NATIONAAL AUTO-MUSEUM HET LEVENSBEELD der ganse mensheid is de laatste decennia meer gewijzigd dan ooit te voren en dit door één enkele iactor: de verbrandingsmotor. De verbrandingsmotor dankt zijn ont wikkeling aan de automobiel en veroverde hierdoor grote terreinen, zoals b.v. die van het paard in de landbouw. Het vliegtuig werd mogelijk dank zij de motor; de stoomlocomotief werd spoedig ver vangen door Diesel-locomotieven en ook in de scheepvaart komt het motorschip meer en meer op de leidende plaats. De fiets wordt gemotoriseerd om over de rol van de motor in de industrie maar te zwijgen. Nederlandse bijbels en hun uitgevers Ko-ebp£au^,eUj een ötuJd u-fiduutmri iwMdJkutiii Fraaie taaipoppen tonen wat de mensen bezighield its De A.N.W.B. stelde zijn gehele verzameling beschikbaar OLIE LADEN BIJ HOGE ZEE Bierrivier Uitgevers verspreiden markant boekwerk ZATERDAG 20 DECEMBER 1952 WlÊMÊÊÊÈÊÈiM^ .-.-•■■v. Ook dit i}snelheidsmonster" zal een plaats krijgen in het nationaal museum van de automobiel, dat te Driebergen wordt gesticht. Verzameling wordt in Driebergen geëxposeerd r\E AUTOMOBIEL is ouder dan de motor, want reeds Vóór 1895 kende men in Engeland meer dan 100 con structies van stoom-automobielen. Ame rika telde zelfs tussen 1900 en 1920 nog 91 merken van stoom-automobielen. Ook de electriciteit als krachtbron kreeg zijn aanhangers en alleen reeds in de U.S.A. verwierven in de loop der. jaren meer dan 70 fabrikaten van elec- trische auto's meer of mindere bekend heid. Doch het was de automobiel met verbrandingsmotor, die met een onge kend élan de wereld veroverde. De mensheid accepteerde niet slechts het nieuwe vervoermiddel, doch verlang de steeds beter en de wet van vraag en aanbod zorgde naast honderden neen duizenden uitvinders voor een snelle aanpassing aan de eisen der ge bruikers. Doch zózeer hield men het oog gericht op de vooruitgang, dat er geen tijd overbleef voor een terugblik. Toch is die wel zó fantastisch, dat de laatste jaren in vele landen verzame laars van oude automobielen naar vo- icn kwamen. yOORAL in <je Verenigde Staten en in Engeland kreeg men oog voor de grote verdiensten der pioniers en uit vinders. De bestaande musea echter zijn zeer onvolledig met hun verzame lingen. De beste vindt men in het „Musée des Arts et Métiers" te Parijs, het „Science Museurn' te Londen en het gigantische „Museum of Science and Industry" in Chicago. In Neder land wordt er nu hard gewerkt aan het bijeenbrengen van een collectie automobielen en alles wat op automo bielen betrekking beeft. En dit laatste is zeer veel en velerlei. Op initiatief van het „Instituut voor oen Autohandel" te Driebergen wor den. vermoedelijk al deze zomer, de eerste afdelingen geopend van het „Nationaal Museum van de Automo biel waarvoor de ANWB zijn gehele verzameling automobielen enz. be schikbaar stelde. Daaronder bevinden zich een Dion Bouton van 1898, een Panhard Levasser van hetzelfde jaar. een Darraeq van 1902 en een der eer ste producten van de nationale auto- mdustrie: een Spijker van 1904. Van andere zijde wordt een driewieler Leon Bollée (1898) in bruikleen gege ven. Alles tezamen een prachtig beeld schenkend van de eerste automobielen uit de periode, toen autorijden nog een groot avontuur betekende, vandaar de Franse benaming „het heroïeke tijd perk". Merkwaardig is het op te mer ken, hoe bij deze vijf wagens reeds tai van ontwikkelingen te zien ziin, die ijerst later populair werden. Onder an dere aluminium voor de carrosserie versnellingshefboom op het stuur, al ligator motorkap. afzonderlijke draaa- en driifassen. enz. Doch ook de ver dere historie zal in dit museum te k'on zijn: o.a. werden aangekocht een Mercedes-chassis met gloeikopontste- k'ng; een Londense bus met twee ver diepingen en een A.E.C.