iKERIJ Jan Musch weer op tournee in titelrol van de „Spaanse Brabander" GESLAAGD... Goden in plastic De kroning van Elizabeth II kost een milliard een Vele wegen leiden naar Rome e Schooil ie is de Tuinaanleg Maar zeker géén come-back AMSTERDAMS PODIUM •uitjes ZEN niezen kiezen Bij een zestigjarig toneeljubileum Op bezoek in Laren Erwtensoep BLAD DANK ZIJ HILVERSUM Nieuwe zorgen voor minister Butler D ring: ÏZORGING" bewonen van elden Bergen" 'oegang vrij. in vroeger Sedan plm. f4200 GEN :.F. 2456 209-285 beplantingen lie prijsopgaal U het beste! if K 2295 270 440 aar rualië 2—2541/42. tevens VTOG EENMAAL zal toneelminnend Nederland „zijn" zes en zeventigjarige acteur Jan Musch op de planken zien. Op veler aandrang heeft hjj zich ge- wonnen gegeven om met het Amsterdamse Toneel Gezelschap, startend op 1 Maart in de hoofdstedelijke schouwburg, een tournee door het land te maken. Dit ter gelegenheid van zijn zestigjarig toneel jubileum. Het werkelijk Neder landse toneelstuk heeft altijd op Musch een bijzondere aantrekkingskracht uit geoefend. Daarom is het niet te verwonderen, dat hij voor dit tournee Bredero s „Spaanse Brabander" koos, waarin hjj de titelrol zal spelen van de pronkende, eerzuchtige, straatarme Antwerpse signor Jerolimo Rodrigo, die naar Amster dam komt om zijn schamele grootheidsillusie te rekken ten koste van de goed- Vertrouwende Hollanders. gesuggereerde, zeker geen „come back" zal zijn. „Zün" zestig jaar CVEN later schenkt mevrouw Musch thee en verhaalt Jan Musch over dat verleden, over „zijn" zestig jaar. Ve len, zeer velen zijner tijdgenoten, zelfs die eerst veel later opkwamen, Esther de BoerVan Rijk, Royaards, heeft hij overleefd. Ook Louis Bouwmeester, van wie op een plateau in een hoek van deze wijde kamer een groot borst beeld staat. En daarom te meer is dat verleden boeiend en belangwekkend. Het toneel trok me al toen ik nog heel jong was. Vader raadde het me af. Hij wist dat het destijds nog meer dan nu, een hard en moeilijk leven zou zijn. Maar vader stierf. En toen ik vijftien jaar was, maakte ik mijn de buut. Als korist en figurist in de revue „De Doofpot". Dat was in 1891. Het was een simpel begin, maar het had me te pakken. Een poging om op de toneelschool te komen, mislukte. Directeur Bouberg— Wilson zei: „Ongeschikt"Tóch lukte het, ook zonder de school. Vijf tien jaar later werd ik, o merkwaardig lot, nog onder dezelfde dircteur leraar aan de toneelschool.... Bij de kleine Eigenlijk had ik mijn jubileum an ders voorgesteld, b.v. met een voor drachtavond in Amsterdam, vertelde Jan Musch ons, toen wij dezer dagen gast waren in zijn stille huis in de Gooise bossen. Het is immers al twaalf jaar terug, dat ik mijn laatste grote rol speelde.... Jan Musch, zeker nog vitaal, klein van gestalte, het zilverwitte haar sterk contrasterend met zijn door scherpe lijnen getekende, bruine kop, staat voor de brede tuindeuren. Hij kijkt naar buiten. Kaarsrecht rijzen de sparrenstammen omhoog. De fijngete- kende kronen wiegen langzaam op de wind, die voorjaarsbeloften inhoudt. Een zwartblauw glanzende ekster scharrelt wat tussen het bruine, dorre blad. Heerlijk rustig is het hier. Ja, zie je daar dat vijvertje? Er komen geregeld vogels drinken. En dikwijls zie je de eekhoorntjes langs de boomstammen rennen. Kijk, daar door dat hekje kom je. op een pad naar de hei. Daarover kun je dwalen tot vlak bij de „zee" bij Huizen. Ik zou dit nooit meer met de stad willen rui len. Ik geef niet om de drukte. Wanneer