DE ST. MAARTENFOLKLORE IN ONS GEWEST traditie in hoge ere Rundvlees I Over enkele dagen dwalen de lichtjes door de straten Over kip-kap-kogel, de keuveltjes, het St. Maartenvogeltje en Rainier WILLEM HENSTRA De jeugd hield een eeuwenoude Een mooie taak voor verenigingen Prijsnotering Anthony Eden confer* met Dean Acheso Nederlandse militai gaan in Belgie oefei DONDERDAG 8 NOVEMBER 1951 Zo ook stond hij verbeeld op een werkelijk zeer suggestieve Sinter- maartenprent, welke door een groot Zaandams modemagazijn aan de kin deren werd uitgedeeld. HEEL NOORD-HOLLAND leeft thans weer in de spanningsvolle blijde da gen voor de St. Maartensviering. In Wormerveer hebben de jeugdorgani saties plannen uitgewerkt voor een luisterrijke lichtjesstoet en in Zaandam werd door de Zaandamse Gemeenschap in overleg met het gemeentebestuur en de winkeliersvereniging een dringend beroep gedaan op de gehele Zaanse bevolking om de Sint Maartensviering dit jaar te verschuiven van de 11e naar de 12e November. Immers de naamdag van de goedheilige man valt op aanstaande Zondag. De vooravond nu zou voor de rondtrekkende kleuters allerminst fortuinlijk zijn, daar de zakenmensen het 's Zaterdags veel te druk hebben om zich met zingende, snoepgoed vragende, ja zelfs op grond van oer-oud gewoonterecht „eisende" kinderen bezig te houden. Dit alles zou ongetwijfeld ten gevolge hebben, dat de hele Zaanstreek zou daveren van de lang niet malse traditionele verwensingen. Hier woont een kikkerbil, die niks geve wil. Niks wil ie geve, kort zal ie leve, Gauw zal ie sterreve, niemand zal wat erreve. PJ-i de bemoeienissen van culturele organisaties als bijv. te Enkhuizen, die van de Bond van Buurtverenigin gen en de stichting Jeugdbelangen te Westzaan en elders, die van de speel tuinverenigingen en de activiteit van de plaatselijke muziekgezelschappen zijn er op gericht om de St. Maarten viering op keuveltjesavond ook dit jaar weer zo luisterrijk mogelijk te maken. Deze romantische feestspanning in de overigens toch nuchtere mentaliteit der bewoners van ons Noorderkwar tier is des te opmerkelijker omdat het hier betreft een folkloristisch gebeu ren, dat in zijn naam 'n roomse heilige eert, maar net als Sinterklaas volko men a-confessioneel zich door de eeuwen heen met ups en downs hand haafde als het almede grootste kin- deravondgebeuren in Holland benoor den het IJ. Bij al dit goedgemeende organiseren moet men er zich voor hoeden de oor spronkelijke gemoedswaarde van dit in wezen toch zo sjmpele lichtjeslopen aan te tasten. Ook voor de kinderen, die op 11 of 12 November 1951 weer met hun lichtjes rondtrekken, moet voor heel hun verdere leven de herin nering bewaard blijven aan een heer lik feest. Maak zelf je* Sunter Maartenlichtie J-JIER ligt voor de jeugdverenigingen al reeds een taak, want het wel slagen van ieder waarachtig kinder en 'volksfeest is ten nauwste afhan kelijk van de zelfwerkzaamheid der deelnemers. In het zelf maken van 't Sint Maartenlichtje ligt nu zulk een aantrekkelijke opgave, omdat de kin derfantasie zich kan uitleven in de weergave van allerled bedenksels. Een zelf-gemaakte kip-kap-kogel is dan ook in kinderpsychologische zin verre te verkiezen boven een zielloos harmo nica lampionnetje, dat feitelijk voor dit uitzonderlijk festijn als confectie- artikel niet stijlvol genoeg is. Het zelf maken van kip-kap-kogels uit suiker bieten, mangelwortels en knolrapen of het construeren van prachtige trans paranten kan dagen, ja wekenlang