DE VERMISTE OORRING Ik heb een zwak voor stofzuigen Moeten jongens huishoudelijk werk kunnen verrichten? ^Piin, Pam, Pom in hol nioiiwo Imis Harry Bos leed technische K O. 1 De meesfe mannen hebben lepe smoesjes Het nieuwe boek Nieuwe zilvermeeuwen Bij Denekamp is geen aardgas gevonden BEROEPINGSWERK MOET. leder meisje een vak leren, waardoor zij. maatschappelijk I onafhankelijk kan zijn? En zo ja, moet zij dat vak blijven Nederlandse delegatie naar Atlantische Raad Een kras of een gaf? GUPA maakf 'f weer glad DOOR. PATRICIA WENT WORTH Hel Radioprogramma DONDERDAG 11 DECEMBER 1953 De vergeten categorie ANZE vraag luidde: „Moet een jongen niet, net als de meisjes, leren, allerlei huishoudelijke bezigheden te verrichten en deze kunst regelmatig beoefenen in het eigen gezin; dus afwassen, stofzuigen, groente schoonmaken, aardappels schillen, koken, e.d.? Ook naaien, stoppen en breien?" Blijkbaar vond men het onderwerp be langrijk: het aantal inzendingen was groter dan ooit. Bij het lezen daarvan trof mij on- middelijk één ding. Niemand protesteerde tegen de woorden, die ik listiglijk in de vraag had binnengesmokkeld: „net als een meisje". Zelfs de meest critische schrijvers schijnen het vanzelfsprekend te vinden, dat meisjes thuis hand- en spandiensten verrichten en geen hunner, meisje noch jongen, vraagt zich af, of dit billijk is ten opzichte van dié meisjes, die zich met ernst en ijver toeleggen op een beroep, waarbij de huishouding geen rol behoeft te spelen. Met andere woorden: zij aanvaarden het als een noodzakelijkheid, dat het studerende meisje zich niet alleen voorbereidt op een maatschappelijke taak in de toekomst, maar ook op de arbeid, die ze naar alle waarschijnlijkheid later zal moeten verrich ten als moeder en huisvrouw. Waarbij dan weer als een even vanzelfsprekend feit wordt verondersteld, dat ze het beroep voor bet gezin zal opgeven. Een veel wijder probleem, dat wij déze week aan de orde stellen en dat toch al hij de kwestie, die ons nu bezig houdt, zijn invloed laat gelden. zouden de meeste mensen een jongen, die na zijn schoolwerk z'n breikous of trui in statu r\ascendi te voorschijn haalde, onuitstaanbaar vinden. Mijn conclusie is dus: wel helpen, maar zon der overdrijving. ANNIE R. BROER, 18 jaar. Westfries Lyceum VI G, Hoorn Ramen 29. IN de tweede plaats trof mij de grote overeenkomst in de antwoorden. En kele jongens vinden huishoudelijk werk niet onaangenaam, de meesten beoefe nen het node, maar vinden het nuttig en nodig er iets van te leren („je kunt nooit weten, hoe het je te pas kan ko men; vooral als je onder dienst bent kun je er plezier van beleven; een kam peerder kan er niet buiten" e.d.), en het pleit al weer voor het gevoel van verantwoordelijkheid bij de kring, die wij bereiken, wanneer vrijwel eenstem mig wordt vastgesteld, dat in een gezin zonder dienstbode en met een hardwer kende moeder iedere huisgenoot een deel van de last op zich neemt. De meisjes zijn het daar natuurlijk volko men mee eens; wel zijn zij wat agres siever dan de jongens, die evenals de mannen de neiging hebben, het huis houdelijk werk te onderschatten en de vrouw voor te stellen als een luxe- diertje. Wij plaatsen allereerst de brief van een 14-jarige Amsterdammer, die de practijk kent! In noodgeval/en MET is een leuke vraag. En hier is U mijn antwoord. Ik spreek enigszins uit ervaring, omdat ik het huishouden van mijn moeder een paar weken heb waargenomen. Het was in het begin niet makkelijk. Ik zou het de jongens dan ook niet aanraden. Maar als je het eenmaal kan, och dan is het wel ge makkelijk. En dat breien, naaien en stoppen, nee hoor, dat is echt meisjes- werk. Wat het toepassen in