Herhalingsoefeningen die voor velen verloren tijd zijn Van Sint Pancras naar Australië Verontreiniging van polderwater trekt meer en meer de aandacht „DE HAP VAN JAN" WEER COMPLEET (3) Gebrek aan materiaal en sanatorium stemming Op papier is alles keurig in orde Samenvoeging van gemeenten Verkeerswet in Beneluxverband Onderzoek moet noodzaak van maatregelen uitwijzen De familie Roos (zeven sierk) man zet voet aan wal in bet nieuwe vaderland Kamp Bathursi: geen Paradijs Eerste brief van Annie Warmenhuizen Bij laatste wedstrijd van „Vislust" veel spanning St. Pancras Zondagsruiters 'n Geslaagd handbaltournooi Oudorp Sint Louis op bezoek DINSDAG 4 SEPTEMBER 1951 nEGEEN, die een tiental dagen aan de herhalings- (lees: herscholings) oefe ningen van ons leger heeft deelgenomen, begint iets te begrijpen van de plannen, aan de hand waarvan ons leger in een nieuwe huid wordt gestoken. De her-opleiding (want practisch iedere militair, die in Indonesië heeft dienst gedaan is de oude militaire vorm kwijt) wordt het eerst beproefd op het kader van de verschillende onderdelen. Een artillerie-onderdeel wordt bijvoorbeeld reeds van te voren gesplitst in kleine groepen van specialisten, zoals seiners, mensen, die de stukken moeten bedienen, administrateurs, leden van de verzor- gingsbatterq etc. etc. Een artillerie-waarnemer, die in de toekomst nauw met een bepaalde seiner zal moeten samenwerken, maakt eerst kennis met zjjn aan staande assistent, als èn de waarnemer èn de seiner de (nieuwe) grondbeginselen van hun functie vast in het hoofd hebben zitten. De administrateur van een be paald onderdeel ontmoet zijn onderdeel niet eerder dan dat men hem een spe ciale cursus heeft laten volgen. Want het Nederlandse leger van morgen is, op enkele eenheden na, een leger van specialisten. alle opzichten indrukwekkende mili tair in de houding moet staan voor zijn mindere van voorheen. Hij doet 't ook nog! De in Indonesië gegradueerden, die uiteraard geen kaderscholen volgden, vormen een aparte groep van ons le ger. Het is meermalen voorgekomen, dat ze critiek uitoefenen op instruc teurs van troepen recruten en deze nuttige onderwijzers in de krijgskunst ten aanschouwen van een opgetogen troep manschappen de les lezen. Deze mensen voelen zich ietwat huiverig hij het idee straks soldaten te moeten commanderen. In de troep, waarbij zich uw verslag gever bevindt, gaat het beroemde ver haal van een zeer verontwaardigde korporaal, die ruzie kreeg met een recruut. De korporaal wond zich op een gegeven moment dusdanig op. dat hij de soldaat toeriep „Ga in de hou ding staan!" Gelijk een zich ontspannende veer sprong de soldaat in de verlangde stand. Waarop de korporaal stomver baasd uitriep: „Barst! Hij doet 't ook nog!" Dit alles komt de verhoudingen in een vredesleger niet bepaald ten goede. Doch men komt thans in de omstandigheid, dat de ex-pasarwande laars in aparte onderdelen zullen wor den ondergebracht. En van elkaar accepteren de oudi-Indonesië-soldaten nogal veel. Zeer veel zelfs. Ontstemming Het woordt „critiek" is voor de „herhaler" even kenmerkend als het woordje „geld" voor minister Lieftinck In de eerste plaats is er de nodige commentaar op het feit, dat juist de De opleiding van het kader geschiedt door ervaren beroepsmilitairen in plaatsen, die mijlenver verwijderd lig gen van het eigenlijke garnizoen van bet onderdeel. Na de training voegt de een of andere onzichtbare hand alle verspreide groepen samen tot een een heid, die aanvankelijk in klein ver band, doch later in samenwerking met andere onderdelen gaat optreden. Zo vertrokken er enkele dagen gele den uit verschillende plaatsen waar opleidingsscholen gevestigd zijn, trei nen naar de verzamelcentra, zoals die te Stroe, Oorschot, Wittenberg, Olde- broek enz. Het