Een misluktPaasverhaal hc Close ups van het Noordhollandse land Alice in Kolderland Wordf eens één dag ontdekkingsreiziger Soms lonkt dezee als een lieftallige blonde Het nieuwe boek Een dwaas en fabelachtig voorjaarsverhaal voor allen tusssen de krijtende en mummelende leeftijd Mevrouw M. de Gans Van kalverliefde madeliefjes en nog waf r Stewardessen als schoonheden Twee jaar zijn ze snel voorbij ZATERDAG 13 APRIL 1953 X jl^ET WREED geweld ranselt een regenvlaag de ruiten. Het rijtje van vier jonge, lenige popels is nog zó dor en geel als een naar geestige, overjarige rietkraag langs de winterse plassen. Een paar fietsers hebben het gevecht met de harde wind opgegeven en zijn naast hun karretje gaan lopen. En terwijl ik dit schrijf, zingt de kachel in het prettigste hoekje van mijn kamer nog een aantrekkelijk en gezellig knetterliedje. Januari dus en Ja, het lijkt er inderdaad vandaag wel zo'n beetje op, maar we wéten gelukkig beter. Achter in onze tuin bloeit sinds twee weken de ribes en gaan de rose bloemtrossen al bijna schuil tussen het uit lopende blad. Daar zie ik net een man-merel in zijn mooiste zwarte jasje met snelle rukloopjes over het grasveld gaan. Telkens staat hjj even stil, duikt met zijn kop tussen het opschietende gras, maait met zijn oranje snavel een kluit aarde weg en wee dan de worm, die net even een luchtje scheptAan de kromme takken van de pereboom juist tegenover de kale, spitse popels houden de op open springen staande knoppen schone beloften in. De regen mag dan in een somber waas over de stad huiveren, heus.het is toch echt lente! WOORJAAR. Dat betekentJa, wat al niet? In elk geval ook, dat we ons niet louter meer binnenshuis behoeven bezig te houden, dat eindelijk de zware overjas aan de kapstok gaat en de over schoenen als overbodig naar de kast verhuizen. Een geheimzinnige stem fluistert: „Vlieg er eens uit!" Doe het. Het vrije weekend is daarbij een welkome gelegenheid. Spring op de fiets of misschien nog beter: doe een paar stevige wandelschoenen aan en ontdek de wereld opnieuw. Waarom zouden we onszelf niet verbeelden ontdek kingsreizigers te zijn, die er op uitgaan vol verwachting en volkomen open voor elke indruk, die op ons afkomt? En daarvoor behoeven wij toch werkelijk niet te reizen naar de verre, barre valleien van het Atlasgebergte of de moerassen in de Rhóne-delta. Blijf maar dicht bij huis. Wij in Noord-Holland „boven het IJ" zijn in vele opzichten immers bevoorrechte mensen! De Geldersen moeten het doen met de Ve- luwse bossen en de zandverstuivingen, de Drentenaren hebben een groot deel van hun land zien veranderen in door eindeloze vaarten doorsneden mager bouwland, die in Zuid-Limburg hebben hun heer lijke heuvelland en de groene Maas. Maar als men over veelzijdig heid in het landschap wil praten, dan mag het Noordhollandse land zeker worden genoemd. Heerlijk wijd zijn hier de vergezichten. Hoe schoon zal straks de Wieringermeerpolder weer zijn. Nog luttele dagen, wat meer zon en het blauw van de ruime hemel en de witte wolken zullen staan boven het mateloos zuivere geel c'n lepelaars. In de beboste duinvallei van de bloeiende koolzaadakkers, e:1 tussen Schoorl en Wijk aan Zee afgewisseld met het zachte groen zingt de vink en is de egel op jacht. In van de jonge tarwe. De leeuwe- de kalere zeeduinen bouwen zilver- Roerdomp-jong op het nest in de ontoegankelijke rietvelden. meeuwen aan hun broedplaatsen en klinkt het jodelen van de wulpen. Laten deze enkele close-ups van het nieuwe voorjaar genoeg zijn. Ontdek het zelf. En.mocht op uw vrije dag de regen toch weer komen, neem een bundel gedichten. Ga dan lezend op Mof Jo meuhnnt zo'n zwerftocht en kijk zittend met de ivifcf ue rueiuuuidichter Jan H. de Groot op een pol- rik zal hoog boven jjit lenteland een uitbundig stuk muzikaal vuurwerk ontsteken en de boer, die gaande over zijn bouw, de stand van het gewas op neemt, zal een opgeschrikte fazanten haan op de wieken brengen.... JAENK eens aan het bijna ontoeganke- lijke plassengebied van het Twiske ten Oosten van Oostzaan. Hoewel aan de