Nieuwe films in de maak Oude vorm van decoratieve kunst beleeft wedergeboorte Graham Sutherland schildert realiteit achter de dingen CHINES 1 r—H Bedrijfsleider. ALKMAAR S BANIS H' (iet w-andtapijt ALS EEN PHOENIX EN BRIEF ENCOUNTER Comoedia brengi goede Christopher Fry VRIJE toegang! siond Britse regisseur voor een moeilijke keuze Nieuwe Hitchcock leder dubhed:e Na Simson Mos es Hitchcock: I confess Sidney: Young Bess De Mille: Moses VAN BAYEUX TOT AUBUSSON Siïatióe bcdiideW cuitdethfceti vu-tth, De tweede ioneelpremièregolf is begonnen Merkwaardige eenacters u.-.-p--;—T, - :<AUX*riiÉ^ 7ATF,Rn4f! IA .T4NTTATII IMS!* )ELEN sparen Thee- :K in het Westen des lands nsttreding ervaring op het gebied van i om leiding te geven worden ier No. HA 502 Bur. Ver. Alkmaar, onder opgave van van foto. Goede salariëring, ts binnen afzienbare tijd be- PAYGLOP 9 TEL. 3892 OK VOOR PARTICULIEREN VAN 9-5 UUR,- MAANDAGS ITSLUITEND VIA UW /ALITEITSMEUBELEN ZIJN TOONZALEN BIEDEN U EIGEN FABRIKAAT, DUS ai RECHTSTREEKS VAN DDT U VELE VOORDELEN ELFABRTEK EEN WIJK cheld, want alle kranten had- vol van gestaan. Maar inspec- peelde het spelletje mee. „Ze- een kranig stukje werk. Maar k terug te komen. Bent u hier „Nee, alleen maar omdat ;ndin hier me geroepen heeft", ■endse minzaam. „Maar mis- we elkaar een beetje helpen, u natuurlijk," vervolgde hij :ag dat Grarnont wilde protes- heus niet van plan om ander :hieten!" ISTORISCHE DRAMA'S zijn in de loop der jaren dankbare onderwerpen geweest om via het celluloid van de filmstrook voor het publiek weer levend te maken. Om er enkele te noemen: Marie Antoinette, Mary Stuart, Joan of Arc. Al deze films echter bleken bij vertoning meer nadruk te leggen op het kijkspel dan op de specifieke karakteruitbeelding van de hoofdpersonen en hnu tijd. Met „Young Bess", die Metro Goldwyn Mayer naar de gelijknamige roman van Margaret Irwin in October j.l. op stapel heeft gezet, schijnt men echter van de tot nu toe gevolgde werkwijze te willen afwijken. George Sidney, die de regie voert, heeft n.l. verklaard, dat hij er naar zal streven de gang van zaken aan het Engelse hof in de zestiende eeuw zo natuurgetrouw mogelijk weer te geven en daarbij de karaktertekening van al zijn figuren te laten prevaleren boven het show-element. „Young Bess" zal een eenvoudig verhaal worden over Koningin Elizabeth I in haar meisjesjaren en eindigen met een korte opname van haar troonsbestijging. Ieder van hen kan er één regisseren, maar het spelersmateriaal voor beide dient hetzelfde te zijn. Zij hebben be rekend dat de opnameschema's zo in elkaar kunnen worden gezet, dat op dagen, waarop spelers voor film A niet nodig zijn, deze voor de camera van film B kunnen verschijnen. Dit kan heel goed uitgevoerd worden, omdat met het huidige opnamesysteem niet aileen figuratie en kleinere rollen, maar ook de hoofdrollen soms dagen niets te doen hebben tussen het opnemen van de verschillende scènes. rsE AANPAK van een historische I J film is niet iets nieuws van dit jaar, want het scenario naar het boek kocht M.G.M. reeds zeven jaar W'geleden. Waarom een verfilming van „Young Bess" zo lang op zich liet ■wachten? Regisseur Sidney weet het niet precies. Wel geeft hij toe, dcit het heel wat moeite gekost heeft de juiste spelers bij elkaar te krijgen. I Jean Simmons zal de rol van tie jonge koningin vertolken; Stewart öK Granger, haar echtgenoot, beeldt Tho- mas Seymour uit; Deborah l^err 1S Katharine Parr en Charles Laughton zal weinig moeite hebben met de rol van Hendrik VIII, die hij al eens eer- ïjf der vertolkte, n.l. in de film „The private life of Henry VIII", in 1933. Een merkwaardig feit mag het