Duikersvak is niet levensgevaarlijk Op hei Damrak hangi de wereld in rekken aan de muur Oud Nederlands porcelein in Amsterdams patriciërshuis Rentespaarbrief en Fiscus Oppdssen voor roekeloosheid en onvoorzichtigheid is geboden eiefoniste, de stem van uw bedrijf Duiker Engelhard uii Beverwijk vertelt Kou grootste vijand van bejaarde duiker Zebra in plaats blind Eerste overzicht van de periode 1759—1810 Documentaire expositie in Wiliet-Hoithuysen Babylonische spraakverwarring op enkele vierkante meters Van Gelderen kent zijn Pappenheimers moet "jP II (Van onze speciaie verslaggever) WANNEER een zomerzonnetje de temperatuur van het water tot zo'n 24 graden heeft verwarmd, dan Tindt een duiker zijn werk een ver ademend pretje. Maar wanneer er er gens een gat in hét ijs geiiakt moet worden om de duiker naar de onder- waterplek te kunnen laten afdalen, waar een of ander karweitje worden opgeknapt, dan is datzelfde werk een onmenselijke straf. Duiker H. Engelhart uit Beverwijk, die na een dertigjarige practijk. het duiken verder aan zijn drie zoons heeft overgelaten. kan over deze pretjes en straffen, meepraten. „De pret" zou hij ondanks zijn 65 jaren nog wel weer eens willen beleven. ..De straf" in geen geval meer, hoewel hij nog een ijzersterk karkas heeft. „Ze moesten het duiken in de winter zon der meer verbieden',, merkt hij op, wanneer we hem even hebben los gerukt uit zijn voorraad vistuig, zijn vogeltjes en siervissen, waarin en waarmee hij op dit ogenblik nog zijn brood verdient. Is duiken een vak?" willen we van hem weten. En: „Hoe komt een mens ertoe?" Nou en of!" antwoordt de 65- jarige op de eerste vraag. En op de tweede: „Een familiekwaal". Mijn vader is er in 1876 mee be gonnen. Hij was kanaalwerker bij de fa. Kalis. Met geleend geld kocht-ie zich een duikerpak, toen het werk aan het Noordzeekanaal klaar was. Hij was toen 35 jaar. Zijn drie zoons trokken met hem op. gaven op een zeker ogenblik te kennen zelf wel eens naar beneden te willen en kregen na tuurlijk de kans. Zo alleen is het goed. De jongens moeten zelf vragen: „Vader, wanneer mag ik nu eens gaan?" Dat bewijst, dat ze ambitie in het werk hebben. Zonder dat gaat het niet. Na de eerste duik gaan ze door. Vanaf dat moment zijn ze duikers. Hun voor deel is, dat ze er van lieverlee mee vertrouwd zijn geraakt. Is het een gevaarlijk beroep?" Och, ieder vak kent zijn gevaren. Ik geloof niet, dat dit bedrijf gevaar lijker is dan een ander. Dikwijls is een ongeluk een gevolg van nalatigheid of onnadenkendheid. Zo niet van jezelf, dan van de mensen met wie je samen werkt. In Vlissingen ben ik in 3918 bijna het haasje geweest. Ik zat daar op de gazonken ertsboot „Tijslag", een me ter of zes. zeven onder water. De schuit was leegge- knepen, met een knijper, om hem te kunnen vlakken. Een kostbare par- t ij zilvererts op het bovenste tus sendek had men ■echter nog ver geten. Die moest ik met een groot formaat stofzuiger proberen weg te halen. Ik zou me beneden over het hoofdluik loswer ken. om op het tus sendek te komen, toen ik merkte, dat er een stuk lijn onder m'n arm kneep. Ter wijl ik m'n hand losliet, schoot ook de lijn los, en ik viel recht naar be neden door het hoven- en bene- denluik. Gelijk tijdig had ik geen lucht meer, want er zat maar een meter of acht slang aan het ap paraat. Enfin, hoe het allemaal precies in zijn werk is gegaan, weet ik niet meer. maar aan Jan van der Gaa uit Kampen heb ik m'n leven te danken. Die heeft ontdekt, dat er wat aan de hand was, en me als de weerlicht naar boven gehaald. Ik lag op de werkboot, toen ik weer bijkwam. Donderdags morgens gebeurde dat. De avond van dezelfde dag, tegen half elf, ben ik weer onder water gestapt. Zaterdags