In Haarlem worden eeuwenoude
gobelins hersteld
„Fientje Beulemans" weer
ten tonele
JONGE NATIE KIEST FILMSTER ALS SYMBOOL
VAN DE VRIJE VROUW
lalen
Kunstzinnig werk dat geduld,
liefde en vakmanschap eist
Indische actrice werd in de film
nog nimmer gekust
WEGEN
h TTË
iREN?
:sje 7-9
uteur
indse
3 geb.
Vele wandtapijten
zijn in gevaar
Liefde en geduld
Aanklacht
Jean Gobelin
2 Rijkswater-
ige brengt ter
is het stellen
brug over de
itse van de
ringerwerf, de
sal zijn tot
iraber a.s. en
r als mogelijk
eur-Directeur,
3ANGSIUS.
r op
Dir.
i. Bedrijfschef.
Is begon-
te doen.
inden uw
[OEN.
ite Alkm.
aald wor-
zorgd.
HOEN
CEL. 3712
BOARD
Arbeid.
uhaverij
r Tel. 5461
:ecen
'.PAKKING
:NG NAAR
:D
)els.
''OON 2683
15 et. p. Kg.
0 ct. p. Kg.
8 ct. p. Kg.
ct. p. Kg.
ct. p. Kg.
EN DE
4MAAR
Hoorn
(Van oiKe speciale verslaggever)
/N vijf lokalen van een afgekeurd schoolgebouw in Haarlem ligt
voor een millioenenwaarde aan oude gobelins. Het is eeuwen
oud bezit van de gemeenten Nijmegen en Maastricht, dat hier
door nijvere eri kunstzinnige handen van vijf-en zeventig invaliden
en kunstenaars hersteld wordt. De tand des tijds heeft meedogenloos
aan vele van deze kostbare wandtapijten geknaagd e-> bovend en
is er in vervlogen jaren vaak op onoordeelkundige w ze mee om
gesprongen. Uit sommige tapijten werden, zonder begrip voor de
cultuur historische waarde, die men aantastte, brokstukken ge
sneden om ze passend te maken op een wand. waarin toevallig
een deur zat of zware eiken zolderbalken.
DE LEEK zou schatten, dat hier on
herstelbare schade is toegebracht.
„Neen", zegt mej. dr g. T. van Ys-
selsteyn, die de wetenschappelijke leid
ster is van deze onder auspiciën van de
gemeenten Nijmegen, Maastricht en
Haarlem werkende kunstenaars en in
validen.
„Volledig herstel is mogelijk. Onzicht
baar herstel, niet alleen, in de juiste
kleuren, die de kleden na eeuwenlang
gebruik gekregen hebben, maar boven
dien nog met zodanig geverfde wol en
zijde, dat de verkleuring der reparaties
volkomen gelijke tred zal houden met
de nog altijd doorwerkende verkleurin
gen der oude delen. Dit laatste is een
vinding van mej. ir J. M. Diehl, die
werkt op het Vezelinstituut te Delft.
Zij stelde nieuwe synthetische verven
samen, waarvan de verkleuringskracht
precies overeenkomt met die der oude
tapijten. Waar stukken in de loop der
eeuwen weggesneden zijn, worden vol
komen bijpassende delen aangeweven.
de oorspronkelijke staat gereconstrueerd
Op betrekkelijk eenvoudige wijze kan
de oorspronkelijke staat geconstrueerd
worden. Elk oud gobelin past in een se
rie van zes of acht stukken. Wat op het
ene stuk dus ontbreekt, kan men op
het andere vrijwel steeds terugvinden."
HET IS ALLEMAAL zo eenvoudig
gezegd. Maar wat een enorme lief
de voor dit oude métier, dat een
maal vooral in de Zuidelijke Nederlan
den en in de zeventiende eeuw in Delft
en Gouda een weergaloze bloeiperiode
beleefde, gaat er achter deze eenvoudi
ge feiten schuil Een enorme liefde, en
eindeloos geduld. Maanden, ja soms jaren
moet er gestudeerd en gewerkt worden
om van wat flarden weer gave stukken
te maken, die opnieuw tientallen jaren
aristocratische aankleding kunnen zijn
van voorname zalen in monumentale
bouwwerken. Met duizenden goudgul
dens hebben adellijke geslachten in
vroeger eeuwen alleen het speciale pa
troon vaak .betaald. Philips van Bour
gondië was niet in staat een serie van
zes tapijten ineens te betalen. Hij be
taalde de duizenden goudguldens in zes
termijnen, zoals mej. dr Van Ysselsteyn,
die op een studie over deze oude tapij
ten promoveerde, vertelde.