dat wordt gezegd door een man als Jan Musch, geboren aan de voet van de Westertoren en in dat zelfde Amsterdam als acteur groot ge worden, dan begrijpt men gelijk, dat hij zijn door de toenmalige omstandig heden in 1941 geëindigde toneelloop baan inderdaad als geëindigd be schouwt. Dat dit a.s. optreden, in te genstelling tot het dezer dagen elders OP HET MATJE Er kuiam. een puisterige man voor het hekje wegens diefstal van een fiets en de gevangenis stond, bij wijze van spreken, van de eerste minuut af voor hem open. Wie goed keek zag reeds hoe de cel hem wenkte en er was eigenlijk niemand, die er leed om droeg. Want de verdachte was, om met wijlen Nicolaas Beets te spreken, 'n onaangenaam mens, in en buiten de Haarlemmerhout, maar hij vond zich zelf een nogal toffe knul met een han dige inslag. Er zijn mensen, die te dom zijn om hun eigen domheid te doorgronden - en deze Klaas Bleidenstein, schilders knecht van professie en leugenaar uit roeping, behoort tot de onbestreden lei ders van dit vermaledije soort kost gangers op het wereldrond. U erkent het feit?' vroeg de rechter. De juustiesje is fout, ze maak me niks. Dat gaan We dan bekijken, zei de Kadi. U herroept, als ik u begrijp, Uw voor de politie afgelegde bekentenis? Erwtensoep zonder erwten, zei de puisteling en de rechter, die de logica van deze sprong naar de spijskaart niet scheen te volgen, trok de wenk brauwen hoog op en vroeg: Wat is dat nu weer? Wat bedoelt u eigenlijk? Ik ben het niet. Volgens de pum pieren zoek de juustiesje er een met een lange ij an 't end en ik ben met een korte. Da's fout en dat mot vrij spraak worden. Hutspot zonder uien, dat spreekt. De fietsendief keek om naar de pu blieke tribune met de triomfale lach van Nelson voor 'ie een arm verloor. Ik was er niet bij, maar dat moet zo geweest zijn. Edoch, de glorie van deze mislukte gentleman duurde maar héél kort, want de rechter kwam, via de vaststelling der personalia, tot de conclusie, dat de lange of de korte ij even zwaar 'wogen en dat Ze samen in ieder geval beter waren dan de lege dop van Klaas Blvidensteins juridische kwakzalverij. En toen bleef er van de branie niets over dan een leugenachtige domoor, die de fiets van zijn baas had verkocht tot bevordering van de dividenduitke- rinaen onder de jeneverstokers. Hij vroeg om een voorwaardelijke straf. U bent 28 jaar en u hebt al drie veroordelingen achter de rug, zei de rechter koel. Het werd een half jaar schuurtje. En dat hadden we eigenlijk van het eerste ogenblik af geweten. Sommige gezich ten vragen gewoonweg om de cel. KABEL. IMHMMIIHRII Bekende schriftelijk* cursus Prakt. Boekhouden en HAndelscorr. (Advertentie, Ing. Med.) gezelschappen knapte ik van alles en nog wat op. Ik was decorateur, speel de, souffleerde, was requisiteur, baga- gemeester en gaf op de piano entr'acte muziek. Mijn eerste serieuze engage ment kreeg ik bij de oude Nederland se Toneelvereniging. Dat was de glo rietijd van Henri de Vries, Marie Faassen, Esther de Boer. De naam Heijermans doet Jan Musch' ogen feller worden. Een we reld stampvol herinneringen leeft daarachter. Heijermans. Samen voer den we de directie van de nieuwe Ne derlandse Toneelvereniging in het Grand Theater, dat nu een ruïne is Heijermans schreef gemakkelijk. Had hij eenmaal een concept in zijn hoofd, dan kwam het stuk er vlot. Voor mij schreef hij omstreeks 1916 „De wijze kater". Hoeveel keer heeft u die rol ge speeld? 