Byrd wil weer naar de Zuidpool Het scheepje in de fles Een gebied waar nieis bederH Puzzle-rubriek De maatschappij bestaat niet uit stukken AMSTERDAMS PODIUM r Zijn zware gang Een koelkasf voor de mensheid Het laatste geheim der aarde „NEEN, Dr STUIVELING' Kwa li te it wint altijd! Hersengymnastiek Onderzoekmgsreizen naar de Zuidpool Dezer dagen was het veertig jaar geleden, dat de Engelse Zuid- poolreiziger Robert Falcon Scott de Zuidpool bereikte. Het bleek hem, dat kapitein Roald Amund sen hem een maand voor geweest was. Op de terugtocht van Scott en zijn vier metgezellen werden de weersomstandigheden zo slecht, dat het hun niet meer gelukte de bewoonde wereld te bereiken. Einde Maart 1912 kwamen zij om het leven. Hun lijken werden eerst in September van dat jaar gevonden. Doordat het dagboek van Scott bewaard gebleven was, heeft men veel van de tocht en de ontberingen, die het vijftal ge leden heeft, kunnen reconstrueren. Thans loopt admiraal Byrd met plannen rond een nieuwe expedi tie naar de onherbergzame stre ken rondom de Zuidpool te ma ken. In nevenstaand artikel treft men bijzonderheden daarover aan. (Van onze correspondent te New York) IJ/EER eens zweeft Admiraal Byrd, de thans 63-jarigc ontdekkingsreiziger van de Poolgebieden, tussen hoop en vrees: zal de regering te Washington deze 1 er haar «teun verlenen voor de voorgenomen nieuwe expeditie naar het itarctlsche gebied, of zal ze, zoals reeds twee keer te voren: in 1932, midden de zwaarste economische crisis en daarna in 1949, op het laatste ogenblik toch I.og van het project afstappen en aan Byrd de financiering van deze kostbare «udernemmg door particuliere belangstellenden overlaten? aan het project van 1949, dat op het laatste ogenblik afsprong, zouden 3500 mensen op acht schepen deelne men; een moderne expeditie naar het Zuidpoolgebied kost dan ook veel geld. In 1932, toen de regering te Washing ton zich op haar bezuinigingspolitiek beriep, bracht Byrd uit particuliere bronnen 150.000 dollar bijeen, wat na tuurlijk in de verste verte niet vol doende was. Om de kosten zo laag mo gelijk te houden, overwinterde Byrd destijds alleen, 143 mijl van zijn basis verwijderd; hij was aan het einde van deze verschrikkelijke tijd zo zwak, dat hij zijn zendstoestel niet meer kon be dienen. Hij zou omgekomen zijn, als zijn makkers hem niet, bezorgd over zijn stilzwijgen, te hulp waren geko men. Twee eilanden? r\E ZUIDPOOL is waarschijnlijk het laatste geheim, dat onze planeet de ontdekkingsreizigers nog opgeeft; re den te meer om een ontdekkingsreizi ger in hart en nieren, die steeds weer naar het Zuidpoolgebied gevaren is, tot de grootste inspanning aan te vu ren. Maar niet met het oog op deze kans tracht Byrd de ondersteuning van de officiële instanties te verkrijgen; hij beroept zich op meer substantiële din gen, op de onder het ijs verborgen lig gende bodemschatten aan uranium, ko len, ijzererts en koper. Admiraal Byrd, die een expeditie naar de Noordpool en drie naar de Zuidpool geleid heeft, zingt thans geestdriftig de lof van de mogelijkheden, die in de Zuidpoolge- vinden des te eerder een gretig gehoor, bieden besloten liggen en zijn wooreen daar hij als de beste kenner van ae Antarctie op de gehele wereld bekend staat. Byrd is reeds tweemaal over de Ross Zee naar de Zuidpool gevlogen; nu echter wil hij nog verder tot de Wed- dell Zee doordringen, waarin veertig jaar geleden Sir Ernest Shackelton c'.e dood vond. De ijswoestijnen van dit gebied zijn nog door geen menselijk oog ontsluierd en nog steeds is de vraag onbeantwoord gebleven, of het geweldige Antarctische continent niet in werkelijkheid uit twee eilanden be staat, die door millioenen jaren oude ijsmassa's aan elkaar gesmeed zijn. Er bederft niets. BYRD hecht aan zijn ontdekkingen een grote practische waarde; als hij bet voor het zeggen had, dan zou de Antarctis de koelkast voor de gehele