kon gebeuren, dat een trein met louter mensen van de ver bindingsdienst op een bepaald spoor wegknooppunt aan kwam, terwijlWen- kele meters verder een andere mili taire trein arriveerde, met militairen van het zelfde onderdeel als de eerste groep; zonder dat men dit van elkaar wist. Het laatste gedeelte van de reis reisde men uiteraard dikwijls met „vreemde" militairen, die dan tijdens gesprekken ontmaskerd werden als toekomstige „maats". Vreemde verhoudingen En natuurlijk zag men dan dikwijls kennissen. Men zag mensen elkander diepzinnig aanstaren onder het slaken van uitroepen als „Waar heb ik jou verdorie meer gezien. Was dat niet Batoetadjar, bij die lange sergeant majoor, kom hoe heette die nou weer?" Of: „Was jij niet kok bij 3-12?" Welbeschouwd zijn de weken, die men als wederom-onder-de-wapenen-ge roepen-militair (zo heet het volgens de voorschriften, maar u mag ook „herhaler" zeggen) doorbrengt, een periode van louter ontmoetingen. En van de vreemdste aard. Vooral artillerie-onderdelen werden in Indonesië, waar de infanterie de voonaamste taak had, letterlijk ver splinterd. Een eerzaam kanonnier kon kantoorman worden op een of andere stafbureau met een imponerende naam. Een luitenant kon als „toege voegd officier" fourierswerk verrich ten en alleen maar denken aan broe ken-lang, jassen-regen, schoenen-grijs enz. enz. Maar het was niet onmogelijk, dat de eerste man door zijn prestaties bij het nieuwe onderdeel hoger in rang is gestegen dan zijn vroegere supe rieur. Dan doet zich het merkwaardige verschijnsel voor, dat een vroeger in (Vervolg van pag. 1) De betekenis der al dan niet vrij willige samenwerking van gemeenten is niet gering, zo betoogt de Commis sie, die hier aan het woord is. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het grote aan tal regelingen. Maar het is duidelijk dat samenwerking, in welke vorm ook, nimmer samenv o e g i n g als laatste middel overbodig zal maken. Die samenwerking toch zal steeds het bereiken van een bepaald welom schreven gemeenschappelijk doel be ogen, zoals de stichting en de exploi tatie van een destructor, het beheer van een intercommunale gezondheids dienst en van een intercommunale schoolartsendienst, de drinkwatervoor ziening. Voor zulke afzonderlijke doel einden zijn steeds weer andere combi naties van samenwerkende gemeenten denkbaar en waarschijnlijk, wisselende met de doelstelling. Samenvoeging beoogt het scheppen van een nieuwe gemeenschap op een nauwkeurig om grensd territorium, waar de oude, klei ne gemeenten te zwak bleken om een eigen huishoudelijk leven te leiden: samenvoeging beoogt de vorming ener duurzame lotsgemeenschap, berustend op gelijke gezindheid en gelijkheid van communaal belang". „De mogelijkheid van samenwerkin- moge een deel der bezwaren opheffen die voortspruiten uit de geringe om vang van het kleine aantal bewoner van een gemeente, voor de inrichtin van een eigen gemeentelijke huishc» ring en van de financiering daarvn blijven die bezwaren bestaan. Samen werking kan en zal nimmer het gehelt communale leven van aangrenzende gemeenten omvatten, ook niet een groot deel daarvan". Tegen deze conclusies is weinig aan te voeren. oud-Indonesië-soldaten zijn opgeroe pen. Verder toont het „leger van Jan" zich uitermate ontstemd, omdat nu reeds werd medegedeeld, dat deze groep volgend jaar voor de duur van twee maanden in werkelijke dienst zal worden geroepen. En dan zijn er na tuurlijk de onvermijdelijke kankerijtjes over Jansen, die 's nachts zo snorkt, Fietersen, die een strooplikker is, over de cantine, die juist gesloten wordt als je nog een brief wou posten etc. etc. Het zijn voor een groot deel tekenen van een goede gezondheid, die moppe rige gesprekken van en over elkaar. Men zegt wel, dat een Nederlandse