huis be treft: in noodgevallen goed, maar als er niets aan de hand is, wees verstan dig en laat alles aan je zus over. FRANS VAN HILST 14 jaar; leerling Kweekschool voor de Detailhandel, Amster dam. Sassenheimerstraat 17 hs. En hierop volgt dan de brief van „zus", die de zaak wel «vat anders be kijkt dan Frans en óók de practijk kent. Men mag menen, dat zij voor eigen pa rochie pleit, niemand kan ontkennen, dat er in het gezin waar zij werkt sprake is van een levens- en werkge meenschap. En, al is zij pas 16,.... zij ként de mannen! MIJN MENING over uw vraag: moet een jongen net als een meisje huis houdelijke bezigheden verrichten, is de ze: Op de eerste plaats is het goed, dat ze alles leren, omdat ze dan later ook alles kunnen. Niet om later een Jan Hen te worden, maar je weet nooit, waar je voor komt te staan. De meeste riannen zeggen; „Mijn vrouw t-elpt mij ook niet bij mijn werk". Maar ze vergeten, dat de werkweek van een vrouw langer is dan die van een man. Ik kan niet inzien, dat een jongen of man na 6 uur arbeid door zijn moeder of vrouw op zijn wenken be diend moet worden; zij heeft dan min stens een even vermoeiende dagtaak achter de rug als haar man of zoon. Maar dan is de dagtaak vai. een moe der nqg lang niet om: ze moet dan nog afwassen, de kinderen naar bed bren gen, thee zetten, naaier. of stoppen. Waarom zou een jongen dan .iet een deel van haar taak overnemen? Een moeder heeft net zoveel recht op een uurtje voor zichzelf als zoonlief. Maar de meeste mannen hebben direct het lepe smoesje klaar, dat ze zo onhandig zijn in vrouwenwerk. Maar waarom zou een man b.v. wel een flesje in de apo theek kunnen vulten en niet het flesje voor de baby? Als er meisjes genoeg zijn, vind ik het onnodig, dat de jongen moeder overal nasloft, maar wel nodig, dat hij zo af en toe wat doet om het te leren. Ik werk in een gezin van 9 per- soi en. waarvan de jongens van 10 en 9 de avondafwas doen, de jongste zoon van 4 kolen schept en de opa van 65 aardappelen schilt en daardoor het werk van de moeder verlichten. TINI VLAAR, Den Hout, Westwoud, 16 jaar. Ten slotte de brief van een 18-jarige lyceïste uit Hoorn. Ter leeringhe MOETEN jongens helpen in de huis houding? Hierop antwoord ik vol mondig „ja". Moeten ze alles leren, ook handwerken bijvoorbeeld? Mijn ant woord hierop is: „nee". Jongens moe ten ook een taak in de huishouding "ebben om drie redenen: 1. omdat er ""mondigheden kunnen zijn, ziekte O"" hun moeder bijvoorbeeld, waarin A ttch moeten kunnen redden; 2e. om- moert6 0p die tntnter de taak van hun licht en eventuele zusters wat ver- n onmV 3e' en dit is misschien de voor dat reden, cmdat ze leren inzien. ondJ'T^enwerk" meestal heus niet Man i TOOr werk buitenshuis. armplJ Bl8-„een iongen afwassen, aard- divnJli en en nog een paar andere Breien T' ,s het wel voldoende BiaarsehiiJi •>S'°ppen 2011 een ?onSpv Ieren met veel meer moe tie Gan een meisje en bovendien Gelijkwaardig MEENT U vooral niet, lezers, dat ei onder de overige brieven geen ge lijkwaardige epistels zijn! Dia Swager- man uit Hoorn, Ria Vogelpoel uit Vel- sen, Henny Helder en Maartje Hout- kooper en Hans Kaper uit Alkmaar, Alie van der Oord uit Den Helder, Hans Reinders uit Castricum, Jacob Balder uit St. Pancras, Cor Kluun uit Westwoud en een aantal anderen heb ben evenzeer recht op de plaatsing van hun stukken als de drie uitverkorenen, maar ik mag het aantal van drie niet overschrijden. Dia deelt de mening van Annie Broer, dat er veel mannen zijn, die menen, „dat de huisvrouw een.vre- selijk gemakkelijk leventje leidt en die er daarom niet over peinzen, hun vrouw ook maar met iets te helpen". En ook zij vindt „een breiende jonge