Het verdrag van Potsdam bracht zeer veel leed SCHOUDERKLOP VAN FORTUNA zich Dertien millioen Duitsers voelen door de Amerikanen verraden Herr Mattier: LAAT ONS MET RUST Ontmoeting met Gorter BaUcüiftiat u-an, UacantCeg.enat Huisknecht vond f 14.000 in het Vondelpark SxropA&Mizb o-p hei &uiUe puin Vervallen in cynische onverschilligheid Politiek der uitburgering Yliwimek 1 I ïftlpneAirity in de. 1 „U&ï&ïcutde Tlan" in Eigenaar laat al een kwart eeuw op zich wachten Vacaniie-in-proza ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1953 ifüiiiiiiii Uil (Van een bijzondere medewerker). TEGENOVER me zit Herr Mattier. Hij is accountant, een zeer beminnelijk mens en erg nerveus. Grijze lokken en een hoog, rond voorhoofd. Hij zou voor een kunstenaar kunnen doorgaan. Inderdaad speelt hij één avond in de week ergens violoncel, hoewel hij er eigenlijk geen tijd voor heelt, en wie Goethe, Schopenhauer en Nietzsche zijn weet Herr Mattier beter dan de gemiddelde Duitser. Tegenwoordig bestaat zijn overbelaste leven echter uit honderden balansen, waanzinnig ingewikkelde belastingproblemen, tabellen, wetten en klanten, die geen geld hebben. En hij werkt, werkt, totdat hij zich soms, zoals hij me vertelt, bezinningsloos in de stadstram laat rond rijden, omdat hij eenvoudig niet meer kan. Ook dit jaar geen tijd voor vacantie. Nieuwe belastingwetten. A/IIJN MENING over dat verdrag van Potsdam? Toen in 1945 voor Europa in het algemeen en voor Duitsland in het bijzonder deze „galg" werd opge richt, was dit verdrag van Potsdam het 6ein tot één der grootste massatrage dies die onze „cultuur" heeft gekend. Dit betekende namelijk de uitwijzing van zes millioen Duitsers uit Polen. Duitsers, die hier reeds sinds geslach ten woonden en sinds 1850 bij het „nieuwe" Polen ingelijfd waren. Verder stortten zich in de loop van enkele jaren drie millioen Oost-Duitsers hals over de kop over de Russische zone- grens naar West-Duitsland. Twee mil lioen Sudetenduitsers werden uit Tsje- ehoslowakije gejaagd. Deze laatste exo dus kuinnen we tot de meest bestiale hoofdstukken uit de geschiedenis reke nen. Hierbij vergeleken waren „onze Nazi's nog maar schooljongens. De taferelen, die zich in Polen heb ben afgespeeld, tarten elke beschrij ving en men kan er zich alleen maar over verbazen dat de Westerse pers, deze felle aanklacht tegen het wereld geweten zo uitermate „lauw" heeft be handeld. Is men er zich buiten Duits land niet van bewust geweest, hoe desastreus de Potsdammer politiek nog in het gehele Westeuropese probleem doorwerkt? Sumner Welles, één van de grondleggers der „uitburgeringspo- litiek", heeft zich eens achter zijn bureau gezet, zijn vulpen gepakt en geschreven: Bevolkingen zouden onder internationale controle moe ten kunnen verhuizen, zelfs wan neer het om een millioen mensen zou gaan. Welnu, de heer Welles heeft zijn wens dertien-voudig in vervulling zien gaan. Tijdens het verdrag van Potsdam werden 13.000.000 mensen als knikkers versjacherd, van huis en haard verdreven, zonder dat men deze mensen ook maar iets van hun verlies kon restitueren, laat staan hun geestelijk leed, dat hier door ontstond, kon verzachten. Over internationale controle ge sproken £EN verbitterde trek ligt om Herr Mattler's mond. In z'n ogen smeult een onheilspellende gloed. „Vanaf Potsdam", vervolgt hij, „wa ren millioenen Duitsers vogelvrij. Iede re Duitse familie kreeg aanzegging om binnen zo en zo veel uren of dagen zijn huis te verlaten. Steden en dorpen wer den ontvolkt en terwijl de Polen zich opmaakten voor de grootste massqroof van alles wat men moest achterlaten, trokken door de ijzige Poolse vlakten de