-dieselmotor biet vloeistofkoppeling en voorkeuze versnellingsbak Ultra moderne con structies, zoals Hydromatic, zullen er keurig opengesneden te zien zijn, benevens een enorme collectie oude auto-catalogi en andere documenten. De weggebruiker krijgt ook een stuk je opvoeding welke zal meehelpen de kosten van ons vervoerapparaat te drukken. Er komt n.l. een „gruwelka mer", die tal van oorzaken van onno dige slijtage of breuk openbaart. Ook daavroor mag op veler medewerking worden gerekend. Aan de Buntlaan te Driebergen zal, volgens tekening van het Architectenbureau Van Velze, een hieuw pand worden gebouwd, waar achter voldoende ruimte disponibel blijft voor uitbreidingen, want als automobilistisch Nederland meeleeft, zoals verwacht wordt, en door het te stichten „Aankoopfonds" ook uit het 1I buitenland voldoende kan worden aan- j gevoerd, dan zal Nederland een ver- zameling krijgen, die niet alleen leer- zaam is voor technici, ondernemers en automobilisten, maar daarnaast ook een unieke attractie voor vreemdelin gen en toeristen: een monument voor de duizenden bekenden en onbeken den, die tezamen de automobiel maak ten tot wat hij nu is. Het bier vloeide beter dan best, toen dezer dagen op het drukke kruispunt bij de Haagse Schouw onder de gemeente Voorschoten een aanhangwagen van een vrachtfluto, welke wagen geladen was met flessen bier, door onbe kende oorzaak kantelde. De weg was bezaaid met bierscherven en het rook er Germaans. Na drie kwartier was alles opgeruimd, maar de bierlucht bleef nog han gen, als waarschuwing voor de automobilisten: rijdt zonder al cohol! (Door de le Lt. oorlogs correspondent J. Rups) „ALLE MATROZEN op de hak", schettert de scheepsomroep door de verblijven. Mijn pogingen om nog wat te schrijven heb ik opgegeven, want mijn lichte portable schryfmaeh ne glijdt met oncontroleerbare bewe gingen heen en weer over het glazen blad op het bureau van de eerste officier, in wiens hut ik tyde'ijk mijn intrek mocht nemen. Het kostte mij zelfs moeite op de been te blijven, zo slin gerde het schip. „Het deint 'en beetje, hè?" had Iu.enant ter zee tweede klasse Aad de Wilde, de artillerie-offi cier, 's morgens aan het ontbijt ongemerkt, met in zijn blik een tinteling van: „Hoe voel je je nou, landrot?", waarop ik zwakjes had geantwoord: „Ja, het deinteen beetje". Hr. Ms. „Piet Hein" dobbert op de golven van de Japanse Zee voor de Oostkust van Korea. Af en toe schuiven de stoe len in de longroom klet terend tegen elkaar wan neer het schip weer een schuiver maakt. „Man", zegt luitenant ter zee tweede klasse Jan Brog- gel, „je had het eens moeten zien toen we uit Nieuwediep vertrokken.... Toen maakten we af en toe meer dan veertig gra den lag:'ijl" „Is dat meer dan dit?" vraag ik wat benepen. „O, jee! Dit is niks! Dit is schommelen", zegt Aad en raapt een stoel op, dié voor zijn voeten terecht komt. „Alle matrozen op de bak!" krijst de luidspre ker. Op het dek komend zie ik, dat wij zij-aan-zij va ren met een enorm Ame rikaans tankschip: een van die reusachtige olie schepen, die de oorlogs bodems op zee van brand stof voorzien. De zee is jDe Piet Hein I slingert als een dronken man zo hoog, dat de tanker, die vijftig meter van ons verwijderd vaart, hoog wordt opgeheven en het lijkt of hij straks boven op ons zal storten; het volgende moment liggen wij weer boven de Ame rikaan en ik krijg het ge voel, dat we daar op het dek te pletter zullen val len. Dat dergelijke dingen nooit gebeuren is te dan ken aan het weergaloos vakmanschap van de roergangers, die in hun stuurhut een onbeschrijf lijk zware taak hebben om het kompas in de goe de richting te houden. Een lijn wordt overge schoten. De Amerikanen hebben daarvoor een klein zwaar balletje, waaraan een lang dun koord is bevestigd. Met een lasso-beweging wordt het balletje naar de Piet- Hein gegooid. Twee keer springt het weer van het dek af, nog voordat iemand het heeft kunnen grijpen. Als eindelijk ver binding tot stand komt, wordt aan het koord een dikker koord binnenge trokken, dan een dunne kabel en uiteindelijk een dikke kabel, en tot slot de olieslang, die op een groot model brandslang lijkt en op de tanker is bevestigd aan een hoge lier. Door het slingeren