ge- noemd worden, dat al deze acteurs hun spelersloopbaan in Engela/nd begonnen. In de zeven jaar, dat het scenario van ■Y „Young Bess" in een vergeten hoek lag te wachten, hebben Jean Simmons en Stewart Granger zich moeizaam een i' weg gevochten van de onderste tot de hoogste sport van de filmladder. DE MEESTER op het gebied vain de verantwoorde thriller Alfred Hitchcock heeft zijn laat ste werk „I confess" aangeknoopt bij I zijn in 1942 verschenen film „Shadow of a doubt". Deze film, die hem zelf - het naast aan het hart ligt en nage noeg helemaal bestaat uit buitenop- K) namen van een Californisch stadje, I roept dezelfde sfeer op als het volks- realisme van de Italiaanse films van na de oorlog. Het enige verschil is, dat „Shadow of a doubt" nooit die Hf massale opwinding heeft veroorzaakt 'f als de Italianen. Voor „I confess",zijn bijna aille op- namen op Canadese grond gemaakt. Waarom het speciaal Canada moest zijn? Omdait men, volgens Hitchcock, daar alleen in heel Amerika priesters in soutane over straat kan zien lo pen. En dit is een belangrijk punt in de intrigue van het verhaal. Want dat gnat n.l. over een priester, die leeft B onder de beschuldiging van moord en door de biecht weet, wie de werke- lijke schuldige is. De realiteit van het K gegeven vergt een zo direct en een- R voudig mogelijke verfilming en op trucs hoeft men hier niet te rekenen. Haast Montgomery Clift, die de pries- terrol toegewezen kreeg en Ann Bax ter als een jeugdvriendin van hem, die getrouwd is met een lid van het Par lement, speelt O. E. Hasse (bekend door zijn vertolking van de ziekelijke nazi-kolonel in „Decision before Dawn", de rol van huisknecht, met Dolly Haas (een filmdebuut) als zijn B vrouw. H De film opent met het beeld van Hasse, die in de vermomming van het priesterkleed, het huis ontvlucht van een rechter, die hij beroofd en ver moord heeft. De climax vrm het ver- i haal, die tijdens de rechtszitting komt. beleeft het publiek door de ogen van de vrouw \an de moordenaar. Hitchcock verwacht dat daze nieuwe film van hem slaagt in haar opzet om n de artistieke waarde van de thriller te B vergroten. PJET KLINKT wat onwaarschijnlijk maar ook in de filmindustrie moet men op de dubbeltjes ietten. En om er nu zo min mogelijk uit te geven hebben Norman Panama en Meivin Frank een plan ontworpen, dat zo op het eerste gezicht wel kans van slagen sehijnt te hebben. Deze onafhankelijke filmpro ducers, die zelf het scenario voor hun films schrijven, deze regisseren en ook uitbrengen, zijn op de gedachte geko men tegelijkertijd de opnamen twee verschillende films CECIL B. DE MILLE ...nu Mozes Wat ons echter niet duidelijk is ge worden is de „verdeling" van de staf van technici. Die krm maar op één plaats tegelijk zijn. En om een an dere, tweede, erbij aan te stellen zal wel even kostbaar zijn als het na elkaar opnemen van iedere film. Om van de apparatuur maar niet te spreken! Maar als begin 1953 de opnamen be ginnen zullen Norman Panama en Mei vin Frank dat wel uitgedokterd hebben. CECIL B DE MILLE is weer op het bijbelprid. Ditmaal wordt het Moses, die hij ons (eind 1953) denkt voor te stellen ais een knappe, vurige prins, die tegen de landen en legers ten zuiden van Egypte ten strijde trekt en die het voorwerp van de liefde is van de schoonste vrouwen uit die dagen. Zijn geestelijk leider schap blijft vanzelfsprekend ook niet onder de korenmaat. Evenals De Mille's stomme film „The Ten Com- mandments" (De tien geboden) uit 1923, zal ook dit nieuwe product de zelfde titel dragen. Maar daarmee houdt ieders gelijkenis op. Want in de eerste film, die typisch een tijdsbeeld gaf. verscheen Moses alleen