Het verdrag van Potsdam
bracht zeer veel leed
SCHOUDERKLOP VAN FORTUNA
zich
Dertien millioen Duitsers voelen
door de Amerikanen verraden
Herr Mattier: LAAT ONS MET RUST
Ontmoeting met Gorter
BaUcüiftiat u-an, UacantCeg.enat
Huisknecht vond f 14.000 in het Vondelpark
SxropA&Mizb o-p
hei &uiUe puin
Vervallen in cynische
onverschilligheid
Politiek der uitburgering
Yliwimek 1
I ïftlpneAirity in de. 1
„U&ï&ïcutde Tlan"
in
Eigenaar laat al een kwart eeuw op zich wachten
Vacaniie-in-proza
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1953
ifüiiiiiiii
Uil
(Van een bijzondere medewerker).
TEGENOVER me zit Herr Mattier. Hij is accountant, een
zeer beminnelijk mens en erg nerveus. Grijze lokken en een
hoog, rond voorhoofd. Hij zou voor een kunstenaar kunnen
doorgaan. Inderdaad speelt hij één avond in de week ergens
violoncel, hoewel hij er eigenlijk geen tijd voor heelt, en wie
Goethe, Schopenhauer en Nietzsche zijn weet Herr Mattier
beter dan de gemiddelde Duitser. Tegenwoordig bestaat zijn
overbelaste leven echter uit honderden balansen, waanzinnig
ingewikkelde belastingproblemen, tabellen, wetten en klanten,
die geen geld hebben. En hij werkt, werkt, totdat hij zich soms,
zoals hij me vertelt, bezinningsloos in de stadstram laat rond
rijden, omdat hij eenvoudig niet meer kan. Ook dit jaar geen
tijd voor vacantie. Nieuwe belastingwetten.
A/IIJN MENING over dat verdrag van
Potsdam? Toen in 1945 voor Europa
in het algemeen en voor Duitsland in
het bijzonder deze „galg" werd opge
richt, was dit verdrag van Potsdam het
6ein tot één der grootste massatrage
dies die onze „cultuur" heeft gekend.
Dit betekende namelijk de uitwijzing
van zes millioen Duitsers uit Polen.
Duitsers, die hier reeds sinds geslach
ten woonden en sinds 1850 bij het
„nieuwe" Polen ingelijfd waren. Verder
stortten zich in de loop van enkele
jaren drie millioen Oost-Duitsers hals
over de kop over de Russische zone-
grens naar West-Duitsland. Twee mil
lioen Sudetenduitsers werden uit Tsje-
ehoslowakije gejaagd. Deze laatste exo
dus kuinnen we tot de meest bestiale
hoofdstukken uit de geschiedenis reke
nen. Hierbij vergeleken waren „onze
Nazi's nog maar schooljongens.
De taferelen, die zich in Polen heb
ben afgespeeld, tarten elke beschrij
ving en men kan er zich alleen maar
over verbazen dat de Westerse pers,
deze felle aanklacht tegen het wereld
geweten zo uitermate „lauw" heeft be
handeld. Is men er zich buiten Duits
land niet van bewust geweest, hoe
desastreus de Potsdammer politiek nog
in het gehele Westeuropese probleem
doorwerkt?
Sumner Welles, één van de
grondleggers der „uitburgeringspo-
litiek", heeft zich eens achter zijn
bureau gezet, zijn vulpen gepakt en
geschreven: Bevolkingen zouden
onder internationale controle moe
ten kunnen verhuizen, zelfs wan
neer het om een millioen mensen
zou gaan.
Welnu, de heer Welles heeft zijn
wens dertien-voudig in vervulling
zien gaan. Tijdens het verdrag van
Potsdam werden 13.000.000 mensen
als knikkers versjacherd, van huis
en haard verdreven, zonder dat
men deze mensen ook maar iets
van hun verlies kon restitueren, laat
staan hun geestelijk leed, dat hier
door ontstond, kon verzachten.
Over internationale controle ge
sproken
£EN verbitterde trek ligt om Herr
Mattler's mond. In z'n ogen smeult
een onheilspellende gloed.