van beide schepen is het nog een heel'karwei om die slang op het aansluit- stuk te bevestigen. Anderhalf uur lang dobberen de schepen naast elkander. Op het dek en in de verblijve hangt een sterke oliegeur en er mag niet gerookt worden. Hoog op de brug van de tanker staat een Amerikaanse seiner met zijn armen te zwaaien naar ee:i seiner op de brug van de „Piet Hein" Het berichtenverkeer is voor een buitenstaander adacadabra, maar wan neer er geen dienstberich ten zijn kunnen wij aan de grote hilariteit over en weer zien, dat er glossen en grappen wer den gewisseld. Het is overigens verbazingwek kend hoe goed onze Ne- derlanose seiners zich van de Engelse taal be dienen. Als de tanks vol zijn vervolgt de „Piet Hein" zijn weg. De kabels wor den losgemaakt, de roer gangers afgelost en met hoog tegen de boeg op spuitend water begeeft de ranke Nederlandse tor pedojager zich op weg naar zijn volgende op dracht. Bij een 475- en een 500-/ar/g jubileum \71ER honderd vijf en zeventig jaar is het geledendat in Delft de eerste go* drukte Nederlandse Bijbel gereed kwam en vijf honderd jaar is het geleden, dat Gutenberg in Mainz als eerste boek een Latijnse Bijbel drukte! De uitvinder van de boekdrukkunst naast onze Laurens Janszoon Coster) koos als eerste boek de Bijbel en veel moet er in hem zijn omgegaan, toen hij dit eerste ge drukte boek ter wereld in zijn handen had, voltooid, een werk, dat niemand vóór hem verricht had. Toch zou dit vijfhonderd-jarige jubi leum, precies als het 475-jarig jubileum van de eerste gedrukte Bijbel, vermoe delijk aan velen onopgemerkt voorbij zijn gegaan, ware het niet, dat Proost en Brandt N.V. te Amsterdam, sinds onheuglijke tijden vermaarde Bijbel drukkers, er aanleiding in hadden ge zien een uiterst belangwekkend boek werkje gratis ter beschikking van be langstel', nden te stellen. Het draagt de titel „Nederlanase Bijbels en hun Uitge vers 1477-1952" en geeft door een bon dige tekst en twee-cn-twintig illustra tiepagina's een boeiend beeld van de talloze Bijbelvertalingen en Bijbeluit gaven, die in de loop van de tijd in Nederland verschenen. Tevens zijn op genomen zestien verschillende vertalin gen van eenzelfde Bijbelfragment (de geschiedenis van de verloren zoon), die verrassend demonstreren, hoe weinig er in die tekst eigenlijk telkens ver anderde. Eerst weinig vraag DE EERSTE Bijbeldrukkers hebben hun werk onder buitengewoon moei lijke omstandigheden moeten verrich- 'en. Eeuwen lang is de Bijbel alleen een boek voor priesters geweest en toen ook het volk er naar begon te grijpen, werd deze belangstelling tegengegaan. Toch beoefenden de Bijbeldrukkers hun riskant bedrijf. De eerste Nederlandse «ednikte Bijbel verscheen in 1477 in Delft: de uitgevers waren Jacob Jacons Soen en Mauritius Yemants Zoen van Middelborch. Deze Bijbel herinnert in vele opzichten nog aan de geschreven Bijbels van vóór die tijd, niet alleen doordat de vorm der drukletters vrij wel gelijk was aan die der getekende letters van voorheen, maar ook door de zeer fraaie, rijk versierde hoofdletters. Het geldt hier alleen de uitgave van het Oude Testament, waarbij een uit der tienhonderd daterende Vlaamse verta ling werd gevolgd. Nog in hetzelfde jaar drukten Gerard Leuw te Gouda en Jan Veldener te (Advertentie, tng. Med.) (Van een onzer redacteuren) A IJ HEBBEN VRIENDEN en magen yy met Sinterklaas geplaagd of ver rast door de aanbieding van een vrijer of vrijster van taai-taai of spe culaas. Misschien komen we bij een bak ker. die erg veel voor zijn vak voelt, nog wel eens een andere figuur tegen, maar veel variatie zit er toch over het al gemeen niet meer in. De speculaasjes worden machinaal vervaardigd met stalen walsen, waarin de vormen zijn uitgespaard. De oude koekplanken, die eeuwenlang als moedervorm voor honderden ponden welgevormde goed- doorbakken lekkernij hebben gediend, zijn gepensionneerd en niet zelden in een onzalig moment gebruikt om de oven aan te maken. De mechanisatie op alle gebieden onzes