vluchtelingenkaravanen, zonder wa pens overgeleverd aan de ongebreidel de haat der Polen en Russen. danesnnnSav?V.?nen' die vaak uit meer van daitn n ,re"; vrouwen en ouden nen waren r a lde meeste man" cehorn reeds in krijg-sgevangen- vonr a'nec'3161. Dn gemakkelijke prooi voor alles wat Pools, Russisch of sol daat was. Uitgeplunderd, onder vuur genomen, uitgemoord werden deze mas sa's eenvoudig gedecimeerd Vrouwen Skaaf ^rkracht' families raakten uit elkaar, kinderen raakten zoek Velen sioten zich bij andere groepen aan De honger en de koude hielden nog erger huis. Wie kon, of wilde ook maar de dood. Een Amerikaanse studie maakte melding van een karavaan van 8.000 kinderen die door Russische soldaten met de bajonet op het geweer in Oos telijke richting werd gedreven. ]>E Sudentenduitsers verging het nog erger dan de Joden onder het Nazi- regime. Het motief voor deze mishan delingen is voor een groot deel de dorpsmoord te Lidice geweest. Toen, de overigens zo eminente staatspresident van Tsjechoslowakije, dr Benesj in een radiorede verklaarde, dat iedere Duitser persoonlijk voor deze massamoord verantwoordelijk was, brak voor deze Sudetenduitsers de hel los. Aanvankelijk gedwongen om onder de vernederendste voorwaarden te le ven (meldingsplicht het lopen met zicht, bare kentekenen in de goot van de straat) werden deze mensen, hoofdzake lijk vrouwen en kinderen, een prooi van de liederlijkste instincten van het volk. Vrouwen wer den met hun „Nazi kinderen" van de bruggen in de ri vieren geworpen. Er werden zelfs volksfeesten gehou den, waarbij met benzine overgoten Duitsers als fakkels werden verbrand. Bedrijfsongelukken en explosies in mu nitiedepots waren een grettige aan leiding om honder den tegelijk over de kling te jagen. Toen ten slotte toch uitwijzing van het restant moest volgen, werden deze mensen bij el kaar gedreven, uit gekleed, op de meest onterende wijze op het verborgen houden van kostbaarheden onderzocht en naakt de bergen in- en de grens overgejaagd. Dat was Potsdam. II Kijk", zegt Herr Mattier, „ik heb je deze dingen niet ver teld om je een paar prettige sensatierillingen te bezorgen, maar om je te laten weten, dat zegge en schrijve 13.000.000 tegenwoordige Duitsers deze ervaringen direct of van zeer nabij hebben meegemaakt. Door Potsdam, door de Amerikanen voelen deze massa's zich verkocht en verraden. Is het een wonder? Van het Oosten verwacht men hele maal niets. Ons rest niet veel meer dan een cynische onverschilligheid in politi- ke zaken. Het hoge percentage niet stemmers bij de laatste verkiezing en (ik meen 35 procent) spreekt voor zichzelf. Laat ons met rust. We hebben trouwens genoeg met onszelf te doen. We zijn als volk te moe om ons actief met de politiek te bemoeien." Wat ik doen zou als het tot een derde „explosie" zou komen? Ik helemaal niets meer. Twee oor logen heb ik in de loopgraven gelegen. Me dunkt, dat is welletjes. Mij span nen ze voor geen enkel karretje meer. Maar kom, m'n klanten wachten. Servus, Herr Hollander! VJAT leeft er momenteel in de harten van de Duitsers? Waar om is West-Duitsland de zwakke schakel in de keten der West- Europese volkeren? Welke rede nen drijven Grethe en Heinrich tot een minimale belangstelling voor de democratische rechten, welke zij onder het nazi-bewind zo lang hebben moeten ontberen? Waarom koesteren onze Oostelijke buren niet alleen haat jegens de Russen, maar bestaat er ook mis noegen over de houding van de Westerse bezetters? Met deze vragen op de lippen is een bij zondere medewerker van ons blad naar Duitsland getogen. Hij heeft er met open oog en willig oor rondgeneusd en met vele perso nen van uiteenlopende