Byrd wil weer naar de Zuidpool
Het scheepje in de fles
Een gebied waar nieis bederH
Puzzle-rubriek
De maatschappij bestaat niet uit stukken
AMSTERDAMS PODIUM
r
Zijn zware gang
Een koelkasf voor de mensheid
Het laatste geheim
der aarde
„NEEN, Dr STUIVELING'
Kwa li te it wint altijd!
Hersengymnastiek
Onderzoekmgsreizen naar
de Zuidpool
Dezer dagen was het veertig
jaar geleden, dat de Engelse Zuid-
poolreiziger Robert Falcon Scott
de Zuidpool bereikte. Het bleek
hem, dat kapitein Roald Amund
sen hem een maand voor geweest
was.
Op de terugtocht van Scott en
zijn vier metgezellen werden de
weersomstandigheden zo slecht,
dat het hun niet meer gelukte
de bewoonde wereld te bereiken.
Einde Maart 1912 kwamen zij om
het leven. Hun lijken werden
eerst in September van dat jaar
gevonden. Doordat het dagboek
van Scott bewaard gebleven was,
heeft men veel van de tocht en de
ontberingen, die het vijftal ge
leden heeft, kunnen reconstrueren.
Thans loopt admiraal Byrd met
plannen rond een nieuwe expedi
tie naar de onherbergzame stre
ken rondom de Zuidpool te ma
ken. In nevenstaand artikel treft
men bijzonderheden daarover aan.
(Van onze correspondent te New York)
IJ/EER eens zweeft Admiraal Byrd, de thans 63-jarigc ontdekkingsreiziger van
de Poolgebieden, tussen hoop en vrees: zal de regering te Washington deze
1 er haar «teun verlenen voor de voorgenomen nieuwe expeditie naar het
itarctlsche gebied, of zal ze, zoals reeds twee keer te voren: in 1932, midden
de zwaarste economische crisis en daarna in 1949, op het laatste ogenblik toch
I.og van het project afstappen en aan Byrd de financiering van deze kostbare
«udernemmg door particuliere belangstellenden overlaten?
aan het project van 1949, dat op het
laatste ogenblik afsprong, zouden
3500 mensen op acht schepen deelne
men; een moderne expeditie naar het
Zuidpoolgebied kost dan ook veel geld.
In 1932, toen de regering te Washing
ton zich op haar bezuinigingspolitiek
beriep, bracht Byrd uit particuliere
bronnen 150.000 dollar bijeen, wat na
tuurlijk in de verste verte niet vol
doende was. Om de kosten zo laag mo
gelijk te houden, overwinterde Byrd
destijds alleen, 143 mijl van zijn basis
verwijderd; hij was aan het einde van
deze verschrikkelijke tijd zo zwak, dat
hij zijn zendstoestel niet meer kon be
dienen. Hij zou omgekomen zijn, als
zijn makkers hem niet, bezorgd over
zijn stilzwijgen, te hulp waren geko
men.
Twee eilanden?
r\E ZUIDPOOL is waarschijnlijk het
laatste geheim, dat onze planeet de
ontdekkingsreizigers nog opgeeft; re
den te meer om een ontdekkingsreizi
ger in hart en nieren, die steeds weer
naar het Zuidpoolgebied gevaren is,
tot de grootste inspanning aan te vu
ren. Maar niet met het oog op deze
kans tracht Byrd de ondersteuning van
de officiële instanties te verkrijgen; hij
beroept zich op meer substantiële din
gen, op de onder het ijs verborgen lig
gende bodemschatten aan uranium, ko
len, ijzererts en koper. Admiraal Byrd,
die een expeditie naar de Noordpool
en drie naar de Zuidpool geleid heeft,
zingt thans geestdriftig de lof van de
mogelijkheden, die in de Zuidpoolge-
vinden des te eerder een gretig gehoor,
bieden besloten liggen en zijn wooreen
daar hij als de beste kenner van ae
Antarctie op de gehele wereld bekend
staat.