in de proloog, terwijl de rest van de rol prent in episoden de manieren liet zien, waarop de tien geboden door de mo derne mens overtreden worden. Een speciale staf van onderzoekers heeft van alle kanten materiaal ver zameld over het leven vm Moses, speciaal zijn jeugdjaren. Ook alles wat de Bijbel betreffende Moses weet te verhalen evenals de Thora en de Ko ran, en het boek van Dorothy Clarke Wilson „Prins van Egypte" is geraad pleegd. En zo zullen wij dus binnen korte tijd nog eens werkelijk Moses in zijn biezen mandje de Nijl zien afdrijven. (Van onze redacteur beeldende kunsten) OELUKKIG is het beroemde wandtapijt van Bayeux ongeschonden gebleven. Het is waarschijnlijk het oudste van Europa. Vast staat, dat het tussen 1070 en 10S1 ontstond. Op pr.mitiej-beeldende wijze houdt het de herinnering levendig aan die grote, voor twee volkeren zo belangrijke gebeurtenis: de invasie van de Normandische graaf Willem de Veroveraar in Engeland, in 1066. Vier scènes uit deze strijd zijn geborduurd op een strook linnen van zeventig meter lang en een halve meier breed. De opvatting is tegelijkertijd decoratief en monumen taal. Decoratief, omdat de voorstellingen in sterke mate als stof versiering zijn gedacht en uitgevoerd, hetgeen met name uit de bewerking van de randen kan blijken. Monumentaal, omdat de scènes groot zijn gezien het woord dus in on eigenlijke zin gezien en omdat ze inderdaad een monument vormen, een sym bool van wat zich in dat beslissende jaar heeft afgespeeld. Het geheel is een zeer fraai stuk, waarvoor de waardering onder kunstkenners even groot als algemeen is. te stimuleren en de opleiding der nog maar weinige wevers in nieuwe banen te leiden. De schilder Jean Lurgat is van deze actie de zeer strijdbare leider. Wat hij en zijn vrienden ontwerpen en doen vervaardigen, weerspiegelt uiter aard de vele stromingen in de heden daagse beeldende kunst. Men vindt er MEN kan zich afvragen, wat het tapijt van Bayeux heeft te maken met de hedendaagse Franse wandkleden, waar over dit artikel toch zou handelen. We hadden echter deze aanloop even nodig, om duidelijk te maken, wat de functie van een wandtapijt is. Deze is name lijk eeuwenlang zowel décoratief als monumentaal geweest. Het onttrok in de middeleeuwen de koude stenen wan den van de kasteelvertrekken aan het oog en herinnerde aan grote feiten. Ons land heeft nog enkele fraaie zestiende- eeuwse tapijten, die stuk voor stuk het bewijs vormen van deze dubbele func tie. Op even grootse als decoratieve wijze zijn bijvoorbeeld op de Middel burgse tapijten enkele wapenfeiten uit de verovering van Zeeland door de Geuzen in beeld gebracht. De historische, beeldende taak is ver loren gegaan. De decoratieve is overge bleven. Zó zelfs, dat men nogal eens heeft gepoogd, schilderijen na te boot sen en daarmee in feite het eigen ka rakter van het tapijt miskende en aan tastte. Nu is er een beweging gaande, om het wandtapijt in ere te herstellen. In ons land leven hier en daar tapijt wevers. die voortreffelijk werk leveren, doch niet zelden een noodlijdend be staan voeren. In Frankrijk, dat gedurende eeuwen de toon op dit gebied heeft aangegeven, streeft een groep schilders sinds 1939 bewust naar de herleving van de tapijt kunst. Zij poogt de vervaardiging ervan eikaars werk en eikaars bedoelingen leren verstaan. Goed men heeft het geprobeerd en het resultaat is over het geheel zeer ge lukkig. Zeer bewust heeft men zich af gewend van "de verfijnde nuancering van het achttiende-eeuwse „geweven schilderij". Lurgat en de zijnen gebrui ken slechts een zeer beperkt aantal tin ten, met zeer grote zorg tegen elkaar afgewogen. Tegen de abstracten