eruditie, professie en politieke overtuiging gesproken. Hij ontmoette timide en arrogante Duitsers, doch no teerde om het even hun visie op de naoorlogse problemen. Het resultaat van deze tocht was een serie opzienbarende artikelen, waarvan wij het eerste hiemeven publiceren. Soms zijn deze bij dragen voor ons Nederlanders verbijsterend, andermaal droevig, ja zelfs navrant, maar bovenal zijn zij eerlijk! IN het voorjaar heb ik Herman Gorter Deze „Mei" was toen niet lang meer; 1 voor het eerst ontmoet. Het was bij ik hoorde haar voor het eerst. En ik één van die zeldzame gelegenheden, ontmoette de dichter Gorter, met Ver dat de mens de natuur hoort wakker wey en Kloos, de kunstenaar van da worden, dat ik kort tevoren tot klank. Noord-Hollander geworden de ken- nismaking met „De verbrande pan" CE zijn er, die tegen 15 September, sa kon hernieuwen. Toen stond ik ineens dag van zijn dood 25 jaar geleden, voor wat ik sindsdien het Gorterhuis in Gorter de strijdbare socialist ver noem: de enige woning voorzover ik eren, die met Troelstra, Wijnkoop en, weet in het rijke duingebied Zuid- Polak zich op de barricaden waande. West van Bergen Het huis was nog die manifesten schreef en strijdliede ren. Maar deze Gor- onbewoond; een spinrag tussen de openslaande deu ren naar het terras, een bestofte petro leumlamp in een kamer met meube len van rond de eeuwwisseling; on persoonlijk, lelijk zelfs. Maar daar buiten speelde de wind door een bos je vliegdennen en het zand rondom was zo fijn, dat mijn hand het niet kon grijpen. Herman Gorter moet daar, zo vertel de men mij, zijn „Mei" hebben ge schreven en hoewel ik voordien gedeel ten van dit gedicht had gelezen, ngg eerder op school, waar het mooiste ge dicht onder het ontleedmes tot een niemand ooit beschoren, is. „Ik met het ramp wordt had ik er nooit toe kun- tot niets rijpen"schreef hij, en nen komen het geheel in mij op te „ik met het al aangrijpen".... nemen. Een paar dagen later nam ik Ik ontmoette Gorter in het voorjaar, het mee naar het stille terrasje met De dichter zal hij voor mij blijven, gebroken plavuizen achter het Gorter- Misschien de idealist. Meer niet. Want huis. Al lezende begreep ik, dat de als het de mens niet gegeven is de vol- dichter daar in de duinen „de lente van maaktheid te bereiken, zou hij dan op ver hoorde komen", zonder haast, zelfs twee gebieden groot kunnen zijn? zonder tijd, ruisend als de wind door En is het niet genoeg dichter te we de dennen en vluchtig als het stuif- zen? Van een „Mei?" zand. H. M. K. ter is vaak niet be ter dan de rijmelaar van de prent van Purmerend voor een cent, de zielige revolutionnair, die uittrad uit de be weging, die hij lief had, omdat hij de wegen der „burger lijkheid" verfoeide. Voor hem het nood lot, dat er steeds een begin moest zijn, nimmer een voleinding; altijd het streven, nooit het doel; immer de groei, geen wasdom. Herman Gorter zal wel voor zijn raam, eenzaam in de duinen, voor ogen hebben gehad een visioen van geluk voor allen, dat hem niet en Het paleis „Sans Souci", waar het door vele Duitsers vermaledijde Verdrag van Potsdam werd getekend. (Van onze speciale verslaggever). De 72-jarige heer A. van Willigen uit de Rhijnvis Feithstraat in de hoofdstad is geen man, voor wie de Amsterdammers elkaar op straat aan stoten en dan zeggen: „Gut, daar wan delt Van Willigen". Beslist niet. De juffrouw uit de sigarenwinkel in het eerste deel van de Rhijnvis Feith straat weet niet eens, dat hij honderd meter verder in de straat op nummer 43 woont. In niets immers onder scheidt deze ordentelijke 72-jarige zich van de andere brave burgers in deze straat. Toch, vijf en