mensheid worden, bestemd, om eens en voor al een einde te maken aan de af wisseling van magere en vette jaren, ora de overvloed te bewaren en gebrek uit te schakelen. Het enige probleem zou zijn de transportmogelijkheden en -kosten. De Antarctis is een ijswoestijn van onvoorstelbare reinheid; daar be derft het vlees niet, het brood beschim melt niet, de boter wordt niet ranzig. PUZZLE 225. IN WELKE PLAATSEN WONEN ZIJ? (OPL.) Door omzetting der letters vond men de volgende plaatsnamen: 1. Oldenzaal; 2. Amersfoort; 3. Frede- riksoord; 4. Dedems'-aart; 5. Belling- wolde; 6. Bergambacht; 7. Eindhoven; 8. Terneuzen; 9. Wormerveer; 10. Pur- merend. Na loting onder de inzenders van een goede oplossing, is de wekelijkse prijs van 5.— ditmaal ten deel gevallen aan: de Heer J. Kuiuers, Rozenstraat 21 te Alkmaar. Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden toegezonden. Et, nu onze nieuwe opgave. PUZZLE 226. VOOR ONZE CIJFERLIEFHEBBERS Piet moest weer zon moeilijke straf som maken. Hij moest een getal van hen cijfers vermenigvuldigen met 8340762 3. Hij schreet dit getal echter heel on duidelijk en zag de Beide drieën dan ook voor achten aan. Ook overzag hij de 0 tnul). Pij kreeg daardoor een ge- hee' verkeerde uitkomst en wel 352545729020971565 te weinig. Gevraagd wordt welke som Piet moest makei i en vrat de juiste uitkomst had moeten zijn. Oplossingen per briefkaart) tot en .et Donderdag 31 Jamiar. aan de Re dactie van di* blad (Onder de inzen ders van een goede oplossing wordt weer een prijs van 5.verloot) Byrd's reisgenoot, Thomas R. Henry, heeft in een boek beschreven, in welke toestand men in 1947 een kamp aan trof, dat de Zuidpoolreiziger Scott in 1911 had ingericht: „Men had kunnen denken, dat het kamp pas de dag te voren verlaten was. De planken en bal ken van de hut leken zó van de zage rij gekomen te zijn, er was geen enkele rotte plek in het houtwerk, geen roest vlek op de spijkers. Een leidsel, dat van een van de Mantsjoerijse pony's achtergebleven was, leek geheel nieuw en was zo stevig, dat het gebruikt kon worden om een helicopter aan te trek ken. Biscuits en conserven waren nog eetbaar, ze waren alleen niet meer zo smakelijk. Een hond, die staande be vroren was, stond nog op zijn poten en leek levend. Een Londens tijdschrift, dat op de dag van Scotts vertrek uit Londen verschenen was, maakte de in druk, of het zó van de pers gekomen was en niet zes-en-dertig jaar lang aan de vreselijke stormen van de Zuidpool gebieden blootgesteld was geweest". Als de koude niet zo hevig was. [)IT verschijnsel is niets merkwaar digs; in het binnenste van het con tinent zijn geen vogels, geen ratten, geen insecten, geen wormen, geen bac teriën, geen kiemen van welke soort ook. Men zou dus levensmiddelen hier slechts behoeven op te slaan om ze goed te houden, men zou er evengoed documenten en archieven voor het na geslacht, zonder grote kosten voor het behoud er van, kunnen opstapelen. In het Noordpoolgebied bevat de lucht kiemen, sporen en op bepaalde tijden stuifmeel. Alleen de Antarctische at mosfeer is puur en droog. Als de koude niet zo hevig was, zou de continentale hoogvlakte met haar zomerse rijkdom aan ultraviolette-stralen een ideaal ge bied zijn voor sanatoria. Om nog eens Thomas Henry te citeren: „De ervarin gen, die gedurende onze expeditie op gedaan werden, waren absoluut over tuigend. Verkoudheden verdwenen ge heel, de ziekenkajuiten van onze sche pen werden leeg. Een lichte epidemie brak uit, toen de vliegtuigen met nieuw personeel ook een nieuwe voorraad ziektekiemen meebrachten, maar na een week was iedereen weer gezond en wij werden pas weer verkouden, toen we in Nieuw-Zeeland aankwa men". ADMIRAAL BYRÜ TO ideaal als dit lijkt te zijn, is deze reinheid van de atmosfeer echter niet. De koude doet de bloeddruk stij gen, belemmert de ademhaling, ver langzaamt de bloedsomloop en veroor zaakt door een stijging van het adrena- line-gehalte van het bloed een soort koude koorts, die zich uit in een bui tengewone prikkelbaarheid en heftig heid. Een organisme, dat lang in het Zuidpoolgebied leeft, zou ten slotte zijn weerstandskracht tegen de microben verliezen en na terugkeer naar de be schaafde wereld het slachtoffer wor den van de eerste de beste ziekte. 