ER ZIJN NOG vele van deze kostbare
gobelins in ons land. Vele ook nog
in zeer deplorabele staat. Een niil-
lioenenbezit dreigt er langzamerhand
aan verloren te gaan, omdat de tonnen
MEESTAL spreken we, wan
neer we het over wandtapijten
hebben, over gobelins. Zo is het
al sinds de tweede helft van de
zeventiende eeuw. Maar Jean Go
belin, wiens naam hiermee on
sterfelijk gemaakt is, heeft zelf
nooit geweten, dat men zijn naam
nog eens tot een begrip zou ma'
ken. Het gebeurde pas een paar
eeuwen na zijn dood. Zelf was hij
wolverver, die in het jaar 1450 in
Parijs een wolververij stichtte.
Pas zijn nakomelingen zijn vele
jaren na zijn dood de wandtapij
ten gaan vervaardigen.
zo moeilijk kunnen worden opgebracht
voor een volledige restauratie.
We denken dan aan Enkhuizen, waar
nog steeds een kpstelijk bezit onoordeel
kundig met kopspijkertjes aan de wan
den van de Weeskamer in het Raadhuis
gepend zit. We denken aan Leeuwarden
en Zeeland.
Ja, Zeeland ook vooral. In de Middel
burgse Abdij hangt in een donker gan
getje een prachtig tapijt met een por
tret van Prins Willem I. En in het Pol
derhuis-van Walcheren een wandtapijt
van Rammekens. Is aan het laatste stuk
tenminste nog iets gedaan voor het be
houd, er liggen in het Amsterdamse
Rijksmuseum nog vier Zeeuwse stuk
ken, waaraan niets gedaan wordt. Het
zijn zeeslagen met gezichten op Zee
land. De gezichten op Zeeland vanuit
zee zijn geschilderd door Hendrick Cor-
nelisz. Vroom. Een ervan is geweven in
de beroemde werkplaatsen van Fran-
gois Spiering te Delft, de andere in die
van Hendrick de Maecht in Middelburg.
Beide werkplaatsen hadden een groot
aantal arbeiders in hun dienst.
Het carton met het unieke portret
van Willem de Zwijger is vervaardigd
naar een patroon van de oude Karei
van Mander en eveneens door De
Maecht geweven.
Weinig is er maar voor nodig om de
uitgebeelde landschappen geheel verlo
ren te doen gaan. Bij een eventuele res-
pEN reproductie van „Het Afscheid.",
een gobelin uit de Weense Aeneas-
serie van acht stuKken, die 1670
geweven werden bij Michel Wouters
te Antwerpen naar een patroon van
de Italiaanse kunstschilder R°ma-
nelli. Nijmegen beschikt over zes ta
pijten van een dergelijke serie, die
dertig jaren eerder werd geweven.
De Weense serie werd door Hitier ge.
roofd uit het museum voor Kunst en
Industrie te Wenen en overgebracht
naar de Berlijnse Kanselarij, waar
ze op het eind van de oorlog met het
gebouw ten onder ging.
Nederland bezit in zijn serie dus
een nog zeldzamer* geworden col
lectie. Slechts in het koninklijk, bezit
van Zweden zijn nog enkele stukken
van een onvolledige serie te vinden.
Tot voor kort was het niet bekend,
dat Nijmegen deze collectie bezat. Ze
bedekten de muren van de trouw-
Kamer in het stadhuis aldaar. Maar
zo op en over elkaar geslagen, dat
eigenlijk niemand wist, dat ze er
waren. Toen ons kunstbezit in 1939
werd opgeslagen, kwamen ze bij het
afnemen onder de aandacht. Voor
kunstkenners vertegenwoordigen deze
tapijten waarvan vier stuks een af
meting hebben van 4x4 meter, en
twee een afmeting van 4x6 meter,
een millioenenwaarde.
Hoe Nijmegen aan deze Aeneas-
serie, dan wel aan een andere be
roemde serie, de MetamOrfosen-
serie, gekomen is, is niet met zeker
heid vast te stellen. Er is in de ar
chieven geen enkele b etalingsacte
van aanwezigVermoedelijk zijn
ze afkomstig uit het Huis Palster'
camp, dat voor de Vredehandel van
1668 is gehuurd. Dat Huis heeft even
buiten Nijmegen gestaan en werd ge
vorderd om de gezanten der deel
nemende mogendheden onderdak te
geven. In het huurcontract werd be
paald, dat de tapijten ter plaatse
moesten blijven. Buiten verwachting
hebben de onderhandelingen voor de
Vrede van Nijmegen vier jaar ge
duurd, een periode, die lang genoeg
geweest zou kunnen zijn om tapij
tenkwesties in het vergeetboek te
brengen. Waarbij Nijmegen dan in die
oude dagen wel gevaren zou zijn.
tauratie zou toch al de gehele Tpoo-
grafische Dienst er aan te pas moeten
komen om de beelden in hun oorspron
kelijke staat te kunnen restaureren.