heb ik eigenlijk het bezwaar, dat ik tegen elke uiting van' deze groep heb: hun werk is eer der kunstnijverheid dan kunst, meer ontworpen dan bezield. Zo doet Joie de Vivre, van Delaunay, me eigenlijk zeer weinig. Het is door zijn heldere kleuren Wel feestelijk, maar bewijst des te meer, dat vorm en kleur slechts in direct bepaalde stemmingen en gevoe lens kunnen uitdrukken. Jacques Vil lon maakt van zijn „Menselijke vor- de abstracten naast de moderne realis ten. Het werk bewijst ook en vooral, dat er zeer ernstig naar wordt gestreefd, het wezen van deze kunstvorm recht te doen wedervaren en geen geweven schilderijen voort te brengen. Dat wil niet zeggen, dat men daar altijd even goed in slaagt. Men kan in dat opzicht zeer merkwaardige en leer zame indrukken opdoen bij de be schouwing van de veertig moderne tapijten, die op het ogenblik enkele zalen van het Haagse Gemeentemuseum sieren en binnenkort ook in Arnhem te zien zullen zijn. Deze collectie is als het ware een doorsnede van wat de groep-Lurgat in het Franse stadje Aubusson heeft weten te bereiken. Men moet dat niet onderschatten. Zowel de kunst van het ontwerpen als de techniek van het weven moest vrijwel geheel opnieuu) worden geleerd. Ont werpers en wevers moesten buitendien men" inderdaad weinig meer dan een spel van vormen en kleuren, een fraai spel, maar niettemin zonder veel in houd. Adams abstracties „Dag" en „Nacht" herinneren aan grafiek. Van de tapijten van Fernand Leger kon ik evenmin verrukt worden. Ik heb tegen zijn schilderwerk bezwaren, die hier versterkt naar voren kwamen. Het wandkleed van Henri Matisse, „Polynesia, de Zee", waarin de vormen van wieren, vissen en kwallen zuiver als vlakversiering zijn gebruikt. K.. Daarentegen toont Henri Matisse zich hier in zijn fraaie doeken „Polynesie: De Zee" en „Polynesie: De Hemel" in zijn element. Hij is immers de decora teur bij uitstek onder de hedendaagse Franse schilders. Zijn vormen zijn zui ver als vlakvulling gedacht. Als kleu ren kiest hij blauw, grijs en wit, van detaillering is geen sprake. Hij gebruikt slechts de vaak bizarre omtrekvormen, maar hoe! Raoul Dufy is in zijn overigens fraaie „Amphitrite" nog wel wat veel de schilder die een wandtapijt ontwerpt. Daarentegen zijn Lucien Coutaud en Joan Picart ie Doux in hun prachtige doeken evenzeer decoratief als monu mentaal, dat is: groots van visie. Hun werk grijpt naar de geest terug op de beste Franse tradities, maar spreekt een volkomen moderne en persoonlijke taal! Dat geldt ook, op wat andere wijze, voor de sterk lineaire composi ties van Marcel Gromaire, die geen andere kleuren dan zwart, wit en rood kent, maar niettemin een resultaat be reikt dat de beschouwing van zijn ta pijten tot een zeer boeiende belevenis maakt. Ltirgat sluit zich in sommige stukken aan bij wat Coutaud en Picart Ie Doux hebben bereikt. Tapijten als ..Bok en Stcrrepoot" en „Het Blauwe Goud" behoren tot de mooiste van de gehele expositie. Daarentegen zijn er ook van hem. die te sterk litterair zijn. Zeer feestelijk en decoratief von den we „Het Woud", van Bourrigeaud. Het is een volslagen onmogelijkheid, alle vier en twintig exposerende kun stenaars te bespreken of zelfs maar te noemen. Dit verhaal zou een berede neerde catalogus worden in plaats van een algemene indruk. Aan de andere kant besef ilc, dat ik daarmee toch zeer verdienstelijke en zelfs fraaie werken onrecht doe. Maar dat is helaas niet te voorkomen. Van W. te voor maken. Overzicht van W.