einde de silhouetten van de hoge kranen der scheepswerven langs de Noordkant van het IJ tegen de hemel staan en ge daarachter de drukte weet van Amsterdam, heerst hier de welda dige rust van het waterland. Met een roeibootje kan men er doordringen kijken naar het geel van de dotters langs de dijk. de verblindend licht ketsende watervlakten, een wegdui kende fuut of de tussen de jrage riet puntjes scharrelende witgeblesde meerkoeten. Ja, en soms als ge geluk hebt, is het sonore oe-hoem.. oe-hoem ..van de roerdomp, één van onze zeld zaamste watervogels te horen. Plotseling blijft uw blik dan hangen aan het in brede kringen zwevende indrukwekkende vliegbeeld van de bruine kiekendief. Hij regeert hier. De dichte, natte rietvelden, waar straks de roomblanke bekers van de winde met hun fragiele schoonheid zullen pronken, de wijde wolkenspiegelende plassen, zij vormen zijn koninkrijk. En als de vier grote eieren in de horst van deze machtige roofvogel zijn uit gebroed. is hij een ongenaakbaar ko ning en een wreed jager, die de meer koet haar jongen ontsteelt om de zijne te kunnen voeden Bij Huisduinen r „Want om het strand zong \f [nevelgrijs en glinsterend de zee, [en lokte mij en snelle meeuwen zwermden [hoog voorbij." VEE, meeuwen en strandHella S. Haasse schreef daarover in dit ge dicht. Het beeld van de glinsterende, zich naar de einder in grijze nevels hullende zee, die men nergens aan Noordhollands kust mooier, trotser of angstaanjagender beleeft dan vanaf de toren van de Huisduiner kustwacht bij Den Helder, lokte haar. En terecht, want nergens kan men zó ver staren over de witgekuifde gol ven, voelt men zó het geheel eigene van het eeuwig bewegende, nooit zwijgende water dan juist hier. Zelden heerst er de stilte. Altijd klotst de grij ze of blauwgroene zee hier tussen de met wier begroeide steenklompen aan de voet van de zware dijk, waar de zeepokken, de witte en rose zeeanemo nen en de roodbruine krabben hun mysterie-leven hebben. Onafgebroken staat dit ruisen als het donkere zingen van een machtige orgeltoon boven de kust, soms begeleid door de hoge kreet van rusteloos boven de witte branding hangende meeuwen. Waarheen ge ook, staande op de to ren, kijkt: naar het Noorden, het Wes ten of het Oosten, overal is de zee, die boeit omdat de uitingen ervan geen en kel uur aan elkaar gelijk zijn. Die kan lonken als een lieftallige blonde en af stoten als een schuimbekkend, grauw- harig dier. Zelfs als de nacht hangt over het land, trekt het water. Maak op een voorjaarsavond, als de sterren vonkend in de donkerte staan, een wandeling langs de dijk. Het kan dan zijn, dat de stilte zich als een donzige mantel om uw schouders vlijt. Regelmatig wiekt het licht van de vuurtoren over de zee. Ineens zult ge dan van ver over de zee het luiden van de klok in de bij de zandbanken drijvende belboei ho renEven blijft het weg, dan hoort ge weer snel achtereen die bel, geluid door de beweging van de nooit ver starrende deining. Een wondere ge waarwording, zo vreemd dat ge zoudt denken aan het kleppen van een kerk klokje in een door de wateren ver zwolgen dorp derdijk het land in, dan zegt ge mèt hem: Je bent mijn trots, mijn boerenland met sloten en met plassen. Waarlangs de platte vletten gaan en deftig, blauwe reigers staan te dromen en te dutten. De mussen op de boerenschuur de leeuwrik en de tureluur de zwaluw en de grutten. Zo kan het óók goed zijn. W.K. „De nagelaten papieren der Pickwick-club". Uitgeverij „Het Spectrum". r\E uitgeverij „Het Spectrum" heeft het prachtige initiatief genomen de werken van Charles Dickens opnieuw uit te geven in moderne vertalingen van Godfried Bomans, J. C. Bloem, An. ton Coolen, C. J. Kelk, Clare Lennart, Emmy van Lokhorst en diverse ande ren. De werken verschijnen als pocket- book tegen een zeer lage prijs. We ontvingen uit deze serie de twee delen van „De nagelaten papieren der Pickwickclub", vertaald door Godfried Bomans en we moeten verklaren, dat we weer bijzonder genoeglijke uren hebben beleefd aan de vreemde avon turen van Samuel Pickwick, zijn vrien den