Byrd is reeds tweemaal over de Ross
Zee naar de Zuidpool gevlogen; nu
echter wil hij nog verder tot de Wed-
dell Zee doordringen, waarin veertig
jaar geleden Sir Ernest Shackelton c'.e
dood vond. De ijswoestijnen van dit
gebied zijn nog door geen menselijk
oog ontsluierd en nog steeds is de
vraag onbeantwoord gebleven, of het
geweldige Antarctische continent niet
in werkelijkheid uit twee eilanden be
staat, die door millioenen jaren oude
ijsmassa's aan elkaar gesmeed zijn.
Er bederft niets.
BYRD hecht aan zijn ontdekkingen
een grote practische waarde; als hij
bet voor het zeggen had, dan zou de
Antarctis de koelkast voor de gehele
mensheid worden, bestemd, om eens en
voor al een einde te maken aan de af
wisseling van magere en vette jaren,
ora de overvloed te bewaren en gebrek
uit te schakelen. Het enige probleem
zou zijn de transportmogelijkheden en
-kosten. De Antarctis is een ijswoestijn
van onvoorstelbare reinheid; daar be
derft het vlees niet, het brood beschim
melt niet, de boter wordt niet ranzig.
PUZZLE 225. IN WELKE
PLAATSEN WONEN ZIJ? (OPL.)
Door omzetting der letters vond men
de volgende plaatsnamen:
1. Oldenzaal; 2. Amersfoort; 3. Frede-
riksoord; 4. Dedems'-aart; 5. Belling-
wolde; 6. Bergambacht; 7. Eindhoven;
8. Terneuzen; 9. Wormerveer; 10. Pur-
merend.
Na loting onder de inzenders van een
goede oplossing, is de wekelijkse prijs
van 5.— ditmaal ten deel gevallen aan:
de Heer J. Kuiuers, Rozenstraat 21 te
Alkmaar.
Gefeliciteerd! Deze prijs zal worden
toegezonden.
Et, nu onze nieuwe opgave.
PUZZLE 226. VOOR ONZE
CIJFERLIEFHEBBERS
Piet moest weer zon moeilijke straf
som maken. Hij moest een getal van
hen cijfers vermenigvuldigen met
8340762 3.
Hij schreet dit getal echter heel on
duidelijk en zag de Beide drieën dan
ook voor achten aan. Ook overzag hij
de 0 tnul). Pij kreeg daardoor een ge-
hee' verkeerde uitkomst en wel
352545729020971565
te weinig.
Gevraagd wordt welke som Piet
moest makei i en vrat de juiste uitkomst
had moeten zijn.
Oplossingen per briefkaart) tot en
.et Donderdag 31 Jamiar. aan de Re
dactie van di* blad (Onder de inzen
ders van een goede oplossing wordt
weer een prijs van 5.verloot)
Byrd's reisgenoot, Thomas R. Henry,
heeft in een boek beschreven, in welke
toestand men in 1947 een kamp aan
trof, dat de Zuidpoolreiziger Scott in
1911 had ingericht: „Men had kunnen
denken, dat het kamp pas de dag te
voren verlaten was. De planken en bal
ken van de hut leken zó van de zage
rij gekomen te zijn, er was geen enkele
rotte plek in het houtwerk, geen roest
vlek op de spijkers. Een leidsel, dat
van een van de Mantsjoerijse pony's
achtergebleven was, leek geheel nieuw
en was zo stevig, dat het gebruikt kon
worden om een helicopter aan te trek
ken. Biscuits en conserven waren nog
eetbaar, ze waren alleen niet meer zo
smakelijk. Een hond, die staande be
vroren was, stond nog op zijn poten
en leek levend. Een Londens tijdschrift,
dat op de dag van Scotts vertrek uit
Londen verschenen was, maakte de in
druk, of het zó van de pers gekomen
was en niet zes-en-dertig jaar lang aan
de vreselijke stormen van de Zuidpool
gebieden blootgesteld was geweest".
Als de koude niet zo hevig was.