de jeugd in eigen sfeer brengen van hui selijke gezelligheid en van onbewuste binding aan de volkscultuur van het eigen dorp of gewest. Dit zelf maken van het Sintermaartenlichtje kan in volkspaedagogische zin worden gesti muleerd. Dit heeft de winkeliersvereniging te Veenendaal reeds jaren vóór de oor log met groot succes gedaan wat be treft het vervaardigen van de lam pions voor het Veenendaalse lichtjes feest van Lammeliedjesavond. In het voorjaar verstrekt men aan de jeugo allerlei pitten en zaden van sierpom- poenen en kalebassen. Als deze zich het mooist ontwikkeld hebben, dus ongeveer begin September, leveren ze het zelf-geweekte materiaal voor de Lammeliedjes-lichtjes, waarin al wat de kinderziel beroert wordt uitgesne den in vriendelijke en ook wel grijn zende koppen en in soms zeer kunsti ge transparanten. Een dergelijk initiatief zou ook in vele plaatsen van Noord-Holland suc ces kunnen hebben. Oorsprong en betekenis van de Kip-kap kogel JJE Sintermaartenviering staat in Holland boven het IJ geheel in de lichtglans der Sint Maartenlampions, welke er in Den Helder en omgeving als keuveltjes en elders als kip-kap- kogel herinneringen oproepen aan oer- |p m - -v-m.v De keuveltjes en de klokken uit onze Sint Maartenliedjes vinden we terug in de hoofdbedekking der kegetis en de bellentooi der Oost- friese costuums uit de 1de eeuw. oude tijden. De naam keuvel toch is verwant aan de middeleeuwse kovel en kapkavel, een soort hoofdbedekking in de vorm van een karpoets, die de Friese mannen in de middeleeuwen droegen. In de Groninger stadsboeken staat de „witkeuvelder" vermeld als de hoofd tooi van de Groninger gerechtsdienaren. De Oostfriese kapkagel, waarvan de schrijver Neocorus gewaagt, de kovel als vrouwenmutsje in het werk van Molema vermeld, en de Zaanse kaper zijn alle in naam variaties op de witte kanten keuvel, die thans nog wel op de Zuidhollandse eilanden aangetrof fen wordt. Het 5t. Maartenvogeltje QOK komt de kip-kap-kogel voor in Groninger Sint Maartendreunen op het thema: Kip kap kogeltje, Sunter Maartenvogeltje Mit zien rooie rokje Mit zien fledderen stokje. Hier treedt het geheimzinnige Sint Maartenvogeltje op, dat we ook zien rondfladderen in een Sint Maarten rijmpje van Den Hoorn op Texel en in dat van Medemblik. Deze laatste plaats heeft evenals de dorpen Boven- karspel, Grosthuizen, Oudkarspel, N. Niedorp, Zwaag en Westwoud Sint Maarten tot patroon gekozen. Zo ook Schellinkhout, waar de kerkklokken het opschrift dragen: Maarten is mijn naeme, Mijn gheluut sie God bekwame. Het dorp Sint Maarten heeft niet alleen zijn naam aan deze goed heilige man ontleend, maar beeldt ook in zijn gemeentewapen de heilige te paard gezeten af, terwijl hij een stuk van zijn mantel afsnijdt om dit aan een arme bedelaar te geven. Evenals in de Limburgse Sint Maar- tenstad Venlo vliegt in de Noordhol landse Sinter Maartenstad Hoorn het Sint Maartenvogeltje op in het kin derliedje: Sinte Maartens veugeltje Zat al op ien heuveltje, Zat al op ien stokkie Met zijn rood, rood rokkie. Geleerde taalvorsers hebben in dit vogeltje de specht menen te herken nen. Reeds de gebroeders Grimm dach ten aan de verwarring, waarin martis avis, de vogel van Mars, de specht, „martini avis", de St. Maartensvogel zou zijn geworden. Ook is de veron derstelling geopperd, dat het roman tisch volk van Limburg, zingende om het St. Maartensvuur in het oplaaien der vlammep uit de walmende hout stapel de vage gestalte meende te zien