Een half jaar televisie in Nederland DE GROTE ZUIDELIJKE DRIE 1 Verstaanbaarheid der kunst Hef enthousiasme wordf beproefd door organisatorische en financiële nood mim Verwachtingen te hoog gespannen President Auriol pikte stiekum een bioscoopje 12 Twee jaar zijn zeer snel voorbij Het eiland Heard Waar vliegert niet vliegen kunnen ZATERDAG 12 APRIL 1952 teur de opdracht: gevalletje." Meer n'n fort niet is, of de loop der jaren je een-en-twintig zn-en-twintig maal eel hebt omweven geloof je het wel euvel duiden zal. isselen met speen- jerschil en op het jk daar de muzie/c appen hier en een oor wie het heter rmidabele Paaskoe, nooit heeft gezien i zal. Want, adver- slagers in m'n iet dier is te dik a door het dorp te als de traditie dat vind ik trouwens bent een vette koe 3e straat, papieren Je bent van alle huid glanst tot en je zo uitverkoren ;n kijken de lappen Hen reeds bij voor- >iefstuk en ze klui- e botten al af. Je - de Pasen zul je want bij het Feest rdt je in honderd oofd. Nog één dag :t van de kin. constateren, er een n, heeft zijn deugd, 3 het niet. Wij voor averheen, aldus niet danks allen sma. nu woont in Oost- Spijkerboor, dagen over z'n vee- koe hoe zwaar :ls gauw uitgepraat. zn beest, dat ten enliefde bedreef en liefde niet mee te □nstateer dit hier :bben hierover alle tierlijk het land. eb ik dan eindelijk '.lark Gable met hij en Barbara )e talrijke en lang- zij elkaar in vijf ienden, waren tech- ct. Alleen, ik keek af, vooral niet die k vermoed slechts, urrogaat-zoenen be- honoreerd. Dan zijn uit Oostwoud ten- 'erhaal. Op het late ijl de maan even donzig wolkendek, itsoen van een stil mensen gezien. Hij rbeider en zij Was meisje uit het ge ls een den en blond Ze mochten even iepen zwaar gearmd, pt, zoals geliefden zagen de wolken en >g minder de bleke n. Ze zagen de we- loos ver was, verder >it kunnen zijn. Ze niet en waren zich ;aan niet bewust. Ze eenzaamheid en el- inspiratie voor m'n ichtans ongeschreven heimenissen der lief zijn om te worden iet vulgaire kranten- ilisten, die tóch al Iden van daar uit Rivièra, gemaakt. stewardessen ge- i mej. Ietje Wolte- •ten toegevendat een journalist is verleiding hebben liaanse organisatie, .ele beauty-contest >nwoordigsters van heren Italianen de r niet alles vertel- foen "bij uit Nice kaanse liep kwaad idt u soms niet? ben zich het afgelopen half jaar ge openbaard. De internationale filmcon ferentie die vorig jaar zomer in Parijs werd gehouden, heeft het decreet opge leverd: geen medewerking aan televisie! Een verklaarbare houding, doch waar schijnlijk niet de juiste. De obstructie die in de afgelopen jaren in Amerika door de filmmagna ten tegen televisie werd gevoerd, heeft niet kunnen verhinderen dat TV tegen de verdrukking in met een fabelachtige snelheid groeide. De zestien millioen televisietoestellen die in de Ameri kaanse huizen staan, zijn er het bewijs voor dat een houding van non-coöpera tie van filmzijde uiteindelijk niet het minste effect heeft op het veroveren van de televisiemarkt. Een dergelijke houding heeft overigens in Amerika al tot enkele merkwaardige gebeurtenis sen geleid: één van de grootste televisie maatschappijen, de N.B.C., trad in on derhandeling met de Warner Brothers over de aankoop van een deel van de filmstudio's van deze laatste (als be drag werd genoemd 55 millioen dol lar), kennelijk met het doel om zelf films voor televisie te gaan maken. Voorts vervaardigde de F.C.C.. het lichaam dat alle Amerikaanse radio- en televisie-activiteiten onder controle heeft, een decreet uit waarin het be paalde dat, wanneer de filmmaat schappijen niet wat toeschietelijker) werden ten opzichte van televisie, dan hoefden zij er niet op te rekenen ooit zelf een televisie-zendvergunning te kriigen. (Er waren namelijk van film zijde