[)IT verschijnsel is niets merkwaar
digs; in het binnenste van het con
tinent zijn geen vogels, geen ratten,
geen insecten, geen wormen, geen bac
teriën, geen kiemen van welke soort
ook. Men zou dus levensmiddelen hier
slechts behoeven op te slaan om ze
goed te houden, men zou er evengoed
documenten en archieven voor het na
geslacht, zonder grote kosten voor het
behoud er van, kunnen opstapelen. In
het Noordpoolgebied bevat de lucht
kiemen, sporen en op bepaalde tijden
stuifmeel. Alleen de Antarctische at
mosfeer is puur en droog. Als de koude
niet zo hevig was, zou de continentale
hoogvlakte met haar zomerse rijkdom
aan ultraviolette-stralen een ideaal ge
bied zijn voor sanatoria. Om nog eens
Thomas Henry te citeren: „De ervarin
gen, die gedurende onze expeditie op
gedaan werden, waren absoluut over
tuigend. Verkoudheden verdwenen ge
heel, de ziekenkajuiten van onze sche
pen werden leeg. Een lichte epidemie
brak uit, toen de vliegtuigen met nieuw
personeel ook een nieuwe voorraad
ziektekiemen meebrachten, maar na
een week was iedereen weer gezond
en wij werden pas weer verkouden,
toen we in Nieuw-Zeeland aankwa
men".
ADMIRAAL BYRÜ
TO ideaal als dit lijkt te zijn, is deze
reinheid van de atmosfeer echter
niet. De koude doet de bloeddruk stij
gen, belemmert de ademhaling, ver
langzaamt de bloedsomloop en veroor
zaakt door een stijging van het adrena-
line-gehalte van het bloed een soort
koude koorts, die zich uit in een bui
tengewone prikkelbaarheid en heftig
heid. Een organisme, dat lang in het
Zuidpoolgebied leeft, zou ten slotte zijn
weerstandskracht tegen de microben
verliezen en na terugkeer naar de be
schaafde wereld het slachtoffer wor
den van de eerste de beste ziekte.
1 jEZER dagen heeft prof. dr Garmi
Stuiveling in Den Helder voor ie
den van de humanistische gemeen
schap een causerie gehouden over cul
turele weerbaarheid. Er zijn welis
waar geen nieuwe aspecten naat voren
gekomen, maar het is zonder twijfel
nuttig, dat de mens van vandaag uui
deujk te horen krijgt waar het de we
reld aan onbreekt Niettemin heb ik
wel bezwaren tegen de vorm, waarin
de heer F liveling zijl' opmerkingen
heeft gegoten Deg ne namelijk, die
zich bezighoudt met het probleem van
de culturele weerbaarheid en die
daarbij verklaart zich niet te willen
verdiepen in de vraag of de enorme
kosten voor inrichten en instandhou
den van een sterk defensie-apparaat
noodzakelijk zijn, schakelt precies het
symptoom uit, dat zijn doordringend
karakter op alle gebieden van het le
ven bewijst.
Seponeren van dit symptoom om
welke reden dan ook is struisvogel
politiek. De maatschappij bestaat niet
uit een aantal fenomenen, die afzon
derlijk kunnen worden behandeld
Zelfs hij. die zich uit hoofde van zijn
aanleg verre wenst te houden van de
materiële dingen: hij. die zicli dienst
baar maakt aan de schoonheid in haar
breedste betekenis, kan zich misschien
in zijn intiemste gedachtenwereld en
op zijn stilste momenten onttrekken
aan „het leven" om zich heen. hij zaï
onherroepelijk het volgend ogenblik
door datzelfde, abjecte leven worden
gegrepen. Daar ontkomt niemand aan.
Cultuur en materie zijn onafscheide
lijk. En het is de vraag waar de hechte
verbinding moet worden gelegd en
waar de schaal in balans blijft.
