De Berlijners
maar missen
van
toneel,
Zwitsaletten
Geen siuk houdt
enige maanden repertoire
Duitse schrijvers zijn absent
Dr Oüo Domnick verzamelde
beeld van moderne Duitse kunst
levend Schijnbar chaotische
r
INTERESSANTE FILMFESTIVA OP
Schildersgroep De Brug jubileert
Voorkeur voor het
serieuze genre
WAAROM GEEN GELD?
SERIEUZE STUKKEN
BESTRIJD DSE «gP!
TOCH EXPERIMENTEN
OPERA EN OPERETTE
BLOEIEN
Romantisch realisme spreekt het sterkst
uitdrukking van een
geestelijk vacuum
Serie kunstwerken zonder
enige voorstelling
'n Z W/ TSA&prepcfracrt/
MMS GUT VAIIRSKLECTIG
TOliPlSSGSI
Frans Duwa er prijs 1952
ZATERDAG 84 JANUARI 1953
I J
m
(Van onze medewerker Jan Koomen)
ER IS HIER weinig belangstelling voor toneel en eigenlijk hele
maal niet voor ballet, zeker niet voor solodans", zegt de di
recteur van een der Berlijnse schouwburgen. Het klinkt weinig
hoopvol en erg absoluut, maarbij de in September gehouden
Berlijnse ieestweken waren de theaters stampvol, ook voor het
New York City-Ballet, Dat lijkt dus in scherpe tegenspraak met
de hiervoor geciteerde uitlating. Kurt Jooss' ballet echter, nog wel
van Duitse origine en internationaal de vermaardste vertegen
woordiger van de Duitse, zogenaamde „moderne" dans, kon in het
Titania Palast te Berlijn nog geen vijf voorstellingen goed bezet
krijgen en een van de beroemdste en grootste Franse ballet
ensembles mocht zich zelfs op één avond niet in een redelijk ge
vulde zaal verheugen. Om het trekken van een conclusie nog wat
moeilijker te maken: bij de opening van Berlijns nieuwste schouw
burg, het Schillertheater, dat als een Phoenix uit het puin is her
rezen, was er een zeer grote toeloop en toonden pers en publiek
zich heel verontwaardigd, dat het stadsbestuur vrijwel alle plaat
sen voor gasten had gereserveerd. Men sprak toen zelfs van een
„premièreschandaal in theaterlievend Berlijn",
S er nu belangstelling voor theater
ltunst te Berlijn of is zij er niet? Uit
het voorgaande volgt al, dat een ant
woord op die vraag moeilijk is. Door
gesprekken met tal van schouwburg
functionarissen, toneelmensen en over-
heidsfiguren, zowel als door eigen er
varingen bij Berlijnse voorstellingen,
heb ik de indruk gekregen, dat ,.de"
Berlijner belangstelling èn gevoel voor
het toneel heeft, maar dat hem veelal
de financiële middelen ontbreken om
van die belangstelling door geregeld
schouwburgbezoek blijk te geven. Voor
de dans staat de zaak enigszins anders,
daarvoor is de belangstelling werkelijk
geringer en ontbreekt bovendien, door
een complex van oorzaken, waarop ik
hier niet kan ingaan, het begrip. Daar
door wordt verklaard, dat een Neder
landse danseres van niet onverdienste
lijke, maar toch bescheiden kwaliteiten,
te Berlijn als een kunstenaresse van
groot formaat kon worden beschouwd.
VOOR de oorlog telde Berlijn veertig
schouwburgen. Nu zijn er nog zes
tien, waarvan de helft in West-Ber-
lijn, dat twee-derde van de totale Berlijn
se bevolking telt. Dat zou dus moeten be
tekenen, dat voor die theaters nu een
enorme toeloop zou moeten zijn, maar
de economische positie van de Ber.
lijners is met zo rooskleurig als de goed
gevulde etalages van de winkels sugge
reren.
West-Berlijn heeft ruim 2 millioen
inwoners. Er zijn in datzelfde West-
Berlijn evenwel ruim 300.000 werklozen.
Men mag dus aannemen, dat omstreeks
de helft of meer dan de helft van de
gezinshoofden werkloos is, dat vele an
deren moeten leven van lage pensioe
nen of invaliden-ondersteuningen en dat
de overigen mede voor behoeftige fa
milieleden moeten zorgen, zodat in het
algemeen de kosten van levensonder
houd de inkomsten vrijwel opslokken.