Tupman, Winkle en Snodgrass, als mede de humoristische knecht Sam Wel Ier. Dickens schreef de Pickwickpapers toen hij drie-en-twintig jaar was. Ze verschenen in afleveringen en toen hij ze beëindigd had, was hij meteen de populairste schrijver van Engeland. Nu, ruim een eeuw later, mogen we getuigen, dat Pickwick de lezer nog evenzo boeit als toen. Is er een beter compliment voor de kwaliteit van een werk denkbaar? Dickens is een groot humorist, en daarvan geeft hij in „Pickwick" wel in overvloedige mate blijk. Bovendien is Dickens een mees terlijk verteller. We mogen deze Spec trum-uitgave als een zeer belangrijk evenement in de boekenwereld aan merken. Voorts kregen we van dezelfde uit gever toegestuurd een boekje getiteld „Het verschijnsel Dickêns", waarin de auteur D. de Lange een voortreffelijke beschrijving geeft van de mens Dic kens, alsmede een beschouwing van de uitzonderlijke plaats welke hij in de Engelse literatuur inneemt. „Profetische vergezichten" Ds J. Overduin; Uitg. J. H. Kok, Kampen. In dit boek worden ons de twaalf patriarchen in beeld gebracht met als uitgangspunt de profetische visie van Jacob op zijn twaalf zonen. Een boek als dit is het lezen reeds waard, om dat het de bijbel juist op tal van moei lijk te begrijpen punten dichterbij brengt en de lezer van de moeilijke bijbelgedeelten uit het oude testament tot wegwijzer dient naar het evangelie van Jezus Christus. Nog meer 1AE POLDERS, het rietland, de zee nog meer valt hier in Noord-Hol land te ontdekken. Langs de oevers van het duinmeer „Het Zwanenwater" bij Callantsoog broeden blauwe reigers WIE zal er niet gehoord hebben van noemd, of daar klonk een luid geram- De haas tikte Alice op de arm. „La- Alice, het ondeugende meisje, dat door mei, alsof iemand een kistje geldstuk- ten we maar gaan". Langzaam liepen haar nieuwsgierigheid terecht kwam in ken heen en weer bewoog. „Let er ze door het bos, terwijl het meisje Wonderland; een oord waar de dieren maar niet op", zei Alice's begeleider, rondkeek of ze nog oude bekenden en de planten konden spreken en waar ,,'t Is de Lieftinckpenning maar. Als zag. „Ai, het viooltje!", riep ze op een Alice de griezeligste avonturen beleef- je maar over belasting praat begint ie ogenblik verrast uit. Ze boog zich voor de? al. Altijd hongerover om het lieve bloempje te begroe- Wie nu gedacht mocht hebben, dat 1 - Alice na haar angstige belevenissen voorgoed van haar nieuwsgierigheid zou zijn genezen, heeft het wel lelijk mis. Alice's moeder kon geen paar nieuwe nylons kopen of Alice wou er het naadje van hebben. Overal stak ze haar neus in, zodat haar vader een maal zelfs haar prille reukorgaantje in zijn sigarenkistje vond. Wie vindt het dan ook vreemd, dat Alice op een zonnige lentemorgen het plan opvatfe om nog eens een bezoek aan Won Ier land te gaan brengen. Ze wist nog precies de weg en weldra vond ze de plaats waar indertijd de heer Konijn haar had bewogen een bezoek aan gaan. Hij praat een vreemde taal en je wege de bouwstop. Alles gaat naar de „Waar wachten we eigenlijk op, me- ten. „Laat toch bakken!", zei de haas. mr Haac?" ttrnocf A1 ino Hio Vtaar iruif. 't. Tif-ia -e neer Haas?", vroeg Alice, die haar Kuit voelde steken. „Ze hebben hier straks een vergadering. Iemand kwam op 't idee, dat de dieren vrede met elkaar moesten sluiten. Stil nu maar en wacht maar af Alice dacht er net over na, hoe alles veranderd was, toen ze midden op de boswei een klein bergje zich zag ver heffen. Uit het bergje kwam het spit se snuitje van een mol te voorschijn. Alice wilde hem begroeten, maar de haas hield haar tegen. „Niet doen", zei het „wij lusten de mol niet meer. Die is van 't vegeteren op het veteren over- t Viooltje noemt zich tegenwoordig Hawaiïan-guitaartje". Het tere bloemp je keek op en zong: „Aje piele olie knoele kolle kiekie". De haas schudde de kop. „Je hoort 't zeker wel. Zo is 't nou overal in Kolderland. Moderne tijden Ze liepen verder, tot ze plotseling voor een klein meertje stonden, waar de bevers druk doende waren met hun forten. „Die zijn toch niet veranderd", zei