't Kan drie-, ook vierhonderd maal zijn geweest. Wat doet het er toe? Hield u van die rol? Neen. Begrijp, een toneelspeler wil een karakter uitbeelden, zich in de psychologie ervan verdiepen. Ik geef het iemand te doen de psyche van een poes te doorgronden. Dat kan een werkelijk toneelspeler niet bevre digen. Maar dat wil weer niet zeg gen, dat ik er een tegenzin in had. Jan Musch vertelt verder. Van de twaalf jaar met „Het Schouwtoneel", Cirano de Bergerac, waarvoor een jaar lang werd gerepeteerd, de Koopman van Venetie, de Vrek, dr Knock, Na than de Wijze, Adam in „De Paradijs vloek"Dat alles tekent de veel zijdigheid van zijn talent. De komische rol, het treurspel, het klassieke en het moderne stuk. Hij voelde er zich in thuis. Zijn creaties brachten hem op het niveau van de allerhoogsten. Musch was, welke rol hij ook bracht, steeds in de ware zin van het woord kunstenaar. WIAT IS uw oordeel over het peil van het Nederlandse toneel? Daar kan ik direct op zeggen, dat Holland zeer veel goede toneelspelers heeft gekend en nog heeft. Van Dal- sum, Saalborn, Cor Ruys. We behoeven voor het buitenland niet onder te doen, ondanks de talrijke moeilijkhe den, waarmee men in een klein land als het onze te vechten heeft. Neem de Fransen. Eigen stukken voldoende voorhanden. Zij kunnen bijna uitslui tend Franse stukken spelen. Wij moe ten altijd om ons hen zien naar Enge land, Duitsland, Amerika. Als een bui tenlands gezelschap naar hier komt, is het stuk al door en door gespeeld. Ze komen niet met een mislukt werk. Wij worden geoordeeld naar de première. Dan gaat de critiek vergelijkingen trekken en die moeten wel mank gaan. De belangstelling? Och, er zijn altijd ups en downs geweest. Niet al leen hier, ook over de grenzen. Het serieuze theater verloor terrein op operette, variété en bioscoop. Weet je, bij een toneelstuk moet je meedenken, is aandacht nodig. En bij de film is dat niet zo. Je mag roken, hoeft geen jas uit te trekken enje kunt fijn in 't donker zitten. Er zijn nu eenmaal mensen, die b.v. liever Speenhof heb ben dan Willem Kloos. De jongere generatie krijgt voor een enkele maal kans Jan Musch te zien. De ouderen zullen hem zeker gaan zien en daarbij de gelegenheid aangrijpen om deze ras-acteur voor het laatst dank te brengen voor de schoonheid en het blijde, dat hi) zijn publiek op zo'n over dadige wijze heeft geschonken. Daarna komt voor Jan Musch weer de rust. Dan wacht weer zijn werkkamer in het afgelegen huis in de bossen bij Crailoo, met de mooie zwartglimmende vleugel, zijn boetseerklei, zijn boeken en bet papier, waarop hij bezig is de ge schiedenis van zestig jaar toneel in Ne derland te schrijven. W. K. JJET behoort tot de kardinale vergissingen der mensheid, te menen dat bepaalde bevolkingsgroepen uit hoofde van hun beroep interessant zijn. „De toneel spelers" zijn, in het dagelijkse leven, in geen enkel opzicht bezienswaardiger en belangwekkender dan bijvoorbeeld „dé notarissen". Hetzelfde geldt voor „dé schilders", voor „dé dichters" en voor „dé schrijvers". Nu de Boekenweek van daag toch op een oor na is gevild, is het misschien de moeite waard deze waar heid eens een keer naar voren te brengen. TREFFEND van juistheid bleek die waarheid tijdens het „Schrijversbal", hetwelk vorige week Vrijdagnacht in de lokaliteiten van de Amsterdamse stadsschouwburg werd georganiseerd. Er waren heel wat schrijvers en men had dus .een overvloed van vergelijk baar materiaal. De grootsten onzer pen- nevoerders waren daar vereend: voor aan Simon Vestdijk, prins onzer lette ren, van wie