aanvragen om zendvergunningen bij de F.C.C. binnengekomen). Tenslot te werd dezer dagen bericht dat dc Metro Goldwyn Maver-filmmaatschapoij zendtijd had gekocht van een televisie maatschappij om daarin korte uittrek sels van nieuwe films te draaien bij wijze van advertentie. Het lijdt geen twijfel dat in Ame rika de filmwereld schade ondervindt van de televisie en het zal ook geen twijfel lijden dat ditzelfde in Europa het geval zal zijn. De filmwereld zal verstandig doen deze schade bij voor baat zoveel mogelijk te beperken, door tijdig een basis voor overleg met tele visie te scheppen. (Van een bijzondere medewerker) AP 2 October 1951 werd het eerste televisieprogramma van de Nederlandse v Televisie Stichting uitgezonden. Dit was dezer dagen een half jaar geleden en de ruim vijftig uitzendingen die er sindsdien op alle Dinsdag- en Vrijdag avonden op zijn gevolgd, geven reden de vraag te stellen: hoe gaat het met de Nederlandse Televisie? Twee maal per week kon een belangstellend publiek haar vorderingen op het verlichte scherm gadeslaan en het is daar niet erg van onder de indruk gekomen. Dit is op zichzelf niet zo heel verwonderlijk, want de verwachtingen waren hoog, té hoog gespannen. Vooral de berichten uit het buitenland over de enorme veroveringen die televisie op het publiek heeft gemaakt, hebben er toe bijgedragen van de jonge Nederlandse televisie van meet af aan wonderen te verwachten. Het publiek zocht vergelijkings materiaal in radio en film en was gretig in het uiten van zijn teleurstelling, toen bleek dat televisie noch op het een. noch op het ander leek. Dat het juist één van de wezenskenmerken van televisie is, dat zij een volkomén eigen karakter heeft en niet met radio of film vergeleken mag worden, was het grote publiek niet bekend. TEN andere vraag is of de Nederland- se Televisie het in het afgelopen half jaar niet beter had kunnen doen dan zij heeft gedaan. Maar om deze vraag te kunnen beantwoorden is het nodig de ontwikkeling en constellatie van onze Nederlandse Televisie nader te bezien en, waar dit mogelijk is, ver gelijkingen te trekken met ervaringen in het buitenland. De basis waarop de Nederlandse Televisie steunt is wankel van inge wikkeldheid en is het resultaat van een rapport dat in Augustus 1949 aan de regering werd uitgebracht door de z.g.n. Tweede Televisie-commissie. (De eerste Commissie .bracht reeds in 1937 haar verslag uit, waarin op snelle in voering van de televisie in Nederland werd aangedrongen). In afwijking van het advies van de Tweede Televisie commissie, besloot de regering de ver antwoordelijkheid voor het komende televisie-experiment niet te leggen bij de meest voor de hand liggende in stantie, namelijk de NOZEMA (een semi-overheidslichaam), doch bij de ge zamenlijke omroepverenigingen, die zich daartoe hadden gegroepeerd in de Nederlandse Televisie Stichting. (Het is interessant hierbij op te merken, dat op dat ogenblik geen enkel bestuurslid van deze Stichting zich ook maar enige practische kennis van de televisie had verworven. Sindsdien heeft slechts één van hen een televisie- studiereis van twee maanden naar Amerika gemaakt, Ji.1. het V.A.K.A.- bestuurslid de heer J. W. Rengelink en deze kan alleen op grond daarvan moeilijk een televisie-expert worden genoemd). De vier grote omroepverenigingen be sloten ieder een bedrag van f 300.000. voor twee jaar experimentele televisie opzij te leggen, uit welk fonds alle programma- en personeelkosten van de N.T.S. zouden moeten worden betaald. De televisiestudio met volledige ap paratuur en personeel, alsmede de straalzenderver,binding met Lopik werd gratis door de N.V. Philips ter beschik king gesteld, terwijl de Nederlandse P.T.T. de 220 meter hoge zendmast en het bedienend personeel in Lopik voor haar rekening nam. Geschat mag wor den dat op grond hiervan de kosten die niet voor rekening van de omroep verenigingen komen, een bedrag van ongeveer f 500.000.