Een directeur van een schouwburg in
het zuiden van de stad formuleerde het
zo: Het theater moet bestaan van de
marge tussen wat men verdient en wat
men voor het levensonderhoud beslist
nodig heeft. Die marge is in Berlijn vrij
wel verdwenen. Als de textielprijzen
iets stijgen, merken we het direct aan
de cassa!
WAT „DOET HET'^nu op het Ber
lijnse toneel? De voorkeur van het
West-Berlijnse publiek gaat uit
naar serieuze stukken, waar men „iets
van meeneemt", zegt de directeur van
een theater in het nieuwe stadscentrum,
welk theater overigens zelf op het zo
genaamde boulevardtoneel is gericht,
het probleemloze amusementsstuk. Al te
luchtige kost heeft ook bij ons geen
succes, voegt hij daaraan toe. Franse
blijspelen, die overal in Europa massa's
publiek trekken, komen hier meestal
niet eens op,de planken; Bobosse (Bob
beltje) vormt een uitzondering. Stuk
ken van Noel Coward („Present Laugh
ter" bijvoorbeeld) en Ralph Benatzky
gaan wel, maar houden het toch slechts
enkele maanden uit, hetgeen voor een
wereldstad belachelijk kort is.
Inderdaad rekent men in de andere
millioenensteden bij theatersuccessen
met jaren en beschouwt men een stuk
dat slechts enkele maanden loopt, als
mislukt.
Te Berlijn waardeert men Sartre,
Tenessee Williams, Garcia Lorca e.d.,
maar er is ook geen sprake van, dat hun
stukken het er langer dan enkele maan
den uithouden, eenvoudig omdat het
met de snel en feilloos werkende:
Berlijnse theaterpubliek te klem is ge
worden. Enthousiasme is er overigens
genoeg, dat blijkt wel bij de feestwe-
ken en festivals, die op zichzelf reeds
in deze zwaar beproefde stad op de
grens van twee werelden een getuigenis
afleggen van liefde voor de kunst, wel
ke zeker voorbeeldig mag heten.
EEN BEWIJS van die liefde voor de
kunst vormt ook het feit, dat men
te Berlijn toch experimenteert op
het toneel, hoewel het publiek er eigen
lijk te klein is geworden. Dat doet men
in een intieme Westberlijnse schouw
burg, de Tribüne am Knie. Werkloze
zowel als jonge, nog onbekende
acteurs spelen de stukken, studenten
vormen het theaterpersoneel. De hono
raria worden betaald uit de ontvang
sten, op coöpertatieve basis tegen be
scheiden vergoeding werken hier jon
ge, enthousiaste mensen samen om ook
die stukken een kans te geven, welke
de grote schouwburgen ondanks hoge
subsidies niet aandurven. Dat betreft
„moeilijke" stukken, als „They came to
a City" (hier „Die Ferne Stadt" gehe
ten) van Priestley en Strawinsky's met
enorme bijval ontvangen „l'Histoire du
Soldat" („Die Geschichte vom Solda
ten"), géén stukken van jonge Duitse
toneelschrijvers, want die zijn er niet:
de toneelcultuur heeft, met de andere
kunstvormen, door het Hitlerbewind
een formidabele achterstand gekregen.
De Tribune heeft veel succes; de di
recteur van het theater zegt: Wij dur
ven te experimenteren, want onze las
ten zijn betrekkelijk laag, onze schouw
burg is gauw gevuld en we hebben een
vast publiek, dat ons kent en vertrouwt.
In Oost-Berlijn speelt men Duitse
klassieken, Russiche klassieken, zeer
weinige Westerse stukken en voorts
vrij veel moderne, politieke stukken
van verschillende landen in de Russi
sche invloedssfeer. In het Haus der
Sowjetkultur komen uiteraard vooral
de moderne Russische stukken voor het
voetlicht. De Oostberlijnse pers durft
daarop wel eens enige voorzichtige cri-
tiek te oefenen, zij het meestal meer
op de voorstelling, de regie e.d. dan op
het stuk zelf. Van de Westerse schrij
vers speelt men uiteraard vooral de
klassieken (Shakespeare, Goldoni), maar
ook enkel modernen: Shaw is er nogal
in trek en zelfs speelt men nu en dan
een Amerikaans stuk: het ook in Neder
land bekende „Golden Boy" bijv., van
Clifford Odets.