soldaat pas ziek is, als hij niet meer kankert. Toch zijn verschillende pro testen niet van goede grond ontbloot. Het is bijvoorbeeld bekend, dat de organisatie van ons leger in vele geval len niet toestond, dat iedereen, die her halingsoefeningen kreeg, bezig werd ge houden. De legerplaats Oldebroek is bij vorige groepen maar al te dikwijls het toneel geweest van een dolce far niente van grote aantallen militairen. Soms kwam dat doordat bepaalde spe cialisten van een onderdeel geen taak hadden, wegens het ontbreken van ma teriaal, andere keren ondervond men, dat sommige militairen eigenlijk reeds waren „afgestudeerd", toen hun colle ga's eerst goed en wel het pad der krijgskunst betraden. Verloren tijd. Het gebrek aan het materiaal, zoals de Amerikaanse organisatie, die thans ook voor ons leger gaat gelden, eist, is een veel omstreden punt. Vorige lich tingen die natuurlijk moesten wor den beziggehouden deden soms niets anders dan oefenen op de manier, zo als die jaren geleden- hadden geleerd, terwijl ze wisten, dat ze in geval van oorlog geheel anders zouden moeten werken. Voor deze mensen kregen de herhalingsoefeningen begrijpelijkerwijs het karakter van een verloren periode. Ook de lichting, die thans onder de wapenen is het betreft hier voorna melijk onderdelen als artillerie en het pantserwapen, zullen het gebrek aan materiaal voelen. De nogal weelderige organisatie van Amerikaanse onderdelen, die ons thans wordt gepresenteerd, bestaat voorna melijk alleen op papier. Had men met de nodige moeite voor bepaalde groe pen het materieel bijeengebracht voor oefeningen in groot verband, plotse ling moest men het reeds geleende materiaal wederom uitlenen aan een andere groep, die in Duitsland oefenin gen houdt. Om de goede indruk, zegt men. Daar houden we het dan ook op op te knappen! (Advertentie, Ing. Med.) KNAC dringt aan op Het zeer intensieve verkeer tussen de Beneluxlanden is voor de KNAC aanleiding geweest, zich tot de minis ter van Verkeer en Waterstaat te rich ten. Zij heeft de bewindsman verzocht, bij de herziening van de verkeerswet- geving, met name op het stuk van de gedragsregels voor weggebruikers, zo veel mogelijk rekening te houden met de Beneluxgedachte. Dr. Serge „Apenklier" Voronoff is op 85-jarige leeftijd te Lausanne overleden. De man, die verklaarde in staat te zijn het mensenleven te verlengen door sommige klieren te verwisselen met apenklieren. Nu de gezondheidszorg vor ons rundvee niet alleen meer belangstelling heeft dan vroeger wel eens het geval is geweest, nu daaraan bovendien we denken aan de strijd tegen de t.b.c. grote bedragen worden ten koste gelegd, is het vanzelfsprekend, dat ook een kwestie als de verontreiniging van het polderwater meer aandacht trekt. Immers dit verontreinigde water, dat door het vee wordt gedronken, kan een besmettingshaard vormen. Bij deze verontreiniging kan men denken aan de Zaan met zjjn vele fabrieken. Men moet helaas ook denken aan d® zuivelfabrieken, die overal over het land verspreid liggen en die soms veront reiniging op grote schaal teweeg hebben gebracht. Men kan daarbij wijzen op de gewoonte om de overtollige wei eenvoudig in de sloot te laten lopen, een gewoonte, die nu de wei een behoorlijke prijs opbrengt, gelukkig minder vaak wordt gevolgd dan in het verleden soms het geval was. Er is in dit verband wel eens gewe zen op de noodzakelijkheid voor iedere fabriek om de beschikking te hebben over een sceptic tank, waarin de afval stoffen kunnen worden gereinigd voor ze afvloeien. Zulk een sceptic tank brengt echter grote kosten met zich mee deze worden voor een behoor lijke fabriek geraamd op ongeveer f 300.000 en het is dus begrijpelijk, dat, zolang de noodzakelijkheid niet onomstotelijk is komen vast te staan de lust om er een