van een vogel met rood gloeiende hals- tooi en een blauwe wapperende staart. Maar buiten alle geleerde taalvor- serij om heeft het volk dikwijls geheel autochtoon verklaringen uitgedacht voor zijn soms wondere gedragingen, Sint Maartenklokjes JK heb zo'n stil vermoeden, dat de kin deren op hun Novemberommegang hun hoofdjes warm bedekt hielden on der een kaper of kapkogel van rood laken en dat zij de met klokjes behan gen feestdracht verborgen hielden on der een wijde mantel. Daarin word ik niet weinig geschraagd door het voor komen van het woord keugelke in het middel-Nederlands als cogele. In het Angel-Saksisch vinden we het terug als cufle, in het Engels als cowl en in het oud-Fries coule. Het heeft de be tekenis van kap met halskraag en komt voor als kovel, zoals het Nij meegse museum althans tot de ver woesting twee originele kledingstuk ken n.l. een smids- en een burge meesterskovel uit de 17e eeuw bewaar de. Deze kovels waren evenals heel de dracht dikwijls versierd met zilveren bellen en zilveren akertjes, welke laat ste nog'heden ten dage tot de sier- tooi van de Marker dracht behoren In tal van Sint Maarten deuntjes lezen we van rokken en klokken en dat kan doelen op de zilveren klokjestooi in de voor-Spaanse tijd, zoals we die afgebeeld zien in de vermaarde Oost-Friese kle derdrachtenkroniek van Unico Man- ninga (1569). Sintermaarten als Zaan- kantse koeienslachter gEHALVE door de zelfgemaakte St. Maartenlichtjes kan het folkloris tische karakter der Noordhollandse Sintermaartenviering nog opgevoerd worden door het bespelen van de zelf gemaakte rommelpot. Deze werd eer tijds algemeen en wordt thans nog sporadisch gehoord in de ommegangen der Sinter Maartenkinderen. Ook hier zou enige leiding verrassende resulta ten kunnen brengen, zoals dat ook in andere plaatsen het geval is geweest. Ik denk bijv. aan Tilburg, waar ik niet alleen duo's en trio's, maar een heel rommelpotorkest in actie heb gezien. In Zaandam heb ik het ronkende en brommend gezoem van de rommelpot ter begeleiding van de Sintermaarten- liedjes ook nog kunnen beluisteren. Van die liedjes noteerde ik er twee, die thans maar weinig meer worden gehoord, doch welke mijn bijzondere belangstelling trokken. Het eerste vertelde in het wat rau we Zaanse taaleigen, dat Sunter Maar ten een koe had, die naar de slager most: „Al was hai vet, Al was hai mager, Evengoed most hai naar de slager. Hooi de booi, Hooi de booi Morgen is Sunter Maarten mooi. Dit optreden van Sintermaarten als slager duidt erop, dat we in deze goed heilige man, althans in niet-katholieke sfeer, een kalenderperonificatie van de slachttijd hebben te herkennen. Van een Zaanse „Sjentulman' e a. JJIEZELFDE avond kreeg ik op mijn vraag aan een groepje zangertjes of ze nog meer liedjes kenden, dadelijk ten antwoord: „Ja meneer,' we kennen ook „Prins Robert is een sjentulman". „Maar," voegde een blondharig meisje van een jaar of 8 er aan toe, „dat is onze afdeling niet, dat hoe hai zin gen". In het vale schijnsel dat een electrisch winkellicht door een drui lerige mist naar buiten wierp, ontdekte ik nu „hai". „Hai" was een fikse jon gen van een jaar of tien, het type van een Zaankantse strop met een blozend brutaal gezicht. Hij trok aan zijn voch tig rommelpotstokje of er zijn leven van afhing en in echt Zaankants dialect klonk het: Rainier dat is een sjentulman, Een sjentulman was hai, Hai had een broekie van krenten an Een een rokkie van raistebrai. Prins Robert HE Zaankantse Prins