LJET is goed deze dingen eens te
overwegen. Wij kunnen met de heer
Stuiveling instemmen, wanneer hij
opmerkt, dat de cultuur er in onze
tijd vaak bij inschiet. Maar' er is geen
sprake van, dat de eisen van de tijd
uitsluitend het geestelijke leven van
de mens verkrachten. Wat mij bijzon
der hindert is de infantiele hulpeloos
heid van diegenen, die kunstenaars
zijn (of zich zo noemen) zodra hei
bruisende leven hen treft Terwijl zij
zich in rustige tijden voordoen als pro
feten. litteraire of muzikale wonder
doeners. zouden zij als de golven hoog
opslaan, zich het liefst opsluiten in de
torens van hun verheven afkeur en
zich laten voeden door de brokken
die ergens uit de staatsruif vallen
Daarom ben ik een fervent tegen
stander van subsidies, van staatsprij
zen en reistoelagen Zij kweken cul
turele afzondering artistieke hooghar
tigheid Zo bij wiize van: .Publiek, ik
veracht u". Deze teruggetrokkenen op
Gods akker achten zich te hoog te be
langrijk om de ploeg ter hand te ne
men. Zij veeetéren in een Welt-
s"hmerz. die hen steeds verder van
lezer en luisteraar verwijdert.
En er is gelukkig geen staats
prijs, er is geen bekroning, er is geen
subsidie, die lezers en luisteraars
en toeschouwers kweekt. Het publiek
niet alleen het intelligente rea
geert in het algemeen gezond. Het
wendt zich 'af van de kolder, van het
infantiele, het experimentele, het ver-
dorvene.
IVJEN zal mij wellicht tegenwerpen,
dat de kunstenaar nimmer bij
voorbaat naar de openbare reactie
vraagt. Goed; maar er is iets met de
kunst niet in orde. indien de kunst
liefhebber moeite moet doen in een
hoop menselijke afwijkingen naai het
gezonde te zoeken.
De lezer vergeve het mij, maar de
man met een gezond lichaam en een
gezonde geest is niet interessant, even
min het kind, dat loopt en speelt en
zingt Wel de dronkaard, de mislukke
ling, de pyromaan of masochist. En
het kind dat in h»t water valt. „komt
in het nieuws"
Het is bepaald niet zo. dat de .cul
turele weerbaarheid' in gevaar is. Het
'zijn naar mijn vaste overtuiging de
„cultuurbrengers", die uit eigenwaan
en gebrek a-n zelfcritiek hun zicht op
de goede wereld ia. de goede!
hebben verloren. Ten detrimente van
hun eigen verlangens.
Dat is, indien ge wilt. de tragedie.
H. M. KOEMANS.
CR zijn mensen, Amsterdammers en die van buiten komen, die niets weten van
de Nieuwe Spiegelstraat en Spiegelgracht. Dat zijn de mensen die alleen
maar kennen etalages op het Damrak, in de Leidsestraat, op de Nieuwendjjk en,
in de Kalverstraat. Die prachtige gestroomlijnde, indirect-verlichte en nleuw-
zakelijke etalages, waarvan er duizend in deze stad zijn. De mensen, die nooit
leerden kennen de romantische sensatie van het slenteren langs de clair-obscure
zaakjes van kunst en antiek, die zich rijen langs de Spiegelgracht en aan beide
kanten van de Nieuwe Spiegelstraat.
IJOE vaak liepen wij de laatste zes, ze
ven jaren niet door die straat en
langs die gracht! Achter oude en door
gaans beslagen ruiten liggen al die
dingen, waaraan men zich verrukken
kan zonder ze te bezitten. Huis na
huis hier vormt een stapelplaats van
de wonderlijkste, vreemdste, mooiste
dingen, die mensenhanden in het ver
leden vormden. In de ene winkel lig
gen Venetiaanse glazen en Russische
ikonen. In de andere staan renaissan
ce- en barokstoeltjes. En in weer an
dere: snoeren donkere bloedkralen en
haast doorzichtige heldere parelmoe
ren toneelkijkertjes; uit oude scnou-
wen weggehakte tegels; verzamelingen
oud, ouder en stokoud koper, zó glim
mend en zó glanzend, da! het pijn doet
aan je ogen; zeldzame miniaturen;
porselein van wie weet welke verstor
ven Chinese keizerlijke dynastie; hout
snijwerk van Bali en uit de Preanger;
Spaanse oorhangers en Kaukasische
hoofddoeken; Engelse prenten van
over de zeven zeeën voortijlende clip
pers, omstuifd door zonnig schuim en
schuimende zon; Hollandse glasblaas
kunst en Duitse pijpen; Vlaamse kant
en Afrikaanse oorlogspijlen; zilver
smeedwerk uit Marokko en buikige
vazen uit Smyrna; slanke papiersnij-
Straat der verloren
schatten
ders, gesneden uit het ragfijnste ivoor:
Japanse waaiers, donzig van oranje
bloesem; groteske beeldjes uit de ver
ste Oriënt; gouden schenkkurken met
demonen-ogen en duivelspoten; tiara's
van zilver jade en ridderhelmen. En
dan de boeken nog, oud, vaal en stof
fig. En zeer begerenswaard.