te laten bouwen, niet groot is. Nodig is dus, dat proefondervindelijk wordt uitgewezen, in hoeverre de ver ontreiniging van het polderwater wer kelijk gevaren voor de gezondheid van het vee oplevert. Is dit gevaar inder daad groot dan moet tot ingrijpende maatregelen worden overgegaan. In de eerste plaats dient te worden nagegaan, of het verontreinigde water inderdaad ziektekiemen bevat. Dit onderzoek, dat vermoedelijk nauwelijks grote moei lijkheden kan opleveren, dunkt ons het best in handen van de Gezondheids dienst voor Dieren. Daarnaast bestaat groot verschil van mening over de vraag hoe ver van de fabriek de verontreiniging nog van in vloed is. Naar ons werd medegedeeld houdt de RIZA (Rijksinstituut voor Zuivering van Afvalwater) zich met dit probleem reeds bezig. Ten gevolge van verschillende klach ten, die waren binnengekomen, is de kwestie aan de orde geweest in de Noordhollandse Vereniging van Water schappen. Toen echter bleek, dat ook de Provinciale Waterstaat zich reeds met de zaak onledig hield, heeft de Vereniging van Waterschappen zich op de achtergrond gehouden. Men mag echter aannemen, dat binnen afzien bare tijd voorschriften inzake deze ma terie zijn te verwachten. ANNIE ROOS onze nieuwe brief schrijfster uit Australië is een kind uit een groot gezin en daardoor komt het misschien, dat z:j zich zo goed weet aan te passen aan de, lang niet altijd even aangename, omstandighe den in het emigrantenkamp Bathurst (Australië). Dit blijkt wel uit haar eerste brief, waarin zq onder meer vertelt hoe de paardendekens onvol doende beschutting boden tegen de felle kou, die in de barak doordrong. Dat de familie Roos de volgende nacht toch heerlijk warm in bed lag, dankte zij aan de stenen, welke de 18-jarige Annie met haar broertje Harry en zus Ina had gezocht en die, op de petro leumkachel verhit, uitstekende dien sten bewezen als „bedkrui! Ruim is het er niet in het kamp De familie Roos moest zes bedden in het slaapka mertje stuwen en een zevende ledi kant in de woonkamer als divan ge bruiken om iedereen een plaatsje te Jan Roos uit St. Pancras is in Mei van dit jaar met .zijn gezin naar Australië vertrokken. Eerste rij (van links naar rechts): Gerie, mevr. Roos—Verdwaald, Annie (met hond), vader en Harry. Tweede rij: Jan junior en Ina. geven. Maar de geruchten, dat het er slecht is, spreekt Annie met alle na druk tegen. Ook het eten is er niet slecht, zoals .vel eens is beweerd. Wij laten haar thans verder aan het woord. QP 1 Juli arriveerde ons gezin in Syd ney. Een stad met slonzige haven buurten en prachtige winkelstraten, waar ik, kersvers uit St. Pancras, mijn eerste boodschappen deed. Ik was in gezelschap van mijn broer en enige kennissen an de boot, van wie er één weliswaar goed Engels sprak, maar onder geen enkel beding te hulp wilde komen, ik moest me zelf maar red den vonc. hij en dat gelukte, zij het wat stuntelig en gebrekkig, ik kwam mèt de boodschappen naar buiten. Ons groepje dwaalde d-oor de stad, beklom de hoge Harbour-bridge en moest ten slotte in allerijl terugkeren om nog op tijd aan boord te komen voor het avondeten. Het afscheid. ■pOEN kwam het afscheid: een vaar wel aan de vrienden, die wij aan boord hadden gemaakt en een afscheid van de bemanning en het schip, dat ons over de zeeën naar het nieuwe vader land had gedragen. Toen de autobus sen de kade opdraaiden werd de schei ding een feit. De „and met Nederland, die wij op het schip nog altijd hadden, gevoeld, was verbroken. Vóór ons lag een nieuwe toekomst, die vooreerst bestond uit twee-en-een-half uur wach ten op het kille perron in een steeds kouder wordende nacht. Neus en oren leken wel ijsklompen toen eindelijk de trein arriveerde, die ons gezin, met nog vele andere families, zeven uur lang over de glimmende