en Zn. De stenengooiers van Purmerend Leonhard Huizinga wil alleen maar serieuze boeken schrijven AMSTERDAMS PODIUM De scherven en de droom tenties Alkmaar >rl tijdens het nde CHTEN Tien oude mannetjes van samen 762 jaar: Als de broekjesuii de Beemsier (703 jaar) komen, wacht felle kamp Een exclusief spel Het kleedje Herfsi PORTRET VAN EEN SCHRIJVER Lezers hechten geen geloof aan zijn ernst De gesjeesde consul ZATERDAG 32 SEPTEMBER 1951 tDAM J. D. KEN eolg Herv. gem., 10 u. kerk, 10 en 5.15 in Andijk. is. de Jong. Verbreiding der 60), 7.30 uur ds. sref. kerk, 10 en /angelisatie, 10 U. isterdam. uur ds. Wiltink. 7 uur ds. Post. 10 uur ds. Dik- I STAND. dis Opdam en :brood. s Johannes Wit- anna Delis. ijman en Maria Blom, oud 50 :ile Eugénie Le- >er, oud 54 jaar, Harlingen. oud 74 jaar, ge- lerk. Cornelia re duwe van Wil- 5e medewerker) e begin van deze dagen een ver- al blijft de be de temperatuur 1 het centrum hoge-drukgebied imorgen al over Jachts komen er >r van drie tot ar met een Zui- thans warmere aruitzichten voor >or aanmerkelijk iwel vandaag als rustig, zonnig Boven de Oce- isie Zuid-Enge- iiet naar uit, dat roet in het eten chttemperaturen vorden. Een hele sken met het geleden, toen er 'ester met buien i). t. 1951. Vee stieren 2.342,56 vette koeien, le 2,53, 3e kw. 2 fkoeien 500995; graskalveren 190 3660: 971 immeren; vette mmeren 4590; 1,851.92, 1.88—1,92; en 36—55, lopers geen note- totale aanvoer 29—31, gerst 30 bonen 2836 2 bonen 50—60 55 -63. V'nko Schokke nieuwe oog (Van onze speciale verslaggever) £LKE stad, dorp of vlek heeft zijn eigenaardigheden. De marktstad Purmerend ook. Die heeft zijn stenengooiers. Tien kordate mannetjes met zilverwitte haren, tezamen tellende niet minder dan 762 jaar. Sinds Januari j.l. hebben die tien onder aanvoering van de 80-jarige George de Bruyn, biljartmaker van be roep, zoals hij zelf zegt, hun stenengooiersclub. Tweemaal in de week oefenen ze op het Tramplein. Maandags- en Dinderdagsavonds van half zeven tot half acht, en met zo'n vuur, zo'n élan, dat het ledental zich ongetwijfeld al verdu - beid zou hebben, wanneer zich de clubgeest hier niet tegen verzet zou hebben. De clubgeest, die er een is van zeer practische aard en dan ook steunt op het weten, dat vele varkens de spoeling dun maken. Een baret is de uniforme hoofddracht van de clubgenoten. Het is een cadeau van een begrijpende middenstander, die de Purmerenders niet wilde later ach terblijven bij de tien van Zuid-Oost- Beemster, die in Juli in navolging vaü Purmerend, ook een stenengooiersclub oprichtten en zich inmiddellijk dekten met de groot-kleppige coca-colapet. Die tien van Zuid-Oost-Beemster zijn broekjes vergeleken met de Purmeren ders. Ze zijn tezamen maar 703 jaar oud. Maar wellicht nog vuriger, nog enthousiaster in hun oefening. Die twee teams moet men meema ken, wanneer ze tegen elkaar in het strijdperk treden. Er wordt gegooid en gemikt, of hun leven ervan afhangt. We hebben het meegemaakt op de Koe markt in Purmerend. De mannekens vormden dé attractie van de Purmer- ender nazomer-landbouwfeesten, die een volle week in beslag namen, en een grote tentoonstelling, een districts- fokveedag, een nationale kortebaandra- verij, lappendag en behendigheidswed strijden op tractoren te zien gaven. Die mannekens waren ja zo belang rijk als al dat schoons en ernstigs. Ze trokken een menigte volks om hun met dikke krijtlijnen en aan één zijde met een