OPERA en OPERETTTE tieren we
lig, zowel in het Westen als in het
Oosten. Het is natuurlijk op dit
gebied niet meer als" vóór de oorlog,
toen. „Im weissen Rössl" jaren achtereen
te Berlijn liep nu haalde het slechts
enkele maanden maar grote belang
stelling is er ongetwijfeld. Men speelt
het gehele bekende operarepertoire,
waarbij de nadruk echter wat minder
sterk op Verdi en Puccini ligt dan in het
overige (West-) Europa.
Van de operettes speelt men voorna
melijk de klassieken, in de eerste plaats
uit het Duitse repertoire, maar ook
Oostenrijkse en Franse werken. Een
bijzonder succes in Oost-Berlijn is een
moderne Duitse operette geweest ,Nach-
te in Shanghai", die meer dan een jaar
achtereen in het Metropole Theater heeft
gelopen. De Staatsopera en de Komische
Opera bevinden zich beide in de Rus
sische sector. Ik zag in de Stedelijke
Opera in West-Berlijn „Wiener Blut",
een bijzonder onderhoudende, zij het
niet zo bijzonder Weense voorstelling,
met veel show en met geestige „Ein-
lagen". Het publiek reageerde enthou
siast op enkele anti-militairistische toe
spelingen.
Geen nieuwe gezichtspunten
n-E BRUG" is een vereniging van Ne-
derlandse beeldende kunstenaars
die haar leden wel in hoofdzaak in Am
sterdam. zal tellen, al wonen er ook
buiten de hoofdstad. Dit zal wel de
voornaamste reden zijn, waarom zij
haar jubileumtentoonstelling in het Ste
delijk Museum houdt. Bovendien heeft
zij uiteraard meer belangstelling in het
centrum van het land te verwachten
dan in de een of andere buitenplaats.
Of zij die belangstelling verdient
We hebben op de expositie van De
Brug weinig nieuwe gezichtspunten
kunnen ontdekken. De schilders heb
ben indertijd, nu zeven en twintig jaar
geleden, hun vereniging opgericht, om-
IJE SCHILDER Willi Baumeister gaf deze abstracte impressie van Afrika.
Het schilderij is opgenomen in de collectie-Domnick, die in het Stedelijk
Museum te Amsterdam wordt tentoongesteld.
dat zij beu waren van alle stromingen
en experimenten. Zij zijn rustig het
paadje van de nauwkeurige observatie
en gevoelige weergave verder gelopen
en hebben gestreefd naar een soort
.bezielde zakelijkheid". De resultaten
zijn nog al uiteenlopend van karakter,
het gehalte is over het geheel genomen
goed, zonder grote toppen. Waarbij een
uitzondering dient te worden gemaakt
voor kunstenaars als Dick Ket, J. Ben
dien en Arend Hendriks, die ieder voor
zich een klasse apart hebben gevormd
en van welk een kwaliteit! Evenmin
mogen we het werk van Dirk Nijland
vergeten; met name zijn grafiek ver
dient alle aandacht.
Romantisch realisme is wel de sterkst
vertegenwoordigde „richting" op deze
expositie van lieden die buiten alle
richtingen willen staan. Gerrit de Jong
is er o.i. dc sterkste vertegenwoordiger
van met zijn fijngepenseelde stukjes.
Minder romantisch en meer zakelijk is
Th. G W Stiphout, die in zeer koele
kleuren landschappen en stadsgezich
ten voor ons neerzet. Romantisch van
opvatting zijn de landschappen van W.
A. Wassenaar, waarbij de kleur niet het
sterkste deel is. Het overigens niet zeer
sterke werk van Alb. Klijn vertoont
een vleugje expressionisme; Herman
Kruyder lijkt hier wel het grote voor
beeld te zijn geweest. Sal Meijer zoekt
naar een uiterste aan nauwkeurige uit
beelding, zonder aan de noodzakelijke
eenheid te kort te doen. Dirk Kruizin-
ga zond twee fraaie stillevens in, ver
der hangen er van hem twee figuur
stukken, een geestige Baanveger en een
wat pathetische Matti. De diepzeestuk
ken van A. van Zcegen met hun bijna
geboetseerde verfmassa's naderen het
non-figuratieve; overigens geen werk
om er enthousiast over te worden. Ver
der noemen we nog de goede stillevens
van Will Kalshoven uit Heiloo, waar
van ons dat met de citroenen het best
voldeed.