-Europese schilderkunst Het Stedelijk Museum te Amsterdam zal in de komende maanden een reek tentoonstellingen brengen, welke teza men een uitstekend overzicht vormen van de schilderkunst in West-Europa Behalve ae reeds gememoreerde expo sitie van de Engelse schilder Graham Sutherland komen nog collecties van jonge Franse en Duitse schilders naa' Amsterdam. Voorts is er de Nederland- Se groep De Brug te zien. FILMEN IN NEDERLAND Amerikaanse filmmaatschappijen zul Ion in de eeiste helft van 1953 dertig films in het buitenland opnemen. Di: is meer dan twee maal zoveel als in de overeenkomstige pcri de van 1952 Ook in ons 'and zullen films of delen ervan worden gemaakt. (Van onze toneelmedewerker) OMSTREEKS de jaarwisseling gaat de Nederlandse toneelwereld haar tweede premièregolf tegemoet. Wat voor de September-stortvloed weinig succes had, verdwijnt van het repertoire, het geslaagde blijft en verhuist naar de provincie, die liever geen risico neemt. En hier en daar duiken zowaar de kasstukken uit vorige seizoenen weer op. Met de premières is men ditmaal in December geluk kig geweest. De niet-gesubsidieerde toneelgroep Comedïa kwam wel zeer gopd voor de dag en verscheen in het Am sterdamse Centraal Theater voor het voetlicht met een tweetal éénacters, dat geld in de lade zal brengen en wel licht het bestaan van dit moedige gezelschap zal garan deren. Het zijn twee merkwaardige éénacters. De ene, „Toeval lige Ontmoeting", vervaar digd naar de befaamde film „Brief Encounter", heeft als toneel niet bijster veel om het lijf, maar wie de film gezien heeft, wil ook het toneelstuk zien. Gelukkig vult de herinnering dan aan, wat het toneel, in tegenstel ling tot de film, niet kan laten zien. Bovendien geven Enny Meunier en Guus Her- rs in de hoofdrollen van de twee elkaar toevallig ontmoetende mensen zeer goed spel. En te'.i overvloe de ziet men in dit van e- gin tot einde in een sta tionswachtkamer spelende stuk Johan Elsensohn in een prima kaartjesknippers- rol en Clara .Vischer in die van een oubollige buf fetjuffrouw. Geen groot to neel wel onderhoudend. Maar toch in het niet zin kend bij de andere één- acter, die Comedia brengt: „Als een Phoenix" van de pngelse toneeldichter Chris topher Fry. Poëzie op de planken. DRY is de man, die de poë zie weer op het toneel gebracht heeft en wel een veelal blijmoedige poëzie. H\j speelt met woorden en zijn spel is betoverend voor wie gevoel voor poë zie hebben. Voor wie dat riet hebben, blijft Fry al tijd boeiend, geestig, in zijn ernstige stukken aangrij pend. „Als een Phoenix" is niet aangrijpend. Het is een blij moedige satvre op het vrou wenhart. Een minder blij moedig mens, een geestver want van Schopenhauer, zou met vitrool-scherpe ironie zijn verachting over het schone weeuwtje heb ben uitgegoten, dat de hoofdfiguur is in de Phoe nix. Fry daarentegen glim lacht geamuseerd. En zo treurt dén Dyna- mene over haar gestorven, vurig beminde, maar oer- vervelende Virilius. Zij is, vergezeld van haar slavin Dodo, haar man in de graf kelder gevolgd. Zij wil hem in de onderwereld zo spoe dig mogelijk weerzien. Edoch: een soldaat, die nabij het graf zes gehange nen moet bewaken, hoort gerucht uit de kelder en gaat kijken. En nauwelijks heeft hij D.vnamene aan schouwd, of zijn hart staat in vuur en vlam. Ondeugend weeuwtje. W/IJST het weeuwtje hem af? Zij ontdooit in te gendeel. Zo snel verandert haar stemming en zo radi caal, dat als een der gehan genen verdwenen blijkt en de soldaat de doodstraf niet zal kunnen ontgaan, zij zich niet ontziet haar dode echt genoot als plaatsvervanger voor de verdwenen galge brok te gebruiken. Een wrang gegeven? Fry geeft het zonder bijtende ironie. Hij heeft begrip voor Dynamene. Hij is speels. Hij is mild. Hij is practiseh. En de dialogen tussen Dynamene en Te- geus de soldaat, zowel