spoorstaven zou voorttrekken naar het kamp Bathurst, waar duizenden emigranten worden „opgevangen" vóór zij een woning krij gen. De hartelijke ontvangst in het kamp mei koffie, thee en melk was na de vermoeiende reis als balsem op een wonde. En nog beter werd het toen in de „cinema hall" twee kennis sen uit de menigte opdoken: J. Rosij u't St. Pancras en Sariemijn uit Alk maar. Twee kamertjes. JN Blok B, waar alle Nederlanders worden ondergebracht, kreeg ook ons gezin een plaatsje: twee kale kamer tjes, die een maand, misschien nog lan ger, ons verblijf zouden vormen. Even werd het me te -achtig, toen ik die ongezellige hokken voor me zag, maar met wat prulletjes en ansichtkaarten wist moeder al spoedig een eigen sfeer aan de vertrekken te geven. En toen de volgende dag een petroleumkachel de koude uit de woonkamer joeg, was het ergste leed geleden. Het eten uit de gemeenschappelijke pot bestond U't soep, aardappelen, wor teltjes, een groot stuk vlees en pudding met saus. 's Avonds was er weer vlees en brood of pap zoveel men maar wil de. Om half acht 's morgens moest het ontbijt worden gehaald. Rijkelijk vroeg, want met die felle kou zouden we nog best wat langer in bed willen blijven. De wasbakken zijn hier best. Het enige nadeel is eigenlijk de toi letgelegenheid. De WC's zijn smerig wat de emigranten overigens zelf op hun geweten hebben en het washok ligt een goede vijf minuten van de ba rak. Ook dat schijnt echter te winnen. Zondagmorgen hield de hengelsport vereniging „Vislust" de vierde en te vens laatste wedstrijd in dit seizoen. Deze keer moest dus de beslissing val len over de vraag, wie door het van gen van de meeste baars in het bezit van de wisselbeker zou komen. Deze was in het bezit van de heer C. de Boer, kampioen 1950. Er was spanning ge noeg want de twee best geplaatste le den stonden gelijk op twintig en dan volgden nog candidaten met negentien en achttien stuks. Toen controleur Dek ker het eindsignaal gaf, bleek, dat C. den Das over de vier wedstrijden met acht en dertig stuks het hoogste aantal had bereikt. waaraan door vijftien leden werd deel genomen, was als volgt: 1 P. Rempt, gr. baars 24 6 cm. en 20 Stuks, 2 Jn. Swan 20 st„ 3 J. Jongerling 19 st., 4 C. den Das 18 st., 5, 6 en 7 Alb. Dek ker. J. Middelburg en C. de Boer 17 st., 8 C. de Vries 15 st. en 9 L. Nicolai 13 st. Met vijftien leden werden er in totaal 207 baarzen gevangen. Grote manoeuvre op de openbare weg Vrijdagavond, omstreeks 11 uurt kwam de achttienjarige H. uit Noordscharwoude met eea gehuurde auto vanuit de richting Alkmaar de Bovenweg op gereden. Nabij de driesprong zag hij een rijwiel naderen, waarvoor hij het grote licht wilde dimmen. Het geluk was ech ter niet met hem, want hij kon de dimknop niet vinden. Evengoed doorrijdend stak hij zijn hoofd onder het dashbord om eens te kijken waar dit zich wel be\ond. De Boven weg maakt echter nabij bedoelde driesprong een flauwe bocht, welke door de chauffeur niet werd bemerkt. Intussen had hij met do auto een hek van bakker Verkuil geramd. Hier na haalde hij wild het stuur om, waarna liij langs de afrastering van de Geref. Kerk scheerde. Trachtend de wagen tot stilstand t© brengen, moet hij per ongeluk op het gas pedaal hebben getrapt, waardoor de wagen wederom over de weg vloog en vervolgens de hekken van de heren Koning en Balder met de vloer gelijk maakte. Ten slotte kwam de wagen in de tuin van de heer E. J. de Vries tot stil stand. Gelukkig bevond zich op dit ogenblik niet veel verkeer op de weg, het waren slechts twee wielrijders die de dodendans ontsprongen zijn. Eén hiervan was mej. Westra, die zich van pure schrik midden op straat liet vallen en waar de razende auto vlak langs scheerde. De tweede was een wielrijder uit Egmond. Toen hij het onheil