man dwaas". Dat hij kan stoppen is nog daaraantoe, maar een man met breipen nen tussen zijn vingers gekneld, vind ik een zielig gezicht. Per slot van re kening moet een man man blijven en op die manier zou hij veel van zijn man nelijkheid verliezen. Evenmin zou ik een jongen achter een naaimachine willen zetten". Och, Dia, alles is maar een kwestie van gewoonte: niemand vindt een breiende schaapherder on mannelijk en evenmin een kleermaker! Maar ook de jongens vinden, dat de grens van hun plicht ligt vóór het breien: „Een knoop aan je pak zetten, dat moet een jongen toch heus wel ken- ifen. Ik zou me werkelijk doodscha men, als ik hiervoor bij mijn moeder moest aankloppen. Maar stoppen en breien, dat gaat me te ver" aldus Henny Helder. En Hans Kaper: „Ik ge loof toch niet, dat we weer terug zullen gaan naar de tijd,waarin de vrouw het zware werk verricht en de man zit te spinnen, te weven en te breienIk heb echter ook niet het idee, dat de emanicipatie van de vrouw zo ver zal komen, al zullen er sommige heren zijn, die onder de bekende pantoffel zelfs gedwongen zullen worden, zelf hun kleren te verzorgen". Hans Reinders sluit zich daarbij aan: „Wat naaien, stoppen en breien betreft: ik zou waar schijnlijk wel kans zien, een knoop aan m'n overhemd te naaien, maar verder laat ik deze sporten toch maar liever ter beoefening over aan haar, voor wie ze uitgevonden zijn: Hare Majesteit de Vrouw. Ik heb er geen kaas van gege ten!" Meisjes èn jongens blijken dus van mening te zijn, dat er specifiek vrouwelijk werk bestaat, waarvoor Zij ne Majesteit de Man minder geschikt is. Waarbij de vraag rijst: ligt deze geschiktheid inderdaad in de vrouwe lijke natuur of is ze een gevolg van opvoeding, die bepaalde gewoonten aan kweekt? Afkerig van alle huishoude lijk werk is Hans overigens niet. Aan zijn Inzending ontleende ik de titel van deze beschouwing: „Iets dat ik persoonlijk altijd bijzonder graag doe is stofzuigen. Ik heb een zwak voor stofzuigen; hoe dat zo gekomen is, weet ik niet, maar ik herinner mij nog heel goed, dat ik reeds tijdens mijn vierde levensjaar „genoot", wanneer de stof zuiger ging. Nergens voel ik mij be haaglijker dan in een lekker warme kamer met een draaiende stofzuiger, hoe vreemd het ook klinken mag". Jacob Balder, die het moeilijk vindt, een grens te trekken tussen „manne lijk" en „vrouwelijk" werk, meent, „dat de vrouwen en meisjes de hulp van de mannen en jongens niet als vanzelf sprekend mogen beschouwen. En als zij dankbaarheid tonen, dan zal er, geloof ik, geen man zijn, die geen voldoening voelt, als hij zijn vrouw de vaat heeft helpen wassen en elke jongen zal dan met plezier een boodschap doen of wat koper poetsen". „Wat een ideaal voegt hij er levenswijs aan toe! Ook Hans pleit voor vrijwilligheid: „Je moet zelf opmerken, wanneer men je hulp gebruiken kan, wanneer er nood zakelijk kolen geschept moeten worden of wanneer er niemand is, die helpt met het afdrogen van de afwas". Alie van der Oord waarschuwt tegen over drijving: „De man verdient het geld al voor het gezin en de vrouw hoort dan voor het eten enz. te zorgen, want als het eenmaal een gewoonte wordt, dat de man alles in het huishouden doet, dan doet de vrouw in de toe komst helemaal niets meer". We zullen er om denken, Alie! Ria Vogelpoel vindt „de taken in een gezin mooi verdeeld: de vader zorgt voor de bron van inkomsten, de moeder verzorgt ge zin en huis en de kinderen hebben de taak zich te ontwikkelen tot bruikbare mensen in de maatschappijMaar het woordje „behulpzaam" bestaat ook nog". Dieuw Planting uit Enkhuizen, die mij schrijft: „ik kan u toevertrou wen dat ik een meisje ben van pl.m. 14 jaar", vindt