twintig jaar ge leden was deze zelfde heer Van Wil- zat met veertien duizend gulden. Van ligen een bekende figuur in Neder land. In alle kranten werd er over hem geschreven. Maar ja, dat was geen wonder, Fortuna zelf ging name lijk op de schouder van de op dat ogenblik 47-jarige Amsterdamse hniis- knecht zitten. Willigen liet die avond laat de hon den van zijn meester uit. Eén der dieren had uitgerekend de boom ge zocht, waaronder het pakketje gede poneerd was, om er te doen wat alle honden bij een boom plegen te doen. Vier en zestig biljetten van honderd Wat gebeurde er in die September- gulden, twee biljetten van duizend dagen van 1927? Wel, de zesde van gulden, enige biljetten van tweehon- deze herfstmaand vond de heer Van derd en driehonderd gulden en een Willigen des avonds om vijf minuten aantal gouden tientjes lachten de ge- voor half twaalf bij een boom in het lukkige vinder bij het heldere maan- Amsterdamse Vondelpark een zeil- licht van die mysterieuze nacht tegen, doeken pakje, waarin een portefeuille Precies veertien mille. ARIE VAN WILLIGEN zou niet zich- zelf zijn geweest, wanneer hij zijn vondst niet bij de politie gedeponeerd had. Maar zie, er was geen enkele aan gifte van het verlies van dit in die dagen wel zeer grote geldsbedrag hij Hermandad bekend. Wel gingen de wetsdienaren er naar speuren. En daar voor riepen ze de hulp in van de hele Nederlandse pers. Natuurlijk meldden zich candidaten. In drommen! Zo was er een boer, die de politie kwam vertellen, dat het de verloren opbrengst was van de verkoop van een aantal koeien. Bij onderzoek mjiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiniimniiinnniiinniiniiiiiiiinnminiinmmnimiiTinn WAT WIJ DEZE ZOMER BELEEFDEN niiiijiiiiiiiiiiiiiiiiiiTiHiiiiiHiNiiiiniiiiiiHnniiniimniiiiiiiniiinniiiiHiiiiiNiiiniig helpende hand bieden? De landwegen waren bezaaid met lijken, geplunderde v^agens en andere primitieve vehikels. Het vervoer per goederentrein was misschien nog erger. De reis naar het Westen duurde weken. De daken der hikptnSw=gen -bez?aid m«t vastgevroren «in d ,e trelnen stopten, dron- I»?. U ,soldaten met gummiknup- pels naar binnen, ranselden de vrou- wen en meisjes er uit en lieten de trein fuJll deze verder rijden. De mensen, "'gehongerd, stierven als ratten. Alles wat in Polen achterbleef was onherroepelijk verloren. Overvolle. Duitse hospitalen werden leeggehaald rtnr, dB ,ze Sewonden zonder par- ïrLfigemaakt' Vijf-en-veertigduizend krijgsgevangenen stierven de honger- (Van een onzer redacteuren) LIET schrijven van na- kaart-stukkies achter volgt ons reeds vanaf de prilste dagen onzer jonk heid. De onderwijzer van de school kon geen nieuwe stropdas hebben, of wij moesten er in enkele con templatieve regelen aan dacht aan schenken. Het jaarlijkse schoolfeest was een ramp, door het onver mijdelijk eraan vastgeknoop te opstel, waarin wij de meester gulhartig rondjes limonade moesten laten ge ven en onszelf moesten op vijzelen tot een enthousias me, dat ons ten aanzien van schoolfeesten steeds vreemd is geweest. Later, toen wij ons onderwijs geleden had den (het ware dwaasheid, hier te spreken van genoten onderwijs!) moesten we de familie-foto-albuma van ver helderende teksten voorzien en verklaren waarom Ome Adriaan zonder hoofd en tante Zus zonder nicht An na afgebeeld waren. Het is een kwestie van gesternte, van een noodlot. En nu, een hele wereld oorlog, een atoombom en een waterstof projectiel, een Korea en eer. Schumanplan later, moeten we wéér een stukkie schrijven. Over de vacantie. Nu heeft dat woord op ons dezelfde uitwerking als de naam „Bols" op een heilssoldaat. Op onze eerste vacantie- dag