„Vanaf Potsdam", vervolgt hij, „wa
ren millioenen Duitsers vogelvrij. Iede
re Duitse familie kreeg aanzegging om
binnen zo en zo veel uren of dagen zijn
huis te verlaten. Steden en dorpen wer
den ontvolkt en terwijl de Polen zich
opmaakten voor de grootste massqroof
van alles wat men moest achterlaten,
trokken door de ijzige Poolse vlakten
de vluchtelingenkaravanen, zonder wa
pens overgeleverd aan de ongebreidel
de haat der Polen en Russen.
danesnnnSav?V.?nen' die vaak uit meer
van daitn n ,re"; vrouwen en ouden
nen waren r a lde meeste man"
cehorn reeds in krijg-sgevangen-
vonr a'nec'3161. Dn gemakkelijke prooi
voor alles wat Pools, Russisch of sol
daat was. Uitgeplunderd, onder vuur
genomen, uitgemoord werden deze mas
sa's eenvoudig gedecimeerd Vrouwen
Skaaf ^rkracht' families raakten uit
elkaar, kinderen raakten zoek Velen
sioten zich bij andere groepen aan De
honger en de koude hielden nog erger
huis. Wie kon, of wilde ook maar de
dood. Een Amerikaanse studie maakte
melding van een karavaan van 8.000
kinderen die door Russische soldaten
met de bajonet op het geweer in Oos
telijke richting werd gedreven.
]>E Sudentenduitsers verging het nog
erger dan de Joden onder het Nazi-
regime. Het motief voor deze mishan
delingen is voor een groot deel de
dorpsmoord te Lidice geweest.
Toen, de overigens zo eminente
staatspresident van Tsjechoslowakije,
dr Benesj in een radiorede verklaarde,
dat iedere Duitser persoonlijk voor
deze massamoord verantwoordelijk was,
brak voor deze Sudetenduitsers de hel
los. Aanvankelijk gedwongen om onder
de vernederendste voorwaarden te le
ven (meldingsplicht
het lopen met zicht,
bare kentekenen in
de goot van de
straat) werden deze
mensen, hoofdzake
lijk vrouwen en
kinderen, een prooi
van de liederlijkste
instincten van het
volk. Vrouwen wer
den met hun „Nazi
kinderen" van de
bruggen in de ri
vieren geworpen.
Er werden zelfs
volksfeesten gehou
den, waarbij met
benzine overgoten
Duitsers als fakkels
werden verbrand.
Bedrijfsongelukken
en explosies in mu
nitiedepots waren
een grettige aan
leiding om honder
den tegelijk over
de kling te jagen.
Toen ten slotte
toch uitwijzing van
het restant moest
volgen, werden
deze mensen bij el
kaar gedreven, uit
gekleed, op de
meest onterende
wijze op het verborgen houden van
kostbaarheden onderzocht en naakt de
bergen in- en de grens overgejaagd.
Dat was Potsdam.
II
Kijk", zegt Herr Mattier, „ik
heb je deze dingen niet ver
teld om je een paar prettige
sensatierillingen te bezorgen, maar
om je te laten weten, dat zegge en
schrijve 13.000.000 tegenwoordige
Duitsers deze ervaringen direct of
van zeer nabij hebben meegemaakt.
Door Potsdam, door de Amerikanen
voelen deze massa's zich verkocht
en verraden. Is het een wonder?
Van het Oosten verwacht men hele
maal niets.
Ons rest niet veel meer dan een
cynische onverschilligheid in politi-
ke zaken. Het hoge percentage niet
stemmers bij de laatste verkiezing
en (ik meen 35 procent) spreekt
voor zichzelf. Laat ons met rust.
We hebben trouwens genoeg met
onszelf te doen. We zijn als volk te
moe om ons actief met de politiek
te bemoeien."
Wat ik doen zou als het tot een derde
„explosie" zou komen?
Ik helemaal niets meer. Twee oor
logen heb ik in de loopgraven gelegen.
Me dunkt, dat is welletjes. Mij span
nen ze voor geen enkel karretje meer.
Maar kom, m'n klanten wachten.
Servus, Herr Hollander!
VJAT leeft er momenteel in de
harten van de Duitsers? Waar
om is West-Duitsland de zwakke
schakel in de keten der West-
Europese volkeren? Welke rede
nen drijven Grethe en Heinrich
tot een minimale belangstelling
voor de democratische rechten,
welke zij onder het nazi-bewind
zo lang hebben moeten ontberen?