ben ik echter naar huis gegaan. De rommel deugde niet. Het pak was zo lek als een mandje. Voor die risico heb ik bedankt". Ja, de spullen moeten in orde zijn", vervolgt de heer Engelhart even later zijn relaas. En dan, andermaal na een korte pauze: „Omdat dat niet het geval was, heb ik ook m'n broer ver speeld. Dat was bij een kabellegging in het Spaarne hij Haarlem. Onder een kaai moest een meter damwand wor den afgezaagd aan de onderzijde,, om dat de kabels anders te diep zouden komen te liggen. Mijn broer was naar beneden gegaan. Om de kabels evdn wat bij te rekken, ging hij er onder water op staan dansen. Daarbij stootte hij zijn kijkglas van de kap tegen de damwand. De conische draad, waar mee dij glas op de kap zit. was echter door het jarenlange gebruik afgesleten. Het was nog het duikerpak van vader. Het glas stootte los, en voordat m'n broer er erg in had. viel het. Hij rukte aan de lijn, en ik haalde hem dus snel naar boven. Het was alles zo gauw ge gaan, dat hij nog niet bewusteloos was. Ogenschijnlijk leek het dus goed afgelopen. Veertien dagen later echter, overleed hij plotseling. De dokter con stateerde een vergiftiging door het water, dat hij veertien dagen eerder had binnengekregen De heer Engelhart is een boeiend Terteller, en wat hij vertelt is ook het luisteren waard. Hij heeft het een keer meegemaakt, dat men voor hem een bijt in het ijs van het Noordzeekanaal gehakt had. Maar het werk werd ge staakt. omdat de leidingen van de hei- kar, die bij dit karwei gebruikt werd, bevroren. De machines staakten hun werk. De mens was goed genoeg om door te gaanLanger dan een kwar tier a twintig minuten kon bij die kou een torn niet duren. Naarmate de dui ker ouder wordt, wordt de kou een groter vijand voor hem. Gewoonlijk blijft een duiker bij nor male watertemperatuur 2 a 2',2 uur onder water, als liet werk dit nood zakelijk maakt. „Mijn langste'torn is geweest 4!a uur", vertelt de heer En gelhart. ..Toen zat ik on 16 meter diepte voor de sluis van IJmuiden om een zinkstuk op te breken Nee, een verkleumde jongen moet je niet zijn, als je dit vak kiest Noen roekeloos, of onvoorzichtig. Maar kan it'tii aan deze voorwaarden voldoen. wel dan is het wel een vak. dat nog i steeds behoorlijk betaald wordt, al j zijn er dan ook in deze branche tegen- j woordig lieden, die onder de prijs plegen te werken. Maar ja dat zou een ander hoofd stuk zijn. r\E hedendaagse wereld is zonder het apparaat, dat telefoon heet, on denkbaar geworden. De zakenman, die contact wil hebben met een relatie in Stockholm, Brussel, Londen, Karachi of Geertruidenberg, hij legt de dag reis-afstanden met behulp van dit ap paraat in enkele ogenblikken af. De jongeman, die zijn verre geliefde zoekt, hij kan haar nu op ieder ogenblik van de dag of de nacht onder zijn gehoor zoeken. De huisvrouw, die tegen etens tijd merkt, dat ze vergat een bepaald artikel te bestellen bij haar bakker, slager of kruidenier, ze belt. en het ongerief wordt in minder dan geen tijd opgeheven. De doktermaar och, waarom zouden we met deze opsomming door gaan. Ieder weet het zelf wel. Weinig mensen zullen er zijn in onze gecivili seerde maatschappij, die nimmer hun oor drukten tegen het koele zwart van een telefoonhaak. Do telefoon is zo'n algemeen ge bruiksartikel geworden, dat het mag verbazen, dat er vaak zo slordig mee wordt omgesprongen. De P.T.T. gaat een veldtocht beginnen tegen die slor digheid met films, lezingen en brochu res. Het eerste propagandafilmpje is klaar gekomen. We hebben het gezien, en kunnen ervan zeggen, dat het een uitstekend beeld geeft van de tiental len fouten, die er bij het telefoneren gemaakt worden. Goed telefoneren is een kunst. Rus tig dient de telefoniste