Alice blij. „Inderdaad", antwoordde de haas, „die werken nou voor de de fensie. Je moest er de mieren 'ns over horen. Die zijn allemaal werkloos, van- Wonderland te brengen. Voor ze het goed en wel wist, was ze de donkere gang, die tot het land toegang gaf, doorgewandeld, en stond ze op de t.o- verwei, waar ze destijds zo prettig ge speeld had met al haar vrienden, dieren. Doch wat was alles nu veranderd op de toverwei! De bomen waren grijs van het stof en een klein akkertje, rode kool zag eruit, alsof ze hier Coun- terthrustje hadden gespeeld. ,Hier moest Mansholt 'ns ingrijpen"!, mompelde Alice, rondkijkend of ze geen van haar vriendjes zag. Daar ontwaarde ze tussen het kreupelhout, dat er overigens kreupel bij stond, een grijze schim, de Maartse Haas. „Hoera!", jubelde Alice, "de Haas!" Ze herinner de zich nog hoe zij, de haas en de hoe denmaker, destijds hun niet-jaardag hadden gevierd. Doch wat viel de ont moeting tegen! De haas zag er mis troostig uit en vroeg met sombere stem: „Wat moet jij hier in dit zotte, vermo derniseerde land' Ga weg, als je ten minste gezond wilt blijven. Kleine meisjes horen niet thuis in Kolderland!" „Kolderland??'?", vroeg Alice verbaasd. „Ja," zei de haas, „zo heet dit land, sinds we een demogratie hebben". ,U bedoelt zeker „democratie", me neer Haas?", corrigeerde het meisje. De haas schudde treurig het hoofd. moet 'm „molotov" noemen, 'n Echte bevers. De kabouters zijn al niet meer wroeter!" om te genieten. Aardman In 't Veld De mol zette zich plechtig op z'n had hun allemaal nieuwe paddestoelen bergje neer en keek zelfvoldaan om beloofd, maar niemand verwacht er zich heen. Opeens viel er een zwaar, veel ™n. Ze proberen het nu met 'n metalen voorwerp met het geluid van lening", een Gloster-meteor voor zijn onderste handen neer. „Daar heb je de duif", zei de haas. „De mol heeft haar altijd bij zich. Hij heeft 'm zelf gemaakt en hij noemt 'm Piet Kosso of zoiets door (Moraal in de prijs inbegrepen) Het werd nu drukker op de boswei. Daar kwamen met enige onderlinge afstand, twee Vlaamse Gaaien uit het struikgewas te voorschijn. „Die heb ben al jaren ruzie", verklaarde de Maartse Haas. „De achterste noemt zich .Waalse Gaai" en het is al zo erg, dat Wat moet de schilpad bij die for ten?", vroeg Alice, de haas in de rede vallend. „Die is ook bij de verdediging", zei de haas. „Kijk maar, er staat „dienstauto" op z'n schild. O, je kunt hier nog wel gekkere dingen zien. De ooievaar heet tegenwoordig „ooiemoer", (een nieuw trucje van 'm) en de ba viaan wil alleen nog maar „Bavi-uit" heten, sinds ze een paar van z'n neven met 'n V-2 de lucht in hebben gescho ten. De waterjuffer jankt de hele d?|' om nylons en iedereen moppert, dat 't Margarientje er zo slecht voor staat. De komkommerja die doet 't prima, alleen heet die tegenwoordig „kwamkwammers", omdat ie in 't voor jaar nog verleden tijd is. En dan praat ik nog niet eens over de bromvlieg-el lende. Elk jaar komen er duizend bij, en maar brommen. Ze moesten aparte paden voor die lui maken. Nee, Alice, we zijn hier hard achteruit gegaan. ze mekaar niet eens meer verstaan' - Daar trad ook de leeuw het vergader- D* kat e" Z1'n „br0<?r kathode klagen croon on hoon rlo nometon ie on n lokaal bmnen, netjes geleid door een kleine Javaanse jongen. Vlak daarach ter kwam de olifant, die mager was ----- van de nationalisatie. Na hem kwam .Het heet wel degelijk „de-mo-gra-tie grutto met een bord, waarop Alice dat is afgeleid _van:_ „Weet-dat-ik-je- jas: „En betere waar, èn tien procent!" graat-zie". „Hoe kan dat nou, in nauwe lijks een jaar tijd?", vroeg Alice weer, terwijl ze in haar medelijden om de haas per vergissing een traan weg- duimde. „En mag ik uw land dan he lemaal niet zien?" Ze barstte in snik ken uit, hetgeen de haas zichtbaar ont roerde. Hij trok een hazenlip en zei dan bewogen: „Nou, vooruit dan maar, Ze vroeg de haas om toelichting. "Die komt om loonsverhoging en vacantie- toeslag. Hij is 'r altijd bij, maar ze moeten hem niet erg". Eindelijk waren alle dieren aanwezig, zelfs de geringe Meikever ontbrak liet, hoewel het toch vroeg in 't jaar was. De voorzitter, een forse spreeuw, tim merde met zijn hamer op een boom als je zo graag wilt. Maar blijf bij me, merae want je zult lekke dingen beleven!" stronk en rleP; "Ik verklaar de ver- Gearmd liepen de twee het bos ln, tot ze weer bij een open plek kwamen, waar de haas halt hield. Prompt klonk er een schorre stem: „Wat mot dat daar? 