Waarom koesteren onze Oostelijke
buren niet alleen haat jegens de
Russen, maar bestaat er ook mis
noegen over de houding van de
Westerse bezetters? Met deze
vragen op de lippen is een bij
zondere medewerker van ons blad
naar Duitsland getogen. Hij heeft
er met open oog en willig oor
rondgeneusd en met vele perso
nen van uiteenlopende eruditie,
professie en politieke overtuiging
gesproken. Hij ontmoette timide
en arrogante Duitsers, doch no
teerde om het even hun
visie op de naoorlogse problemen.
Het resultaat van deze tocht was
een serie opzienbarende artikelen,
waarvan wij het eerste hiemeven
publiceren. Soms zijn deze bij
dragen voor ons Nederlanders
verbijsterend, andermaal droevig,
ja zelfs navrant, maar bovenal
zijn zij eerlijk!
IN het voorjaar heb ik Herman Gorter Deze „Mei" was toen niet lang meer;
1 voor het eerst ontmoet. Het was bij ik hoorde haar voor het eerst. En ik
één van die zeldzame gelegenheden, ontmoette de dichter Gorter, met Ver
dat de mens de natuur hoort wakker wey en Kloos, de kunstenaar van da
worden, dat ik kort tevoren tot klank.
Noord-Hollander geworden de ken-
nismaking met „De verbrande pan" CE zijn er, die tegen 15 September, sa
kon hernieuwen. Toen stond ik ineens dag van zijn dood 25 jaar geleden,
voor wat ik sindsdien het Gorterhuis in Gorter de strijdbare socialist ver
noem: de enige woning voorzover ik eren, die met Troelstra, Wijnkoop en,
weet in het rijke duingebied Zuid- Polak zich op de barricaden waande.
West van Bergen Het huis was nog die manifesten schreef en strijdliede
ren. Maar deze Gor-
onbewoond; een
spinrag tussen de
openslaande deu
ren naar het terras,
een bestofte petro
leumlamp in een
kamer met meube
len van rond de
eeuwwisseling; on
persoonlijk, lelijk
zelfs. Maar daar
buiten speelde de
wind door een bos
je vliegdennen en
het zand rondom
was zo fijn, dat
mijn hand het niet
kon grijpen.
Herman Gorter moet daar, zo vertel
de men mij, zijn „Mei" hebben ge
schreven en hoewel ik voordien gedeel
ten van dit gedicht had gelezen, ngg
eerder op school, waar het mooiste ge
dicht onder het ontleedmes tot een niemand ooit beschoren, is. „Ik met het
ramp wordt had ik er nooit toe kun- tot niets rijpen"schreef hij, en
nen komen het geheel in mij op te „ik met het al aangrijpen"....
nemen. Een paar dagen later nam ik Ik ontmoette Gorter in het voorjaar,
het mee naar het stille terrasje met De dichter zal hij voor mij blijven,
gebroken plavuizen achter het Gorter- Misschien de idealist. Meer niet. Want
huis. Al lezende begreep ik, dat de als het de mens niet gegeven is de vol-
dichter daar in de duinen „de lente van maaktheid te bereiken, zou hij dan op
ver hoorde komen", zonder haast, zelfs twee gebieden groot kunnen zijn?
zonder tijd, ruisend als de wind door En is het niet genoeg dichter te we
de dennen en vluchtig als het stuif- zen? Van een „Mei?"
zand. H. M. K.
ter is vaak niet be
ter dan de rijmelaar
van de prent van
Purmerend voor
een cent, de zielige
revolutionnair, die
uittrad uit de be
weging, die hij lief
had, omdat hij de
wegen der „burger
lijkheid" verfoeide.
Voor hem het nood
lot, dat er steeds
een begin moest
zijn, nimmer een
voleinding; altijd
het streven, nooit
het doel; immer de groei, geen wasdom.
Herman Gorter zal wel voor zijn
raam, eenzaam in de duinen, voor
ogen hebben gehad een visioen van
geluk voor allen, dat hem niet en
Het paleis „Sans Souci", waar het door vele Duitsers
vermaledijde Verdrag van Potsdam werd getekend.
(Van onze speciale verslaggever).