stuk kippengaas afgezette strijd perk. Ze stonden er zelf versteld van, toen ze met hun zware stenenkist ar riveerden. En dat lieten ze blijken ook. Stuk voor stuk voelden ze zich op dat ogenblik hun gewicht aan goud waard. Hun rug rechtte zich, en er kwam een trotse twinkeling in hun ogen. Hun ge hele houding was die van mensen, die zich het fiere middelpunt der belang stelling weten, van lieden die in tel zijn en het goede recht daarop aan stonds wel eens even zouden laten blijken. Onaantastbaar gezag. Waar gekampt wordt, moet orde zijn. Dus is er bij zo'n kampioensstrijd een kamprechter. De 80-jarige George de Bruyn is er geknipt voor. Hij voelt het zelf ook, want zonder er zelfs over ie praten, trekt hij zich terug uit de ge lederen, die metterdaad de clubecr krij gen hoog te houden, en vat post bij het doelwit der werpers: een witgeschilderd paaltje, waarop een steen een halve klinker balanceert, waarop een munt gelegd is. Doel van de edele strijd is dat paaltje te raken. Dat moet geschic- den van een afstand van zeven meter. De geworpen steen mag niet belanden vóór een krijtstreep, die enkele decime. ters vóór het bewuste paaltje-met-steen en munt op de straat getrokken is. Dit om te voorkomen, dat er maar een beetje la-la gegooid zou worden, en het paaltje dus telkenmale geraakt zon worden door een niet zuiver gericht» steen, door een doorschietende klinker, die toevallig een beetje gelukkig zou doorhobbelen. Nee, zuiver richten, dat is de kunst. George de Bruyn neemt pen en pa pier. Hij roept met stentorstem de na men af van de werpers en noteert het aantal punten, dat verworven wordt. Een kruisval van het muntje op de steen is één punt, de muntkant boven is twee punten. Of omgekeerd. Men moet man van gezag en gewicht zijn, om de orde erin te kunnen hou den. Vooreerst vanwege de nerveuse gespannenheid dezer bejaarde strijders, en tweedens omdat het aantal overtre dingen der spelregels legio kan zijn. Men begrijpt het, de lengte van de worp moet het doen. Dat wil dus zeg gen, dat men niet moet proberen een voet over de startstreep te plaatsen, of de steen voor de doelstreep neer te ia- ten kletteren. Onverbiddelijk laat de 80-jarige dan horen, dat de worp niet telt. Om zoveel onverbiddelijkheid te kunnen opbren gen, men denke er niet te gering over. De reacties hierop zijn nog al spontaan in dit milieu. Zoiets van: „Je bent be- sodem De omstanders meesmuilden om de ze ietwat bruuske uitval. Maar dat werkte als een rode lap op een stier. Wit van kwaadheid stampte de oude baas met zijn wandelstok op de grond, terwijl hij zich in de gelederen van zijn medestrijders terug trok. Zijn mummelmond vertrok kramp achtig. En dat duurde, tot het weer zijn beurt was om te gooien.... „Eén!" besliste de 80-jarige. „Drie!" bitste de werper terug. „Drie. Ook die twee van de vorige keer nog!" En toen nog eens: „Is-ie bes. De kamprechter deed wijs en gaf geen draad. „Wie volgt. Piet jij!" galm de zijn stem over de Koemart. OP HET MATJE r\E schuwe weduwe, Gerdina B., ge- boren P., die voor de rechter trad met een gestolen kleedje op haar schuldige ziel, leek wel iets op Mossa- ieq, die oliepers met de duidelijke neus. Maar ze had heel wat minder babbels, dat moet gezegd. Het was een zotte opera. Ziehier de decors: Mina van nummer zeven had 'n ongeregeld grensconflict met Bar bara van nummer negen en dat ging over een drankschuld van een feest uit het jaar zeven en veertig, toen