STILLE WINTEROCHTEND IN DE DUINEN Zelfs de uitverkorene is noodlijdend Schoonheid van Schoorl, Groei en Camperduin Staring redde de Schoorlse duinen r H En na de winter komt de lente Beschaafde kampeerders zijn welkom Voor brommende bromfietsen verboden Eert uitkijktoren Drie portretten ZATERDAG 16 FEBRUARI 1952 C taan op het duin, waar water en land van •3 gras elkaar bijna raken, is een geluk. De zee is dan als een vrouw, „die op je toekomt alsof zij nooit zal sterven", krachtig van een stalen grijs haar ogen, mild in de schuimende omhelzing van haar zachte armen; die het spel van naderkomen en terugwij ken, van gewillig aanvaarden, en gebiedend onthouden uur na uur beoefent tot in het tijde- loze Wij staan op het duin, waar water en land van gras elkaar bijna raken. Ons gezicht is naar de zon geheven, naar het Zuiden; achter ons de zeewering tot aan Petten, daar waar natuur en techniek een strijd hebben gestreden, die de kracht van wat wij niet vatten kunnen, be dwong; naar het Oosten de vette polder, tot aan Burgerbrug te zien op deze winterdag; rondom de vier of vijf huizen van Camperduin en een rokende schoorsteen ergens zomaar tus sen de helmplanten, als was het de lieve warme In de natuur voelt de mens zich beter, een voudiger en meer waar (Vosmaer) aarde zelf, die ons noodde; recht vooruit het witte badhuis van Camperduin, als een herinne ring en een belofte, gebed tussen twee ruige duinruggen. En boven op de hoogste top de paal met het stormsein, klein en iel van ons plekje af, maar een baken op de kust voor wie van ver op zee het oog wendt naar het blonde land. et heeft gesneeuwd van nacht en wat gevroren. Maar deze winterochtend aan zee in Februari draagt onmis kenbaar iets van de zachte krachten van de lente. Velden wit poeder liggen tegen het duingras gestreken. De zon steekt fel in de ogen. Daar de winter, die zijn laatste lied zingt en hier onder onze voeten en in ons hart de lente, die preludeert over haar komst. Staan op het duin tussen winter en lente en kijken naar de zee en het land, de dijk en het zand, is méér dan een voorbijgaand geluk. Het is een ervaring. Ervaringen blijven. „Soms heerscht in een cLuinkom omtrent vroeg vallend donker een zwijge' als van rondom daar Wachtenden". Schreef Roland Holst in „Een winter aan de zee". r\AT zwijgen ervoeren wij in zelfde mate op deze Februari-morgen, toen wij het duin beklommen hadden. Een zamer nog door het hese ritselen van de wind door het helm en om een dode tak, die misschien vorig jaar nog bloe sem droeg. Wijdbeens met het schetsboek in volle arm liefkozend de tekenaar, de ogen toegeknepen, het stift over pa pier. Een verroeste smalspoorlij n en in de verte de stille, arbeidzame figuur van de man van de dijk, die iets voor ons ondefinieerbaars doet, dat wel nut tig zal zijn. Links de huizen, koud van buiten, warm daarbinnen. Onder de dijk het gras; waarboven de wijduitlopende duinen van Schoorl en Bergen en Egmond. Gezegende oorden in een kos telijk land. Zo ontdekten wij deze week op een stralende winterdag Camperduin en Groet en Schoorl; de Blink, de Ijsbeer en het Zonneduin; de jeugdherberg in een verstild -terrein met.oorlogsherin neringen, Catrijp en Bregtdorp. En telkens' stonden wij stil. Wij zouden u datzelfde willen laten doen. Stilstaan op iedere hoek: staan en kijken en alles wat van alledag is achter u laten.... r\AAR in Schoorl, aan de voet van de duinen eindigt de roes van het leven. Neemt, lezers, van degene, die proberen zal met uw ogen te kijken naar het onvergelijkelijk schone van Neerlands duinstreek, aan, dat hij na honderd meter nog slechts aarzelend durfde te gaan. Hij had op ieder mo ment de indruk door het fris geschil derde doek van een kunstenaar heen te trappen. En wat zelfs het met vaar digste meesterhand beschilderde linnen niet vermag te geven: de rijke wisse ling van kleur en sfeer, van minuut tot minuut verrassend nieuw en diep boeiend, dat doet de natuur, als was het gewoon. IIET duingebied van Schoorl, Groet en Camperduin is een recreatieoord bij uitstek. Het is er vooral voor de minnaressen en minnaars van de stilte, de rust, de eenzaamheid, het zand, de zon en de zee. Het Staatsbosbeheer, Boswachterij Schoorl, heeft alles gedaan om dit terrein te