levens heeft er toe geleid, dat een prachtig stuk volks kunst volkomen verloren is gegaan. DAT IS EEN zeer betreurenswaardig verlies, omdat daarmee ook een „orgaan" is verdwenen, dat zeer gevoelig reageerde op allerlei belang rijke gebeurtenissen in de samenleving. Van huis uit moge ons sinterklaasbak sel nog iets te maken hebben met men sen- en dierenoffers in de grijze oer tijd niemand die er meer aan denkt. Dat datzelfde lekkers nog lang verband heeft gehouden met allerlei blijde en droeve voorvallen in een mensenleven we kunnen net nog slechts te weten komen door middel van een enkele verzameling, die er op dit gebied be staat. Hier en daar heeft een particu lier, die er zich voor interesseerde, eer collectie van deze planken biieenge bracht. De fraaiste is echter in het be zit van de Nederlandse Vereniging van Banketbakkers en ondergebracht in het museum van deze organisatie. Zij zal om de jaarwisseling heen te zien zijn in de waag aan de Nieuwmarkt te Am sterdam hetgeen minder dwaas is dan het lijkt, omdat het Amsterdamse banketbakkersgilde meer dan anderhal ve eeuw zijn overliedenkamer in dit gebouw heeft gehad. Daar pas zien we duidelijk, hoe veel zijdig al die koekfiguren zijn geweest. Men had ze voor geboorte, huwelijk, dood, doop en nog zo enkele van die grote feiten. Er waren koeken met het alfabet voor het brave kind. Bijbelse figuren waren er zó veel men wenste en soms nog wel een paar meer. Aller lei beroepen werden uitgebeeld. En ten slotte kan men bij deze tentoonstelling nog planken vinden, die een reactie zijn op het leven van alledag. We drukken hier een afbeelding van de eerste auto af. We zagen er een van het Paleis voor Volksvlijt, dat eens het Frederiksplein in de hoofdstad heeft gesierd. Treinen, luchtballons, rader boten kortom alles, wat eens in een rustige, ongeschokte maatschappij aan nieuws opkwam en de aandacht trok, werd in lekkernij afgebeeld en niet zel den verguld. Nu zou een koekplank alleen nog niet veel zeggen. Dat hebben de organi satoren zeer wel begrepen. Daarom hebben zij naast de planken de afdruk ken ervan in marsepein of heus-echt speculaas gehangen, waardoor men een zeer aangename indruk krijgt van het geen onze voorouders hebben genuttigd. „Kunst en Smaak" de algemene titel van deze tentoonstelling is hier mee afdoende verklaard. MAAR HET GAAT hier om „dria eeuwen eetcultuur" en met deze koekplanken zijn we nauwe lijks een eeuw in het verleden terug getreden. Een ander aspect van deze eetcultuur een blik in de keuken van de achttiende-eeuwse kok zouden we het kunnen noemen zijn de hou ten gietvormen voor suikeren tafelver sieringen. De oude suikerbakkers moe ten meesters in hun vak zijn geweest. Zij maakten van „dragant" een soort harde suikermelange de aardigste beeldjes en beeldengroepjes, alles in die charmante, wat oververfijnde rococo stijl. Soms waren daar versieringen bij, nauweliiks groter dan een hedendaags dubbeltje en zo verfijnd van model, dat de man die de vorm heeft gesneden nauwelijks meer dan een naald als werktuig kan hebben gebruikt. En wat denkt u van een ouderwetse pastei, ter grootte van een kleine hand koffer. die fraai ongemaakt de tafel sierd en tenslotte door haar kostelijke inhoud de tong streelde? Vóór mPn aan die heerlijkheid toe was, had men al heel wat geconsumeerd want men at zwaar en veel een paar eeuwen ge leden: we zouden nu niet meer in staat zijn. het te verdragen. Wat men at. leren ons de recepten boeken, die al in de late middeleeuwen de. ronde deden. Ook nan deze zijn er een aantal uitgestald. Het is een merk Actualiteit was de meesters van de koekplank allerminst vreemd, getuige deze merkwaardige, doch natuurgetrouwe afbeelding van de 'eerste automobiel. waardige verzameling, die is ontleend aan de grote collectie van de Zwitserse bibliophiel Harry Schraemli. Er zijn fraaie handschriften uit de vijftiende eeuw. kostbare eerste drukken en tal van eigenaardige geschriften, geïllus treerde trancheerboeken enz., welke ons e