn noten, de tuinman zijn
paden, struiken, vijvers en
bloemen, de kunstschilder
zorgt, dat zijn doek een
evenwichtig geheel wordt.
Ieder van jullie heeft ge
voel voor compositie. Han
gen jullie een nieuw ge
kocht schilderij zo maar er
gens aan de muur? Niets
hoor! Daar wordt soms lang
over gesproken: iets naar
rechts, iets naar links
totdat de juiste plaats is ge
vonden. Uit alles blijkt wel,
dat goede smaak het be
langrijkste is. Men zegt wei
eens: over smaak valt niet
te twisten, maar toch
als je iets niet mooi vindt,
moet je je eens afvragen:
waaróm vind ik dat niet
mooi. Meestal komt de com
positie dan niet overeen met
jouw smaak. J(jzou het
anders gedaan hebben.
In een klein huisje, aan
de rand van de stad, woon
den vader en moeder Derk-
sen met hun twee leuke kin
deren, Gerrit en Truus.
Gerrit en Truus hadden
ieder een speelgoedbeest.
Truus een grappig konijntje
en Gerrit een spaarvarken.
Het varken stond op de
schoorsteen en' keek met
zijn twee kleine kraaloogjes
de kamer in. „Poeh", mop
perde hij. „Ik sta hier maar
en het enige wat ik beleef
is, dat ik elke morgen door
mevrouw Derksen word af
gestoft en dat Gerrit iedere
week een dubbeltje in mijn
dikke rug stopt. Ik wou,
dat ik een konijntje was.
Truus loopt de hele dag met
een konijntje in haar armen.
Soms aait ze het over de
kop, soms stopt ze het lek
ker in een ledikantje en al
tijd mag het met Truus mee.
Ikik sta hier maar en
niemand kijkt naar me om!"
Het varken schudde droevig
zijn kopje. Ineens zag h§
Truus met haar konijntje
de kamer binnenkomen.
„Kom Truus", zei moeder
Derksen. „Je moet naar bed
toe. Zeg je konijntje maar
wel te rusten!" Toen ge
beurde het. Truus stapte op
de schoorsteen toe en zette
haar konijn vlak naast het
varken. Het spaarvarken
werd er verlegen van en
eerst toen iedereen naar bed
was en de kamer stil en ver
laten, durfde hp wat te zeg
gen. „Dag konijntje", zei hü
zacht. „Dag varkentje", zei
het konijntje met een lief
stemmetje, „ik moet je
eigenlijk nog bedanken!"
„Moet je mij bedanken??"
vroeg het varken. „Ja, weet
Jeikik ben maar
een lelijk konijntje. Ze heb
ben me niet mooi gemaakt
en ik kostte helemaal niet
duur. Ik heb een heel jaar
in de winkel gelegen, maar
niemand wilde me hebben,
totdatGerrit me kwam
halen. „Oh ja?" vroeg het
varkentje verlegen „en
toen??" „Gerrit wilde iets
kopen voor Truus, want zt
was jarig en weet jed>
centjes die hij daarvoor nc
dig had, heb je in je dikk
buik bij elkaar gespaard.
Dus als jij er niet was ge
weest, had Gerrit me nooit
kunnen kopen!" Nu bedacht
het spaarvarken zich plots,
dat Gerrit een paar weken
geleden zeven dubbeltjes uit
zijn lijf had geschud. „Wat
leuk!" stamelde hij, „dus ik
ik„Ja!" lachte
het konijntje. „Dus jij bent
heel erg belangrijk. Ik ben
reuze blij, dat ik bij Truus
terecht ben gekomen. Ze
houdt heel veel van me en
ik weet zeker, dat een rijk
meisje me niet had aange
keken. Daarom ben ik blij,
dat ik maar een lelijk ko
nijntje ben!"
Toen sliep het tweetal Ic
vreden in.