halfjaarlijks boek na boek de pen verlaat. Simon was er met Hen riette van Eyk, en het was merkwaar dig met hoeveel onverholen verbazing en adoratie menig niet-schrijver dit lit teraire paar op hun dolages over de schouwburggalerijen volgde. Desondanks is Simon een zeer weinig spectaculaire figuur en hetzelfde kan men van zijn begeleidster opmerken. Theun de Vries was er ook, maar hij is interessanter in z'n boeken. Een gewoon man, die in het dagelijkse leven procuratiehouder van een boerenleenbank zou kunnen zijn. Daar was Simon Carmiggelt, van wie men scheen te verwachten dat ieder woord, hetwelk over z'n lippen rolde, van geest en esprit getuigde. Dat deed het niet en dat is ook onmogelijk. Een aardige vent, maar veel aardiger in zijn litteraire leugens, journalistieke dwaas heden en knotsige kolderij. Er waren nogal wat experimentele schrijvers en dichters. Niets aan te zien. Ze vielen (Van onze correspondent te Londen) MAAR verwacht wordt, zal koningin Elizabeth binnenkort de datum van haar kroning bepalen. Het Britse mi nisterie van openbare werken beraamt momenteel hoeveel tijd men nodig zal hebben om Westminster Abbey voor de kroning in gereedheid te brengen. Voor de kroning van George VI op 12 Mei 1937 had men vier maanden modig om speciale tribunes in de Ab bey te bouwen en veranderingen aan te brengen om plaats te maken voor reedmaking van de Abbey vermoede lijk vier maanden duren, maar de kosten zullen naar schatting biina het dubbele bedragen van die in 1937. De totale kosten van een kroning in 1952 zullen ongetwijfeld een nieuwe kopzorg betfekenen voor Butler, de Britse minister van financiën. Bij de kroning van koning George VI in 1937 werd in totaal ongeveer vijftig millioen pond sterling uitgegeven. De rijksuit gaven vormden hier in verhouding slechs een betrekkelijk gering deel van o.a. 100.000 pond voor de konink lijke huishouding, 204.000 pond voor de gereedmaking van de Abbey, 52.000 pond voor de ontvangst van hoge bui- de achtduizend officiële gastenK In inlandse gasten, en 218 000 pond voor 1937 bedroegen deze kosten alleen al e ex^ra kosten voor de troependeta- 204.000 pond sterling f'uim twee mil lioen gulden). Ook aurnaal zal de ge- E waarheid van dit oude gezegde bemerkt men pas goed als men in Italië is. Hoe verschillend zijn door de tij den heen de wegen en ver voermiddelen geweest, die de reislustigen naar de Eeu wige Stad hebben vervoerd. In Rapallo door de reizi gers van alle tijden gebruikt ais rustplaats voor de nacht of om te provianderen valt de moderne verkeers weg GenuaRome samen met de oude Romeinse weg tussen beide steden. Het begint als overal met „Buon Giorno" Moderne wegen zien wij genoeg, daarom trekt on weerstaanbaar de oude Ro meinse weg en zullen wij die te voet volgen. De Romeinen legden hun wegen over de kammen der bergen om bij eventuele vijandelijke aan vallen naar beide zijden uit zicht te hebben. Hun ver voermiddel, de muilezel, vroeg niet meer dan een pad van ongeveer 1% meter. Bij de oude brug, Pont Anni- bale, verlaat men de stad en wij stijgen vrij snel boven Rapallo uit. Hannibal trok reeds over deze brug toep, hij zich te Rapallo ophield. Voor ons is de brug een schilderachtig bouwwerk van grotere en kleinere op gestapelde stenen, waarop de eeuwen hun stempel drukten. Langs het pad met de weidse naam Via Romana en begrensd door stenen wallen hangt een intieme sfeer van rustige arbeid. Hier werden door de Romeinen de eerste sinaasappeltuinen aangelegd. Nu bevindt