zag naderen, gooide hij eerst zijn fiets van het wegdek en verdween zelf achter een haag. Deze twee kwamen met do schrik vrij, evenals de onkundige chauffeur. De auto, eigendom van de heer Bos uit Noord scharwoude, had echter lelijke klappen gekre gen, evenals de verschillende geramde hekjes. Bij het onderzoek, dat Zaterdagmorgen plaats vond, stelde de verkeerspolitie vast, dat de auto zich in prima conditie bevond. Do oorzaak moet geheel aan ondeskundigheid ge- veten worden. Gezegd wordt dat betrokkene sinds korte tijd in het bezit van een rijbewijs gesteld was. Het tournooi dat werd uitgeschreven door de sportvereniging Vrone, is in alle opzichten geslaagd. Aangemoedigd door vele supporters, hebben zowel de meisje» als de heren met veel élan gestreden voor een overwinning. Deze wedstrijden kun nen werkelijk een voorbeeld van sportivi teit en vriendschap genoemd woden. Do uitslagen waren als volgt: Herenhandbal: AVA—Vlug en Vaardig 46; Dames: Ons GenoegenVrone 02 CSV—AVA 1—2. Vrone 1 wist de uitgeloofde medaille te veroveren door CSV 1 met 7—0 te klop pen. In de verliezersronde kwamen uit: Ons GenoegenCSV. Deze ontmoeting eindigde met een 40 overwinning voor CSV, hetgeen een derde prijs opleverde. In de winnaarsronde wist Vrone met 1 0 te winnen van AVA, waardoor Vrone in het bezit kwam van de wisselbeker en AVA een tweede prijs ten deel viel, een medaille. MEESTER VAN DER TAK BENOEMD In de Vrijdagavond gehouden raadsvergade ring van de gemeenteraad te Zaandam is onze Plaatsgenoot, C. van der Tak, die als nr 1 op de voordracht stond, benoemd tot onder wijzer aan de openbare lagere school aldaar. Wanneer de benoeming zal ingaan is nog niet bekend. i Zondagmiddag omstreeks één uur arriveerde de voetbalvereniging „Sint Louis" uit Amster dam met twee autobussen bij de spoorweg overgang te Koedijk (Zuid) teneinde een be zoek te brengen aan het monument voor do gevallenen aldaar. Het gezelschap begaf zich naar het monument waar de voorzitter een korte toespraak hield, waarin hij memoreerde, dat vijf leden der vereniging hier de dood vonden. Nadat één minuut stilte in acht was genomen werd gezamenlijk het Onze Vader gebeden. Vervolgens werd door Kolping Boys als gastheren en Sint Louis bloemen bij het monument neergelegd. Hierna begaf men zich naar Oudorp, om twee vriendschappelijke wed strijden te spelen. Om 1.15 uur had de wed^ strijd plaats tussen St. Louis en Kolping Boys junioren, welke eindigde in een 5-1 over winning voor SL Louis junioren. Om drie uur kwamen St. Louis I en Kolping Boys I in het veld. Dit was een interessante wedstrijd, die door een talrijk publiek werd bijgewoond. Aan vankelijk scheen het of de partijen ongeveer even sterk waren, maar de goed spelende K.B.- ers hadden door goed samenspel en forse aan vallen spoedig de overhand. Met de rust was de stand dan ook 3—0. Na de rust werd de strijd met inspanning van beide partijen voortgezet en na tien minu ten spelen bracht K.B. de stand op 4-0. St. Louis slaagde er niet in één doelpunt te scoren ofschoon de kansen soms gunstig genoemd kon den worden, een gevolg van het feit, dat het tempo der spelers begon te dalen. K.B. voerde het aantal punten nog met één op en het einde kwam met een 5—0 overwin ning voor K.B. Met een toepasselijk woord reikte broeder Gabriel van St. Louis de fraaie zilveren beker en in zilver gegoten afbeelding van het monu ment, beide op een voetstuk gemonteerd, die tot heden steeds in handen van de Amster dammers was geweest, over aan de aanvoer der van Kolping Boys, de heer Th. Bos. De hfer Bos dankte voor de vriendschappelijke sportieve wedstrijd en zei, dat men volgend jaar weer een vriendschappelijke kamp zou voeren om liet bezit van dit fraaie stuk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 3