in het bedrijf te kunnen luisteren naar wat de ander te vertellen heeft, om dan op het juis te ogenblik het gesprek" te kunnen on derbreken met de mededeling „Ik zal u doorgeven aan de betrokken afde ling". Om dit te kunnen zeggen, dient de telefoniste het bedrijf van A tot Z te kennen. Anders komen er verkeerde verbindingen tot stand. En dat kost De duiker daalt het laddertje af om weer een nieuwe torn van een paar uur onderwaterwerk te maken tijd. en dus geld. Bij de intercommu nale gesprekken rekent de P.T.T. te genwoordig al met seconden. Houdt daarom de opgeroepene ook niet te lang aan het lijnlje. Laat hem niet nodeloos lang wachten, noteer liever zijn num mer, cn bel hem zo spoedig mogelijk terug op een ogenblik, dat de verbin ding onmiddelli jk tot stand kan komen. Wij doen slechts een greep uit c*e nuttige aanwijzingen uit dit filmbeeld, dat zich speciaal richt tot de mensen uit het bedrijfsleven. Maar wie het to tale beeld gezien heeft, verwondert zich niet meer, dat hem dan op zeker ogenblik de vermaning te horen ge geven wordt de telefoniste niet te zien als het manusje voor alles. Zij dient zich in een passende omgeving rustig te kunnen concentreren op haar vaak moeilijke werk. De telefoniste is de stem van uw be drijf. Bepaal uw keus met zorg, wan neer er een vacature is. Maar schep deze met zorg gekozen kracht dan ook de voorwaarden om haar tahk naar beste vermogen te kunnen vervullen. (Van een onzer redacteuren) fjE Amsterdamse Heerengracht is beroemd om haar fraaie oude patriciërshuizen. Zo overvloedig is er nog het bouwkunstige schoon uit vroegere eeuwen, dat de afzonderlijke elementen er nauwelijks bijzonder opvallen. Wat er liet eerst spreekt is de sfeer van statige rijkdom en bijna vorstelijk zelfbewustzijn. Deze vindt haar uitdrukking in het spel van de gevellijnen, in de grote ramen, de hoge stoepen, de vaak zeer beheerste versiering der afzonderlijke gebouwen- Men kan eraan voorbijlopen, door de sfeer worden aangesproken en toch geen acht slaan op de factoren, die deze gracht haar eigen karakter geven. Maar daar mee doet men deze huizen, die daar van een voorbije glorietijd staan te dromen, in feite onrecht. Zij zijn stuk voor stuk de moeite van een nadere beschouwing waard. Want zij zijn getuigen van een tijd, die meer dan de onze een eigen stijl cn een eigen „gelaat" vertoonde. Hoeveel verschillen er ook mogen bestaan tussen de gevels uit verschillende perioden van Barok tot Louis Seize niette min is er harmonie. Daarbij zijn de bouwsels uit latere tjjden vaak zeer rauwe dissonanten. In opdracht van „Artis" is de be kende kunstschilder Jan Groene- stein. bezig met het vervaardigen van een twaaiftal scraffito'svan verschillende dieren. Deze zullen geplaatst - wor.den op dichtgeimet- selde vensters aan de Plantage Middenlaan. De schilder legt hier de laatste hand aan een zebra. PEN van deze oude huizen zal in de komende weken de bijzondere aan dacht trekken. Het is het kostelijke pand, dat de kunsthistorische biblio theek van de Amsterdamse Universi teit en het Museum Willet-Holthuysen herbergt. Het heeft prachtige, in Louis Seizestijl gedecoreerde vertrekken en een zeer fraai trappenhuis. De aan kleding is in het algemeen in over eenstemming met de bouwstijl, zodat een zeer harmonisch geheel is verkre gen. In deze omgeving zal men nu een keurcollectie kunnen bewonderen j uit wat de Nederlandse porceleinma- nufactuur uit de tweede helft van de achttiende eeuw heeft voortgebracht, De opstelling in vitrines is misschien over het geheel nog wel wat museum achtig. Porcelein is immers bestemd om te worden gebruikt. De meest le vende opstelling krijgt men dan ook wanneer men er een tafel mee dekt. Zo zijn de