Bassie en Cornells nog met elkaar vreje, U voelt wel: dit Is maar een slappe ach tergrond, die ik even in zachte tonen uit de blote hand op het doek werp. Maar nu had er op de drooglijn van Mina een kleedje gehangen en de on getrouwde zus van d'r man had op he terdaad vanuit een bovenraam aan schouwd, dat de verdachte het weg pikte. U erkent de diefstal te hebben gepleegd?, vroeg de rechter aan het brok levenssmart voor zijn tafel Als schavergoeding. Maar ik voel, dat 't niet voegt. Ik belijd dat. Ik hoop op uw medelijden met een arme, be drogen weduwvrouw. De rechter wilde weten, wat ze be doelde met schadevergoeding, maar Gerdina zei: daarover is 't woord wel aan Barbara. Daarop riep de rechter deze getuige, nietsvermoedend, voor het hekje en hij haalde een waterval in z*n huis. Zoals deze vette vrouw kakelen konnee, dat sloeg alles. Gerdina was in de jongste oorlog een stralende engel van milde goed heid geweest voor de familie-Mina. „Vit de honger en uit de luizen heeft deze Dame die Vuillik gehaald. De k'Wijlebabbel heeft er nog nooit één cent voor betaald, edelmogendheid, dat weet de hele buurt Maar de rechter floot het af. Dat was allemaal geen reden om de kleedjes van de drooglijnen te halen bij wijze van betgling achteraf. Stel je voor: dan mochten we wel weer veer tig millioen voor een nieuw Beheers instituut voteren en Lieftinck melkt tóch al in een mandje. Mijnheer de officier vroeg een week eenzame bezinning. Gelukkig voor Ger dina waren er een blanco straflijst, een vlotte bekentenis en een onverdund berouw met verzachtende omstandig heden. Het werd zestig gulden en een week voorwaardelijk. Ik dank u helemaal uit m'n hart, sprak de veroordeelde met een gepas sioneerde knik naar de rechter. Maar die zat allang met zijn hoofd in het volgende dossier. KAREL. ONDANKS HET FEIT, dat de zeil vaart al lang tot het verleden be hoort, is de vraag naar scheepstouw de laatste tijden in Engeland gro ter dan ooit te voren. Het 16-jarige fabrikanten-dochtertje van een touwdraaierij, welke 1500 ton per jaar produceert, kijkt eens door een „rolletje", dat zojuist gereed ge komen is. En ook Piet gooide weer. Met een waardigheid en een overgave, die een wereldkampioen hem niet zouden ver beteren. En onbeschrijfelijk levensecht was vervolgens zijn houding, toen ook die tweede gooi raak was. Een glun dere lach om de mond, een schittering in de ogen, de blauwbeaderde handen achter de bretels, wachtte hij op de streep de bekendmaking van de heer De Bruyn af. Even maar wisselde hij toen een blik van verstandhouding met het oude moedertje daar langs de lijn, dat als hij de zeventig lentes rijk ge passeerd moest zijn. Verlegen sloeg het vrouwtje de ogen neer, een en al trots over wat haar Piet daar zo even zon der blikken of blozen nog wist te pres teren onder het oog van kweetnietoe- veelmense Vader negeert zogenaamd de trots van zijn oudje. Met hoge borst stapt hij terug in de rij van zijn medestrijders. Gelaten incasseert hij ook hun bewon dering. Met een blik, alsof het de ge woonste zaak van de wereld is.... Niet allen verging het als deze ma tador. Er waren er ook die keer op keer misten. Hun verslagenheid was groot. Het was een verslagenheid, die met geen schouderklopje van de club genoten te overwinnen was. Slechts 't weten, dat de oefenavonden hun vaar digheid al menigvuldig bewezen had, voorkwam dat hun zelfvertrouwen ge heel verloren ging.... Zelden hebben