't Kost duite om hier binne te komme!" De haas schrok niet 't minst en zei beleefd: ,,'t Is 'n vriendin van gadering voor geopend!" Het rumoer verstomde even, doch toen kraaide de mol pesterig: „Daar ben ik tegen, net als de regenworm, de kruipwesp, de pissebed en alle onderaardse vrienden van me!" Zonder nog iets te zeggen verdween het zonderlinge dier in zijn me, meneer Heester. Ze wil 'n kijkje bergje, de ijzeren duif medenemend, nemen". De heester bromde goedkeu rend. „Nou, je hoort t" zei de spreeuw. „Die mol gooit de boel weer in de war. steen en been, de hamster is op vreselijke manier aan het mensen ge slagenkortom, 't is hier een vre selijke toestand. De grond is zo ver schraald, dat alleen de Stahlhelm nog maar gedijt De Maartse Haas zweeg bedrukt, toen hij Alice zag schreien. „Mag ik weggaan, meneer Haas!", snikte ze. Hij knikte. „Ik zal even met je meegaan, dan kun je bij de schrijvertjes een pas gaan halen. Anders kom je er niet uit". In een ondiepe plas vonden ze de schrijvertjes. Maar wat waren die ver anderd! Ze lagen in hun zwarte jasjes aan de kant van de plas te knipogen tegen het zonlicht. Toen Alice en de haas in hun gezichtsveld kwamen, richtte zich een jong schrijvertje moei zaam op en klaagde: „Niet op de piek uren, dame. Kom morgen nog maar 'ns terug!" Alice en de haas verwijderden zich langzaam, ,,'t Enige is, dat je stiekum verdwijnt", zei de haas. ,,'t Zal je wel lukken. Misschien kent de douane je Onder een treurwilg zette beiden zich neer. Het was doodstil op de boswei. Slechts een Kruidje-roer-me-niet lis pelde voortdurend: „Ik kan 't niet, ik mag 't niet, ik durf 't niet.De Maartse haas fluisterde Alice in het Ik stel voor, dat we 'n motie aannemen, nog. Je hebt toch geen bloemen en zul- - - ke dingen meegenomen? Vaarwel Alice. Het meisje drukte hem de poot. „Wacht even" zei de haas onverwacht, „ik vergat je nog te zeggen, dat ik m'n naam ook veranderd heb. Ik heet namelijk tegenwoordig „Aprilse Haas". Ik ben toevallig op 1 April geboren. Ik waarin hij wordt aangemerkt als een lastige kwibus!" Er was een hoop ge krakeel, tot opeens de afgevaardigde van de wezels zei: „Zullen we niet lie ver vaststellen, dat-ie zonder opgave van geldige redenen weggegaan is?" oor? "Dat is 't Beneluxje. 't Kind zeurt Alle dieren knikten opgelucht. „Dan nou al maandenlang. Je wordt 'r raar sluit ik de vergadering", zei de van. 't Is 'n bloedziekte, denk ik, met spreeuw, zich onder een vleugel krab- ben gewoon een grap, zie je. En daar- 'n tikje erfelijke belasting". Nauwelijks bend. In weinige tellen was de boswei om besta ik ook helemaal niet.En had de haas het woord „belasting" ge- leeg. wèg was hij... r%EZE WEEK gewerd mij van de zijde van m'n hoofdredacteur de opdracht Schrijf jij nou es 'n Paasverhaaleen heel luchtig gevalletje." Meer niet Punt. Nou moet u weten, dat het schrijven van Paasverhalen m'n fort niet is, of beter gezegd, dat ik er op uitgeschreven ben. Als je zo in de loop der jaren welgeteld een-en-twintig Paasverhalen hebt gewrocht, als je een-en-twintig maal achtereen het jonge leven hebt laten ontluiken, als je een-en-twintig maal te pas of te onpas de liefde er bij hebt gehaald en het geheel hebt omweven met een entourage van madeliefjes en dergelijk gewas, dan geloof je het wel eens een keer en raakt de inspiratie zoek. Wat niemand mij euvel duiden zal. Want, nietwaar, je kunt de madeliefjes eens een keer verwisselen met speen kruid of iets van dien aard, in wezen geeft dit al weinig verschil en op het stramien van de liefde is reeds zo dikwijls geborduurd, dat ook daar de muziek uit raakt. QM kort te gaan: het schrijven van Paasverhalen ligt me nu eenmaal niet meer. Met een