De 72-jarige heer A. van Willigen
uit de Rhijnvis Feithstraat in de
hoofdstad is geen man, voor wie de
Amsterdammers elkaar op straat aan
stoten en dan zeggen: „Gut, daar wan
delt Van Willigen". Beslist niet. De
juffrouw uit de sigarenwinkel in het
eerste deel van de Rhijnvis Feith
straat weet niet eens, dat hij honderd
meter verder in de straat op nummer
43 woont. In niets immers onder
scheidt deze ordentelijke 72-jarige zich
van de andere brave burgers in deze
straat. Toch, vijf en twintig jaar ge
leden was deze zelfde heer Van Wil- zat met veertien duizend gulden. Van
ligen een bekende figuur in Neder
land. In alle kranten werd er over
hem geschreven. Maar ja, dat was
geen wonder, Fortuna zelf ging name
lijk op de schouder van de op dat
ogenblik 47-jarige Amsterdamse hniis-
knecht zitten.
Willigen liet die avond laat de hon
den van zijn meester uit. Eén der
dieren had uitgerekend de boom ge
zocht, waaronder het pakketje gede
poneerd was, om er te doen wat alle
honden bij een boom plegen te doen.
Vier en zestig biljetten van honderd
Wat gebeurde er in die September- gulden, twee biljetten van duizend
dagen van 1927? Wel, de zesde van gulden, enige biljetten van tweehon-
deze herfstmaand vond de heer Van derd en driehonderd gulden en een
Willigen des avonds om vijf minuten aantal gouden tientjes lachten de ge-
voor half twaalf bij een boom in het lukkige vinder bij het heldere maan-
Amsterdamse Vondelpark een zeil- licht van die mysterieuze nacht tegen,
doeken pakje, waarin een portefeuille Precies veertien mille.
ARIE VAN WILLIGEN zou niet zich-
zelf zijn geweest, wanneer hij zijn
vondst niet bij de politie gedeponeerd
had. Maar zie, er was geen enkele aan
gifte van het verlies van dit in die
dagen wel zeer grote geldsbedrag hij
Hermandad bekend. Wel gingen de
wetsdienaren er naar speuren. En daar
voor riepen ze de hulp in van de hele
Nederlandse pers.
Natuurlijk meldden zich candidaten.
In drommen! Zo was er een boer, die
de politie kwam vertellen, dat het de
verloren opbrengst was van de verkoop
van een aantal koeien. Bij onderzoek
mjiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniimniiinnniiinniiniiiiiiiinnminiinmmnimiiTinn WAT WIJ DEZE ZOMER BELEEFDEN niiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiTiHiiiiiHiNiiiiniiiiiiHnniiniimniiiiiiiniiinniiiiHiiiiiNiiiniig
helpende hand bieden? De landwegen
waren bezaaid met lijken, geplunderde
v^agens en andere primitieve vehikels.
Het vervoer per goederentrein was
misschien nog erger. De reis naar het
Westen duurde weken. De daken der
hikptnSw=gen -bez?aid m«t vastgevroren
«in d ,e trelnen stopten, dron-
I»?. U ,soldaten met gummiknup-
pels naar binnen, ranselden de vrou-
wen en meisjes er uit en lieten de trein
fuJll deze verder rijden. De mensen,
"'gehongerd, stierven als ratten.
Alles wat in Polen achterbleef was
onherroepelijk verloren. Overvolle.
Duitse hospitalen werden leeggehaald
rtnr, dB ,ze Sewonden zonder par-
ïrLfigemaakt' Vijf-en-veertigduizend
krijgsgevangenen stierven de honger-
(Van een onzer redacteuren)
LIET schrijven van na-
kaart-stukkies achter
volgt ons reeds vanaf de
prilste dagen onzer jonk
heid. De onderwijzer van de
school kon geen nieuwe
stropdas hebben, of wij
moesten er in enkele con
templatieve regelen aan
dacht aan schenken. Het
jaarlijkse schoolfeest was
een ramp, door het onver
mijdelijk eraan vastgeknoop
te opstel, waarin wij de
meester gulhartig rondjes
limonade moesten laten ge
ven en onszelf moesten op
vijzelen tot een enthousias
me, dat ons ten aanzien van
schoolfeesten steeds vreemd
is geweest. Later, toen wij
ons onderwijs geleden had
den (het ware dwaasheid,
hier te spreken van genoten
onderwijs!) moesten we de
familie-foto-albuma van ver
helderende teksten voorzien
en verklaren waarom Ome
Adriaan zonder hoofd en
tante Zus zonder nicht An
na afgebeeld waren. Het is
een kwestie van gesternte,
van een noodlot.
En nu, een hele wereld
oorlog, een atoombom en
een waterstof projectiel, een
Korea en eer. Schumanplan
later, moeten we wéér een
stukkie schrijven. Over de
vacantie. Nu heeft dat woord
op ons dezelfde uitwerking
als de naam „Bols" op een
heilssoldaat.