Robert, Reinier Roekoek enz. worden verbeeld als snoepgoedpoppen van een soortgelijke samenstelling als de kletsenkrampus, die ook thans nog bij honderdtallen verkocht worden op de Nikolausmark- ten van Wenen, Dresden en Leipzig. Uit de primitieve kletsenkrampus ontwikkelden zich poppen, die vaak meters hoog waren en omhangen wer den met huiden en pelsen, waaraan allerlei suikergoed en chocolade lek kernijen werden bevestigd. In heel Oostenrijk vervult hij een soortgelijke rol als bij ons de fameuze Sinterklaas- Vrijer en vrijster, terwijl de verschij ning van knecht Ruprecht, mogelijk zelfs de alter ego van Sinterklaas, al thans in zijn naam herinnert aan Prins Rupert of Robert. In de „Annales van Lincoln" is reeds in het jaar 1453 sprake van een „ludus de Kyng Robert of Cesill". Hieruit mogen we aannemen, dat King Robert evenals zovele andere histori sche figuren ten slotte in het kinder spel is terecht gekomen en als zodanig heeft hij in het democratische Zaan dam zijn vorstelijke titel moeten af geven, werd hij een „sjentulman Rei nier" en een „renteman Roekoek". Het „wijt" van de Zaanlandse renieman Dit vernemen we uit: De roekoek was een renteman, Een renteman was hij, Hij had een broek van krenten an En een rokje van rijstebrij. Zijn vrouw was lui en lekker, Die wou niet graag wat doen, Die wou niet naar de weide gaan En melken daar de koe. De koe wou hij .verkopen En het land wou hij verhuren, Dan kon dat lekkere luie wijf Al op haar bedje luren. Hier vinden we dus in het luie wijf van de Zaandamse renteman de herinne- Uit een zelf-gekweekte pompoen ontstaat een prachtig gesneden lampion. ring voortleven aan het wijf van St. Maarten, zoals dat niet alleen opduikt in de strofe „oude wijven, die kennen kijven, dragen schorteldoeken", maar in tal van rijmpjes, o.a. in een, waarin Sint Maarten als slachtheilige geheel vereenzelvigd wordt met een kalver- poot: Sinte Martinus, de kalverpoot, Sla dat ouwe wijf maar doot. Zij wil ons toch niets geven, Dan moet zij niet langer leven. Die mysterieuze vrouwspersoon treedt ook op in vele Sinterklaas- en Sintermaartenliedjes over de grens, waarin Sant Mate ons wordt geschil derd als een „gode Mann" in flagran te tegenstelling met het feit, dat de heilige „sing frau" met garde en roe de tot bloedens toe slaat, zoals dat ook in Nieuwjaarsliedjes de bakker zijn wijf pleegt te doen. Het zou ons te ver voeren op deze tuchtiging in te gaan. Hier zij er slechts aan herinnerd, dat we daarin niet een mishandeling hebben te zien, maar dit „slaan" mogen aanvaarden als de over heel Europa in vrucht- baarheidsgebruiken verbreide slag met de levensroede. In een paedagogi- sche tendens heeft het calvinisme deze bewust omgevormd tot de tuchtiging met de Sinterklaasgarde, waarmede Zwarte Piet de stcote kinderen slaat of althans dreigt te kastijden. Deze slag met de levensroede is in wezen een goede daad en daarom verwon dert het ons ook niet in al die rijmp jes zowel Sintermaarten als de bak ker te horen prijzen als goede man nen, omdat ze hun vrouw zo formi dabel afrossen. Die bakkersvrouw, on getwijfeld naverwant aan de vrouwen van Sinterklaas en Sintermaarten, is mogelijk een uitbeelding van het Oude Jaar. We moeten hierbij in acht ne men, dat Sint Maarten als de Wachter fungeert op de drempel van de mid winterperiode en met de 11e Novem ber feitelijk het boerenarbeidsjaar oud tijds werd afgesloten. Sintermaarten-over last J7VENEENS wil ik hier niet in den brede ingaan op de