1 jEZER dagen heeft prof. dr Garmi Stuiveling in Den Helder voor ie den van de humanistische gemeen schap een causerie gehouden over cul turele weerbaarheid. Er zijn welis waar geen nieuwe aspecten naat voren gekomen, maar het is zonder twijfel nuttig, dat de mens van vandaag uui deujk te horen krijgt waar het de we reld aan onbreekt Niettemin heb ik wel bezwaren tegen de vorm, waarin de heer F liveling zijl' opmerkingen heeft gegoten Deg ne namelijk, die zich bezighoudt met het probleem van de culturele weerbaarheid en die daarbij verklaart zich niet te willen verdiepen in de vraag of de enorme kosten voor inrichten en instandhou den van een sterk defensie-apparaat noodzakelijk zijn, schakelt precies het symptoom uit, dat zijn doordringend karakter op alle gebieden van het le ven bewijst. Seponeren van dit symptoom om welke reden dan ook is struisvogel politiek. De maatschappij bestaat niet uit een aantal fenomenen, die afzon derlijk kunnen worden behandeld Zelfs hij. die zich uit hoofde van zijn aanleg verre wenst te houden van de materiële dingen: hij. die zicli dienst baar maakt aan de schoonheid in haar breedste betekenis, kan zich misschien in zijn intiemste gedachtenwereld en op zijn stilste momenten onttrekken aan „het leven" om zich heen. hij zaï onherroepelijk het volgend ogenblik door datzelfde, abjecte leven worden gegrepen. Daar ontkomt niemand aan. Cultuur en materie zijn onafscheide lijk. En het is de vraag waar de hechte verbinding moet worden gelegd en waar de schaal in balans blijft. LJET is goed deze dingen eens te overwegen. Wij kunnen met de heer Stuiveling instemmen, wanneer hij opmerkt, dat de cultuur er in onze tijd vaak bij inschiet. Maar' er is geen sprake van, dat de eisen van de tijd uitsluitend het geestelijke leven van de mens verkrachten. Wat mij bijzon der hindert is de infantiele hulpeloos heid van diegenen, die kunstenaars zijn (of zich zo noemen) zodra hei bruisende leven hen treft Terwijl zij zich in rustige tijden voordoen als pro feten. litteraire of muzikale wonder doeners. zouden zij als de golven hoog opslaan, zich het liefst opsluiten in de torens van hun verheven afkeur en zich laten voeden door de brokken die ergens uit de staatsruif vallen Daarom ben ik een fervent tegen stander van subsidies, van staatsprij zen en reistoelagen Zij kweken cul turele afzondering artistieke hooghar tigheid Zo bij wiize van: .Publiek, ik veracht u". Deze teruggetrokkenen op Gods akker achten zich te hoog te be langrijk om de ploeg ter hand te ne men. Zij veeetéren in een Welt- s"hmerz. die hen steeds verder van lezer en luisteraar verwijdert. En er is gelukkig geen staats prijs, er is geen bekroning, er is geen subsidie, die lezers en luisteraars en toeschouwers kweekt. Het publiek niet alleen het intelligente rea geert in het algemeen gezond. Het wendt zich 'af van de kolder, van het infantiele, het experimentele, het ver- dorvene. IVJEN zal mij wellicht tegenwerpen, dat de kunstenaar nimmer bij voorbaat naar de openbare reactie vraagt. Goed; maar er is iets met de kunst niet in orde. indien de kunst liefhebber moeite moet doen in een hoop menselijke afwijkingen naai het gezonde te zoeken. De lezer vergeve het mij, maar de man met een gezond lichaam en een gezonde geest is niet interessant, even min het kind, dat loopt en speelt en zingt Wel de dronkaard, de mislukke ling, de pyromaan of masochist. En het kind dat in h»t water valt. „komt in het nieuws" Het is bepaald niet zo. dat de .cul turele weerbaarheid' in gevaar is. Het 'zijn naar