we zoveel hartstocht gedemonstreerd gezien. Een hartstocht, die naar het ons voorkomt, niet ty pisch Purmerends behoeft te zijn. Apropos, kunnen die Purmerenders ook in onze streek geen navolgers vin den. Lied van de week Zo heeft zich de Herfst ook Dit jaar weer gemeld. Dat hebben de bankjes In 't park mij verteld. Ik zag er des zomers, Van vroeg tot aan laat De stelletjes zitten. U wéét hoe dat gaat. Des morgens de oudjes, Gekromd en vergrijsd, Een beetje amechtig En ook iets verreisd. En 's middags dan waren De moeders present, Met schutjes en katjes, Gewoon of verwend. En nu zie 'k slechts 's dvonds De bankjes bezet En dan wordt NIET op de Seizoenen gelet. Zij zoenen en kozen En voelen geen kou De Herfst reeds begonnen? Wat doet het hun nou! Gelukkig wie zo door De Herfst heen mag gaan; Met liefde in 't hart, want D&dr komt het op aan. Klaag niet over duurte Van kolen en licht, Maar toont in de Herfst ook Een zonnig gezicht. De Herfst is begonnen, Geen zuchten geslaakt, Het gaat er maar om wat Gij zélf er van maakt! JABSON [-JET ZAL, uit de artistieke hoek bekeken, wel weer een bewijs van een slechte, platvloerse smaak zjjn als wjj hier, voor het forum der troepen, de verklaring afleggen, dat de beide uren, die we dezer dagen in de Damrak- Cineac met captain Horatio Hornblower doorbrachten tot de verrukkelijkste behoren sedert zéér lange tijd. Wfl zullen ong hiermede compromitteren, maar dat deert ons niet. Integendeel, wü koesteren het plan nog driemaal te gaan kijken naar captain Horatio Hornblower en na die vierde keer zullen we zeggen: je krijgt er nooit genoeg van. Hornblower is niet alleen de man, die we van kindsbeen af in onze stoutste dromen verafgoodden, hij is veel meer. Hornblowerdat zijn wij zélf. Hornblowerdat hadden wij willen zijn en sinds die eerste voorstelling op 't Damrak beseffen we pas hoever we van hem afstaan. Ook wij hadden eenmaal zulke avonturen willen beleven. Ook wij waren in staat, geheel alleen, met een handvol disperado's vier Franse schepen-van-oorlog buiten gevecht te stellen. Ook wij zagen kans de zeven zeeën zo te beteugelen. Voor ong was geen storm te /.waar, geen list te link en geen flitsend rapier te snel. En ook ons hart was bestemd gehoord en verhoord te worden door zoiets edels, maagdelijks en lieflijks als Lady Barbara Wellesley. pEDURENDE twee uur, zonder on derbreking, zwalkten we mee met Horatio Hornblower. Zijn zorgen wa ren onze zorgen. Zijn overwinningen de onze. Zijn bravour was de onze. En elke stunt in elk dier in serieverband uitgevoerde stunts was de onze. Hoe lang was het geleden dat we zó in vuur en vlam een stuk bedrukt cellu loid meemaakten! Hoe lang dat wij ons zó willoos en onvoorwaardelijk over gaven aan de gloeiend-hete en bloed rode romantiek van een geschiedenis, die we ons nog zullen herinneren in de allerlaatste nadagen van onze levens avond. Wij leefden, in die twee uren, óp. We waren aan boord van Hornblowers schip en stortten ons, samen met hem, op alles wat slecht, minderwaardig en onedel was. Wij hielpen hem de on schuld redden en de schuld belagen. We werden juichend ingehaald door volksmenigten en de lieflijkste aller r -vó;. :i \j)") '511 S\ (Van onze speciale verslaggever) JIM HUIZINGA (schrijver o.a. van „John, Tom en Harry") zei me eens, toen we over zijn broer Leonhard spraken: „Leonhard is een dwaas bij de gratie Gods". Dat wil ik niet gezegd hebben, maar ik ben het er wel mee