ontsluiten. Het is doorkruist met paden langs de schoonste gedeelten. De snelheid en het lawaai van auto's en mo toren en bromfietsen vloeken daar. Voor het komende seizoen zal men Wel op bromfietsen mogen fietsen; evenwel niet brommen! QAAT men de Klimweg op tot boven langs de Jeugdher berg, dan komt men bij het ba sement van de radartoren, over blijfsel van kwade jaren. De plannen om op dit hecht fun dament een uitkijktoren, toegan kelijk voor publiek, te bouwen, verkeren in een vergevorderd stadium. Het Torenduin zal alsdan een panorama bieden, dat in Noord hollands duinen zijns gelijke niet heeft. Meestentijds hollen wij voor dat beeld langs: andere gedachten hebben ons gevangen. En het oog is ziende blind. Wij jachten voort naar wat ons begeerlijk lijkt; wij haken naar de wereld, die op de aarde is gebouwd; wij hebben geen tijd om terug te ke ren tot de oorsprong. Die aarde. Het is de kreet van de dag: geen tijd. Dan staat de mens eensklaps daar waar van tijd geen sprake is; op grond, die de millennia trotseerde. Iets van die duizend jaren hebben wij gevoeld. Wij stonden op het duin bij Camper duin; wij stonden op het Torenduin in Schoorl, wij stonden bij de zandmen- nerij en bij Hartjesnol in Groet. Daar, waar water en land van gras elkaar bijna raken en waar de duinen de schutse zijn van onze lage landen. En wij voelden ons gelukkig! DURGEMEESTER Mr. C. A. J. JOCHEMS zit in zijn werkkamer. Boeken langs de muren. Een prachtige herder, Sander, aan zijn voeten. Hij is het type van de jurist met Indische ervaring. Kernachtig in zijn woordkeus, exact en duidelijk als de geboren be- stuursautoriteit. Geestig en gastvrij. Een edelman met ruime blik. JAE BOSWACHTER H. W. STOEL- HORST staat naast ons in het duin. In een groen verweerd pak; scherpe blik, gewend om in de verte te zien; taai en onverzettelijk als het duinge bied, maar liefkozend als het gaat om zijn bossen, zijn helm, zijn plassen. Een man, uit Twente geboortig, die- kenner is van deze kuststrook en volkomen op de hoogte van de historie. Een wandeling of rit met hem is bijna een wonder. V V.V.V.-VOORZITTER M. W. van de Garde Jr. is de vechter voor het gemeentebelang. Hotel-exploitant, na tuurminnaar en vervent propagandist met het voorzichtige optimisme van de zakenman. Hij luistert graag en is vol ledig in zijn antwoorden. Snel organi sator en uitermate behulpzaam. Drie mannen, drie functies, één ge dachte: Schoorl! UET armelijke Schoorl, noemde Hildebrand het huidige pronkjuweel onder aan de duinen. Vandaag de dag is dat niet helemaal waar meer. Want wie ter wereld zou een plekje grond armelijk durven noemen, dat zo rijk is aan aardse goederen, indien wij deze woorden eens anders willen verstaan. Het leven heeft helaas niet uitsluitend immateriële kanten. Al zouden wij dit soms vurig wensen. Een moderne gemeente heeft te maken met een modern bestuur. Zelfs Schoorl heeft een gemeentebegroting. Wij hebben eeriijk gezegd de grootste moeite gehad ons dat te realiseren. Wij worstelden er mee, toen wij in de werkkamer van burgemeester Jochems' particuliere woning aan de Laanweg naar buiten keken over het besneeuwde gras naar de duinenrij toe. Weliswaar noteerden pen en hersens de cijfers en trachtten onze verstandelijke vermogens iets vast te houden van de problemen, waarmee zelfs Schoorl te kampen heeft. Wjj zeggen „zelfs" Schoorl, maar al schrijvende stellen wij de vraag of het niet moet zijn „juist" Schoorl. Want Hildebrand heeft nu nog gelijk: het dorp is noodlijdend als gevolg van het feit, dat het een recreatie-oord is en volkomen afhankelijk van het seizoenbedrijf. Industrie bestaat er niet, al moet er In vroeger jaren de papierfabriek van Gervink hebben gestaan, die glashelder water uit een duinwei gebruikte. bevreesd als zij was voor weerkerende geweldige overstromingen. Na 800 keer den de bewoners van het Zuiden uit j OOOewjKJE, VAM KLeiM-2wrrSEH.LAM(> AP.... „rtE Rijksduinen onder Schoorl schij- eerbetoon aan de man, die de moed gen geniet, door mensenhand is aan- nen tot 1877 zeer verwaarloosd te had om te beginnen met wat officieel gelegd. Het zijn de mannen van Staats- zijn", staat er geschreven in een rap- ridicuul scheen. bosbeheer, die rit presteerden. port, opgesteld in November 1856 