zich er een ver scheidenheid van fruitbomen met er onder goed onder houden moestuintjes en eni ge rijen druivenplanten. Ver scholen onder al dat groen, maar steeds versierd met grote potten met bloemen staan er onopvallende kleine huisjes. Zij staan er als niet behorend tot deze wereld, waar alles per minuut gere geld wordt. De klok is hier een zonnewijzer. Een koele dronk wordt eerst met een emmertje uit een put opge slagen of staat in oude aar den kruiken te wachten. Als men hier wat gaat dromen, kan het gebeuren dat er al die tijd niemand voorbij komt of misschien een enke le vrouw, die gewapend met een „fiasco" een dikbuikige met stro omwonden fles, naar een verderop gelegen landje gaat. Het kan ook zijn dat een fantastisch vrolijke man met één tand naast u komt zitten en u in een taal tje, dat zeker geen Italiaans is en waar u dan ook geen woord van verstaat, met de grootste opgewektheid wat komt vertellen. Zijn woor denstroom houdt aan zolang u in alle toonaarden „si, si" zegt. De welstand van degenen, die langs de Via Romana wo nen, is heel verschillend. Naast een vervallen, scheef huisje treffen wij een oud moedertje. Zij is bezig met kantklossen. Met grote ijver De non ia haar trouwe vriend. werpt zij de klosjes door el kaar en versteekt zij de spel den voor het patroon. Onder haar vingers groeit het werk van uren: een twee meter lange zwarte sjaal om mee ter kerke te gaan. Zij is één der velen in deze streek die voor een karig loontje van deze huisindustrie leven. Reeds als meisje van vier jaar leerde zij dit handwerk en nu zij 74 jaar is, gaan nog steeds de vingers in een lenig bewegen over haar werkkussen. Nog steeds wordt, als wij verder gaan, de weg mooier. De Noordelijke helling is bij na overal begroeid met tam me kastanjes en wij kijken naar die kant ver uit in de Sint Anna vallei. Daar staat als een baken in zee de oude ruïne van een klooster dat in 1204 gebouwd werd en waarvan de Gothische toren nog over is. Steeds wordt het oog getrokken naar die grijze oudheid waarvan toch zoveel sfeer uitgaat. Een le gende vertelt van deze San Maria di Vale Christ! dat eens de zee zo hoog was dat de vallei geheel overstroomd was en de schepen aan de ijzeren ringen in de muren van het klooster konden meren. Op een plaats waar wij wat langer stilstaan omdat het uitzicht buitengewoon boeiend is, treffen wij weer een ander teken van Itali aans volksleven. Een rij sta tige cypressen steekt als donkere silhouetten tegen de blauwe lucht af. Zij vormen een zo groot contrast met de omgeving, waar slechts olijf- en vijgenbomen de beplan ting vormen, dat men haast zeker is dat zij met een be doeling hier geplant zijn. Zo is het ook. Bij een geboorte, een sterfgeval, enfin in het algemeen bij familiegebeur tenissen geeft men vaak uit drukking aan zijn gevoelens door het planten van cypres sen. Overal in Italië spreekt de geschiedenis en de Romein se weg bewaart vele herin neringen door de eeuwen Cypressen vertellen van lief en leed. heen. Ook de zee is dezelfde gebleven. Het lijkt of zij een coquet spel heeft gespeeld met het land en als bewijs van haar liefkozingen klei ne baaien aan haar voet heeft gelegd. Hier verspeelt de blauwe zee haar kracht tegen de rotsachtige kust. Groene hellingen, beplant met dennen en cypressen omgeven de zee zover het oog reikt. Het is een kleu renspel van blauw, over gaand in parelmoer en oud grijs tegen donkere achter grond. Men kan van dit uitzicht niet genoeg krijgen en men vergeet de