mijn vaste overtuiging de „cultuurbrengers", die uit eigenwaan en gebrek a-n zelfcritiek hun zicht op de goede wereld ia. de goede! hebben verloren. Ten detrimente van hun eigen verlangens. Dat is, indien ge wilt. de tragedie. H. M. KOEMANS. CR zijn mensen, Amsterdammers en die van buiten komen, die niets weten van de Nieuwe Spiegelstraat en Spiegelgracht. Dat zijn de mensen die alleen maar kennen etalages op het Damrak, in de Leidsestraat, op de Nieuwendjjk en, in de Kalverstraat. Die prachtige gestroomlijnde, indirect-verlichte en nleuw- zakelijke etalages, waarvan er duizend in deze stad zijn. De mensen, die nooit leerden kennen de romantische sensatie van het slenteren langs de clair-obscure zaakjes van kunst en antiek, die zich rijen langs de Spiegelgracht en aan beide kanten van de Nieuwe Spiegelstraat. IJOE vaak liepen wij de laatste zes, ze ven jaren niet door die straat en langs die gracht! Achter oude en door gaans beslagen ruiten liggen al die dingen, waaraan men zich verrukken kan zonder ze te bezitten. Huis na huis hier vormt een stapelplaats van de wonderlijkste, vreemdste, mooiste dingen, die mensenhanden in het ver leden vormden. In de ene winkel lig gen Venetiaanse glazen en Russische ikonen. In de andere staan renaissan ce- en barokstoeltjes. En in weer an dere: snoeren donkere bloedkralen en haast doorzichtige heldere parelmoe ren toneelkijkertjes; uit oude scnou- wen weggehakte tegels; verzamelingen oud, ouder en stokoud koper, zó glim mend en zó glanzend, da! het pijn doet aan je ogen; zeldzame miniaturen; porselein van wie weet welke verstor ven Chinese keizerlijke dynastie; hout snijwerk van Bali en uit de Preanger; Spaanse oorhangers en Kaukasische hoofddoeken; Engelse prenten van over de zeven zeeën voortijlende clip pers, omstuifd door zonnig schuim en schuimende zon; Hollandse glasblaas kunst en Duitse pijpen; Vlaamse kant en Afrikaanse oorlogspijlen; zilver smeedwerk uit Marokko en buikige vazen uit Smyrna; slanke papiersnij- Straat der verloren schatten ders, gesneden uit het ragfijnste ivoor: Japanse waaiers, donzig van oranje bloesem; groteske beeldjes uit de ver ste Oriënt; gouden schenkkurken met demonen-ogen en duivelspoten; tiara's van zilver jade en ridderhelmen. En dan de boeken nog, oud, vaal en stof fig. En zeer begerenswaard. VAN de week liep ik door de Nieuwe Spiegelstraat en zag in één der etalages een scheepje in een fles. Een echt scheepje in een echte fles. Nie- zo'n nieuw, modern ding in een lelijke fles, met flodderige zeilen en schreeu wende, bonte kleuren. Maar een grijs barkschip, rank, schoon en elegant, voortwiegend op de korrelige stopverf- golven van de zee. Dat scheepje en die fles hadden heel wat te vertellen. Van honderd, misschien wel tweehonderd uren ar beid, verricht in 't een of andere vuile, stinkende ruimte, van een oude zeil- jammer, zeilend in de vorige eeuw. Dat schip vertelde in een heldere, klare, verstaanbare taal van de liefde, die ge varen was in de beverige vingers van een bejaarde bootsman, die. omdat hij toch zo graag zijn schip altijd bij zich wilde houden, het nabootste en opborg in een fles. En die het, na zijn laatste •eis, meenam naar de wal. Ik draaide de deurknop om en ging naar binnen. De man in de winkel, die me het scheepje in de hand gaf. was zwijgzaam en opvallend stug Hij keek me aan op de manier van iemand, die de waarde van zijn bezoeker woog. Of die wel waard was met dat scheep je weg te gaan. Ik stond het te bekij- (Advertentie. Ing Med.) "X ONS WEKELIJKSE i KORTE VERHAAL k V Maar een vreemde klamheid overvie» hem naarmate hij meer zijn doel nader de, tot hij er vlak bij was Hier zou hij dus zijn slag moeten slaan.... Schoor voetend bleef hij voor de winkel-etaia IVfet een zucht trok Rien Dekkers de Er moest raad worden geschaft Dus hij ee staan en staarde met nietszi^ndp deur achter zich toe en stond in de ging. Met lood in