— voor twee jaar experimentele televisie uitmaken. Driehoeksverhouding TAEZE driehoek: de vier-zuilige N.T.S. Philips en de P.T.T. bezorgen Ne derland sinds een half jaar televisie. Vier maal per veertien dagen is er een programma van ongeveer anderhalf uur (programmakosten gemiddeld f 2.000) dat afwisselend door één van de om roepverenigingen wordt verzorgd. De regering heeft er daarbij op aangedron gen en de Nederlandse Televisie Stich ting heeft zich daartoe bereid verklaard een vierde deel van elk programma onder gezamenlijke verantwoordelijk heid uit te zenden, om dit voor de gehele Nederlandse bevolking zo alge meen aanvaardbaar mogelijk te maken. Uit deze hier summier samenge vatte ingewikkelde opzet, blijkt duidelijk met hoeveel kunst- en vlieg werk het staketsel, dat als omlijsting van het televisieprogramma dient, in elkaar is getimmerd. Dat het program ma hieronder moet lijden, spreekt van zelf. Het gezagslichaam dat het geheel beheerst is té complex en té vervuld van motieven die uit andere gronden stammen dan de wens om een goed programma te geven, dat tevoren reeds vast stond dat de televisiebaby met een soort politieke kinderverlamming ter wereld zou komen. Toch is er met grote geestdrift in de televisiestudio gewerkt, maar dat is meer te danken aan die groep enthou siaste mensen die hun hart aan tele visie hebben verpand, dan aan hen die achter hen staan. Het lijdt geen twij fel dat in de programma's een zekere en voortdurende verbetering valt Waar te nemen en dat de jeugdige program maleiders die daarvoor door de tfm- roepverenigingen zijn aangewezen, het waardevolle instrument dat in hun handen werd gelegd, meer begrijpen eri beter leren te bespelen. Jammer is het dat van de zijde van de Nederlandse toneeldirecties. weinig geestdrift wordt getoond de televisie als een nieuw uit drukkingsmiddel aan te grijpen. Ten slotte zal goed toneel in de toekomst een belangrijke rol gaan spelen in de televisie en het zal alleen maar ten bate zijn van het toneel en zijn spe lers, wanneer door middel van televisie een gunstig klimaat wordt geschapen voor verhoogd schouwburgbezoek. Want tussen deze beide middelen, schouw burg en televisietoestel, behoeft zeker geen controverse te bestaan. Integen deel, gelijk de geluidsradio een ver hoogd concertzaalbezoek in de hand heeft gewerkt, zo zal ook de televisie en ervaringen in Engeland schijnen daar reeds op te wijzen de belang stelling voor het levende toneel aan wakkeren. Televisie cn film £EN dergelijke controverse bestaat wél tussen televisie en de film en onmiskenbare symptomen daarvan heb- DE TELEVISIEMAST TE LOPIK Financieel probleem ]AE plaats die de Nederlandse regering ten opzichte van het probleem televisie inneemt, is nog niet duidelijk. Het televisie-debat dat op 10 en 17 Mei 1951 bij het behandejen van de onderwijsbegroting in de Tweede Ka mer heeft plaats gehad, heeft weinig licht gebracht in een onduidelijke si/tuatie. Op 23 November verscheen daarna de Televisienota die mr. Cals tijdens dit debat had toegezegd en hierin waren slechts twee punten van belang. Ten eerste dat de televisiebe schikking ook vrijheid laat om aan an dere organisaties dan de Nederlandse Televisie Stichting een zendmachtiging te verlenen en ten tweede de instelling van een Telclisieraad. Deze Raad kreeg onder andere als opdracht het probleem „Reclame in de Televisie" te bestude ren. Voor het uitvoeren van deze taak werd in Januari j.l. uit de uit 23 leden en een secretaresse bestaande raad een subcommissie gevormd, die inmiddels met haar werkzaamheden is begonnen. Dat de Regering dit onderwerp van hoog belang acht, blijkt ook uit de