eens, al zou ik het epitheton „verstandig", of liever nog „wijs", er aan toe willen voegen. Dan nog, geloof ik, zou Leonhard Huizinga deze uitspraak niet bijster kunnen waar deren. En dat komt dan, omdat hy zijn dwaasheid zo ernstig bedoelt (en de overdreven ernst zo dwaas vindt!) dat het hem altijd weer een beetje teleurstelt als zijn dwaasheid niet serieus genomen wordt. Hij voelt zich de man die met alle geweld een etiket opgeplakt krijgt. Het irriteert hem, dat van hem verwacht wordt dat hij in het gewone leven ook altijd verschrikkelijk „lollig" zal zijn of een geweldige avonturier. Als hij ergens binnen komt en heel gewoon zegt: „het is lekker weer vandaag", dan begint iedereen te lachen. Als hij ge woon voor zijn plezier eens een paar dagen naar Parijs wil gaan, dan vinden Ce mensen dat „gek"; hij zou minstens op leeuwen moeten gaan jagen in Afrika. Opgegroeid op een heerlijk buiten huis, verhuisde de jonge Leonard naar TT Leiden toen hij acht jaar was, Daar, I^ATEN we eerlijk zijn: dat is erg. Het op het Gymnasium> was hij een niet zo is zeker gemakkelijker om grappig briljante leerling, maar hij was wel te zijn als men voor ernstig doorgaat, kampioen van de tennisclub. In vredes- dan au serieux genomen te worden als naam is hij na het „gym" maar rech- men voor een grapjas wordt aangezien, ten gaan studeren omdat zijn vader Maar laat niemand medelijden met hem zei: „Geschiedenis kun je toch niet" krijgen, want hij heeft het aan zichzelf maar na zijn candidaats is hij er mee j -,xr« opgehouden en de wereld in getrokken. te danken Zïjn „Gestroomlijnde We- ren Het laatste boek dat hy beëindigde reld steekt zo fijntjes de draak met HI1 was toen zi jaar. Rij wou de grote hinnen een naar maanden ,,»r- zoveel zaken die duizenden mensen als landbouw m, waarschijnlijk echter met 1 zal binnen een paar maanden ver doodernstig beschouwen zX Tien het idee dat die op een fantastische fchlJnen) 18 de roman „Loete" die het atol of in een romantische woestijn zou leven van een J^man beschrijft van gevolgd door „O, zei ik" en vele ande- Glazen Wijn" is zo doordrenkt van wee moedige humor en in „Adriaan en Oli vier" is het schrijven van nonsens zo- terug door Rusland en werkte een ha liggen. Hij zat een tijd in Perzie, kwam £ijn geboorte tot zijn 20ste jaar. Als U het hem vraagt, zal hij U met zeer veel klem verzekeren dat het een serieus Toen hij zijn mees- ren van w°este rivieren tn hij kan er sor s naar verlangen om weer eens ko ter-titel had is h,j - U gelooft het met! gels rond zijn Qren te horen flu;ten> ambtenaar geworden. Met matig sue- zoals tijdens de eerste politionele actie zeer tot een kunst opgevoerd, dat geen jaar op een farm in Marokko. Het jaar „Vierde Geslacht" geen „Zevende dag" daarop bracht hij in Indie door. Toen (het at over oorlog bezettL en ver en geen „Hyronïmus" iunnen ontko- werd hij soldaat. Dat vond hij zwaar, men aan de indruk dat hij ze alleen maar verdraaid lollig! Vervolgens was 2«n']3ewC)n(jeraars na dit zoveelste'ern- maar geschreven heeft om te bewijzen hij twee jaar lang thee- en rubberplan- t- h ernstig dat hij ook ernstig kan zijn. Hij had ter in de Preanger. Toen de crisis kwam z^den wmen besctouwen. 