Waarom deze nu al niet te laten co-
piëren door schilders, die weten welke
eisen aan hun werk gesteld worden om
de stoppers en wevers straks de gelegen
heid te geven nauwkeurig de oor
spronkelijke compositie te kunnen op
leveren?
Koopman van het geluk
De levensbeschouwing van dc
Lappen moet de Franse schrij
ver Robert Crottet diep hebben getrof
fen. Hij getuigt ervan in al zjjn boe
ken en deze novelle, die bij Van Log-
hum Slaterus te Arnhem verscheen,
ademt dezelfde inslag. Het is de worste
ling van een medische student met wat
men „de andere wereld" noemt, datgene
wat buiten het logische denken, het
bewijsbare valt. Een onwezenlijk ver
haal? Neen, een fascinerend boek,
waarin de spanning tot het einde be
waard blijft.
(Van onze toneelmedewerker)
ALS er een stuk is, waarvan de Bel
gen nooit genoeg krijgen, dan is het
wel „Fientje Beulemans!" Men heeft
hier hetzelfde verschijnsel, dat ook in
de literatuur vaak valt waar te nemen:
BE WERELD is een
nieuw „wonder" rijk.
En al weet van die hele
wereld alleen de bevol
king van India, Pakistan,
Indonesië, Birma, Ma-
lakka en Oost-Afrika dat,
in Beverly Hills de
filmkolonie van Holly
wood zal men er niet
lang onkundig van blij
ven. Niet van kunnen
blijven ook, daar iedere
filmmaatschappij daar
terdege rekening dient te
houden met de vraag, die
er naar haar producten
bestaat. En de vraag naar
de blonde filmster, met
haar lichte ogen en klas
siek recht neusje, is jaren
geleden sterk terug ge
lopen in landen als India
en Indonesië, vooral toen
daar de ster rees van
Madhubala: de Indiase
filmster met de tengere
gestalte, de grote, smach
tende, bruine ogen, de
volle lippen en de ade
laarsneus, het verlegen
lachje. De cijfers hebben
aangetoond, dat zij verre
weg de meest gevierde
filmster is. Het aantal be
wonderaars in haar
„buurt" bedraagt even
veel als de bevolking van
de Verenigde Staten en
alle Westeuropese landen
tezamen, namelijk 420
millioen. Tegen de 450
speelfilms, die Hollywood
ieder jaar aflevert, kan
India er „maar" 300 stel
len, doch in minstens een
dozijn van die films
speelt Madhubala de
hoofdrol. Soms werkt ze
voor twee, drie maat
schappijen tegeljjk en in
ieder filmblad staan er
foto's verhalen of adver-
ties, die Madhubala be
treffen.
IN 1933 werd ze te Delhi geboren en
Mumtaz Ataullah genoemd. Evenals
haar hele familie was ze Mohamme
daanse. Toen ze op zesjarige leeftijd een
rolletje kreeg in een film voor 45 dol
lar per maand en tevens haar filmnaam
Madhubala, kon zij niet vermoeden, hoe
haar geloof nog ooit eens oorzaak zou
zijn van moeilijkheden bij haar carrière.
(Hierbij doelen wij niet op het feit, dat
het voor Mohammedanen verboden is
mensen of dieren af te beelden. Want
behalve Madhubala spelen nog andere
Mohammedanen, zoals Dilip Kumar,
Nargis, Suraiya en Yaqub voor de film).
Toen ze negen jaar was, ging de fa
milie in Bombay wonen, omdat daar de
filmindustrie gecentraliseerd was en er
voor Madhubala meer kansen leken te
zijn. Uit dat jaar in 1943 dus on-
ertn van veigane tapijtfragmenten met speciaal geverfde wol
zijde.
geveer dateert de enorme vlucht, die de
film in India genomen heeft. Maar al
de verwachtingen, die hieruit voor
Madhubala mochten rijzen, werden te
niet gedaan door de ontstellende ram
pen, die India toen troffen. In April
1944 werden haar tehuis en het familie
bezit evenals dat van duizenden an
deren door de ontploffingen bij de
haven en de felle brand, die erop volg
de. vernietigd. Het bezoek aan een ver
afgelegen bioscoop had de familie
Ataullah het leven gered. Van veel ern
stiger aard echter waren de tragische
onderlinge onenigheden in 1947, waar
bij Hindoes en Mohammedanen elkaar
bevochten en de Hindoes millioenen
Mohammedanen uit India verdreven.