werkzaamheden van een reeds eerder in het leven geroepen interdepartemen tale commissie, die zich eveneens met „Reclame in Televisie" bezig houdt. Meer en meer wint in deskundige kringen de overtuiging veld, dat tele visie op de huidige basis wordt geremd in haar ontwikkeling. De moeizaam tot stand gebrachte coalitie van .belangheb benden, de daardoor moeilijke samen werking, de moeizame financiering, dit alles schept rondom televisie een twij felachtige sfeer. In omroepkringen wordt maar al te graag naar het En gelse voorbeeld gekeken, waar televi sie zich „toch ook maar" machtig heeft kunnen ontwikkelen op omroepbasis. Maar daarbij wordt vergeten dat de Engelse radioluisteraar jaar-in jaar-uit de enorme televisieverliezen betaalt. Op 1 Januari j.l. telde Engeland onge veer een millioen bezitters van tele visietoestellen. Deze brengen tezamen ruim tien millioen gulden aan kijkgeld op. Dit is ayenwel in de verste verte niet voldoende om de Britse televisie te financieren. Deze televisie heeft sinds 1948 (dus in vier jaar tijd) f 64.770.000.gekost. In' deze zelfde vier jaar brachten de kijkers f 14.200.000 in het laatje. Derhalve een tekort open latend van ruim 50 millioen gulden. Deze 50 millioen gulden werden betaald door de radioluisteraars die geen TV- toestel .bezitten en die een deel van hun luisterbijdrage weten gebruikt voor televisie. Dit vinden zij uiteraard niet zo prettig, want zij houden het gevoel over dat de radio hun niet het volle pond geeft. Nederland kent nog niet eens een kijkbijdrage, dus er is alleen maar een tekort. Een tekort dat voorshands door de 'coalitie wordt gedragen. Maar als deze experimentele twee jaar voorhij zijn en dat duurt niet lang wié zal dan het gelag (of gelach?) beta len? Daarop heeft dit eerste half jaar te levisie nog geen antwoord kunnen ge ven. UET is nu ongeveer een jaar geleden, dat een rede van de burgemeester van Alkmaar hij de opening van een tcntoonstelling-Stikvoort aanleiding werd tot een diepgaande discussie tussen deze burgemeester en een aantal kunste naars, dat een forum vond in het maandblad van de federatie van beroeps verenigingen van kunstenaars. Daar een verslag in onze krant bovendien in het geding was; omdat voorts de kwestie van de verstaanbaarheid der kunst in onze tijd een uitzonderlijk-gewichtige is; en wijl ten slotte in het Maartnummer van zojuist genoemd maandblad drie stemmen uit de kunste naarswereld klinken, lijkt het mij nuttig ook onzerzijds het probleem aan te snijden. Ik doe zulks met temeer vreugde, omdat ik uit ervaring weet hoe de zorgen om het dagelijks bestaan de mens afleiden zelfs van dc toch al spaar zame momenten,, waarop hij ontvankelijk is voor zaken van hogere orde. jyjET hét vaststellen van dit feit, dat ieder aan den lijve kan ondervin den, sta ik tegelijk midden in het pro bleem zelf. Want als wij de kwestie van de verstaanbaarheid der kunst be zien, dan dienen wij vooral zeer goed voor ogen te houden, dat aan die ver staanbaarheid nimmer absolute nor-, men kunnen worden gesteld. Die ver staanbaarheid hangt ten nauwste sa men met ontvankelijkheid, aanleg en kennis van de mens. Om dit aan een voorbeeld duidelijk te maken: wie het „Wilhelmus" niet van „Koning Voet bal" kan onderscheiden, behoeft geen moeite te doen naar Bach te luisteren, zelfs niet naar Dolf van der Linden; men kan in muziek opgaan en vati plas tische kunsten tittel noch jota waar deren; in het Chinees zijn vele wijze woorden geschreven, men zal ze het puurst kunnen proeven, indien men de Chinese taal machtig is. De kunstzinnige burgervader, boven genoemd, stelde het zo, dat het kunste naarschap niet alleen een individuele, maar ook een sociale functie is. „De kunstenaar heeft, maatschappelijk be zien, ook de taak zich verstaanbaar te maken". Ik geloof