stonden we namelijk boven een wieg gebogen, met in de oren de naklank van een stem die zei; ,,'t Lijkt precies op jou!", het geen ons op dat ogenblik niet bepaald complimenteus voorkwam. Later begon „het" gelukkig op onze oud tante Cornelia te lijken, doch toen proefden wij het zoet der rehabilitatie niet meer. Toen stonden we reeds in een petieterig ach tertuintje luiers, spuugdoek- jes, navelbandjes en ander textielwerk op te hangen. We wisten op dat moment reeds de .emperatuur van een aanvaardbaar kruikje te noemen en het zwaaien met rammelaars was zelfs een specialiteit van ons gewor den. Zesmaal daags mar cheerden we met een zeker soort lijstloze, expressionis tische schilderstukken naar de keuken, waar twee em- Toch, achteraf bezien, heeft onze vacantie ons deugd gedaan. Hoe ferm zetten wij de borstkas open, bij het spoelen van onder leggers en trappelzakken. Hoe uitstekend is het voor de rugspieren als men de was binnenhaalt en daarbij tot anderhalve manhoogte moet reiken wegens een practische opstelling van de drooglijn. De wringer gaf ons middenrif dezelfde in spanningen te verduren als het middenrif van een mid delmatige fietser ondergaat, die van hier naar de Velu- we fietst. En dan de wande- r\E MENS is een vreemd dier: als de vacantietijd voorbij is, teert hij tot eind December op de herinnering aan wat hij beleefde; van Januari af maakt hij plannen voor nieuwe dagen van rust. Het is daarom, dat onze redacteuren, ieder naar eigen stijl en op eigen wijze, hebben genoteerd wat zij in hun vrije dagen beleefden. Het eerste stuk vacantie-in-proza vinden onze lezers hier. mers gereed stonden, door ons voorzien van de indicatie: „Voor grote bah"; „voor kleine bah" Tot grote vreug de van jonge moeder en kraamverzorgster vermoch ten wij als eerste een mi nuscuul boertje te voor schijn roepen uit het roze lijfje van onze eerstelinge. Tja, vacantie. We ontvin gen Hartelijke Groeten uit Parijs, uit Bolsward en We nen. „Het is hier heerlijk", schreven onze vacantie- vierende vrienden eenparig Enfin, ze hadden het weer mee. Onze 'uiers waren bin- nen de vier uur droog. Want we hebben van dat goeie weer in onz vacantie geprofiteerd! lingen onder het lommer van onze perelaar! Eén me ter heen, één meter terug en zorgen dat het kopje van je dochter niet te veel schudt. En tussen dat alles tóch je studie niet verwaarlozen. Evengoed zesmaal daags no tities aanbrengen omtrent gewichtstoename en voe dingsvolume. Tóch zesmaal daags het oog oefenen op de naald van een weegschaal, waarin een spartelende ba by ligt. En daarbij in de ga ten houden, dat vacantie- spreiding in ons dichtbe volkte, nauwbehuisde land een punt 'van eerste orde is. Wij deden het zo: Om ne gen uur: kind bij moeder brengen, kruikje intussen verhitten en op de gillende fluitketel een luier warmen. Terwijl de luier gestoofd wordt, een nieuw spuug- doekje op het wiegekussen- tje leggen, de slaapkamer luchten en kijken of het droog blijft. Vervolgens kind bij de moeder weghalen en wegen. Direct daarna de luiers distribueren over de twee emmers, droge, ver warmde luier overdragen en kruikje naar de wieg bren gen. Onder het teruglopen naar het woonvertrek even constateren dat het kind groeit en dan weer naar je luierwas. Het was een tijd zó vol aan ervaringen, dat we ons na de vacantie twee jaar ouder voelden. We praatten over babyzalf en navel- breukjes als een erelid van de Bond van Grote Gezin nen. Na twee dagen vacantie begonnen we wanhopig naar ons rustige baantje terug te verlangen. Na drie dagen dachten we erover om des nachts toch maar op de re dactie te gaan zitten entoen eindelijk de vacantie om was, stortten