het dwaas, „dat de va der afwast, terwijl moeder in de kran ten zit te lezen" en zij vervolgt: „ik vind, dat een jongen wel eens wat doen kan in de huishouding, maar dat hij dit per se leren moet, vind ik niet no dig: daar zijn de vrouwen en meisjes voor; dat een jongen kousen stopt, breit en naait is de grootste onzin, of hij moest er zelf behoefte aan hebben, maar dat zal er één op de duizend zijn". En Paulus de Boer (17 jaar) uit Den Helder ziet de toekomst ietwat donker in: „Bij meisjes van de moderne tijd wordt het percentage helaas steeds groter, dat niets meer van de arbeid in het gezin of de huishouding hebben moet. Ik heb echter de moed om in de krant te schrijven, dat ik het heel jam mer vind, als een meisje dat niet meer wil, want wat moet er in de toekomst van terecht komen, als een. vrouw niet naaien, stoppen of breien kan?" Och, misschien is dan voor deze jongeman de enige mogelijkheid te har delen in over eenstemming mat de raad van zijn Bij belse naamgenoot, die in zijn eerste brief aan de Corinthiërs schreef: „zijt gij ongebonden van ene vrouw? zoek gene vrouw". Huishoudelijk zal onze brief schrijver daar weinig last van hebben. Immers, hij deelt ons mee: „Ik ben blij, dat ik mij de moeite getroost heb, zij het dan ook op bescheiden wijze, van de huishouding iets te leren en nu al reeds in ons grote gezin, indien nodig de helpende hand bieden kan". En och, als dat het geval is, kan hij het mis schien toch wagen, aan een modern meisje deze ijverige hand aan te bie den en een andere dan de gewone rol verdeling voor te stellen. Zeer tot mijn spijt moet ik het bij dit overzicht laten: er was nog veel Interes sants te vermelden, maar de ruimte is beperkt. En daarom wijden we nu onze aandacht aan de negende kwestie, waar op ik in het begin al doelde en die met de achtste samenhangt: IN DE „Zi'vermeeuw"-serie van de uitgeversmij Service in het bekende pocketbookmodel met een geplasticeer- de band verschenen twee uit het Engels vertaalde boekjes, „De zonder linge avonturen van Lancelot Biggs, ruimtevaarder" door Nelson Bond, en „De fluisterende dood" door Roy Vic- kers. Nelson Bond is een moderne, su personische Jules Verne, die met onge breidelde fantasie de wonderlijke ge schiedenis vertelt van de onhandige en toch aan geniale vondsten zo rijke lui tenant Biggs, scheepsofficier aan boord van het ruimtevrachtschip „Saturnus", dat anno 2116 in dienst van een inter planetaire ruimtevaartmaatschappij re gelmatig de vaste routen tussen de pla neten aflegt. „De fluisterende dood" is een span nend, dikwijls nogal onwaarschijnlijk detectiveverhaal over een zekere .Fluisteraar", die het ganse Londen terroriseert, en over een kloeke jonge man, die hem na vele vijven en zessen onschadelijk weet te maken. Het boek is in een forse, telegramachtige stijl geschreven, welke er zeker een sfeer v?n actie aan weet te geven. De tweede boring die de Nederlandse aardoliemaatschappij in de omgeving van Denekamp heeft ondernomen, is thans zonder resultaat beëindigd op een diepte van ongeveer 2400 meter. Hieruit mag de conclusie worden ge trokken, dat het gasvoorkomen in dit gebied van zeer beperkte omvang is. Een nieuwe diepboring naar gas zal door de N.A.M, worden aangevangen in het gebied van De Wijk, waar reeds eerder aardgas is aangetoond. ZESTIG JAAR APOTHEKER TE TIEL In Tiel vierde dr. J. Vermet gisteren onder grote belangstelling zijn diaman ten jubileum als apotheker. Namens de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie bood de heer Henne uit Velp de jubilaris de erepenning van de maatschappij aan. Geesielijk leven NED. HERV. KERK Bedankt voor Ameide en Tienhoven: H. A. van Slooten te Wierden. GEREF. KERKEN Tweetal te Nederhorst den Berg: S. van Bekkum te Giessen, Oud en Nieuw- kerk, en J. Dijk te Raamsdonk-Drim- melen. Tweetal te Assen: (derde predikants plaats): W. B. den Brave te Dordrecht en A. Brouwer te Barneveld. Beroepen te Andijk: (vacature H. R. Groenevelt): H. vam Benthem te Hol- werd. GEREF KERKEN ONDERH. ART. 31 K.O. Beroepen te Alkmaar: B. van Riet te Pieterburen. 