zeer beslist, dat dit een absolute waarheid is. Men zal na tuurlijk moeten onderscheiden. Marius Flothuis doet dit dan ook in het maandblad van de Federatie. Hij zegt, dat „verstaanbaar" alleen kan slaan Zijn bewakers lieten zich echter niet misleiden (Van onze correspondent te Parijs) IJE president van de Franse Republiek monsieur Vincent Auriol, kan nooit één stap buiten zijn paleis in de Rue du Faubourg St. Honoré zetten, of liïj wordt onmiddellijk op een overigens bijzonder discrete manier omringd door enkele flinke mannen, die ondanks hun burgerpakjes niet kunnen verbergen, dat zij van de politie zijn. Zij maken deel uit van een bijzonder goed georga niseerde dienst, die men de V.O. noemt en die verantwoordelijk is voor de vei ligheid van de eerste burger van de Franse Republiek. De heer Auriol is er helemaal niet zo op gesteld, dat hij nooit eens een eindje kan gaan wandelen zonder zijn schutsengelen. Hij heeft bekend, dat hij wel eens een enkele keer probeert zijn? veiligheidsdienst te misleiden, door zonder het aan te kondigen stiekum door een achterdeurtje de straat op te gaan. Tot nu toe is dit echter nog maar eenmaal en dan toch slechts ten dele met succes bekroond. De president wil de als een gewone burger een film gaan zien, die in een bioscoop op de Champs tIEFHEBBERS van de schilderkunst zullen mis schien ditmaal met Pasen in bijzondere mate hun ge dachten laten uitgaan naar een beroemd schilderij. Het is slechts voor enkelen weg gelegd om het origineel in het Dominicaner Klooster te Milaan te bezichtigen en daarom zullen velen in boe. ken bladeren totdat zij het „Laatste Avondmaal" afge beeld zien. Ook een goede reproductie van dit werk van Leonardo da Vinei maakt, dat men met bewon dering vervuld wordt. Op 15 April, de dag na Pasen, is het 500 jaar ge leden dat de grote schilder, beeldhouwer, architect en geleerde werd geboren. Op deze datum worden in Italië op vele plaatsen feesten en tentoonstellingen gehouden. Ook de stad Florence, waar hij bij de schilder-beeldhou wer Andrea Verrochio zijn opleiding genoot, blijft bij deze huldiging niet ten ach- ler. Zijn werken en streven heeft te zeer een stempel op de stad gedrukt. Dat men hem na 500 jaar nog het zelfde warme gevoel van verering toedraagt als wel eer, bewijst wel hoe groot de waarde van zijn werken voor het nageslacht is. Levend, te midden van vele bekwame kunstbroe ders. vormt hij met Michel Het palazzo Vecchio Angelo, die 23 jaar en Raf- fael die 31 jaar later gebo ren werden, een ongeëven aard driemanschap. Een driemanschap dat aange vuld en bijgestaan door hun leerlingen en andere kun stenaars, de stad Florence tot een beroemd kunstcen trum heeft gemaakt, waar van je pas goed de grootheid leert begrijpen als je enige tijd door haar straten en pleinen hebt gedwaald. Hoezeer ook in hun wijze van uitdrukking verschillen zijn te constateren, de in vloed die al deze kunste naars op elkaar hebben ge had, heeft gemaakt dat ieder voor zich tot topprestaties werd geïnspireerd. De werklust van de een prik kelde de ander. Er werd een nieuwe stijl, de Renaissance, geboren. Men werkte niet langer met overgeleverde geabstraheerde vormen, maar maakte de zichtbare wereld tot uitgangspunt. In Italië heet dak „de Verove ring van de Werkelijkheid". Een rijke tijd van ont plooiing voor ieder die Scheppingsdrang in zich voelt! Kon het anders, dat juist in deze tijd vele Noord- Nederlandse kunstenaars tot het Zuiden werden aange trokken en hier in de leer gingen? Zij vochten mede, hetzij dan minder weten- scharmelijk en met meer na tuurlijke weergave, voor 'n nieuwe vormgeving, die zelfs de levenswijze van de mensen beïnvloedde. Geen wonder, want in Florence zijn de kunstwer ken geheel met het stads beeld vergroeid. Men loopt er op de pleinen langs