Op onze eerste vacantie-
dag stonden we namelijk
boven een wieg gebogen,
met in de oren de naklank
van een stem die zei; ,,'t
Lijkt precies op jou!", het
geen ons op dat ogenblik
niet bepaald complimenteus
voorkwam. Later begon
„het" gelukkig op onze oud
tante Cornelia te lijken,
doch toen proefden wij het
zoet der rehabilitatie niet
meer. Toen stonden we
reeds in een petieterig ach
tertuintje luiers, spuugdoek-
jes, navelbandjes en ander
textielwerk op te hangen.
We wisten op dat moment
reeds de .emperatuur van
een aanvaardbaar kruikje te
noemen en het zwaaien met
rammelaars was zelfs een
specialiteit van ons gewor
den. Zesmaal daags mar
cheerden we met een zeker
soort lijstloze, expressionis
tische schilderstukken naar
de keuken, waar twee em-
Toch, achteraf bezien,
heeft onze vacantie ons
deugd gedaan. Hoe ferm
zetten wij de borstkas open,
bij het spoelen van onder
leggers en trappelzakken.
Hoe uitstekend is het voor
de rugspieren als men de
was binnenhaalt en daarbij
tot anderhalve manhoogte
moet reiken wegens een
practische opstelling van de
drooglijn. De wringer gaf
ons middenrif dezelfde in
spanningen te verduren als
het middenrif van een mid
delmatige fietser ondergaat,
die van hier naar de Velu-
we fietst. En dan de wande-
r\E MENS is een vreemd dier: als de vacantietijd
voorbij is, teert hij tot eind December op de
herinnering aan wat hij beleefde; van Januari af
maakt hij plannen voor nieuwe dagen van rust.
Het is daarom, dat onze redacteuren, ieder naar
eigen stijl en op eigen wijze, hebben genoteerd wat
zij in hun vrije dagen beleefden.
Het eerste stuk vacantie-in-proza vinden onze
lezers hier.
mers gereed stonden, door ons
voorzien van de indicatie:
„Voor grote bah"; „voor
kleine bah" Tot grote vreug
de van jonge moeder en
kraamverzorgster vermoch
ten wij als eerste een mi
nuscuul boertje te voor
schijn roepen uit het roze
lijfje van onze eerstelinge.
Tja, vacantie. We ontvin
gen Hartelijke Groeten uit
Parijs, uit Bolsward en We
nen. „Het is hier heerlijk",
schreven onze vacantie-
vierende vrienden eenparig
Enfin, ze hadden het weer
mee. Onze 'uiers waren bin-
nen de vier uur droog.
Want we hebben van dat
goeie weer in onz vacantie
geprofiteerd!
lingen onder het lommer
van onze perelaar! Eén me
ter heen, één meter terug
en zorgen dat het kopje van
je dochter niet te veel
schudt.
En tussen dat alles tóch
je studie niet verwaarlozen.
Evengoed zesmaal daags no
tities aanbrengen omtrent
gewichtstoename en voe
dingsvolume. Tóch zesmaal
daags het oog oefenen op de
naald van een weegschaal,
waarin een spartelende ba
by ligt. En daarbij in de ga
ten houden, dat vacantie-
spreiding in ons dichtbe
volkte, nauwbehuisde land
een punt 'van eerste orde is.
Wij deden het zo: Om ne
gen uur: kind bij moeder
brengen, kruikje intussen
verhitten en op de gillende
fluitketel een luier warmen.
Terwijl de luier gestoofd
wordt, een nieuw spuug-
doekje op het wiegekussen-
tje leggen, de slaapkamer
luchten en kijken of het
droog blijft. Vervolgens kind
bij de moeder weghalen en
wegen. Direct daarna de
luiers distribueren over de
twee emmers, droge, ver
warmde luier overdragen en
kruikje naar de wieg bren
gen. Onder het teruglopen
naar het woonvertrek even
constateren dat het kind
groeit en dan weer naar je
luierwas.
Het was een tijd zó vol
aan ervaringen, dat we ons
na de vacantie twee jaar
ouder voelden. We praatten
over babyzalf en navel-
breukjes als een erelid van
de Bond van Grote Gezin
nen.