ai of niet wen selijkheid van het organiseren der Sin termaartenviering. Hierbij dient met allerlei sociale en psychische factoren rekening te worden gehouden, terwijl eveneens iedere vernieuwing of herle ving gericht dient te zijn op volkseigen tradities, die als een mild-vloeiende Een fantastisch uitgedost zangertje in een Veenendaalse Lammeliedjesop tocht. bron van levensblijheid en levenskracht ons gezins- en volksleven ten goede kunnen komen. Nog in 1938 moest de commissaris van politie te Alkmaar een strenge waarschuwing richten „in zake de St. Maarten-overlast" zowel tegen da burgerij al's tegen de kinderen. Hij be toogde in zijn manifest, dat „een oud 'gebruik in opzet goed bedoeld, ont aard was in een georganiseerde bedel partij tot een blijvende overlast in het bijzonder van klagende winkeliers." Hij stelde vast, dat deze overlas| enerzijds door de jeugd werd veroor» zaakt, anderzijds op rekening kwam van de burgerij, die dan „zelf mede schuld aan deze ontaarding droeg door een verkeerd opgevat gevoel van wel willendheid." Dictatorisch schreef deze politieman voor: „Men hebbe de moed in vele gevallen neen te zeggen en er toe mede te werken, dat aan alle gebedel een einde komt, wanneer dat niet een strikt kinderlijke aardigheid is." Diezelfde St. Maartensavond werd ook in Den Helder, in Beverwijk en in IJmuiden gevierd, maar daar was het lichtjeslopen „georganiseerd". Mogelijk, dat een dergelijke organi satie niet bij iederepn instemming vindt. Er ligt natuurlijk een kern van waarheid in het feit, dat een zoge naamd herleefd kindervermaak, hoe het ook moge inslaan, volgens hen, die het oude folkloristisch gebruik in zijn oorspronkelijke vorm kennen, al tijd iets kunstmatigs blijft behouden. Toegegeven dient te worden, dat de gemoedswaarde van een Sint Maarten optocht met muziek anders is dan van het autochtone rondtrekken met een Sunter Maartenlampion in de Zaan streek of met een keuveltje door Den Helder. Toch zal een dergelijke geor ganiseerde Sintmaarten-ommegang als Den Helder in 1938 te zien gaf meer verantwoord zijn dan de Sint Maar tenbaldadigheid op diezelfde avond te Alkmaar, toen het er een losgelaten bende was van opgeschoten jongens en meisjes, die er een waar straatban- ditisme pleegden. De Helderse Courant van 12 No vember 1938 schreef, dat meer dan 1000 kinderen met hun lampions voor het raadhuis al maar zongen: „Hier woont een rjjk man" tot de burge meester met zijn echtgenote en het damescomité op het balkon verscheen. Zonder protest aanvaardde burge meester Ritmeester de kwalificatie van „rijk man", ondanks de zeer beden kelijke toestand van de gemeentelijke schatkist. In Alkmaar was het hoofd der po litie voor de jeugd een boeman, in Den Helder was deze functionaris een „raik man". Kinderen uit het tuindorp boden er de vrouw van die „raik man" een tuil kostelijke bloemen aan en lieten haar „honderd duizend jaren leven", „zalig sterven" en „de hemel erven". In zijn dankwoord wees burgemeester Ritmeester erop, dat de Sint Maar tensavond in Den Helder ook voor de ouderen een bijzondere betekenis had, omdat zij hier in de gloed van duizen den lichtjes beter dan waar ook zou den leren beseffen, welke krachten een stadsbevolking kon verenigen in het kindervermaak en het volksfeest. Die krachten bleken ook na de be zettingstijd niets aan waarde te heb ben verloren. Want reeds in 1946 vier de Den Helder weer luisterrijk zijn St. Maartenavond en traden zelfs de bei de agenten Riteco en