als die met Dodo, de slavin, zijn prachtig van taal en inder daad betoverend. Fry voert klassieke gestalten ten to nele. Maar zijn tekst bevat vele ongelooflijk komische modernismen. Zijn toneel- in-verzen is levend toneel van de allerbeste soort. Enny Meunier speelde Dy- mene gracieus, perfect, met gevoel voor de klare, pare lende taal. Guus Hermus was de soldaat: een waardig partner voor deze zeer be koorlijke D.vnamene. Bep Dekker was Dodo en zij was weldadig grappig. Het publiek stroomde naar het Centraal Theater en was zeer voldaan, zowel over „Toevallige Ontmoe ting" als over „Als een Phoenix", welk laatste stuk voortreffelijk door Bert Voeten was vertaald. Realisme geklopt. CEN DEEL der toeschou- wers gaf aan het realis me van Noel Cowards „Brief Encounter" de voor keur. Maar de meerderheid besefte, dat de poëzie ven Christopher Fry het in be tekenis toch wel zeer dui delijk won. Dat is ccn belangrijk feit. Want het Nederlandse pu bliek houdt niet van toneel- in-verzen. Tenzij: de ver zen goed zijn en de spelers de poëzie aankunnen. Het succes van het Amsterdams Toneel Gezelschap met Shakespaere's „Driekonin genavond" en van Comedia met „Als een Phoenix" be wijzen dat. Evenals de ver toningen van Frys andere stukken ..Venus bespied" en „The lady's not for bur ning" in het vorige toneel- seizoen. Een gelukkig verschijn sel! Bij zijn expositie in Amsterdam (Van onze redacteur beeldende kunsten) £R zijn maar a einig schilderijen op de aan de Britse kunstenaar Gra nam Sutherland gewijde expositie in het Stedelijk Museum te Amsterdam bie de toeschouwer gemakkelijk zullen Sutherlands portret van Somerset Maugham aanspreken. Dat zijn de twee dien in dringende portretten waarvan we dat van de schrijver Somerset Maug ham reproduceren en zijn „Kruisaf neming" een der meest schokkende verbeeldingen van het Passieverhaal, die we ooit zagen. Maar zij zijn, met enkele potloodstudies, al voldoende om een indruk te krijgen van het mees terschap van deze grootste onder do hedendaagse Engelse schilders. Sutherland maakt het zijn publiek niet gemakkelijk. Hij moge dan natu ralist zijn, hij legt de natuur op zijn wijze uit. „Het gaat er maar om, het ongekende innerlijk der dingen tot uiting te brengen; maar daarnevens mogen zij de grondvorm van hun soort niet verliezen. Er bestaat een dualisme: de dingen kunnen zichzelf zijn en tegelijkertijd iets anders. Zij zijn een beeldspraak in vorm", zegt hij. En verder: „Hun werkelijke verschijnings vorm wordt gewijzigd door de gevoe lens, welke ik met hen tot uitdrukking tracht te brengen en zij geven e«n schok van verrassing, die een zuivew» weergave niet teweeg zou kunnen brengen". Dat verklaart zijn voorliefde voor abstracte dat is: van de zichtbare, oorspronkelijke werkelijkheid losge maakte vormen. Sutherland heeft vele schilderijen met doorns gemaakt. Door het werk aan een „Kruisiging" begonnen deze hem bezig te houden en te kwellen: ze werden hem een symbool der wreedheid en spraken aldus hun eigen taai. Insectenlijven, tot het mon sterachtige vergroot, suggereren plot seling een volkomen spookachtige sfeer, een demonische dreiging. Een .boom wortel kan het gespannen e van een gemartelde mens hebben, maar blijft een wortel. Waar deze realiteit het zwaarst weegt, doen kleur en compositie er minder toe. Weliswaar dragen zijn schilderijen vaak de sporen van een zeer bewuste opbouw, maar de kleur is soms allerminst fraai, zelfs wel goed koop en als „quantité negligeable" be handeld. De grootheid van dit werk is overigens op de Biennale in Venetië erkend, gezien de toegekende bekro ning. Van W.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 9