tijd. Pas als de lichten in Rapallo ontstoken worden, bezint men zich over teruggaan. Hier buiten onder de pal men is het donker gewor den, maar duizenden vuur vliegjes bewegen zich als kleine sterretjes, vonken spattend tussen de bomen. Zij, die eens op een stille avond door deze sprookjes achtige wereld gewandeld hebben, zullen een indruk behouden alsof zij een wer kelijke Midzomernachtdroom hebben beleefd. Een herinnering, die zich stapelt bij vele, vele ande ren en die ons bij het af scheid van dit wondermooie stukje land telkens weer doen zeggen: „Arrivederci!" Natuurlijk keren wij terug want wij weten dat Italië nog veel schoons voor ons in petto houdt. P. troependeta chementen die betrokken waren bij de kroningsprocssie. De gemeentelijke uit gaven van Londen tijdens de kroning van 1937 bedroegen twee milllioen pond. In 1937 bracht de kroning een alge hele opleving van de handel mef zich mee en het destijds zeer hoge werk- lozencijfer werd er aanzienlijk door verlaagd. Butler's grootste kopzorg, afgezien nog van de enorme kosten, is echter het gebrek aan arbeidskrachten en ru we grondstoffen die nodig zijn voor het op touw zetten van de traditionele pracht en praal. Wat de totale uitga ven betreft voor de kroning van ko- ninging Elizebeth, schat mén dat deze bijna het dubbele zullen zijn van die in 1937, en dus ongeveer honderd mil lioen pond sterling zullen bedragen, of in Nederlands geld uitgedrukt een milliard gulden. Om enig begrip te geven van dit astronomische cijfer, ha len wij aan dat de gezamenlijke kosten van de vorige en van deze kroning voldoende zouden zijn om de gehele Nederlandse extra herbewapenings-uit- gaven over 1952 te financieren! Daartegenover staan echter de even eens reusachtige inkomsten die Enge land tijdens de kroningsmaand zal trekken uit het vreemdelingenverkeer waarbij men zich bij voorbaat reeds van milloenen dollars verzekerd weet. Naar het principe van een vlieg tuig heeft een Duits vliegtuigcon- structeur een apparaat, „Airofix" geheten, vervaardigd dat, voorop de bumper van een auto gemon teerd rijden zonder slingeren ga randeert. Naar gelang de snelheid worden de voorwielen belast. De wagen komt bij een snelheid van 80 km na 5 meter zonder slingeren tot stilstand. zelfs bitter tegen, nademaal zij voor een goed deel waren verschenen in avondkleding. Ik voor mij dacht dat onze experimentelen zich te goed acht ten voor zoiets burgerlijks als een. Schrijversbal. Ten slotte is dit een in stelling van de gehate bourgeoisie, met alle aankleve van dien. Enfin ze waren er. Eduard Hoornik was er, vermaard dichter in de lage lande/i, nogal dik en veel te vrolijk voor iemand bij wie men een behoorlijke portie Weltschmerz ver onderstelt. Hij stelde mij teleur. Zoals weer andere schrijvers me teleurstelden, wier trieste geschriften me een gans andere verschijning hadden doen ver onderstellen. Nee, het waren feestvie rende procuratiehouders, inspecteurs van levensverzekeringen, directeuren van woningbureaux en hoofdonderwij zers. Met hier en daar een enkele uit zondering, die de regel slechts scheen te bevestigen: zoals de dichter Roland Holst, die zélfs op de amoureuze trap pen der schouwburg z'n stijl behield en er al vrij spoedig genoeg van scheen te krijgen. En huiswaarts toog. En zo als de schrijver Halbo Kool, die verge ten had z'n pullover en daagse broek uit te trekken en daar ronddoolde tussen al dat galazwart, al die zijde, al dat bloots, als een verloren ziel op de ker mis der ijdelheid. 