8 met zijn serieuze boeken moeten begin- gmg nij weg. nen. De mensen die van zijn boeken en zijn humor houden en dat zijn er zeer Hjj is toen teruggegaan naar Leiden QNDANKS de waarschuwing van zijn veel, die willen eenvoudig niet aan zijn om af te studeren, niet omdat hjj daar vader' heeft Leonard Huizinga grote ernst geloven, omdat ze dan teveel aan ,i,interesse voor geschiedenis. Hij interes- hem zouden verliezen. Zij kunnen ziofi seert zich verder voor vogels en woes- Huizinga niet voorstellen als een zorg- J ^et zÖn vader niet kon aandoen, dat tijnen en hij is een uitstekend foto- zaam huisvader en toch is hij dat; nog men zei: „Daar gaat de gesjeesde zoon graaf. Zijn nieuwste hobby is het bev minder als een ernstig man van de we- van de grote man' tenschap en toch staat hij daar zeer dicht bij. Als in een gesprek blijkt, dat hij meester in de rechten is, dan be gint iedereen ongelovig te glimlachen, ces overigens. Hij was vier maanden m Indonesië, toen hij daar was als oor- Dat is pijnlijk, zeker, maar heel begrij- iang zoiets van waarnemend plaatsver- logscorrespondent. Maar U mag hem pelijk, want en hij zal zelf de eerste vooral geen avonturier vinden! Hij is zijn om dat toe te geven hij kan dan 1 een gewoon mens zoals U en ik, hij wel meester in de rechten zijn, maar werpen en is jammerlijk voor zijn woont met zijn charmante vrouw en hij is de rechten niet meester. Nog- tweede examen gezakt, omdat hij niet twee dotten van kinderen (meisjes) op maals U hoeft geen medelijden met hem wist dat witte frambozen een export- een riante, heel smaakvol ingerichte, ji fjaj. aan d Hooigracht in Den Haag en artikel waren van Zundert! u B hij werkt hard en regelmatig om de strijd met Lieftinck te kunnen volhou- En toen eindelijk is hij gaan cicn. Hij schrijft alleen zo nu en dan schrijven voor de kost. Hij dook in dfe een ongewoon boek en doet dan alleen journalistiek en kwam voor „De Tele- maar grappig omdat U en ik dat zo graaf in Parijs terecht. leuk vinden en het avontuur zoekt hij alleen maar op, omdat wij daar zo graag had tevoren al „millioenen" blad- over lezen! Zoals de oude dichter Mar ren als zoon van de later zo beroemde 2yden vol geschreven en met een som- tialis zei: „Ofschoon ik ernstig kan professor Johan Huizinga, wiens bere regelmaat in de kachel gesmeten, schrijven, zijt gij. lezer, de oorzaak dat der Middeleeuwen en „De gestroomlijnde wereld" was zijn ik liever vermakelijk schrijf". zo veel sue- eerste boek. D'r was aanvankelijk geen Laten we aannemen dat het zo is en uitgever die het hebben wou. Elsevier er a]leen maar tegenover stellen, dat te hebben. Trouwens daar vraagt hij cok niet om. Hij zou het niet eens ver dragen, als U hem beklaagde, daar is hij te gelukkig en te zelfverzekerd voor. EONHARD HUIZINGA werd op 3 Augustus 1906 in Groningen gebo- „Herfsttij „Schaduwen van Morgen" ces hadden, dat ze gelezen zijn (en prezen) door duizenden die er niets van gaf het uit in 1936 en sindsdien ver- er vaak meer ernst is in de scherts dan begrepen hebben. scheen herdruk na herdruk. Het werd ja t}e ernst. vrouwen vlochtten lauwerkransen rondom onze slapen en staken bloemen in ons haar. Geen oceaan was ons te groot en het scheepsvolk droeg ons op de handen. En wélk pistool was snel ler dan het onze? Zo beleefden wij die twee gelukzali ge uren in dat donker nirwana van de Damrakse Cineac en de wereld daar buiten was verder van ons dan ooit te voren. O.... mocht dat zacht-kniste- rend en snel wentelend celluloid toch nimmer ophouden! Maar het hield op. De lichten flits ten aan en wjj gingen naar buiten. Naar het Damrak. Met onze ogen knip perend en ons hart nog na-bloedend van