de prachtigste beelden, kinde ren spelen in de Loggia dei Lanzi temidden van kunst schatten. Het kunstgevoel is dan ook zo geheel in de be woners verankerd, dat men moeilijk een plaats op de wereld zal kunnen vinden waar dit, in zoveel verschil lend handwerk, nu nog ge uit wordt. In de nauwe straatjes staan de kleine artistieke winkeltjes ver trouwelijk tegen elkaar ge leund en bergen een schat aan leerwerk, zilveren en bronzen voorwerpen, weef- en textielkunst en majolica- werk. De musea, paleizen en kerken maken je tot een grote bewonderaar van de oude pracht. Men ondergaat een inwendige ontroering wanneer men tegenover de David van Michel Angelo komt te staan. Hoe zwaar moet het de maker zijn ge vallen van dit) werk af stand te doen! Voor het reusachtige beeld vervoerd De laatste tijd hebben wij kunnen lezen over demon straties die tot doel hebben Florence's stedenschoon te beschermen. Geleerden, De Ponte Vecchio van Florence kon worden, moest er eerst kunstenaars en arbeiders, de een gedeelte van zijn huis Academie en de Leonardo worden afgebroken. Han- Vereniging getuigden van gend in een stellage van hun afschuw voor de mo- hout werd het verreden. Tot #derne bouwkunst, door pal j-ii.inaast de oudste en artistiek- laat in de avond werkten de mannen, maar toen de duis ternis hen het voortgaan on mogelijk maakte, lieten zij het beeld halverwege de plaats van bestemming staan. Midden in de nacht sloop Michel Angelo zijn huis uit in een verlangen te zien hoe zijn beeld in het maanlicht zou zijn. Nog een ander mens kon zijn nieuws gierigheid niet langer Be dwingen. Het is Leonardo da Vinci die daar met zijn rustige glimlach vol bewon dering tegen het beeld op ziet. De moeilijke mens, die Michel Angelo is, trok zich als hij de zo veel vrolijker Leonardo herkent, haastig in de schaduw van een huis terug. Een morgen in de Biblio theek waar de eerste hand geschreven en prachtig ge- illustreerde wetenschappe lijke boeken verzameld zijn maakt je stil en aandachtig om zoveel liefde voor een boek. Moeilijk zal men de Doopkapel bij de Dom voor bij kunnen lopen zonder voorbij één der deuren een ogenblik halt te houden. Een blik op de Paradijsdeur doet je beseffen dat zoiets wel nooit meer gemaakt zal wor- dea ste brug over de Arno, de Ponte Vecchio, afschuwe lijke betonnen huurkazer nes op te trekken. Fel kaat sen de zonnestralen van de helgele en kale wanden terug. Al dat licht doet pijn aan de ogen en maakt de warmte ondragelijk en af mattend. Welk een verschil met de warmteabsorberende ongelijke stenen waaruit de oude paleizen zijn opge bouwd. Steeds zijn daar poorten en nisjes te vinden die schaduw geven en de intieme binnenplaats, waar het leven van de straat ter nauwernood doordringt, is een welkome rustplaats. Veel van het schoon van Florence werd gemaakt in een tijd die bruiste en giste, maar desondanks werd de kunst aangemoedigd. Nie mand zal ontkennen dat onze tijd zijn eigen eisen mag stellen, maar dit mag niet ten koste gaan van het waardevolle oude. Moge de viering van Leonardo's ge boortedatum de waakzaam heid van iedere Florentijn vergroten, zodat zijn stad de zetel moge blijven van een edele, smaakvolle kunst die door hoogbegaafde meesters is voortgebracht. PRESIDENT VINCENT AURIOL stiekum in de bios Elysées draaide. Hij zei niets, ontsnap te uit zijn paleis, wandelde op zijn ge mak naar de Avenue des Champs Ely sées, kocht, zonder dat de juffrouw aan de cassa iets merkte, een kaartje en ging heerlijk op een stil plaatsje zit ten. De film begon en de president wreef zich de handen dat zijn spel ge lukt was en dat hij eindelijk eens even alleen was. Maar toen de film een half uur draaide, kwamen er in het donker twee flinke mannen naast hem zitten waarin de president onmiddellijk zijn V.O.'s herkende. Zij