fraaiste groepen dan ooit die, waar men hele serviezen opstelt, alsof de hoofse jofferen en jonkers zo aan tafel kunnen komen. Zulk een uit stalling was maar in enkele gevallen „Eerlijk gezegd vind ik dat het tou- ristenverkeer naar Nederland niet bij zonder groot is. Daarbij komt, dat er een groot onderscheid moet worden gemaakt tussen de touristen. Een groot deel van de Amerikanen, dat hier komt. bestaat uit verlofgangers uit Duitsland. Deze jongens moeten van hun soldij de tourist uithangen, het geen niet altijd vlot gaat. Na de oor log komen hier wel meer Fransen dan voorheen en ook de Scandinaviërs be- „fet a Home Journal for me"?, vraagt een Amerikaan met 't bekende accent, zoeken ons land vaker, vooral de Zwe- Hij had ook Punch kunnen vragen, of Glamour of Berlingske Tidende. Want den. Wat mij bijzonder opvalt, is het de voorraad kranten en tijdschriften, die zich in de zaak van de Internationale enthousiasme van de buitenlanders Couranten- en Tijdsehriftenimport op het Damrak in Amsterdam bevindt, is zeer over Nederland: ze vinden het hier omvangrijk en zou menig polyglot doen watertanden. Van 's morgens acht uur allemaal even prachtig en interessant, tot 's avonds tien uur wordt hier de wereld uitgestald, of die nu Le Monde. The Dat zullen ze zeker niet zeggen, om- World of II Mondo heet. Spanjaarden, Grieken en Zweden tasten met zoekende dal hier zoveel vertier te vinden is, ogen langs de rekken naar een dagblad, een tijdschrift of zomaar een stuk ver- maar wel omdat er veel beiangwek- pozing. De bonte krantenkoppen aan de ingang noden tot een binnenstappen i" kende dingen te zien zijn. Vaak is dit deze aparte sfeer: slechts enkele passen van het Amsterdamse asphalt waant men net oordeel van mensen, die geheel zich in New York, Stockholm of Rome. Al naar gelang uw fantasie reikt en er Europa hebben bezocht vreemdelingen binnenkomen. Mensenkennis Geen meevaller voor hem deze keer. r>u de ingang staan twee dames in Misschien morgen. een tijdschrift te bladeren. „Fin- Goedkope tijdschriften nen" .zegt Van Gelderen. Hij spreekt „INE meeste bladen",, vervolgt „kran- de dames in het Zweeds veelal hun tenkoning" Van Gelderen, „han- spreektaal aan. Zij antwoorden UOE lang bestaat dit bedrijf reeds?gen de ochtend na hun verschijnen al echter in het Engels. „Opmerkelijk", vragen we aan de heer J. van in de rekken. Dank zij het luchtver- zegt hij even later, „maar de meeste Gelderen, die deze zaak op het Dam- voer kan het transport snel geschie- Scandinaviërs reageren traag. Mis- rak drijft. den. Sommige mensen verbazen zich er schien ligt dat wel in de aard van het „Dat zal ongeveer veertig jaar zijn. wel eens over, dat de buitenlandse Noorden, maar als je ze in hun iands- Mijn vader is er mee begonnen en nu bladen duurder zijn dan ze in het land taai aanspreekt, duurt het vaak gerui- is het uitgegroeid tot een zaak met van origine kosten. Achttien francs me tijd voordat zc het merken en van veertig man administratief personeel, staat er op een Frans blad. Dus dat bet Engels afstappen... Er komt enorm veel kijken voor de wordt ook achttien cent. redeneren ze w registratie en expeditie van al de bla- doodleuk. De Fransman zelf begrijpt "waX so god zegt 11'J l.eg?n de da den. Momenteel krijgen de Engelse heel goed. dat hij voor 23 cent eigen- gasten in (le Amsterdamse hotels 's lijk heel goedkoop zijn krantje m Ne- morgens bij het ontbijt hun krant, derland kan kopen. Invoerrechten, welke zij soms nog eerder hebben dan weeldebelasting, transportkosten, enz., hun landgenoten thuis. Een moment.." moeten toch allemaal in die prijs ver- mes die nu hun keuze hebben ge maakt „,Det blir trettiosju cent Stomverbaasd kijken ze hem aan en