VAN de week liep ik door de Nieuwe
Spiegelstraat en zag in één der
etalages een scheepje in een fles. Een
echt scheepje in een echte fles. Nie-
zo'n nieuw, modern ding in een lelijke
fles, met flodderige zeilen en schreeu
wende, bonte kleuren. Maar een grijs
barkschip, rank, schoon en elegant,
voortwiegend op de korrelige stopverf-
golven van de zee.
Dat scheepje en die fles hadden
heel wat te vertellen. Van honderd,
misschien wel tweehonderd uren ar
beid, verricht in 't een of andere vuile,
stinkende ruimte, van een oude zeil-
jammer, zeilend in de vorige eeuw. Dat
schip vertelde in een heldere, klare,
verstaanbare taal van de liefde, die ge
varen was in de beverige vingers van
een bejaarde bootsman, die. omdat hij
toch zo graag zijn schip altijd bij zich
wilde houden, het nabootste en opborg
in een fles. En die het, na zijn laatste
•eis, meenam naar de wal.
Ik draaide de deurknop om en ging
naar binnen. De man in de winkel, die
me het scheepje in de hand gaf. was
zwijgzaam en opvallend stug Hij keek
me aan op de manier van iemand, die
de waarde van zijn bezoeker woog. Of
die wel waard was met dat scheep
je weg te gaan. Ik stond het te bekij-
(Advertentie. Ing Med.)
"X
ONS WEKELIJKSE
i KORTE VERHAAL
k V
Maar een vreemde klamheid overvie»
hem naarmate hij meer zijn doel nader
de, tot hij er vlak bij was Hier zou hij
dus zijn slag moeten slaan.... Schoor
voetend bleef hij voor de winkel-etaia
IVfet een zucht trok Rien Dekkers de Er moest raad worden geschaft Dus hij ee staan en staarde met nietszi^ndp
deur achter zich toe en stond in de ging. Met lood in de schoenen. ogen naar d° uitgestalde artikelen Wat
schemer van de vallende avond. Hij Toen hij de winkelstraten begon te interesseerde hem al die dingen. Het
aarzelde nog even, toen trok hij zijn naderen, boorde zijn blik zich angstig was hem er om te doen dat hij onop-
hoed diep in de ogen en stapte van door de schemer. Hij hoopte dat hij gpmerkt zou blijven,
het kleine stoepje de straat op. niemand zou ontmoeten, maar hele- liep nu naar de winkel, die zip
Terwijl hij met iets looms in de be- r"33' gerust was hij er niet op Ver operatipterrein zou zijn en trachtte
nen langs de donkerste zijde van de 1e 3 nu Dikmans of De Ja naar binnen te glur< d Grote grutten
weg liep, overdacht hij nog eens wat ®er' van club, tegenkwam nu stor,dpn er nog klanten ook binnen
hem te doen stond en trachtte teverAlle mensen, dat zijn vrouw ai: Als dat nu maar niet zo lang duurde
geefs het gevoel van schaamte van zich zo lanS ziak bleef. De moeilijkheden Hij keek nerveus op zijn klokje M<>t
af te zetten, dat hem gevangen hield. s'apelden zich hierdoor steeds hoger op tien minuten zouden zp zeker sluiten
Hij vroeg zich af hoe ver het nu al A,s 'emand hem vroeger gezegd zou Honeliik kwamen er geen -nieuwe klan
met hem gekomen was. Moest hfj zich hebbp.n in ke oosiHa b«n" 7"u*'° meer bi' Het was z«" persta doe'
oic- ü-qvzU mel1 e vei*keren zou hij hard hebben zo dir°ct alleen in de winkel te zijn