veroorloofden de president zelfs niet de film uit te zien. Het protocol en de veiligheidsdienst konden niet goedvinden, dat de presi dent, zo maar in zijn eentje, naar de bioscoop ging. Hij mocht mee naar zijn paleis, waar men hem heel beleefd ver telde, dat men de film de volgende dag speciaal voor de heer Auriol zou ver tonen. President Auriol, die een eenvoudige man is gebleven, vindt al die veilig heidsmaatregelen een beetje overdre ven. Hij weet, dat hij zeer populair is en hij gelooft niet erg in het gevaar, dat hij zou kunnen lopen. Ook voor buitenlanders. jAE V.O. beschikt over vijf en twintig snelle auto's en over twee pantser wagens. Maar deze dienst is er niet al leen voor de veiligheid van de presi dent, maar hij is ook verantwoordelijk voor alle hoge gasten, die in Frankrijk komen. De strengste maatregelen wor den genomen, als de heer Churchill in Frankrijk vertoeft, omdat men hem moet besehermen tegen eventuele aan slagen van Egyptenaren. Generaal Eisenhower, die in een villa in de buurt van Parijs woont, wordt ook dag en nacht door deze dienst bewaakt. Zodra hij echter op het hoofdkwartier van de Shape is, treedt de Amerikaanse veilig heidsdienst voor de generaal op. Het wonderlijke is, dat ook generaal De Gaulle, die toch een zeer felle te' genstander is van de Franse regering cn die zich herhaaldelijk zeer onvrien delijk over de Franse president heeft uitgelaten, door de V.O. wordt be schermd. Daarvoor heeft men een spe ciale post ingericht in het dorp waar De Gaulle woont. De V.O.'s moeten trouwens de meest verschillende zaken kunnen opknap pen. Zij moeten ervoor zorgen, dat hoge persoonlijkheden, die aan uitge breide diners misschien iets te veel aan Bacchus hebben geofferd zoals dat vooral in de wijnstreken nog wel eens voorkomt toch veilig thuiskomen. Voorts is het gebeurd, dat een V.O. op het laatste moment tot taak kreeg een buitenlandse vorstin de bloemen aan te bieden, die de op onverklaarbare wijze afwezig zijnde minister van bui tenlandse zaken eigenlijk had moeten overhandigen. Men heeft ook gezien, dat een officier van de V.O. de deco raties. op de borst van een paar zich bijzonder verdienstelijk gemaakt heb bende burgers prikte, aangezien de mi nister, die dat had moeten doen, een uur tevoren ziek was geworden. Geen van de gedecoreerden heeft gemerkt, dat zij hun medailles niet van de mi nister zelf hadden gekregen. op voor kunst ontvankelijke mensen. Allicht, wie niet van zuurtjes houdt, zal ze niet eten! Ik wil de opmerking, dat de kunste naar, maatschappelijk bezien, ook de taak heeft zich verstaanbaar te maken, uitbreiden. Hij moet zich als kun stenaar verstaanbaar maken, om dat hij anders geen kunstenaar is, maar een kunstemaker, die een be roep doet op de snobbistische neigin gen zélfs van een voor kunst ontvan kelijk publiek. Alle theorie is grauw, indien men haar aan de practijk toetst. Hoe vaak zal het kunstzinnige mensen niet, tot hun verbijstering, zijn over komen, dat een afschuwelijk stuk mu ziek met een ovatie wordt begroet, louter en alleen vanwege het feit, dat de een voor de ander niet durft be kennen, dat hij er geen laars van ge snapt heeft en dat hij het lelijk vindt bovendien? Laten we niet vergeten, dat het slechts de zeer groten zijn, die niet werden begrepen in hun eigen tijd en die later eerst, posthuum vaak, de waardering vonden, die hun werk verdiende. Hiervan maakt de kunste maker gebruik. Hij spéélt onbegrepen heid en trekt zich in de toren van zijn eenzaamheid terug, hopend, dat er lieden zijn, de hem deswege niet dur ven afvallen. Ik kan het ook zó zeggen: verstaan baarheid is geen probleem voor hen, die waarachtig en eerlijk zijn. Bach, Mozart, Debussy, Rembrandt en vele moderne meesters hebben zich om die verstaanbaarheid nimmer bekom merd. Omdat