door DIJ het nagaan van wat in dat wijde Begon de aanplant in 1892, van de „H Prn„i„cin7r> Ktn- L> duingebied van ruim 2000 h.a. de jaren 19201933 is het werk op ruime laatste 50 of 60 jaar is gedaan moeten schaal aangepakt. Het is nimmer de we voor ogen houden, dat de Schoorlse bedoeling geweest alles te bebossen, duinen een eeuw of daaromtrent ge- De samenstelling van de bodem zou leden een kale, woeste zandvlakte dit in het Noord-Oosten ook onmoge- waren, prooi van zee en wind. lijk maken. Men liet op deze wijze 800 Staring verrichtte zijn vrijwillig werk h.a. in oorspronkelijke toestand. Naar rond de jaren 1870. Hij vestigde zijn het Zuiden neemt de bebossing zo oordeel op zijn kennis van de duin- sterk toe, dat de bezoeker zich daar op grond en op het feit, dat hii hier en de Veluwe of in het Gooi waant, een commissie uit de Provinciale Sta ten. Dat betekent niet, dat de na tuurliefhebbers in die dagen tot dank voor het aangenaam verpozen de schil len en dozen achterlieten; het wil zeg gen, dat de autoriteiten eerst toen het gevaar van landafslag door de zee on derkenden. Tussen 1670 en 1754 ver loor Nederland aan de zee bij Kijkduin 813 m. grond, bij Petten tussen 1670 en 1856 298 m., bij Callantsoog tussen daar in het Zuiden tussen net Grote DEGRIJPT de lezer nu, waarom Staats- 1818 en 1856 in 40 jaar tijd! 77 m.! Ganzenveld en Botjesnollen heivlakten bosbeheer zo krachtig de hand Geen wonder, dat men naar midde- vond met een natuurlijke opslag van houdt aan het gebod om op de paden len zocht om dit gevaar te keren. Het berk en eik. en wegen te blijven? De grond heeft duurde niettemin tot 1888 voordat als In 1899 werd Staatsbosbeheer opge- vrijwel geen bindend vermogen en een gevolg, mogen wij zeggen, van een richt, thans een onderdeel van het slordige voet kan vernielen wat zorg rapport van de provinciale waterstaat Ministerie van Landbouw. Moderne van jaren en nauwkeurige controle tot de in dat zelfde jaar opgerichte Heide- methoden van bodemonderzoek wezen stand brachten. Deze dienst heeft een maatschappij in sterke mate zeeafslag uit, dat het Schoorlse duingebied tot grondige hekel aan prikkeldraad. Maar en verstuiving ging bestrijden. de armste van ons land behoort. De de onachtzame wandelaar of fietser Voor die tijd lachte men wat om de grond bevat zelfs niet of zeer weinig kan deze onsympathieke versperring dwazen, die heil zagen in doelbewuste kalk. De duingebieden in Nederland vereisen. duinbeplanting. Zo'n dwaas was Sta- zijn in de eerste plaats natuurlijke Wij zijn ons ervan bewust veel te ring. Op eigen risico zaaide hij op zeewering. De houtvesterijen en bos- hebben overgeslagen. Wij leerden het plekken, die hem na bodemonderzoek wachterijen van Staatsbosbeheer in de verschil tussen de pijnboom (pinus) en qua ligging geschikt leken, de zee- kuststrook doen eigenlijk niets anders de den (abies) en de 'spar (picia)- wij den en de grote den. Zijn werk had dan met moderne middelen de natuur zagen de noordelijke hellingen vaster resultaat: de z.g.n. Staringbosjes zijn assisteren. iiggen dan de Zuidelijke (een gevolg in het Schoorlse duingebied nog altijd QM een idee te krijgen van dit werk van te vroege groei en schade door te vinden. Soms verscholen in betrek- moet men even bedenken, dat alle nachtvorst); wij keken verbaasd dat lcelijk jonge bebossing, soms ergens natuurschoon, waarvan de rust en de Amsterdammer op het Rokin 'loopt in het open terrein, als een duurzaam verpozing zoekende mens in onze da- op zand van Hartjesnol.... En wij doorkruisten het duin ln gro te bewondering voor wat de mens kan, indien hij de natuur een bepaalde richting geeft. De lezer lette gedurende het komen de seizoen eens op deze dingen. Het zal hem vergaan als ons. f^e Houtves terij Alkmaar, de Boswachterij Schoorl hebben de controle in handen. terug. Bijna elf eeuwen geleden, in 868, komen wij de naam Schoorl als Sco- ronlo tegen op de lijst der Utrechtse kerkgoederen. Later werd de naam veranderd in Scoorle, Scorel (bekend is de schilder Jan van Scorel uit het begin van de 16e eeuw, die in Utrecht werkte; er is daar een straat naar hem genoemd), Schorel en tenslotte in Schoorl. In de Franse tijd werd er ge vochten. In 1799 landden de Engelsen er. In 1801 vonden