de schoenen. ogen naar d° uitgestalde artikelen Wat schemer van de vallende avond. Hij Toen hij de winkelstraten begon te interesseerde hem al die dingen. Het aarzelde nog even, toen trok hij zijn naderen, boorde zijn blik zich angstig was hem er om te doen dat hij onop- hoed diep in de ogen en stapte van door de schemer. Hij hoopte dat hij gpmerkt zou blijven, het kleine stoepje de straat op. niemand zou ontmoeten, maar hele- liep nu naar de winkel, die zip Terwijl hij met iets looms in de be- r"33' gerust was hij er niet op Ver operatipterrein zou zijn en trachtte nen langs de donkerste zijde van de 1e 3 nu Dikmans of De Ja naar binnen te glur< d Grote grutten weg liep, overdacht hij nog eens wat ®er' van club, tegenkwam nu stor,dpn er nog klanten ook binnen hem te doen stond en trachtte teverAlle mensen, dat zijn vrouw ai: Als dat nu maar niet zo lang duurde geefs het gevoel van schaamte van zich zo lanS ziak bleef. De moeilijkheden Hij keek nerveus op zijn klokje M<>t af te zetten, dat hem gevangen hield. s'apelden zich hierdoor steeds hoger op tien minuten zouden zp zeker sluiten Hij vroeg zich af hoe ver het nu al A,s 'emand hem vroeger gezegd zou Honeliik kwamen er geen -nieuwe klan met hem gekomen was. Moest hfj zich hebbp.n in ke oosiHa b«n" 7"u*'° meer bi' Het was z«" persta doe' oic- ü-qvzU mel1 e vei*keren zou hij hard hebben zo dir°ct alleen in de winkel te zijn als een kerel die nooit moe.l jkheden „el„,hpn Maar thans had hij zeen en Hij hield de adem in. toen hij de of vijam-en uit de weg gir.g, tot zo iets kèïe reden tot vrolijkheid. twee dames naar buiten zag komen en verlagei Verbit erd s.ak hu diep de H,j 7ag een njemv gevaar teen plots wachtte tot deze up een veilige afstand handen m de zakken en trachtte in een de straatlantaarns gingen branden waren Toen liep hij, zonder nog ver geveinsde onverschilligheid het smade- jedere keer als hij nu op het licht .n- der na te willen denken, op de winkel Ujke van zijn tocht te vergeten. liep kon e]keen hem zien naderen, zon. deur toe Hii mocht zich op het laat- Maar dan dacht hij opeens aan Ankie der dat hij zelf iemand opmerkte Bah ste nippertje nog pens bedenken! en haai smekende blik, waarmee ze wat een nare toestand. Op het moment dat hij de deurknop hem op het laatste ogenblik had ge- Zijn voorzichtigheid bereikte het vatte bonsde zijn hart onstuimig. Hij wonnen Zijn tegenstand had moeien hoogtepunt, toen hij de eerste winkels loerde snel door de winkel en zag tot breken Twee weken lag ze nu al zien bereikte en bij het passeren van ie zijn grote voldoening, dat er op dat en als hij redelijk nadacht kon hij niet étalages in het volle licht baadde Door- moment slechts één vrouwelijke be- anders dan toegeven, dat ze gelijk had. stappen Rien, gebood hij zichzelf. diende aanwezig was. Des te beter. Het scheen hem meer moed te geven, twee seconden later rinkelde de deurschel en stapte hij binnen. Nu ging het komen Terwijl hij zich moeizaam naar de toonbak begaf verbeeldde hij zich, dat het meisje daarachter met meer dan gewone belangstelling zijn komst waar nam Alsof ze iets voelde van de span ning die hem beheerste. Zijn vochrig getranspireerde hand omklemde iets in zijn jaszak, met een krampachtige greep „Goeiemiddag juffrouw", zei hij. Zijn stem was droog en schor en 't scheen hem toe of hij zichzef van heel ver hoorde. „Ik.Even aarzelde hij. Zou hij nuHij voelde zich met zijn sterke robuste mannenfiguur tot iets nietigs verzinken, onder die rustige blik van het meisje in 't eenvoudige zwarte jurkje Toen flitste het opeens door z'jn brein. De gedachte aan Ankie. Toen aan zijn kapotte sokken en de knoop, die er aan zijn jas bijbengeldeEn met een ruk scheurde hij zijn hand uit de zak van zijn winterjas los. Een kort moment later legde hij het eindje stop wol op de toonbank en zei beverig: „Ehalstublieft juffrouwIk ehwou graag zes kaartjes stopwol van