als een kerel die nooit moe.l jkheden „el„,hpn Maar thans had hij zeen en Hij hield de adem in. toen hij de
of vijam-en uit de weg gir.g, tot zo iets kèïe reden tot vrolijkheid. twee dames naar buiten zag komen en
verlagei Verbit erd s.ak hu diep de H,j 7ag een njemv gevaar teen plots wachtte tot deze up een veilige afstand
handen m de zakken en trachtte in een de straatlantaarns gingen branden waren Toen liep hij, zonder nog ver
geveinsde onverschilligheid het smade- jedere keer als hij nu op het licht .n- der na te willen denken, op de winkel
Ujke van zijn tocht te vergeten. liep kon e]keen hem zien naderen, zon. deur toe Hii mocht zich op het laat-
Maar dan dacht hij opeens aan Ankie der dat hij zelf iemand opmerkte Bah ste nippertje nog pens bedenken!
en haai smekende blik, waarmee ze wat een nare toestand. Op het moment dat hij de deurknop
hem op het laatste ogenblik had ge- Zijn voorzichtigheid bereikte het vatte bonsde zijn hart onstuimig. Hij
wonnen Zijn tegenstand had moeien hoogtepunt, toen hij de eerste winkels loerde snel door de winkel en zag tot
breken Twee weken lag ze nu al zien bereikte en bij het passeren van ie zijn grote voldoening, dat er op dat
en als hij redelijk nadacht kon hij niet étalages in het volle licht baadde Door- moment slechts één vrouwelijke be-
anders dan toegeven, dat ze gelijk had. stappen Rien, gebood hij zichzelf. diende aanwezig was. Des te beter. Het
scheen hem meer moed te geven, twee
seconden later rinkelde de deurschel en
stapte hij binnen. Nu ging het komen
Terwijl hij zich moeizaam naar de
toonbak begaf verbeeldde hij zich, dat
het meisje daarachter met meer dan
gewone belangstelling zijn komst waar
nam Alsof ze iets voelde van de span
ning die hem beheerste. Zijn vochrig
getranspireerde hand omklemde iets in
zijn jaszak, met een krampachtige
greep
„Goeiemiddag juffrouw", zei hij. Zijn
stem was droog en schor en 't scheen
hem toe of hij zichzef van heel ver
hoorde. „Ik.Even aarzelde hij. Zou
hij nuHij voelde zich met zijn
sterke robuste mannenfiguur tot iets
nietigs verzinken, onder die rustige
blik van het meisje in 't eenvoudige
zwarte jurkje
Toen flitste het opeens door z'jn
brein. De gedachte aan Ankie. Toen
aan zijn kapotte sokken en de knoop,
die er aan zijn jas bijbengeldeEn
met een ruk scheurde hij zijn hand uit
de zak van zijn winterjas los. Een kort
moment later legde hij het eindje stop
wol op de toonbank en zei beverig:
„Ehalstublieft juffrouwIk
ehwou graag zes kaartjes stopwol
van deze kleur en twee klosjes wit ga
ren...."
ken en wist dat ik het graag wilde be
zitten. Ik vroeg de ander wat het kost
te. Het kostte zestig gulden. Niet duur
voor zo'n klein kunststuk van een
scheepje, maar wel veel geld. Zo ston
den we tegenover elkaar in die don
kere winkeL Met de bruine mahonia
toonbank tussen ons in als een barricade
tussen twee generaties. Want de man
was vijf en zeventig, op z'n minst. Hij
leek op de dingen, die om hem waren.
Hij was net zo vermolmd. Hij had hun
kleun bruinachtig en grauw.