Een half millioen van de vervolgden
liet het leven in een gruwelijke slach
ting en duizenden vrouwen werden
door de achtervolgers overvallen. Mad-
hubala's familie wist, dat zij tot de ver
volgden behoorde, maar de ster van de
jonge actrice, die toen al in vijf films
gespeeld had, was reeds zo hoog ge
rezen, dat daardoor het leven van haar
en haar zusters gespaard bleef.
En al heeft de Hindoestaanse bevol
king toen zij zich eenmaal beter in
de nieuw verworven vrijheid thuis
voelde zich zelf ertoe gezet de Mo
hammedaanse actrice Madhubala te ac
cepteren en later zelfs als het ideaal
van de vrije Indiase vrouw te beschou
wen toch moet Madhubala steeds
weer openlijk blijk geven van haar
vriendschap voo-r de Hindoes, om hin
derlijke fluistercampagnes het hoofd te
bieden.
„Venus van het witte doek"
WAAROM kent Amerika haar niet,
waarom hebben wij in Europa
nooit van haar gehoord, van
deze negentienjarige „Venus van het
witte doek", zoals de filmbladen haar
lyrisch noemen. Omdat de film in In
dia pas sinds 1943 ging meetellen, of
omdat Madhubala's populariteit in de
Oosterse wereld nog maar twee jaar
oud is? Madhubala is voor India even
bekend als de oorlog en de onafhanke
lijkheid. In onze nuchtere Westerse
oren mag dat wat overdreven klinken,
bij nader inzien is het dat niet. Im
mers, Madhubala heeft de klassieke
schoonheid, die «aen van een mooie
Madhubala, de meest gevierde filmster ter wereld, en u hebt nog nooit van
haar gehoord!
vrouw in India verwacht, maar boven
dien bezit zij in tegenstelling tot
haar eollegae-actrices een grote mate
van intelligentie. En dat is aan haar
hele verschijning te merken, evenals
aan haar spel. De tot traditie gewor
den speelsheid en overdrijving van de
„lievige" actrice is bij haar ver te zoe
ken. Roekeloosheid, binnen de perken
gehouden door trots en een zekere
kieskeurigheid, kenmerkt haar acteren.
Haar tegenspeler in de film maakt zij
door haar spelopvatting tot de held. zo
als zij hem verlangt te zien. De' stelling
uit de Hindoeleer, dat de vrouw onder
geschikt is aan de man, tart zij met
iedere oogopslag. Naast al deze gees
telijke kwaliteiten heeft Madhubala,
hoewel tenger van gestalte, toch de
athletisehe bouw van het moderne
meisje, zoals die momenteel oo (je hele
wereld favoriet is. Ze loopt als een
danser, een balletdanser uit onze Wes
terse wereld wel te verstaan. De laat
ste twee eigenschappen naast haar
geestelijke vrijheid en uitzonderlijke
schoonheid zijn genoeg redenen om
haar "'oor millioenen mensen in India
en omgeving het ideale beeld te doen
zijn van de vrije, onafhankelijke vrouw.
De filmnaam, die jaren geleden een
producer voor Mumtaz Ataullah koos,
zou later blijken wonderwel te passen
bij het voorwerp van een zo massale
adoratie. Madhu (bala is vrouwelijke
uitgang) betekent zowel „geurig" en
„lente" als „liefde".
Deze jonge ster speelt meestal de
„boze" rollen (wat sterk in tegenstel
ling is met haar particuliere leven),
zoals bijvoorbeeld die van de rijke,
luchthartige erfdochter, die de edele
maar arme jongeman het vuur te na
aan de schenen legt. Nog nooit echter
heeft men een van de filmhelden haar
op het witte doek zien kussen! Hoe dat
nu wel moet, nu India zich met steeds
groter graagte thema's uit het Holly-
woodse toeeigent, is voor ons een open
vraag. Wanneer echter eenmaal de "er-
ste kus gevallen zal zijn en de publie
ke aanbidding, en daarmede de gewel
dige inkomsten van Tndia's filmmaat
schappijen stijgende blijven, zullen ze
er in Beverly Hills wel een bedje bij
spreidenl
een stuk, dat nauwelijks kwaliteiten
heeft en waarvoor een rechtgeaard cri
ticus minachtend zijn neus ophaalt,
blijkt bij het publiek in de smaak te
vallen, van generatie op generatie
De dagbladschrijvers foeteren, in de of
ficiële toneelliteratuurgesohiedenis heeft
heeft men voor de arme Fientje geen
goed woord over, maar zij staat jaar in
jaar uit op de planken en de beste ac
trices zijn trots, als zij ajs Fientje het
publiek op hun hand weten te krijgen.