bevestigen even later de vraag, of ze uit Finland komen. Ze begrijpen er niets van. hoe deze Nederlander dat ■Here you are, sir", zegt Van Gel- l'ekend worden. Wist u dat de Satur- ■n tegen een buitenlander, terwijl day Evening Post soms drie a vier we- *dn haar hij hem de Herald Tribune overhan- ken van te voren wordt gedrukt en :?sof dat de reden w xr... dnv 9" Vnr»r naar Vf>rhnnHin« veer eofidkoon ae reaen w. CEDERT »e:l onzer Excellenties het niet beneden de waardigheid van een minister liecft geacht nog wel zonder ventvergunning» op de Bra derie te Zaandam rentespaarbrieven aan de man te brengen, zou men mogen veronderstellen, dat de betekenis dezer rentespaarbrieven algemeen bekend is. Deze algemene bekendheid blijkt ech ter niet liet geval te zijn. Daarom aller eerst een korte toelichting. Ten behoeve van de financiering van voor 1952 goedgekeurde nieuwe woningbouw werd door de N.V. Bank voor Nederlandse Gemeenten o.m. een lening uitgegeven onder de naam Ren tespaarbrief lening 1952. Deze lening zag het licht irt coupures van 100 en f 25 cn wel tegen eerf koers van 100 procent. Ingaande 1 April 1952 wordt rente vergoed. De rente wordt echter eerst bij de aflossing uitbetaald en is dus in het aflossingsbedrag begrepen. Door de houders van de rentespaar brieven kan op onderstaande data af lossing worden gevorderd. Alsdan wordt uitbetaald: 1 October 1958 325 pet. 1 Mei 1964 150 pet. 1 April 1967 180 pet. 1 April 1971 210 pet. 1 October 1974 250 pet. Op een rentespaarbrief ad 100,-wel- ke op 1 Mei 1967 wordt afgelost, wordt uitbetaald 180. In 15 jaar maakt de houder derhalve een rente van 80. of 80 procent. Per jaar is dat 80 15 5 1/3 procent. In werkelijk heid is de rentevergoeding natuurlijk belangrijk minder, immers, de rente wordt niet jaarlijks uitbetaald en er moet dus rente op rente gerekend worden. riifft Vnn had the winner to-dav kier naar verhouding zeer goedkoop aat ae reden was. No"hmk" zeetde man soiitie May op de markt komt.. O, dat is vast "Laatst kwam hier een Italiaan, die he'ta-morro'w <*n Italiaan". Z]JP„ keste Frans iets probeerde aan Een vaste klant die ook in den Zonder verder enige aanduiding te j;e ?u!^eP' mPn s^?nd te. zweten en vreemd™ noz even een gokje waagt hebben dan het gezicht van de man, te hakkelen en bracht er niets van te- on zhn favoriet Wie weet kruist For- vraagt de heer Van Gelderen de bin- reckt,Ik J1®1 hem even zijn gang gaan. 1 ïiin rafpwr. lanes Mokums nenkomende in het Italiaans, wat hij omdat het bepaald een leuk gehoor dachten nadat hif in zhn eigen land wensl- Het is zonder meer raak' en de W3S' °eP u-0eg hei¥, m het Itali" rift sonrt steeds za« voorbh'gaan man steekt in zijn radste Italiaans van aans, wat hij wenste De man was dit soort geluk steeds za0 vooioijgaan. Mondo? Alstublieft. daarop zo verbaasd, dat hij me opeens „Buena sera", zegt de Romein en in vloeiend Frans zijn verlangens te wordt weer opgeslokt in de Amster- kennen gaf. damse stroom van alle dag. De heer Van Gelderen heeft een „Er is vrijwel geen vreemdeling, die sP®ciale feeling gekregen voor het niet in zijn eigen taal wordt aange- onderscheiden van vreemdelingen: hij sproken en bediend", zegt polyglot Van P1^ zelfs een Australiër tussen de En- Gelderen. „Gedurende de vele jaren, gelsen vandaan. We gaan een wedden- dat ik hier sta heb ik heel wat talen schapje met hem aan, maar natuurlijk leren spreken door de constante om- houden we een Portugees voor een gang" met buitenlanders. Het gebeurt Spanjaard of een Zwitser voor een herhaaldelijk, dat de ruimte bijna te Canadees, klein is om de klanten te bevatten; Zweden, Portugezen. Engelsen, Itali anen, Finnen, enfin noem maar" op. al les praat door elkaar. Dan wordt bet