Hoelang ik voor de toonbank heb ge
staan, dat weet ik niet precies. Mis
schien een kwart minuut, misschien het
tiendubbele. Éénmaal zei de oude man
wat, maar het klonk ver weg en vaag:
„of zoekt u soms wat anders?" Nee, ik
zocht niets anders. Ik zocht alleen dat
scheepje in die fles, varend op een
stopverf-zee, dwars door de voltooid-
verleden tijd.
'l'EN SLOTTE gaf ik hem dat schip
terug en het leek me dat hij dat
ook zelf het beste vond. Hij kon er be
slist moeilijk van scheiden. Hij had het
daarvoor veel te lang bewaard. Ik gaf
het hem terug, omdat het zoveel geld
was. En omdat dit scheepje in die win
kel hoorde. En zo helemaal van die
koopman was. En ook om nog wat
anders. Omdat ik me ineens weer her
innerde, dat ook m'n grootvader zulk
een scheepje gehad moet hebben. Dat
hebben ze verkocht toen hij dood was,
tegelijk met al die andere stomme,
vuile en waardeloze rommel (zoals ze
hadden gezegd). En omdat ik me die
oude schipper herinnerde, die ook een
scheepje in een fles had. Hij had het
me beloofd. Als hij er niet meer was,
was het voor mij. Maar toen ik het, een
jaar na zijn dood, kwam halen was het
weg. Verkocht op de veiling. Voor
twee rijksdaalders.
Ik wist op eenmaal heel zeker, dat
onze dochters en onze zonen geen
waarde hechten aan zulke dingen. En
ook dat scheepje zouden ze verkopen
als waardeloze rommel van een vader,
die z'n goede geld aan zulke overbodig
heden uitgaf. Toen schatte ik het aan
tal jaren, dat ik zelf nog vreugde aan
dat scheepje zou beleven. Twintig,
dertig? Te weinig jaren voor een prijs
van zestig gulden.
Het staat er weer op z'n oude plaats.
Achter dat groezelige raam van die
vermolmde antiquair. Te wachten op
de koper, die natuurlijk nooit zal ko
men. En die ook niet verwacht wordt
Het vreemdst van al is, waar die
antiquairs van leven, die liever houden
wat ze hebben dan verkopen. Wijs mij
een zaak, zó vreemd, in de Leidse- of
de Kalverstraat!
ANTHONY VAN KAMPEN.
Europa kan zich beroemen vorsten
en vorstinnen te hebben gehad, die
langer dan een halve eeuw over
hun koninkrijk hebben geregeerd.
Om enige namen te noemen:
Koningin Victoria van Groot-
Brittannië (64-jarige regering) en
Koningin Wilhelmina van Neder
land (50-jarige regering). Dichtbij
de halve eeuw komt de onlangs
overleden Zweedse monarch Gus-
taaf Adolf V, die ruim 42 jaar ge
regeerd heeft. Mijn vraag is nu:
„Welke Europese vorst heeft het
langst geregeerd?"
Wie nu denkt, dat het Lodewijk III
van Beieren is geweest, heeft het
mis. Deze Lodewijk is n.l. eerst
lange tijd prins-regent geweest en
liet zich eerst in 1913 tot koning
uitroepen, Nee, het antwoord op
de vraag ligt in Frankrijk: het
was n.l. de Zonnekoning, Lode
wijk XIV, die van 16431715, ergo
72 jaar, geregeerd heeft. Voor
waar een knappe prestatie.
En hier weer de vragen voor
vanavond:
1. Behoorf de fagot tot de kope
ren of tot de houten blaasin
strumenten?
2. Welke twee zeeën verbindt de
.^Bosporus?"
3. Wat is een „paediater?"
4. Wie was na de Bevrijding dg
eerste kabinetsformateur in
ons land?
Wat is het verschil tussen
„kopie" en „kopij?"
Wie wordt de „Vader der
Orden van Da^eri' genoemdr
7. Welke zijn de twee grootste
steden ter wereld?
Wat is het tegengestelde van
„egoïsme?"
Wie bewoont het Lambeth-
Palace" te Londen?
Treedt nlcotine-vergiftiglng
chronisch of acuut op?
5.
6.
8.
9.
10.
L