gevechten plaats bij Schoorldam. Zeven Engelse kanonneer boten in de toenmalige Schoorlscha Vaart steunden de Russen tegen da Franse voorposten. Camperduin maakte eveneens ge schiedenis. In 1421 leed het dorp van de St. Elisabethsvloed; later verdween het geheel in de golven. De Ruyter le verde twee mijl uit de kust slag tegen de Engelse en Franse vloot op 21 Augustus 1673. De Ruyter won, het zij gezegd ten overvloede! Het dubbeltje Hét Schoorl is thans noodlijdend. En terwijl burgemeester Jochems dit constateert, zitten wij eensklaps midden in de kwesties van de autonomie der gemeenten, woningbouw, financierings vraagstukken, budgetaire problemen, begrotingen en het Schoorlse dubbeltje. Ja, lezer, dat dubbeltje weet wat. Heel wat! Er zijn vergaderingen over gehou den, protestnota's gestuurd en in stilte zijn er grote groepen mensen, die dat ene dubbeltje verwensen. Waar gaat het om? Het gaat om de kampeerder. Het is een teken des tijds, dat velen, die vroe ger genoeg contanten hadden om hun vacantie in een hotel of pension door te brengen, thans overgaan tot „kam peren". Zij doen dat weliswaar niet op de manier van de woudlopers in een klein tentje en kokend op een takken vuur; zij zetten zomerhuisjes „van alle mogelijke gemakken voorzien", blijven daarin zelf enige weken wonen en ver huren deze huisjes later aan stad- of streekgenoten. Vele anderen hebben nóg een motief. Het jachtende leven grijpt hen dage lijks zozeer, dat zij in de vacantietijd een poging doen naar de natuur en de oorsprong van het leven zelf terug te keren. Om deze twee redenen is het aantal kampeerders in de gehele wereld ont zaglijk toegenomen. In Schoorl, Groet en Camperduin werden in 1947 50.000 overnachtingen geteld. In 1951 190.000! Wel een bewijs, dat deze gemeente haar portie ruimschoots toebedeeld krijgt. Er zijn nu 32 kampeerterreinen, die in het zomerseizoen worden gecontroleerd. Zulk een toevloed van mensen schept natuurlijk problemen. Burgemeester Jochems legde er enerzijds sterk de na druk op, dat zijn gemeente prijs stelt op het behoud van de rust, de stilte. de ongestoorde beschouwing voor de natuur. Hoe te handelen met groepjes zingende kampeerders, die 's avond3 laat nog haar tenten opzoeken? Van de andere kant is de gemeente gebaat bij levendig bezoek. De nering doenden zouden er zelfs niet meer bui ten kunnen. Ook de gemeente zélf niet. Gij zijt wellekome Vorig jaar bracht het dubbeltje, dat van iedere kampeerder wordt ge vraagd een bedrag van f 19.000 op. Die som wordt, aldus de burgemeester, voor verreweg het grootste deel besteed aan verbetering van de wegen. Zij is op de begroting in verschillende kleinerepos- ten verdeeld. Schoorl kan dat bedrag niet missen! Vandaar, dat Schoorl aan allen, die bereid zijn zich ook in hun vacantie goed te gedragen, een welkom toeroept. Dit prachtige dorp heeft geen enkele be hoefte aan wettelijke regelingen van het kampeerwezen van boven af. De autoriteiten zijn volkomen in staat or de op eigen zaken te stellen. In deze geest moeten wij de opmerkingen be grijpen, die de burgemeester kort ge leden op het kampeercongres van de A.N.W.B. in Utrecht heeft gemaakt. En als we dan kennis nemen van het uittreksel uit de Politieverordening van de gemeente Schoorl, voorzover het be treft de bepalingen nopens het kampe ren, dan kunnen wij niet anders da* tot de overtuiging komen, dat zowel kampeerders als gemeentenaren, gas ten in hotels en pensions bij deze maat regelen zijn gebaat. In het algemeen is het onjuist van boven af op te leggen, wat door lagere organen kan worden geregeld. In de politiek heet dat het „subsidiariteits beginsel"! Daarenboven is het kam- peerprobleem voor iedere streek, voor ieder dorp zó verschillend, dat een uni forme regeling altijd onbillijkheden in houdt. Het armelijke Schoorl, noemde Hil debrand het dorpje aan de duinen in de Camera Cbscura. Schoorl is nóg noodlijdend. Er moe ten huizen worden gebouwd voor de zeventig woningzoekenden. En de toe wijzing van bouwvolume is te gering. Zo is er meer. Maar bovenal staat de zekerheid, dat deze gemeente door haar prachtige ligging aan Holland's breed ste duinenrij tot de meest uitverkorene van Nederland behoort. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 11