enuitstekend beeld geven van de ontwikkeling der eetcultuur. De titels zijn zeer welsprekend: in 1480 ver- sehiint er een boekje „Over het beta melijke genot"; een Augsburgse uitgave van 1542 spreekt van „De eerlijke, ge oorloofde wellust van het lichaam" en bedoelt daarmee lekker eten en drinken. Villanova, een alchimist uit het .begin van de veertiende eeuw, laat andere klanken horen, als bij een boekskc uitgeeft onder de titel „Van de gruwelijke laster on onmatigheid, die met de Fransen opkwam. De boekjes van de heer Schraemli zijn meest Duitse en Franse. De Ban ketbakkers deden er uit eigen verza meling nog wat Nederlandse bij de ptipHo knokl"""H stamt ten slotte van de Franse Hofkoks,, die ook als ver vaardigers van allerlei heerlijke en kunstige h-Ucsels oen voortreffelijke naam hadden maar die zijn vaak met de hand geschreven en bevatten recepten, die de ene mevrouw aan de andere vertelde. Om er met een enkel te besluiten, dat in een kookboek uit 1763 is afgedrukt: „Geheim voor jonge Juffers, om een schoon vel te verkrijgen, en alle vlak ken etc uit het aangezigt weg te ne men- Neemt de kruim van het i>„No witte brood, legt dat in geitemelk te weken, zet het. dan in de oven of in °en taar+enan om te hakken, en ne~mf het 'er uit eer het half gaar is: wrijf dit kruim zo klein als ge het krygen kunt en weekt het onnieuw in wat geite melk. doet daar het wit van zes eyeren by, en zet alles op een klein vuur of heete asch om 'er een watertje van over te halen, het geen het vel onge meen blank maakt, en alle vlakken weg neemt"... Probeert het maar eens... VAN W. De Statenbijbel van 1637 Utrecht het Nieuwe Testament. Voor deze Nieuwe Testamenten was de be langstelling aanzienlijk groter. Er volgen dan enkele Bijbeluitgaven, die buiten Nederland werden gedrukt, zoals de Keulse Bijbel (1480) te Keulen, die versierd was met houtsneden en naar een R.K. tekst gedrukt werd. Deze uitgave bleef zeer lang populair. Een andere uitgave was een verkorte Bij bel, die in 1513 in Antwerpen werd uit gegeven, waarbij allerlei wonderlijke gebeurtenissen uit middeleeuwse over leveringen als Bijbeldelen dienst de den. Erasmus en Luther GERST als Luther in 1517 de Hervor ming heeft ingeluid, verschijnen Bij bels, waarvan de tekst niet meer aan de R.K. Bijbels is ontleend, maar zelf standig werd vervaardigd. Als eerste was dat bij Cornells Heynrichz Letter- snyder te Delft een Nieuw Testament in de vertaling van Erasmus en een zelfde vertaling naar de Latijnse tekst van Ejrasmus bij Doen Pieterssoen in Amsterdam. Prompt werden deze boe ken verboden: het drukken van Bijbels werd een gevaarlijk werk en talrijk zijn de gevallen van drukkers, die er hun leven bij verspeelden of zich door de vluckt moesten redden. De reactie van de Katholieke kerk op de verschijning van deze Bijbels was de zogenaamde Leuvense Bijbel, die in 1548 verscheen. „Ketterse Bij bels" verschenen er vóór 1600 nog twaalf! De Statenbijbel TN 1637 verschijnt dan bij Paulus Aertsz van Ravensteyn te Leiden de eerste Statenbijbel, bij wiens weduwe in 1657 een verbeterde uitgave kwam. Daarna verschenen de meeste Bijbels bij de Nederlandse Bijbelcompagnie, waarvan J. Brandt en Zoon heden de enige overgebleven combinatie is, die nog steeds Bijbels uitgeeft. Eerst na 1844 begon ook het Nederlands Bijbel genootschap Bijbels uit te geven. G:ng de voorkeur uit naar impone rende Bijbeluitgaven, thans gaat het verlangen uit naar zo dun mogelijke uitgaven. De luxe van het vroegere bindwerk, zij heeft plaats gemaakt voor duurzaam maar zeer eenvoudig mate riaal. Maar de Bijbel blijft het meest gelezen boek. in vele opzichten het Boek der Boeken. Dat Proost en Brandt door hun jubi leumuitgave opnieuw de aandacht ves tigen op dit boek, het valt niet anders dan toe ie juicheh. En Proost en Brandt zouden Proost en Brandt niet ziin, als dit boekje niet om door een ringetje te halen was. Het titelblad van de Statenbijbel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1952 | | pagina 9