70 waren wij daar vereend, de schrij- vers, de uitgevers en de boekverko pers, en wat wél interessant was: dat was de sfeer van eensgezindheid. Zo dat ook aan de legende, dat uitgevers en schrijvers eikaars doodsvijanden, en aan die andere legende, dat boekverko pers duffe, vervelende kerels zijn, even eens een einde werd gemaakt. Ik heb m'n ogen uitgekeken aan de hoeveelheid vrouwelijke schoonheid die daar vereend was. Zelden was zoveel lichamelijk schoons met zo weinig tex tiel omhuld, en men moet wel een ver gevorderde experimentalist of Sartriaan zijn om daarover niet in uitbundige extase te geraken. In dit opzicht was deze opening van de Boekenweek dan ook een formida bel succes en een kijkspel in optima forma. En zo waren wij dan verenigd, de huurlingen van de Ivoren Toren, en zij die gekomen waren om hen te bezien. Om te zien hoe Willy Corsari een stukje stokbrood-met-kaas at (precies als uw tante uit Broek in Waterland). Om te zien hoe Anthony Donker z'n borrel dronk (nèt als die aardige oom van u uit Franeker). Om te zien hoe Anna Blaman danste (niet anders dan uw getrouwde ni-ht uit Borssele). De uit gevers glimlachten bij het aanschouwen van hun belegd kapitaal dat aan hen voorbijdanste. middelerwijl naarstig re kenend op welke manier de voorschot ten er weer uit zouden kunnen komen. TEGEN vijf minuten over half vijf kwam het einde. Dat einde werd ge pleegd met het zingen van het Wilhel mus, hetgeen me, in alle bescheidenheid, niet helemaal juist leek. Er waren op dat ogenblik op de Parnassus nèt iets te veel nectardampen, er was nèt iets te veel zweet en nèt iets te veel aandacht voor elkaar, dan ruggelings voor onza nationale hymne geplaatst te worden. Men kan er volgend jaar beter mee be ginnen, dunkt mij. Daarna kroop, reed of krabbelde men door het ochtendlijke Amsterdam huiswaarts. Of het Neder landse volk door dit bal-der-schrijvers, inluidende de Boekenweek 1952, dich ter tot het boek is gebracht, is een vraag die wij niet vermogen'te beant woorden. Wat wel bereikt is, is een vloed van publiciteit en daar is het wellicht ook precies om begonnen. Ter- wille van de schrijvers, de uitgevers en de boekverkopers. En terwille van het lezend vaderland, dat opnieuw gehoord heeft dat ook schrijvers mensen zijn van vlees en bloed. Ja, en van welk vlees! En welk bloed! Dat had men in de Schouwburg moeten zien! Voor de rest houden we het op de merkwaardige opmerking van professor Donkersloot in z'n openingsrede: „Laten we deze verloren avond zo snel moge lijk weer inhalen met het lezen van een goed boek". Of iets van dergelijke strekking. Het was de beste opmerking van heel de avond. Men zou haar, wat de schrijvers aangaat, ook zo kunnen variëren: „Ga terug naar uw ivoren toren en schrijf zo snel mogelijk een redelijke pagina proza". W/AT de Boekenweek 1953 betreft mo gen wij wellicht enkele bescheiden adviezen geven: wat minder highbrow cabaret en wat beter ingestudeerd. Tij dens het bal wat meer artistiek diver tissement in de „lokaliteiten" van de schouwburg. En: tijdens die week wat missie-werk onder de boekheidenen in Amsterdam en de rest der elf provin ciën. Het bekeren van hen, die heide nen, lijkt ons het hoogste en edelste doel van elke boekenweek. Ook al zou er dan eens voor een jaar geen schrij versbal gedanst worden! Met oprechte overtuiging geven wij dit advies door aan de Commissie voor de Propaganda van het Nederlandse boek! ANTHONY VAN KAMPEN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 3