emotie, zagen we de muren van de Beurs. We zagen de winkel van Dake en we zagen het mensdom ren nen. Zo wankelden we de Oporto Bar binnen en bestelden toonloos een kleintje koffie. De ober aanzag ons en keek bedrukt. Wij stonden hem niet aan en er was reden voor. Zo vroeg op de dag en in zó kennelijk een roes! We weigerden de draad van het ge wone leven weer op te nemen, omdat we geen enkele behoefte aan die draad hadden. Om het precies te zeggen: we verafschuwden die draad. Er was maar één ding dat telde en de moeite waard was: Hornblower. En wij Hornblowers vleugel-adjudant, annex page van La dy Barbara. Meer vroegen wij niet. We zaten voor het raam en keken naar onze volksgenoten. We maakten vergelijkingen tussen deze mensen en Hornblower en kregen er bijna tranen van in onze ogen. Wat daar voorbij ebde was 't armzalig nazaat van Horn blower. Heren met aktetassen. Met uilenbrillen en lorgnetten. Met stijve boorden en deukhoeden. Grijs van zorg en met de giftige walmen van inkt en schrijfpapier om hen heen. Kleurloos en gelijkvormig. Een vervelende, tries te menigte, uitgespuwd door winkels en kantoren. Daartussendoor 't nazaat van Lady Barbara, waarover ook zo het een en ander zou te zeggen zijn, hetgeen wij echter, terwille van de goede perszeden, nalaten. Onze ogen zochten koortsig en verlangend naar zo'n Lady Barbara. Er wós er geen. Niemand die daar voorbijging liep als Lady Barbara, glimlachte als Lady Barbara, was zo universeel sympathiek als Lady Barbara. Het waren alleen kantoorjuffrouwen, dames-op-rijpere- leeftijd, brave huismoeders en de meis jes van omtrent sweet seventeen. La dy's Barbara zouden het nooit worden. 0AARNA sloegen wij de hand In eigen boezem en het oog in eigen hart. Het resultaat was rampzalig en verbijsterend. Nooit zouden wij iets zijn als Horatio Hornblower. We zou den alleen maar zijn als al die heren die voorbij ons raam gingen. Nummers in de massa. In de Beurs zagen we ze zitten: als paarden in een box, afge scheiden van elkaar door de wanden van dat grote paddock. En deze Lady's Barbara zouden straks gaan tikken op hun schrijfma chines. Om half zes hun fiets pakken en daarna opgenomen worden in de holen die men flatgebouwen en huur kazernes noemt. Mannen als mum mies en vrouwen als planten zonder zon. Dat was van ons geworden. Maar al het water van de Amstel was niet in staat ook maar een grein van onze korte koorts te doven. Zoals niets in staat zou zijn ons naar de werkbox terug te voeren, naar die ver vloekte inkt en dat vervloekt bureau. Voor óns geen inkten en papieren meer. Voor ons het flitsende rapier, de glorie in de mist van kruitdamp, de lauwerkransen en de wilde, rode ro zen in het haar. Voor óns het hart van Lady Barbara. We braken los van onze stoel en snelden naar de deur van de Oporto- Bar. Terug naar het theater, waar op nieuw Horatio zijn stunten pleegde. 'jlj'SSEN de stoep van het Damrak en de deur der Bar lag het ont waken. De kellner. Een lang, sinister, pikzwart uitroepteken aan de wand, Een levend mene tekel. Want zie.... de koffie was nog niet betaald. We waren klaar wakker toen we bul ten stonden. We gingen niet naar de Cineac, maar naar de box. Maar tussen alle scherven van die droom, al zeven dagen lang, daar vaart en vecht en mint die man. Hij, die we altijd hadden willen zijn en nooit zul len worden: captain Horatio Hornblo wer. ANTHONY VAN KAMPEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 7