Kerst- of Oude- jaarsverhaal is het een heel andere zaak. Hierin kun je althans allerlei sentimenten opwekken, kun je inwer ken op het gemoed, als je de verloren zoon, "die Joost weet waar over Gods aardbodem heeft rondgezworven, des avonds onverwacht in de striemende sneeuwjacht weerkeren laat. Moeder zit juist te piekeren, waar die vermale dijde jongen, die jaren geleden van huis wegliep, toch uithangen zal en of hij op deze kerstavond in de vreemde nog aan het ouderlijk huis denken zal en ziedaar: hij staat voor de deur en keert berouwvol weer. Je pinkt zelf een traan weg als je schrijft, hoe zijn oude moeder, grijs van zorgen, hem omhelst en hoe de vader zich even afwendt, wijl hij zijn aan doening niet bedwingen kan. Desnoods als het zo van pas komt gooi d'r nog een schepje sneeuw op of blaas je de ijzige wind nog even extra aan. Je geeft de vader nog wat groeven in het gelaat en de zoon enkele lapjes van duizend méér op zak, want in de Sta tes, waar hij fortuin heeft gemaakt, kijkt men in dit opzicht niet zo bij zonder krap. U voelt al dadelijk, dat het met een Paasverhaal heel anders ligt, dit ademt nu eenmaal een geheel andere geest, die moeilijk onder woorden te brengen valt. Hier kun je niet werken met sneeuw en wind, doch ben je aange wezen op de madeliefjes Voornoemd en op wat jong groen. Dit is dan nog niet eens het. verhaal, dat zwaar met suiker wordt bestrooid, zelfs in die mate dat het lichtelijk een saccharine-smaak krijgt. Zo behoort het, volgens het al oude recept, aan de lezers te worden opgediend. Een en twintig jaar in successie ont luikend leven en madeliefjes, met wat poeiersuiker bestrooid, begrijpelijk, dat je 'r een tikje wee van wordt._ Maar tja, de opdracht luidt: een Paasverhaal. Voorts geen beperkingen, geen suggesties. Alleen maar wat aan de luchtige kant. M'n goeie mensen, waar haal ik de inspiratie vandaan? Goed, vorige week toefde ik te Lisse, Hillegom en daaromtrent. Langs de wegen grote borden: ,;Welkom in bol lenland". In drie talen zelfs, want vreemdelingen komen er ook en in de bollenstreek weet men, wat een dollar waard is. Maar hebt u een bloem ge zien, heb ik een bloem gezien? Niets dat er op leek. De velden lagen daar, of er nog van alles zou kunnen groeien, boerenkool incluis. Tulpen? Ho maar. Geen Krelage, geen Abe Lenstra men vergeve mij de volgoide geen Queen Elisabeth. Nogmaals: waar haal je de inspiratie vandaan? De Keukenhof. Een eenzaam oord zonder een kip. Geen Jacoba van Bei eren zelfs, die je dat ook niet kwalijk nemen kunt. De typisch Hollandse vraag „Wat doe je in de kou?" dateert reeds van tijden her. Op de Keukenhof niets. Kale bomen, kille wind. Miezeïige regen, die gesta dig nederdrenst. Ondej aarsstemming op z'n best, maar niets voor een Paasver haal. TAE inspiratie zal ik elders moeten vin- den. Mogelijk in Oostwoud, liggen de onder de rook van Medemblik. Dat, onder de rook neme men niet al te let terlijk, want de fabrieksschoorstenen zijn in de Radboudveste even schaars als de wolkenkrabbers in de woestijn. Daar kan Medemblik echter niets aan doen, al 'menen sommigen van wel. In elk geval is het niet ter zake doende, het gaat hier over het dorp Oostwoud, dat zijn Paaskoe heeft. De twee plaat selijke slagers kochten het beest aan en zaten er mee in hun maag. Figuur lijk althans, want de opzet is, het in de magen van hun plaatsgenoten te stop pen, bij stukjes en beetjes wel te ver staan. Twee pond lappen hier en een stuk van de haas voor wie het beter betalen kan. Een formidabele Paaskoe, zoals Oostwoud nog nooit heeft gezien en ook nimmer zien zal. Want, adver teren de gezworen slagers in m'n bloed-eigen krant, het dier is te dik om op het ererondje door het dorp te worden gevoerd, zoals de traditie dat wil. Zo'n vertoning vind ik trouwens altijd wat triest. Je bent een vette koe en je loopt langs de straat, papieren roosjes op de kop. Je bent van alle onrein ontdaan en je huid glanst tot en met. Je voelt dat je zo uitverkoren bent, maar de mensen kijken de lappen al van je af. Ze smullen reeds bij voor- baat van je malse