zaak om snel te reageren en over te schakelen op een andere taal. Het is prachtig werk en ik zou het niet graag voor iets anders willen verwisselen". Touristenverkeer „JJ heeft hier een aardige graadmeter INE op 1 April 1952 ingegane rente op een rentespaarbrief wordt eerst ge noten, hetzij bij de aflossing, hetzij bij de verkoop. Ja, ook bij de verkoop. De koper zal immers genegen zijn de rente over de reeds verstreken periode, wel ke rente te zijner tijd in het aflossings bedrag is begrepen, aan de oude eige naar te vergoeden. Uit ondertaande ta bel-moge blijken, tot welke bedragen de rente op na te noemen data is opge lopen: rentespaar brief van 100 rentespaar brief van ƒ25 1 April 1952 0,— 0,— 1 October 1952 1.75 0.44 1 April 1953 3.50 0.S8 1 October 1953 5.31 1.33 1 April 1954 7,12 1.78 1 October 1954 9.— 2,25 A. werd op 1 April 1952 eigenaar van een rentespaarbrief ad 100. Hi.i ver koopt deze op 1 April 1953 aan B., die op 1 October 1954 ve. koopt aan C. Laatstgenoemde vraagt op 1 April 1967 aflossing. Welke rente genoten de ze personen? Ongeacht de koers, die A. op 1 April 1953 weet te bedingen, volgens boven staande tabel ontvangt hij 3,50 rente. B. is eigenaar geweest over de periode 1 April 1953—1 October 1954. Hij wordt volgens de tabel geacht een rente te hebben genoten van 9 minus 3,50, dus 5.50. C. ontvangt bij aflossing 80 rente, welke bate moet worden verminderd met 9. zijnde de opgelopen rente op de verkrijgingsdatum. n.l. 1 October 1954. Hij wordt dus geacht genoten te hebben 71. Op deze wijze wordt voor iedere houder van een rentespaarbrief als voor het touristenverkeer. zijn uw indrukken daarover?" „Dat is een rasechte Amerikaan", zeggen we opeens heel zeker, als er een in Yankee-stijl geklede heer bin nenkomt. „Ik zal het maar op een Zweed hou den", zegt Van Gelderen. Als de man begint te praten knauwt hij onvervalst Amerikaans. „Eindelijk raak", denken wo. Dan vertelt de man echter, dat hij Wat al een jaar of twintig in de States woont, maar van nationaliteit eigenlijk een Zweed is rentebate aangenomen, de rente over het tijdvak gedurende hewelk hij de spaarbrief bezeten heeft. De rente wordt belast in het jaar van verkoop, c.q. af lossing. Heeft iemand thans deelgenomen voor 100 spaarbrieven ad 100 en le vert hij deze op 1 April 1967 voor af lossing in, dan wordt hem uitgekeerd 130 procent en wordt hij dus geacht op dat moment aan rente te genieten 100 maal f 80 is 8.000. In verband met de zeer sterke progressie in het tarief der inkomstenbelasting is het zonder meer duidelijk, dat deze contribuabele van de 8.000 in één jaar belangrijk meer betaalt, dan wanneer hij de.rente in jaarlijkse mootjes aan zijn belast baar inkomen had kunnen toevoegen. Teneinde deze onbillijkheid te om zeilen is bepaald, dat deze rente-baten kunnen worden belast volgens het bij zondere (proportioneel) tarief van ar tikel 48. Door middel van- dit bijzonde re tarief wordt de progressie uitge schakeld. J. G. FLINK. mogelijk daar namelijk, waar men een heel servies tot zijn beschikking had. Vaak heeft men echter niet meer dan enkele stuks van een bepaalde soort werk verkregen en dan leenao zich de opstelling in kleine vitrine» beter voor een rustige beschouwing. £)EZE tentoonstelling dan zal nog eens in brede kring kunnen be kend maken wat tot dusverre slechts ingewijden wisten: dat ons land In het midden van de achttiende eeuw een vrij belangrijke doch allerminst vloeiende porcelein industrie heeft ge had. Daarbij denke men niet aan Delft. Want „De Poreeleyne Fles" heeft wel iswaar Chinees en ander porcelein nagemaakt, doch de basis voor dit Delfts Blauw was aardewerk. Echi porcelein heeft deze fabriek nooit vervaardigd. Het begin van