we ons in on ze bureaustoel, zo dankbaar als een tot levenslang ver oordeelde, die hoort dat hij maar twintig jaar hoeft te zitten. We zijn het nu wel zowat te boven. We komen er mo menteel rond voor uit, dat het kind onze schrandere oogopslag heeft (elke vader van knappe kinderen gelooft in de erfelijkheidstheorie) en dat er niets leuker is dan de aanwezigheid van zuige lingen in een onderverhuurd huis. En we beginnen waar achtig alweer te denken aan de volgende vacantie! Aha, dan gaan we verhuizen! bleken de melkgevers echter vredig in s mans weiden te grazen. Een oude dame vertelde, dat het de portefeuille moest zijn, die haar vader in 1862 was kwijtgeraakt met precies gelijke inhoud. Ook dat verhaal bleek op fantasie te berusten. Nee, Fortuna week niet van de metgezel, die ze als altijd op zo'n verrassend moment bij de schouder had gegrepen. Misschien ook wel hierom, dat de eenvoudige huisknecht zich door al de drukte om zich heen niet van de wijs had laten brengen en ronduit verklaarde, dat hij zich van het geld misschien een reisje naar de Bommelerwaard zou veroorlo ven, wanneer het ooit zijn eigendom zou worden. Zijn eigendom? 7IJN eigendom? Ja, ook over dit punt zijn toen heel wat pennen in be roering gekomen. De stadsadvocaat van Amsterdam, mr Van de Wal Baken, concludeerde na rijp beraad, Hat het geld nooit het eigendom van de vinder zou kunnen worden. Niet na een jaar en zes weken, zoals sommigen menen, of na drie jaar, nee zelfs niet na dertig jaar. Slechts is het geld na dertig jaar niet meer op- vorderbaar voor de verliezer. Maar van wie het geld daarna is, in dit geval dus over vijf jaar? De wet zegt er niets van. Dus is het van niemand? Ook niet van de vinder Arie van Willigen? La ten we de 72-jarige die drie jaar na de bewuste datum de som onder zijn berusting kreeg, niet ongerust maken. Want al is het geld volgens de wet niet van hem na dertig jaar, er'is niemand, die het hem na die dertig jaar nog kan betwisten, omdat er dan geen enkela rechthebbende meer zal zijn volgens da wet. De vraag is natuurlijk nog steeds van wie het pakket geweest is, dat daar zo achteloos onder die boom in het hoofd stedelijke Vondelpark was neergelegd. Tja, er zijn wel geruchten over. Het meest aannemelijke gerucht is, dat het van iemand is, wiens naam zelfs bekenij zou zijn, die al verscheidene jaren ver pleegd wordt in een inrichting voor geesteszieken. Deze verpleging zou ge heel voor staatsrekening geschieden, omdat het slachtoffer armlastig is. Wanneer namens hem rechten op het kapitaal tot gelding gebracht zouden worden, zou het practisch geheel gecon sumeerd worden om de ontstane ver- pleegschuld te delgen. Familieleden van het slachtoffer zouden de zaak daarom maar een mysterie willen laten.... En Arie van Willigen, wat zegt die ervan? „Nee, daar praat ik niet over. Al dat geredeneer geeft niets, 't Is een eer lijke zaak. Ik heb die steun nooit nodig gehad. Goedendag". En dan gaat de buitendeur van Arie's woning in de Rhijnvis Feithstraat weer aarzelend voor ons dicht. Arie van Willigen is een rustige en brave burger in deze ordentelijke Am sterdamse straat. Hij wil nog steeds één uit velen blijven. En daarom in deze jubileumdagen van zijn „schattige" vondst met rust gelaten worden., Attributen uit het politie-archief, die nog herinneren aan de geluk kige greep, die Arie van Willigen op 6 September 1927 in het Amster damse Vondelpark deed. Het gloednieuwe stukje zeildoek, de porte feuille en verder enige krantenberichten uit 1930, toen Van Willigen in het bezit gesteld werd van de drie jaar tevoren gevonden schat.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 5