biefstuk en ze klui ven in gedachten je botten al af. Je bent Paaskoe, maar de Pasen zul je niet meer beleven, want bij het Feest der Opstanding wordt je in honderd pannetjes gaar gestoofd. Nog één dag en men likt er je vet van de kin. v.. Zulke dingen te constateren, er een wijle bij stil te staan, heeft zijn deugd, maar heel luchtig is het niet. Wij voor ons komen er wel overheen, aldus niet de koe, maar desondanks allen sma- kelijk eten, of ge nu woont in Oost woud, Kaapstad of Spijkerboor. Een boer spreekt dagen over z'n vee stapel, maar over 'n koe hoe zwaar ook ben ik duvels gauw uitgepraat. Het is tenslotte een beest, dat ten hoogste wat kalverenliefde bedreef en dus van de echte liefde niet mee te praten weet. Ik constateer dit hier openlijk, ook al hebben hierover alle koeien ter wereld stierlijk het land. In de bioscoop heb ik dan eindelijk de liefde gezien. Clark Gable met filmsnorretje de hij en Barbara Stanwijck de zij. De talrijke en lang durige kussen, die zij elkaar in vijf kwartier tijds toedienden, waren tech nisch zeer volmaakt. Alleen, ik keek er de liefde niet af, vooral niet die met een grote L. Ik vermoed slechts, dat zij voor deze surrogaat-zoenen be- hoorlijk werden gehonoreerd. Dan zijn de dure koelapjes uit Oostwoud ten minste nog echt. E'EN luchtig Paasverhaal. Op het late avonduur, terwijl de maan even glimpte door een donzig wolkendek, heb ik in het plantsoen van een stil stadje twee jonge mensen gezien. Hij leek een fabrieksarbeider en zij was ook kennelijk een meisje uit het ge wone volk, slank als een den en blond tegen platina aan. Ze mochten even twintig zijn en ze liepen zwaar gearmd. Ze spraken gedempt, zoals geliefden plegen te doen. Ze zagen de wolken en de bomen niet, nog minder de bleke glimp van de maan. Ze zagen de we reld niet, die eindeloos ver was, verder dan de sterren ooit kunnen zijn. Ze zochten de wereld niet en waren zich zelfs van haar bestaan niet bewust. Ze zochten slechts de eenzaamheid en el kaar. t Een wijle heb ik in gepeins die bei den nagestaard, wetende dat dit de echte Liefde moest zijn, zonder dewel ke op aarde niets gedijt, de Liefde ook, waaraan de mensheid haar voortbe staan dankt. Hier vond ik de inspiratie voor m'n Paasverhaal, dat nochtans ongeschreven blijft, omdat de geheimenissen der lief de vaak te subtiel zijn om te worden toevertrouwd aan het vulgaire kranten papier. L5et had een haar gescheeld of twee Nederlandse journalisten, die tóch al 1 een weekend aan de Cöte d'Azur doorbrachten, hadden van daar uit een kort snoepreisje naar San Remo, aan de Italiaanse Rivièra, gemaakt. Daar is namelijk onlangs een schoonheidswedstrijd voor stewardessen ge houden. De KLM nam deel met mej. Toetie Smulders en mej. Ietje Wolte ring. Als u dit plaatje goed bekijkt, dan zult u moeten toegeven, dat dit alleen al reden genoeg was om te gaan. Ten slotteeen journalist is ook maar een journalistWe zijn blij, dat we aan de verleiding hebben kunnen weerstaan. Het was daar in San Remo een echt Italiaanse organisatie, d.w.z. géén organisatie. Aanvankelijk wilde men het hele beauty-contest zelfs uitstellen. Toen de charmante protesten van vertegenwoordigsters van alle stewardessen ter wereld luide opklonken, lieten de heren Italianen de zaak toch maar weer doorgaan. Enfin, we zullen de lezer niet alles vertel len. Mej. Smulders is er drie uur lang mee bezig geweest, toen wij uit Nice naar Schiphol terugvlogen. Een Egyptische won; de Amerikaanse liep kwaad weg. En de Nederlandse meisjes mogen er zijn. Of vindt u soms niet? (Van eei AP 3 October 1951 werd het Televisie Stichting uitgezonc en de ruim vijftig uitzcndingei avonden op zijn gevolgd, geven Nederlandse Televisie? Twee r haar vorderingen op het verlii van onder de indruk gekomen want de verwachtingen waren uit het buitenland over de en< heeft gemaakt, hebben er toe van meet af aan wonderen te materiaal in radio en film en wa bleek dat televisie noeh op het van de wezenskenmerken van t heeft en niet met radio of film niet bekend. TEN andere vraag is of de Ned J-1 se Televisie het in