Omdat J. F. van Deene dertig jaa*
heeft geschilderd, neemt zijn werk een
grote zaal in. Het wordt daardoor de
kern van deze expositie, hetgeen
eigenlijk wei wat veel eer is. Het best
is o.i. het portret van een oude heer
uit 1947.
Van W.
UET GEBOUW van de Deutsche Staatsoper, dat zich in de Russische zóne
van Berlijn bevindt.
(Van onze redacteur Beeldende Kunsten)
GEDURENDE VELE JAREN produceren onze Oostelijke buren
„kunstwerken" waarvoor bij ons slechts een beperkte kring
belangstelling durfde tonen, al zijn er natuurlijk altijd velen, die in
de angstvallig gepenseelde weergave van een mens, een groep
voorwerpen of een landschap de hoogste kunstuiting menen te
onderkennen. Van hetgeen daar na de oorlog leeft weten we hier
nog veel te weinig. Er is daar evenals in andere landen van
West-Europa en Amerika een sterke stroming, die de voorstel
ling verwaarloost om de lijn, het vlak, de kleur en dikwijls ook de
schriftuur van de kunstenaar te doen spreken. In Duitsland neemt
deze groep de leiding". Aldus de uiteenzetting, die de collectie-
Domnick bij de argeloze beschouwer inleidt. Wie na deze lectuur
te hebben genoten de zalen van het Stedelijk Museum te Amster
dam doorwandelt, kan aan -den lijve ondervinden, tot welke conse
quenties het loslaten van de voorstelling het doen spreken van
lijn en kleur en eigen schriftuur kunnen leiden. Dit is om met de
Tachtigers te spreken: de allerindividueelste uiting van de aller
individueelste emotie.
VOORSTELLINGLOZE KUNST dus.
Schijnbaar chaotische opeenstape
lingen van lijnen en kleurplekken,
ongeremde uitingen van innerlijke
spanningen en emoties, opgediend in
een „taal", die maar weinig mensen-
verstaan. „Dit kan een kind ook", zul
len velen geneigd zijn te zeggen. Het
merkwaardige is nu juist, dat een kind
dit niet kan. Wamt deze voorstelling-
loze uitingen zijn niet naief, niet onbe
vangen, zoals het gekrabbel van een
jong kind. Zij vertonen wel degelijk
een grote mate van raffinement; zij
zijn, hoe tomeloos dit handschrift ook
schijnt te zijn, wel degelijk bewust ge
wild en al worstelend ontstaan. Maar
er wordt hier op een andere dan de
gebruikelijke wijze gestreefd naar een
vorm van evenwicht tussen de samen
stellende delen, naar vaart, naar har
monie van kleur en lijn kortom:
naar al die elementen, die ook een
„ouderwets" schilderij mooi doen zijn.
De moeilijkheid voor het verstaan is
alleen, d-it wij over het algemeen met
onze opvattingen aangaande mooi en
lelijk nog midden in de romantiek zit
ten waardoor b.v. zeer velen zelfs met
het latere werk van de toch algemeen
aanvaarde Vincent van Gogh nog grote
moeite hebben.
Dat op het ogenblik'in West-Dults-
land de non-figuratieve schilders aan
bod zijn, is voor een deel een gevolg
van het feit, dat zeer vele ouderen
zich tijdens Hitier hebben gecompro
mitteerd en daardoor naar de achter
grond zijn gedrongen. Maar het is al
lerminst uitgesloten, dat in het geeste
lijke vacuum, dat de Führer als zijn
voornaamste erfenis naliet, deze schijn
baar chaotische uitingsvormen het best
beantwoorden aan de innerlijke aan
drift van de kunstenaars.
Daartoe moeten we welhaast beslui
ten, wanneer we zien, welk een uitge
breide en veelomvattende collectie wer
ken de Stuttgartse zenuwarts dr Otto
Domnick uit de productie v?n de he
dendaagse schilders heeft kunnen sa
menstellen. Helemaal is daaraan de 'n_
ternationale invloed uiteraard niet
vreemd. De Fransen hebben in hun be
zettingszone van stonde af aan een in
tensieve culturele propaganda gevoerd,
welker invloed in Stuttgart zeer duide
lijk merkbaar is gezien het culturele
isolement van het Hitleriaanse Duits
land een zeer begrijpelijk verschijnsel.