128. „Vooruit, blijf niet buitenstaan," riep de baron. „Ik heb wel visite, maar die dame is geen onbekende voor jul lie." De baron was eigenlijk blij, dat Pim, Pam en Pom kwamen, want hij was een beetje verlegen geworden door de plotselinge omhelzing van me vrouw Babbelgraag. „Alstublieft baron, deze appeltaart is voor u!" riep Pim, die gelukkig weer helemaal beter was. „Heb ik het u niet gezegd? In de toe komst krijgt u net zoveel appeltaarten als u maar wilt!" „Ik begrijp je niet", sntwoordde de baron, terwijl hij Pim onderzoekend aankeek. „Baron, we moeten u het één en ander uitleggen", stotterde Pim, die zich hoe langer hoe minder op zijn gemak begon te ge voelen. „Maar.het is alleen voor U bestemd." Lachend stond mevrouw Babbelgraag op. „Geheimen? Goed ik zal nu nog weggaan, mf ar denk er om Pieter, in de toekomst mag je geen geheimpjes meer voor mij hebben, hoor!" Zodra Pim, Pam en Pom met de baron alleen waren, ging Pim door; „Ziet u baron, wij moeten u van Moe der vertellen, dat wij uw Betere-Ik zijn!" „Wat?" De baron zonk in een stoel neer, terwijl hii een zakdoek te voorschijn haalde. „Zeg het nog eens, alsjeblieft. Ik heb het, geloof ik, niet goed begrepen. De emoties vandaag zijn te veel voor me geweest!" „Wij zijn uw Betere-Ik geweest," herhaalde Pim nog eens langzaam. Bokswedstrijden in Apollohal Jan Hagenaars te sterk voor Belg Cahaeris RUWS HUID. "jesprongen handen, kloven? inet.ongeëvenaardegeneeskrachl (Advertentie, ing. Med.) £n tiu de negen de fou-eltte oefenen als zij getrouwd is en ook als zij kinderen heeft? Antwoorden uiterlijk Maandag vroegtijdig zenden aan D. L. Daalder, Komlaan 8, Bergen (N.H.) Ook nu weer worden drie stukken ge- plaats en met f 2.50 gehonoreerd. j ïlijk 1 be- l !der, In de Apollohal te Amsterdam wer den gisteravond internationale boks wedstrijden gehouden. De Amsterdam mer Jan Hagenaar won van de Belg Cal- laerts, die in de zesde ronde op moest geven wegens een mondbiesnurc. Harry Bos werd gedecideerd door de Ameri kaan Anglee verslagen. De Amerikaan, een bokser van we reldklasse, heeft Harry Bos een lesje gegeven, dat de Amsterdammer lang zal heugen. Anglee was enige klassen beter dan Bos en dat diens helper in de vijfde ronde, toen zijn pupil nauwelijks meer op de been kon blijven, de handdoek in de ring wierp, was een zeer wijs be sluit. Reeds in de eerste ronde gaf Anglee een staaltje van zijn kunnen. Toen Bos in de touwen terugstapte, werd hij door een flitsende linkse op de kaak getrof fen. Even tevoren had Anglee een rof fel geplaatst op de ribben van zijn te genstander, die daar kennelijk veel last, van had. Anglee buitte deze wetenschap in de volgende ronden volledig uit. De Amsterdammer maakte daarbij één gro te fout: hij gaf Anglee de kans op korte afstand te boksen, een tactiek, die de neger het beste ligt. In de 2e ronde ging Bos voor acht tellen door de knieën en daarna haalde hij met moeite het einde van die ronde. In de derde en vierde ronde wilde Bos nog wat vuur werk maken en kwam, wild met de armen zwaaiend, op zijn tegenstander af, die eerst even verbluft was, maar ai spoedig doodkalm de stormloop opving. Tijdens een felle slagwisseling in de vierde ronde ging Bos voor negen tellen neer. Dit had hem blijkbaar zoveel van zijn kracht gekost, dat