het af half jaar niet beter had kunne dan zij heeft gedaan. Maar oi vraag te kunnen beantwoorden nodig de ontwikkeling en con: van onze Nederlandse Televisie te bezien en, waar dit mogelijk gelijkingen te trekken met erv, in het buitenland. De basis waarop de Nede Televisie steunt is wankel var wikkeldheid en is het resultai een rapport dat in Augustus 19 de regering werd uitgebracht d z.g.n. Tweede Televisie-commissi eerste Commissie bracht reeds i haar verslag uit, waarin op sne voering van de televisie in Net werd aangedrongen). In afwijkii het advies van de Tweede Te! commissie, besloot de regering c antwoordelijkheid voor het kc televisie-experiment niet te legs de meest voor de hand liggen stantie-, namelijk de NOZEMA semi-overheidslichaam), doch bij izamenlijke omroep veren i ginger zich daartoe hadden gegroepeerd Nederlandse Televisie Stichting. (Het is interessant hierbij merken, dat op dat ogenblik geer bestuurslid van deze Stichting zi maar enige practischc kennis r televisie had verworven. Sir heeft slechts één van hen een tel studiereis van twee maanden Amerika gemaakt, .n.l. het V./ bestuurslid de heer J. W. Rer en deze kan alleen op grond d moeilijk een televisie-expert genoemd). De vier grote omroepvereniging sloten ieder een bedrag van f 30( voor twee jaar experimentele te opzij te leggen, uit welk fond programma- en personeelkosten N.T.S. zouden moeten worden b De televisiestudio met volledij paratuur en personeel, alsmec straalzenderverbinding met Lopik gratis door de N.V. Philips ter be king gesteld, terwijl de Neder P.T.T. de 220 meter hoge zendm het bedienend personeel in Lopil haar rekening nam. Geschat maf den dat op grond hiervan de die niet voor rekening van de or verenigingen komen, een bedra ongeveer f 500.000.voor twe< experimentele televisie uitmaker Driehoeksverhi JAEZE driehoek: de vier-zuilige Philips en de P.T.T. bezorge derland sinds een half jaar tel Vier maal per veertien dagen is programma van ongeveer anderhE (programmakosten gemiddeld f dat afwisselend door één van d roepverenigingen wordt verzorg regering heeft er daarbij op aangi gen en de Nederlandse Televisie ting heeft zich daartoe bereid ver een vierde deel .van elk progr onder gezamenlijke verantwoori heid uit te zenden, om dit va gehele Nederlandse bevolking zo meen aanvaardbaar mogelijk te n Uit deze hier summier san vatte ingewikkelde opzet, duidelijk met hoevee] kunst- en werk het staketsel, dat als oml van het televisieprogramma die: elkaar is getimmerd Dat het pro ma hieronder moet lijden, spreekl zelf. Het gezagslichaam dat het j beheerst is té complex en té vi van motieven die uit andere gr stammen dan de wens om een programma te geven, dat tevoren vast stond dat de televisiebaby mi soort politieke kinderverlammin Wereld zou komen. Toch is er met grote geestdrift televisiestudio gewerkt, maar c meer te danken aan die groep er siaste mensen die hun hart aan visie hebben verpand, dan aan h( achter hen staan. Het lijdt geen fel dat in de programma's een 2 en voortdurende verbetering valt te nemen en dat de jeugdige pro maleiders die daarvoor door de roepverenigingen zijn aangewezei waardevolle instrument dat in handen werd gelegd, meer begrijp beter leren te bespelen. Jammer dat van de zijde van de Nederl toneeldirecties, weinig geestdrift getoond de televisie als een niern drukkingsmiddel aan te grijpen, slotte zal goed toneel in de toe] een belangrijke rol gaan spelen televisie en het zal alleen maa bate zijn van het toneel en zijn Iers, wanneer door middel van tel een gunstig klimaat wordt gesc! voor verhoogd schouwburgbezoek, tussen deze beide middelen, scl burg en televisietoestel, behoeft geen controverse te bestaan. Int neel, gelijk de geluidsradio een hoogd concertzaalbezoelc in de heeft gewerkt, zo zal ook de tel T" en ervaringen in Engeland scl daar reeds op te wijzen de bi stelling voor het levende toneel wakkeren. Televisie ei JJEN dergelijke controverse b wél tussen televisie en de fil onmiskenbare symptomen daarvar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 10