Na twee dagen vacantie
begonnen we wanhopig naar
ons rustige baantje terug te
verlangen. Na drie dagen
dachten we erover om des
nachts toch maar op de re
dactie te gaan zitten entoen
eindelijk de vacantie om
was, stortten we ons in on
ze bureaustoel, zo dankbaar
als een tot levenslang ver
oordeelde, die hoort dat hij
maar twintig jaar hoeft te
zitten.
We zijn het nu wel zowat
te boven. We komen er mo
menteel rond voor uit, dat
het kind onze schrandere
oogopslag heeft (elke vader
van knappe kinderen gelooft
in de erfelijkheidstheorie)
en dat er niets leuker is dan
de aanwezigheid van zuige
lingen in een onderverhuurd
huis. En we beginnen waar
achtig alweer te denken aan
de volgende vacantie! Aha,
dan gaan we verhuizen!
bleken de melkgevers echter vredig in
s mans weiden te grazen.
Een oude dame vertelde, dat het de
portefeuille moest zijn, die haar vader
in 1862 was kwijtgeraakt met precies
gelijke inhoud. Ook dat verhaal bleek
op fantasie te berusten. Nee, Fortuna
week niet van de metgezel, die ze als
altijd op zo'n verrassend moment bij
de schouder had gegrepen. Misschien
ook wel hierom, dat de eenvoudige
huisknecht zich door al de drukte om
zich heen niet van de wijs had laten
brengen en ronduit verklaarde, dat hij
zich van het geld misschien een reisje
naar de Bommelerwaard zou veroorlo
ven, wanneer het ooit zijn eigendom
zou worden.
Zijn eigendom?
7IJN eigendom? Ja, ook over dit punt
zijn toen heel wat pennen in be
roering gekomen.
De stadsadvocaat van Amsterdam,
mr Van de Wal Baken, concludeerde
na rijp beraad, Hat het geld nooit het
eigendom van de vinder zou kunnen
worden. Niet na een jaar en zes weken,
zoals sommigen menen, of na drie jaar,
nee zelfs niet na dertig jaar. Slechts is
het geld na dertig jaar niet meer op-
vorderbaar voor de verliezer. Maar van
wie het geld daarna is, in dit geval
dus over vijf jaar? De wet zegt er niets
van. Dus is het van niemand? Ook niet
van de vinder Arie van Willigen? La
ten we de 72-jarige die drie jaar na
de bewuste datum de som onder zijn
berusting kreeg, niet ongerust maken.
Want al is het geld volgens de wet niet
van hem na dertig jaar, er'is niemand,
die het hem na die dertig jaar nog kan
betwisten, omdat er dan geen enkela
rechthebbende meer zal zijn volgens da
wet.
De vraag is natuurlijk nog steeds van
wie het pakket geweest is, dat daar zo
achteloos onder die boom in het hoofd
stedelijke Vondelpark was neergelegd.
Tja, er zijn wel geruchten over. Het
meest aannemelijke gerucht is, dat het
van iemand is, wiens naam zelfs bekenij
zou zijn, die al verscheidene jaren ver
pleegd wordt in een inrichting voor
geesteszieken. Deze verpleging zou ge
heel voor staatsrekening geschieden,
omdat het slachtoffer armlastig is.
Wanneer namens hem rechten op het
kapitaal tot gelding gebracht zouden
worden, zou het practisch geheel gecon
sumeerd worden om de ontstane ver-
pleegschuld te delgen. Familieleden van
het slachtoffer zouden de zaak daarom
maar een mysterie willen laten....
En Arie van Willigen, wat zegt die
ervan?
„Nee, daar praat ik niet over. Al dat
geredeneer geeft niets, 't Is een eer
lijke zaak. Ik heb die steun nooit nodig
gehad. Goedendag". En dan gaat de
buitendeur van Arie's woning in de
Rhijnvis Feithstraat weer aarzelend
voor ons dicht.
Arie van Willigen is een rustige en
brave burger in deze ordentelijke Am
sterdamse straat. Hij wil nog steeds één
uit velen blijven. En daarom in deze
jubileumdagen van zijn „schattige"
vondst met rust gelaten worden.,
Attributen uit het politie-archief, die nog herinneren aan de geluk
kige greep, die Arie van Willigen op 6 September 1927 in het Amster
damse Vondelpark deed. Het gloednieuwe stukje zeildoek, de porte
feuille en verder enige krantenberichten uit 1930, toen Van Willigen in
het bezit gesteld werd van de drie jaar tevoren gevonden schat.