hij in de vijfde ronde een willoos slachtoffer was. Zijn helper redde hem toen van een zekere knock-out. Te Parijs begint op 15 December a.s. de tiende ministeriële zitting van de Noordatlantische Raad. De Nederlandse delegatie zal bestaan uit de minister van Buitenlandse Zaken, mr J. W. Beyen, de minister van Financiën, de heer J. van de Kieft en de minister van Oorlog en Marine, ir C. Staf, die vergezeld zullen zijn van verschillende militaire en civiele adviseurs. KNEEDBAAR HOUT VAN CETA-^EVER 58) Juffrouw Silver breide verder. Van hoofd tot voeten, van haar stijf opge maakt kapsel tot haar met kraaltjes omzoomde pantoffels, was ze het toon beeld ener waardige Engelse oude jongejuffrouw, beperkt in haar gedach- tensfeer en voor de buitenwereld van generlei betekenis, een wat de Fran sen „quantité négligeable" noemen. Schijn kan bedriegen, maar in de ogen van Mark Harlow had ze alleen belang als iemand, jegens wie hij zijn zenuw achtige opwinding kon afreageren. „Lieve help!" sprak ze op zacht-pro- testerende toon en dat was genoeg om hem opnieuw te doen uitbarsten. „Ze had er nooit heen mogen gaan. Stel je eens voor, dat ze hem in haar tegenwoordigheid arresteren!" Op wat verraste toon waagde juf frouw Silver de vraag: „Is er dan enige aanleiding, hem te arresteren?" En nij dig klonk zijn antwoord: „Ik zou zeg gen: alle aanleiding!" Uit haar blik scheen hij ongelovig heid op te maken en nu liet hij zich nog verder gaan. „Als u 't mij vraagt, valt hij ln de termen, om elk ogenblik gearresteerd te kunnen worden! Wat zeggen haar ouders ervan?" Juffrouw Silver blééf hem aankij ken. „Ze zijn uit dineren en nog niet te rug!" Mark stiet een woedend geluid uit. ..En die stommeling var. een Abbott", raasde hij „die vent moet toch weten, beter dan wie ook, welke aanwijzingen er tegen Hathaway zijn!" Het blad met de koffie stond nog naast de stoel. Bijna zonder te weten wat hij deed, vulde Mark Harlow de kop, dronk het lauw geworden brouw sel in één teug op en zette de kop weer neer. .Aanwijzingen genoeg, zou ik zeg gen. Niet. dat ik hem wil bezwaren, maar dat Cis naar hem terug is ge gaan, brengt me buiten mezelf. Heeft ze u verteld, dat ik heb opgebeld? Ik wilde hier komen en met haar spre ken, maar ze zei „neen" en ik, gek die ik was, liet me afschepen. Ik had geen notitie van haar woorden moeten ne men en toch komen.... maar ik wilde haar ontzien". Juffrouw Silver ietwat wezenloos aanstarend, liet hij erop vol gen: „Ik hou van haar. weet u, maar dat komt er niet op aandaaraan denk ik niet. Het gaat om Cisen om die ellendige kerel Grant". Juffrouw Silver bleef breien en vroeg na een ogenblik stilte: „Waarom ge looft u, dat meneer Hathaway die twee moorden zou hebben begaan?" ,,'t Gaat niet om wat ik geloofde politie gelooft het. Voor mij komt het erop aan, dat Cis niet bij de zaak be trokken wordt". „En wat denkt de politie?" „Mij zullen ze het niet vertellen, maar het is nogal duidelijk, dunkt me. Wat heb ik gewanboft met hem naar de „Stier" mee te nemen! Ik moest wel aanbieden, hem thuis te brengen en dat heeft me een massa narigheid be zorgd! Ik heb de politie moeten me dedelen, dat we hem in de bar achter lieten en buiten op hem wachtten. Hij kwam eerst laat en stak iets in de zak, maar ik had er geen flauw idee van, dat het de aansteker was, waarnaar dat vrouwspersoon, die Louise Rogers, hem op de binnenplaats zag zoeken. En tot overmaat van ramp gaat ze hem naar hier achterna! Nu vraag ik u". „Kwam ze hem achterna?" „Het heeft er alles van, nietwaar? Caddie en ik mogen, geloof ik, dank baar zijn, dat ze zijn naam en adres kreeg en niet het mijne, want anders zouden wij misschien voor de schuldi