Van Manen op als leden van: de jury in de wedstrijd van de Sint Maartenlantaarns. Hier onder leverden prachtige vuurtorens, diorama's, geperforeerde Schoenendo zen, uitgeholde suikerbieten en man gelwortels soms zelfs met electrische verlichting, het overtuigende bewijs van de fantasie en het creatievermo gen der Helderse jeugd. Moge bij alle organisatie der Sint Maartenviering voor de rijpere jeugd toch het naieve „met lichtjes lopèn" der kleuters in de vooravond zich in heel Noord-Holland ongeorganiseerd handhaven. Hoe aardig heeft Siebe de Jong voor Enkhuizen dit argeloos kindervermaak in 1948 beschreven in: Zo maar kris kras door elkaar ver liep het kinderfeest in een lichtjes pantoffelparade door de Westerstraat. Op de stoepen voor de verlichte win kels klonterden zij samen om hun lam pions te controleren. Er was geen optocht of zoiets, Totaal geen org'nisatie, Wat zevenklappers zorgden voor Gewenste alteratie. Zo af en toe keek je eens naar Je keersiezou 't nog branden? En als je dan, na aarzeling In het beleid van zaken, Je laatste kleverige cent Besloot soldaat te maken, Dan viel er op de kaars meestal Ook niet veel meer te hopen, En kauwende ging je naar huis: Het feest was afgelopen. K.G. GEHAKT 150 POULET 175 KLAPSTUK 173 DOORR. LAPPEN 165 MAGERE LAPPEN 175 JtlBLAPPEN 185 RIBSTUK 185 ROSBIEF 195 BIEFSTUK of HAAS 215 GEHAKT door elkaar 150 POOTJES voor de erwten soep 50 cent per K.G. RIDDERSTRAAT 20. Dagelijkse Betrekkingsgids „Vacature". Maandelijks it 2000 aang. betrekk. bijver dienste, thuiswerk enz. in binnen- en buitenland Abonn. 2.p. wk. Proef- no. 40 ct. Adm. Blauwburg wal 13b, A'dam, tel. 38975. De Franse minister van Buite ontving op zijn ministerie te I Ver. Staten en Ani De Britse minister van buiten: zaken, Eden, heeft Woensdagavoi de Britse ambassade te Parijs ee spreking gevoerd met zijn Ameril ambtgenoot, Dean Acheson. De directeur van het Amerili hulpprogram voor het buitenland, riman en de Amerikaanse ami deur te Londen, Walter Gifford, 1 den de besprekingen bij; deze h; betrekking op de voorgestelde on king van het militaire program v. NATO en op het Brits-Perzische geschil. Als besluit van hun herhalings ningen zullen de laatste drie bata die zijn opgeroepen, op 13 en 14 vember een grote manoeuvre hc in de streek van Leopoldsburg Limburg). Twee Nederlandse t jons zullen hier een aanval doe Belgische stellingen, die verdi worden door het 6e Liniebataljon detachement van de Belgische troepen. Ceen Nederlandse arbeit naar Noorwegen Moensdag heeft het hoofd van Noorse directoraat voor arbeid, nesfjeld, verklaard, dat de ondei delingen tussen Noorse en Neder] se autoriteiten over mogelijke „uil van Nederlandse arbeidskrachten Noorwegen" zijn afgebroken. De Nederlanders waren niet vol over de arbeidsvoorwaarden, die b wegen te bieden had, aldus Tar fjeld. Zij aanvaardden onze loon werktij denregeling, doch wensten algemene verblijfsvergunningen buitenlanders voor een langere pei dan een jaar geldig te zien. Broodbakkers en feestdag In broodbakkerijen mag, onder paalde voorwaarden, de voorar op Woensdag 5 December twee vroeger beginnen; op Maapdag 24 cember vijf uur vroeger (maar vóór nul uur); op Maandag 31 De< ber drie uur vroeger dan normaal. 27 December en 2 Januari mag persoon om nul uur beginnen ovenstoken. Bakkersgezellen moger Woensdag 5 December- ten hoogste uur, op 24 en 31 December ten hoe dertien uur werken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1951 | | pagina 6