onze na tionale manufactuur was een fabriek je in Weesp, dat in 1757 werd opge richt door de Schot MacCarthy, doch reeds in 1759 moest worden overge daan aan een andere combinatie, waarvan de graaf van Grondsveld Diepenbroiek, voordien buitengewoon gezant der Staten-Generaal te Berlijn, de spil was. Toen werd er voor het eerst echt porcelein vervaardigd. De vaklieden werden aangetrokken uit het buitenland. Na een paar jaar van experimenteren kon in 1762 met at productie worden begonnen. De fa briek vervaardigde een uitstekend product, welks roem zelfs in Sèvres doordrong. Tot 1770 heeft zij de strijd om het bestaan kunnen volhouden. Toen moest zij de productie staken. Het artikel, dat zij had vervaardigd, vertoonde nog in belangrijke mate buitenlandse invloed. Enkele maanden later, in 1771. nam ds. J. de Mol, predikant te Oud-Loo v drecht, een deel van de inventaris als- mee onafgewerkte producten over. Hij had de bedoeling, om in zijn ge meente een fabriekje te stichten, ten einde de dorpelingen een nieuw mid del van bestaan te verschaffen nu de plassen in de omgeving waren uit- geveend. Dominee bleek in zijn nieu we functie al even goed te voldoen als in zijn oude; zijn fabriek leverde een zeer goed product. Het vertoonde aan vankelijk nog zijn Weesper herkomst, maar al vrij gauw kreeg het een eigen signatuur met zijn typisch Hollandse landschapjes en zijn zeer fraaie deco ratie. Hoe vakkundig echter ook het personeel mocht zijn, door allerlei om standigheden waren de productiekosten zo hoog, dat men de concurrentie niet kon volhouden. De Britten wierpen goedkoop gebruiksaardewerk op de markt. En in Den Haag stichtte een Duitser, zekere Lyncker, een bedrijf, dat ds De Mol tot in de hoogste re gionen van het land het leven zuur maakte. Lyncker voerde aanvankelijk heel wat onafgewerkt Duits porce- lijn in, dat hier werd gedecoreerd en geglazuurd. Later ging hij ook zelf porcelein maken. QEEN van beide fabrieken heeft de strijd om het bestaan lang kunnen volhouden. Die in Loosdrecht bezweek het eerst. Nadat ds De Mol in 1782 was uitgetreden en kort daarna ge storven, moest de fabriek in 1784 worden overgeplaatst naar Ouder-Am- stel. Maar ook daar bleef het een lij densgeschiedenis. Zo ging het in 180u over aan de firma Dommer en Co te Nieuwer-Amstel. Deze heeft tot 1809 in het oude gebouw de productie voortgezet. Toen werd wel de fabriek opgedoekt, maar in de gebouwen te Nieuwer-Amstel is nog gedurende eni ge jaren wat porcelein vervaardigd. Toen, in 1814, kwam het einde van het Nederlandse porcelein. De fabriek van Lyncker had in 1790 haar werk zaamheden gestaakt. Heel deze geschiedenis kan men in het Museum Willet-Holthuysen thans aan de hand van meer dan duizend stuks porcelein uit de opeenvolgende fabrieken nagaan. Zij zijn in verschil lende vertrekken opgesteld in de tijds orde van hun ontstaan. Wat daarbij opvalt is de zeer persoonlijke wjjze, waarop de modestromingen van die da gen zijn verwerkt. Welnu, dit zeer zorgvuldig afgewerkte serviesgoed is typisch Nederlands met zijn eenvou dige beschildering en zjjn aan ons landschap en aan het dagelijkse leven ontleende motieven. Het is fraai en stijlvol werk. Deze expositie is van zeer grote.1 waarde. Zij is het eerste grote docu mentaire overzicht van wat de Neder landse porceleinmanufactuur in de tweede helft van de achttiende eeuw aan goeds en waardevols tot stand heeft gebracht. Dc organisatoren vleien zich met de hoop, dat zij zal leiden tot een nieuwe, nadere bestu dering van dit nog vrijwel onontgon nen gebied. Van W. Bekend beeld uit de grote stadKranten en tijdschriften uit alle delen van de wereld te kust en te keur.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 7