gen worden gehouden. We waren alle bei in Frankrijk met nog honderddui zend anderen en we waren allebei die avond in de „Stier". Maar ze kwam Grant Hathaway hier opzoeken, hem en geen ander en dat houdt ons er bui ten". Juffrouw Silver scheen door Harlow's verhaal bizonder geschokt. Ze had zelfs voor het ogenblik haar breiwerk in de schoot gelegd. „U begrijpt dus", zo besloot Mark Harlow, „hoe ik mij om Cis bezorgd maak". „O, lieve help! Oenkt u heus, dat meneer Hathaway „Wat Grant betreft, in zijn schuld of onschuld behoef ik me niet te verdie pen. Het gaat bij mij om Cis". Juffrouw Silver liet niet blijken, hoe zeer ze dat intieme, opdringerig klin kend „Cis" in de grond van haar hart verfoeide ais een inbreuk op de goede manieren. Onschuldig vroeg ze slechts: „Denkt u, dat meneer Hathaway met diedie mevrouw Rogers heeft ge sproken toen ze hier was™' Mark deed geen moeite, zijn minach ting voor zoveel onnozelheid te verber gen, toen hij zeide: „Dat moet hii wel hebben gedaan, anders had hij haar niet goed kunnen vermoorden". „Maar weet u het niet zeker?" Spottend antwoordde hij: „Er is nog zoiets als gissen! En in gissen ben ik vrij sterk!" HOOFDSTUK XXXII Cecily reed de donkere, laan in. Ze reed langzaam, omdat ze nu wel „Ab- bottsleigh" had verlaten, waar ze haar ouders niet had willen afwachten, maar toch enigszins tegen de ontmoeting met Grant en ookmevrouw Barton op zag. Inmiddels scheen Bramble er zich terdege van bewust, dat hij weer naar huis ging en de hond gaf dit door aller lei zenuwachtige uitingen door kort ge blaf en sprongen tegen de zijramen, duidelijk te kennen. Bij het huis gekomen, zag Cecily dat het achterhek openstond. Zachtjes reed ze naar de zijkant van het huis en hield daar stil. Bramb'e onder luid protest zijnerzijds i de auto latend, stapte ze uit en liep om het gebouw tot aan de kant van de studeerkamer. Mevrouw Barton, had ze later bedacht, zou wel te bed zijn, maar als Grant nog op was, zou hij zich wel in die kamer bevinden. Tot haar grote opluchting straalde het vertrek nog licht uit door de nooit vol ledig met gordijnen afgesloten ven sters. Haar hart begon sneller te klop pen, toen ze bij dat licht een glimp van haar echtgenoot meende te zien. Blijk baar was hij pas thuisgekomen, want hij droeg nog zijn oude regenjas. Die jas vertoonde nu een rare vlek juist beven de elleboog. Hij stond bij de schoorsteenmantel, gebogen over een antieke Chinese vaas, waarin ze ge droogde rozebladeren placht te bewa ren. Zijn arm was opgeheven, maar ze kon niet zien wat hij uitvoerde. Plotseling bekroop haar een gevoel alsof ze 't koud kreeg. Ze moest daar niet langer blijven staan te kijken en Grant behoefde niet te weten, dat ze er had gestaan. Ze liep voorzichtig over de grasrand van een bloembed naar het huis en voelde in haar beurs naar de sleutel. Tot haar grote verwon dering en ontsteltenis vond ze niets ofschoon het ding er toch altijd in had gezeten. Het was een onaangename ont dekking, want nu leek het wel. alsof ze opzetteliik was buitengesloten, geer recht meer had. het eens door haar ver laten huis te betreden (Wordt vervolgd) Jan Hagenaar had weinig moeite met de doofstomme Belg Callaerts. De Belg begon goed, draaide in een prachtige stijl rond, dekte subliem, maar toen dra bleek, dat hij niet over een punch be schikte, kwam Hagenaar los. De Am sterdammer nam vanaf de derde ronde sterk het initiatief, kreeg enige goede kansen om zijn tegenstander neer te halen, maar faalde steeds op de critieke momenten. Na de zesde ronde gaf de Belg wegens een mondblessure de strijd op. Hij stond toen al ver op punten ach ter. £juMeft eendnoab DICHTERS VAN DEZE TIJD. Ditmaal is