Magda Janssens heeft de rol in het
begin van de eerste wereldoorlog het
eerst op de Nederlandse planken ge
bracht, thans brengt haar kleindochter
Mieke Verstraete bij de Rotterdamse
Comedie deze blijspelrol en zij oogst er.
Kees Brusse als Beulemans, Elly van
Stekelenburg als diens echtgenote, Wim
Hoddes en Richard Flink als voornaam
ste medespelers, een opvallend succes
mee. Oud Antwerpen herleeft op de
planken, en het gaat er ook bij de Ne
derlandse toeschouwers weer in als ge
sneden koek. Zij hebben een gezellige
avond, met een stuk, dat niets om het
lijf heeft. En daar zijn zij tevreden,
mee. Voor de jonge Rotterdammers kan
het een kasstuk worden. En dat kan dit
ondernemende ploegje waarlijk wel ge
bruiken.
BE HAAGSE COMEDIE heeft weder-
om een goede greep gedaan door
Yerma van Federico Garcia Lorca, ten
tonele te voeren. Lorca is ten onder
gegaan in de Spaanse burgeroorlog,
maar zijn toneelwerk zal blijven voort
leven, omdat het bezielde dramatiek is,
waarin hartstochtelijk levende mensen
op het toneel worden geplaatst. In Yer
ma gaat het om het tot bijna bovenmen
selijke proporties uitgroeiende huwe
lijksconflict, dat rijst in de samenleving
van Yerma en haar man Juan. Dit hu
welijk blijft kinderloos en daarin is
de grond gelegen voor het drama. Juan
stort zich in zijn werk en vindt daar
in voldoening. Hij begrijpt niets van
zijn vrouw, voor wie het verlangen
naar ppn kind oen obsessie wordt. Rond
om zich ziet Yerma anderen kinderen
krijgen, de spot drijven met de echte
lijke trouw. De verleidip" komt ook
voor haar in meer dan één vorm: zij
zou haar verlangen hebben kunnen
vervullen door zich in de armen van
een ander te werpen. Daartegen verzet
zich echter weer haar eergevoel,
het fatsoen. Dit alles drijft Yerma ten
slotte tot waanzin en tot moord op haar
man.
Dit drama der onvruchtbaarheid be
vat eigenlijk slechts één rol. die boven
alle andere uitsteekt: de rol van Yer
ma. En het is met gemakkelijk de fi
guur, die Lorca bedoeld heeft, een
vrouw die verteerd wordt door begeer
te en verlangen, gestalte te geven. Deze
rol was bij de Hagenaars toegevallen
aan Elisabeth Andersen, van nature een
actrice, die niet van vuurwerk houdt.
Misschien, dat juist de beheerstheid
van haar vertolking deze Yerma zulk
een gespannen, aangrijpend karakter
gaf. De verleiding is zo groot om de
dramatiek er dik op te leggen Elisabpth
Andersen wist zicizel* daarvoor te be
hoeden en daardoor werd haar Yerma
groot toneel!
TEGENOVER successen staan nu een
maal ook mislukkingen en al weer
deden de Amsterdammers een misgreep.
„Onder de wilde Vijgeboom" van de
Amerikaan Samuel Spewack berust op
een aardige vondst. Hij laat de mieren
ten tonele komen en hun mening over
de mensen verkondigen. Edochzo
dra die mieren op een allerbanaalste
manier aan het filosoferen slaan, gaat
de schouwburgbezoeker het tamelijk
vervelend vinden. Albert van Dalsum
heeft het stuk in een grootse enscene
ring gebracht, met grote namen voor
de verschillende rollen. Louise Hoomans,
Jaques Snoek, Louis van Gasteren,
Paul HufZij wisten helaas dit mie-
"ge stuk niet te redden. Zij gingen
met het st"k ten onder. En het is jam
mer van alle inspanning en van al het
geld dat aan deze wilde vijgeboom
verspild werd. Het was geen vijgeboom,
mqar een armetierig stronkje.