Maar ook in de republiek vein Weimar
leefde een groep artisten, die voortbou
wend enerzijds op het werk van ex
pressionisten als Macke en Mare, an
derzijds aansluitend bij een reus als
Klee na?ir nieuwe mogelijkheden
zochten in de richting van het abstrac
te. Hun werd onder Hitier het werken
onmogelijk gemaakt; hun kunst was
„ontaard" omdat zij niet correspondeer
de met de burgermansopvattingen,
waarv-n het Reich in wezen de be
lichaming was. Thans hebben zij op
nieuw hun kans meer nog: er zijn
verzamelaars, die zich voor hun wem
interesseren.
Nu staan wij niet zonder bezwaren
tegenover deze kunstuitingen. De nei
ging is er en wij proeven die ook
uit het citaat, waarmee wij deze be
schouwing openden om déze vormen
absoluut te stellen. „Dit is het nu. Wat
achter ons ligt, was wel mooi, maar al
die plaatjes hebben toch onze smaak
bedorven en onze gevoeligheid ge-
~)P HET GEBIED van
festivals belooft 1953
lAUvcilcutie, Lng. Meü.J
de internationale film
een interessant jaar te
worden. Het festival te Cannes zal ingrijpende
veranderingen ondergaan, dat te Berlijn zai nog
meer nadruk gaan leggen op de strijd van de
Westerse wereld voor de vrijheid en op een festi
val te Parijs zullen de documentaire filmers een
internationale organisatie voorbereiden.
Het internationaal filmfestival te Cannes zal dit
jaar worden gehouden van 15 tot 29 April. De
Franse regering heeft uitnodigingen tot deelne
ming gezonden aan 78 landen. Het is nog niet be
kend, hoeveel landen die uitnodiging hebben aan
vaard en dus in het prachtige Palais du Festival
op Cannes' wereldberoemde boulevard, de Croi-
sette, vertegenwoordigd zullen zijn.
Er was de laatste jaren, door de te grote toe
vloed van films, nogal wat kaf onder het cinema
tografische koren. Spanje bijvoorbeeld toonde een
volslagen gebrek aan artistieke zelfcritiek door
het inzenden van het maximum aantal films, dat
gezien de grootte van zijn omvangrijke productie
was toegestaan, hoewel de kwaliteit van die pro
ductie in geen enkele redelijke verhouding staat
tot de kwaliteit. Spanje heeft nog nooit een prijs
verworven op een festival. Ook de Amerikanen
'oonden te Cannes nu en dan films, die geenszins
in een internationaal festival op hun plaats bleken.
Overladen programma's, die niet geheel en a]
de moeite van het aanzien lonen, irriteren uiter
aard de festivalgangers en daarom heeft men nu
een revolutionnaire maatregel genomen; de jury
zal een strenge vóór-selectie toepassen.
De veertien beste hoofdfilms en de twintig beste
documentaires worden dan in het festival ver
toond in de avondvoorstellingen en zullen mee
dingen naar de prijzen. De overige ingezonden
werken, die tezamen aldus een „tweede keus" zul-
len vormen, kan men dan 's ochtends en 's middags
draaien en zullen eventueel voor een diploma in
aanmerking kunnen komen.
Onze landgenoot Bert Haanstra, de cineast die
sinds zijn Spiegel van Holland een zeer groot aan
zien geniet in de internationale cinematografische
kringen, zal, zoals men weet, deel uitmaken van
de jury voor de documentaire films.
Het enige andere jaarlijkse internationale film
festival waaraan, volgens besluit van de Inter
nationale Federatie van Filmproducenten, een
wedstrijd met prijzen verbonden mag zijn, is dat
van de Biennale te Venetië, Ook ditmaal zal men
de Venetiaanse „Internationale Tentoonstelling
van Cinematografische Kunst" in de nazomer or
ganiseren. Vermoedelijk zal men weer een film-
markt aan dit festival verbinden.
Te Berlijn wordt dit jaar van 18 tot 28 Juni ge-
festivald. Over de daar vertoonde films oordeelt
het publiek, evenals vorig jaar. Omdat dit festival
van de Westerse voorpost achter het IJzeren Gor
dijn in „cultuurpolitiek" opzicht van bijzondere
betekenis wordt geacht, heeft de Internationale
Federatie vorige maand op haar congres te Rome
besloten, dat te Berlijn bovendien een jury een
speciaal soort prijzen zal mogen toekennen: voor
de films die het meest in overeenstemming zijn
met de idealen van de vrijheidslievende wereld.