aan de orde de jonge katholieke dichter en kunstcriti cus Gabriel Smit. Hij berijmde een aantal psalmen Davids. Prof. dr N. A. Donkersloot leidt de dichter bij de luisteraars in, waarna Willem Berkhemer, aan de vleugel begeleid door dr An- thon van der Horst, enkele der gedichten van Smit voordraagt. Vrijdag 20.05 over Hilversum II, 298 m). en naar MUZIEK VAN DES PREZ. Achter deze Frans-klin kende naam gaat een Zuidelijke Nederlander schuil, die aan het Bourgondische hof furore heeft gemaakt. Er wordt van hem een aantal kleine werken uitge voerd, waarvan men zou kunnen veronderstellen, dat ze zijn be doeld als huismuziek. De instru mentale bezetting is eenvoudig: blokfluiten, kleine harp, violen, zangstemmen, de expressie ervan zeer innig. (Vrijdag 21.50 over Hilversum II, 298 m). VRIJDAG 12 DECEMBER HILVERSUM I, 402 m.: >.00—24.00 NCRV. 7.00 Nieuws. 7.10 Gewijde mu ziek. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.15 Gramofoon- muziek. 9.00 Voor de zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Waterstanden. 9.40 Gram.- muziek. 10.30 Morgendienst. 11.00 Piano recital. 11.30 Gram.muziek. 12.05 Idem» 12.30 Land- en Tuinbouwmededellngen. 12.33 Lichte muziek. 12.59 Klokgelui» 13.00 Nieuws. 13.15 Pianoduo. 13.35 Or gelspel. 14.05 Gram.muziek. 16.15 Boek bespreking. 15.35 Sopraan en piano. 16.00 ..Sierappels en sierkersen voor de tuin"» causerie. 16.15 Gram.muziek. 16.55 Seml- klassieke muziek. 17.30 Militaire repor tage. 17.40 Gram.muziek. 17.45 Fries pro gramma. 18.00 Gram.muziek. 18.30 Idem. 18.45 Huismuziek. 19.00 Nieuws. 19.10 Regeringsuitzending: „Verklaring en toe lichting". 19-30 Metropole-Orkest en so list. 20.00 Radiokrant. 20.20 Lichte mu* ïzek. 20.50 „De uitzetting van het Heelal", causerie. 21.05 „Die Kluge", opera. 22.25 Kunstrubriek. 22.45 Avondoverdenking. 23 00 Nieuws en S.O.S.-berichten. 23.15 Het Evangelie in Esperanto. 23.30—24.00 Gramofoonmuziek. HILVERSUM II. 298 m.ï 7.00 VARA, 10.00 VPRO, 10.20 VARA, 12.00 AVRO, 16.00 VARA. 19.30 VPRO, 21.00 VARA, 22.40 VPRO, 23.00—24.00 VARA. 7.00 Nieuws. 7.10 Gram.muziek. 7.15 Ochtend gymnastiek. 7.33 Gram.muziek. 8.00 Nieuwe en weerberichten. 8.18 Gram.muziek. 8.50 Voor de huisvrouw. 9.05 Gram muziek. 9 40 Voor de kleuters. 10.00 „Kinderen en Mensen", causerie. 10.05 Morgenwijding. 10.20 Gram.muziek 10.30 Schoolradio. 10.50 Orgel en zang. 11.25 Radiofeuilleton. 11.45 Vocaal Dubbelkwartet. 12.00 Licht© muziek. 12.30 Land- en Tuinbouwmede- delingen. 12.33 Sport en prognose 12.48 Gram.muziek. 13.00 Nieuws. 13.15 Mede delingen of gram.muziek. 13.20 Dans muziek. 14.00 Voor de huisvrouw. 14.20 Sopraan, clavecimbel en Mozart vleugel. 14.50 Voordracht en muzikaal intermezzo. 15.10 Fluit en piano. 15.30 Musette-Or- kest. 16.00 Lichte muziek. 16.30 Voor de jeugd. 17.00 Meisjeskoor 17.20 Muzikale causerie. 18.00 Nieuws. 18.15 Felicitaties. 18.45 „Denk om de bocht" 19.00 Gram. muziek. 19.10 „Boeven, burgers en briga diers", klankbeeld. 19.30 „Moreel Be raad". causerie. 19.50 Berichten. 20.00 Nieuws. 20.05 Causerie naar aanleiding van de nieuwe Nederlandse berijming öer Psalmen door Gabriel Smit. 20.15 Voor dracht met muziek. 20.30 „Europa één", causerie. 20.40 „Leven op de aarde" cau serie. 21.00 „Uitlopers van de Parnassus! Henri Salvador" 21.30 „Edam" klank beeld. 21.50 Klassieke muziek 22 05 Bui tenlands overzicht 22 20 Lichte muztek. 22.40 „Vandaag" causerie 22 -15 Avond wijding 23.00 Nieuws 23 15 „in huwelijk en gezin" causerie 23 30-24 00 Bariton en piano Experimenteel Televisieprogramma van de VARA. - 20.15—21.45: 1. actualiteit! 2. Weeroverzicht; 3. „Het onstuimige hart", spel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 7