deze kleur en twee klosjes wit ga ren...." ken en wist dat ik het graag wilde be zitten. Ik vroeg de ander wat het kost te. Het kostte zestig gulden. Niet duur voor zo'n klein kunststuk van een scheepje, maar wel veel geld. Zo ston den we tegenover elkaar in die don kere winkeL Met de bruine mahonia toonbank tussen ons in als een barricade tussen twee generaties. Want de man was vijf en zeventig, op z'n minst. Hij leek op de dingen, die om hem waren. Hij was net zo vermolmd. Hij had hun kleun bruinachtig en grauw. Hoelang ik voor de toonbank heb ge staan, dat weet ik niet precies. Mis schien een kwart minuut, misschien het tiendubbele. Éénmaal zei de oude man wat, maar het klonk ver weg en vaag: „of zoekt u soms wat anders?" Nee, ik zocht niets anders. Ik zocht alleen dat scheepje in die fles, varend op een stopverf-zee, dwars door de voltooid- verleden tijd. 'l'EN SLOTTE gaf ik hem dat schip terug en het leek me dat hij dat ook zelf het beste vond. Hij kon er be slist moeilijk van scheiden. Hij had het daarvoor veel te lang bewaard. Ik gaf het hem terug, omdat het zoveel geld was. En omdat dit scheepje in die win kel hoorde. En zo helemaal van die koopman was. En ook om nog wat anders. Omdat ik me ineens weer her innerde, dat ook m'n grootvader zulk een scheepje gehad moet hebben. Dat hebben ze verkocht toen hij dood was, tegelijk met al die andere stomme, vuile en waardeloze rommel (zoals ze hadden gezegd). En omdat ik me die oude schipper herinnerde, die ook een scheepje in een fles had. Hij had het me beloofd. Als hij er niet meer was, was het voor mij. Maar toen ik het, een jaar na zijn dood, kwam halen was het weg. Verkocht op de veiling. Voor twee rijksdaalders. Ik wist op eenmaal heel zeker, dat onze dochters en onze zonen geen waarde hechten aan zulke dingen. En ook dat scheepje zouden ze verkopen als waardeloze rommel van een vader, die z'n goede geld aan zulke overbodig heden uitgaf. Toen schatte ik het aan tal jaren, dat ik zelf nog vreugde aan dat scheepje zou beleven. Twintig, dertig? Te weinig jaren voor een prijs van zestig gulden. Het staat er weer op z'n oude plaats. Achter dat groezelige raam van die vermolmde antiquair. Te wachten op de koper, die natuurlijk nooit zal ko men. En die ook niet verwacht wordt Het vreemdst van al is, waar die antiquairs van leven, die liever houden wat ze hebben dan verkopen. Wijs mij een zaak, zó vreemd, in de Leidse- of de Kalverstraat! ANTHONY VAN KAMPEN. Europa kan zich beroemen vorsten en vorstinnen te hebben gehad, die langer dan een halve eeuw over hun koninkrijk hebben geregeerd. Om enige namen te noemen: Koningin Victoria van Groot- Brittannië (64-jarige regering) en Koningin Wilhelmina van Neder land (50-jarige regering). Dichtbij de halve eeuw komt de onlangs overleden Zweedse monarch Gus- taaf Adolf V, die ruim 42 jaar ge regeerd heeft. Mijn vraag is nu: „Welke Europese vorst heeft het langst geregeerd?" Wie nu denkt, dat het Lodewijk III van Beieren is geweest, heeft het mis. Deze Lodewijk is n.l. eerst lange tijd prins-regent geweest en liet zich eerst in 1913 tot koning uitroepen, Nee, het antwoord op de vraag ligt in Frankrijk: het was n.l. de Zonnekoning, Lode wijk XIV, die van 16431715, ergo 72 jaar, geregeerd heeft. Voor waar een knappe prestatie. En hier weer de vragen voor vanavond: 1. Behoorf de fagot tot de kope ren of tot de houten blaasin strumenten? 2. Welke twee zeeën verbindt de .^Bosporus?" 3. Wat is een „paediater?" 4. Wie was na de Bevrijding dg eerste kabinetsformateur in ons land? Wat is het verschil tussen „kopie" en „kopij?" Wie wordt de „Vader der Orden van Da^eri' genoemdr 7. Welke zijn de twee grootste steden ter wereld? Wat is het tegengestelde van „egoïsme?" Wie bewoont het Lambeth- Palace" te Londen? Treedt nlcotine-vergiftiglng chronisch of acuut op? 5. 6. 8. 9. 10. L

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 9