Van 2 tot 7 Maart organiseert men te Parijs een
internationaal congres voor opvoedende, docu
mentaire en (andere) korte films, waarin produc
tie en distributie van die films ter sprake zullen
komen. Voorts zal men een groot aantal van deze
films vertonen en een soort jaarbeurs-van-de-
documentaire-film houden. Films met politieke
tendenties en reclamefilms worden niet toegelaten.
Het ligt in de bedoeling, in dit Parijse congres
en festival te komen tot oprichting van een Inter
nationaal Verbond van Producenten van Docu
mentaire Films. Aangezien Nederland op het ge
bied van de documentaire film zeer belangrijke
prestaties heeft geleverd, zou dit festival ook voor
ons land wel eens van betekenis kunnen worden.
schaad. Wat er nu ontstaat is toch in
feite de hoogste vorm van kunst", al
dus vele voorsteliinglozen.
Ze kan voor ons gevoel slechts een
doorgangsvorm zijn, een soort gistings
proces, dat droesem en essentie van el
kaar zal scheiden. Het resultaat ervan
laat zich in geen enkel opzicht voor
spellen.
Dr Domnick heeft als kernpunien
van zijn collectie genomen de schilders
Hans Hartung, Max Ackermann en
Willi Baumeister. Vain Baumeister re
produceren we hierbij Afrika, waarin
we iets voelen van die sombere, myste-
reuze dreiging, die vain het zwarte we
relddeel uitgaat. Hij houdt zich sterk
bezig met de verhouding tussen vorm
en achtergrond. Het werk van Hartung
maakt inderdaad bij herhaling de in
druk van een gevoelsexplosie. In een
fel, gespannen schrift staan de lijnen
op het vlak. Ackermann staat in kleur
en peinture nog vrij dicht bij de ex
pressionisten; zijn werk maakt ook de
meest evenwichtige indruk. Om deze
groepen van werken heen zijn andere
geschaard: producten van leerlingen en
verwante Duitsers, maar ook van kun
stenaars, die verbindingen met het bui
tenland vormen: Russen, Fransen, een
enkele Amerikaan. Van grote voor
gangers is er ter typering een enkel
stuk: van Fr-rz Marc, van Malewitsch,
van August Macke, van Kandinsky, van
Ida Kerkovius. Maar de hoofdzaak is
toch van na 1945.
Daardoor is deze verzameling een
„levend" beeld geworden van heden
daagse Duitse kunst. Stellig ook een
harmonisch beeld, door de zeer overwo
gen wijze waarop deze collectie is op
gebouwd. Een aanvaardbaar beeld ze
ker niet, wanneer men als eis stelt, dat
beeldende kunst verstaanbaar moet
zijn. Want verstaanbaar in die zin, dat
men er zich door aangesproken voelt,
is maar een enkel stuk.
Maar is het algemene beeld v?.n deze
tijd voor ons duidelijker dan deze schil
derkunst? van vt.
Aan de kunstenaar Dick Elffers, te
Amsterdam, is de Frans Duwaerprijs
1952 groot f 200 verleend voor de typo
grafische verzorging van het boek
Verve, samengesteld door W. Jos de
Gruyter en Paul Rodenko, in de ru
briek „Boek, Tijdschrift of Handels
drukwerk". Het boek is gedrukt bij
drukkerij Meijer te Wormerveer.
De prijs van f 200 vóór de best ver
zorgde bibliofiele uitgave is niet toege
kend. Eervolle vermeldingen zijn uit
gereikt aan mevrouw Suzanne Heyne-
mann voor de typografische verzorging
van de vertaling van Shakespeare's
Storm, aan de heer W. Brusse voor
zijn werk aan het tijdschrift Goed Wo
nen en aan Harry Disberg voor de wij
ze, waaroo hij de bundel linoleumsne
den met gedichten van Henry Duluy,
getiteld „Titr'animal 12" heeft ver
zorgd.
Albert van Dalsum wordt
gastregisseur bij Theater
Albert van Dalsum zal als gast
regisseur optreden bij de nieuwe
toneelgroep „Theater", die onder lei
ding van Kees van Iersel en Robert de
Vries in het komende seizoen te Arn
hem zal spelen.