zij deden, wat zij moes ten doen, gedreven door een innerlij ke noodzaak, die vaak gepaard ging met de ontzettendste geestelijke wor stelingen. In het licht van het bovenstaande is het voor mij geen vraag of men pas kunstenaar" is, indien men „van zijn kunst" moet kunnen leven. Ik zou zelfs willen opmerken, dat de meeste kunstenaars zeker niet van hun kunst kunnen leven, omdat hun publiek fo rum meestal te klein is. Maar is Bor- dewijk er mij minder om, nu ik weet, dat hij in Schiedam een eerzame ad- vocatenpractiik uitoefent en 's nachts in zijn vrije tijd! schrijft? Of Co la Debrot. die notabene in de West een ministeriële functie vervult? Of Goe the? Dezulken hebben het misschien wel moeilijker dan degenen, die zich „geheel" aan hun kunst wijden. De eersten namelijk zullen de techniek van hun tak van kunst eveneens in vrije uren onder de knie moeten krij gen. Maar kunstenaarschan en broodwin ning dekken elkaar zeker niet. Zodat ik wat ik reeds eerder deed overheidssteun aan kunstenaars met klem van de hand wijs. Ik herhaal ten slotte een vroegere opmerking: op tal van gebieden heeft de kunstenaar zijn product onmogelijk gemaakt: afzichte lijk, onleesbaar, onhoorbaar. Dat het publiek zich dan van hem afwendt, is een teken van geestelijke gezondheid, die niet hoog genoeg te schatten is. Men kan de onverstaanbaarheid zelfs voor kunstgevoeligen te ver voeren. Indien de kunstenaar terugkeert op zijn schreden en bewust zoekt naar een publiek, dat hem begriipt, dan is daarmee tevens het probleem, dat ik hier behandelde, radicaal uit de we reld. H. M. KOEMANS. (Van onze correspondent in Australië) Is een vlieg, die niet vliegen kan, eigenlijk nog een vlieg? Dit is een vraag", waarover zeven professoren zich vast en zeker zeven maal zeven keer achter de oren zouden krabben, doch waarmede de bioloog Ken Brown uit Sydney helemaal in de knoop zit. Deze man der wetenschap is name lijk zo juist teruggekeerd van oen studiereis naar het barre eiland Heard in het even barre Zuiden van de Indi sche Oceaan. En op het eiland Heard niet zover van het Zuidpoolgebied hebben de vliegen en de weinige vlinders, die er voorkomen, geen vleugels. En kunnen dus natuurlijk ook niet vliegen. De niet-vliegende vliegen van het eiland kruipen de kamer in en uit En wanneer een niet-vliegende maar kruipende vlieg net zo vervelend bromt als de gewone huis-, tuin-, of keuken- vlieg aan wie hij gepatenteerd is, dan begint hij in de dodelijke eenzaamheid van een eiland als Heard slechts een vliegenpuntje op de wereldkaart - behoorlijk op iemands zenuwen te werken. Hoe raakte de vlieg van het eiland Heard zijn vleugels kwijt? Het klinkt als de titel van een sprookje van Moeder de Gans. Maar het is een vraag, die mannen der wetenschap als Ken Brown daar in de eenzaam heid van het barre eiland meer dan een jaar heeft bezig gehouden. De oplossing van het probleem der niet-vhegende vlieg is waarschijnlijk de volgende. Op het ongastvrije eiland Heard waait bijna het gehele jaar een wind met een gemiddelde kracht van 100 kilometer per uur. In zo'n wind kan zelfs geen vlieg opstijgen laat staan een vlinder en zo werden de vleugels van de vlieg onbruikbaar. En zoals het steeds gaat in de natuur bij de blinde wezens uit de grotten, bij de vleugelloze vogels uit de woestijn en bij al die andere wonderen der na tuur wanneer een orgaan geen nut en zin meer heeft, dan doet de natuur het verdwijnen. Zo gewend is bioloog Ken Brown aan het vangen van ieder insect, dat hij het laatste jaar op het eiland Heard zag, dat hij zich de eerste Za terdag in de bewoonde wereld betrap te op het najagen van een vlieg op de renbaan. Hij begint er nu weer aan te wennen om te leven in een wereld waar de vliegen vliegen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 11