De Berlijners maar missen van toneel, Zwitsaletten Geen siuk houdt enige maanden repertoire Duitse schrijvers zijn absent Dr Oüo Domnick verzamelde beeld van moderne Duitse kunst levend Schijnbar chaotische r INTERESSANTE FILMFESTIVA OP Schildersgroep De Brug jubileert Voorkeur voor het serieuze genre WAAROM GEEN GELD? SERIEUZE STUKKEN BESTRIJD DSE «gP! TOCH EXPERIMENTEN OPERA EN OPERETTE BLOEIEN Romantisch realisme spreekt het sterkst uitdrukking van een geestelijk vacuum Serie kunstwerken zonder enige voorstelling 'n Z W/ TSA&prepcfracrt/ MMS GUT VAIIRSKLECTIG TOliPlSSGSI Frans Duwa er prijs 1952 ZATERDAG 84 JANUARI 1953 I J m (Van onze medewerker Jan Koomen) ER IS HIER weinig belangstelling voor toneel en eigenlijk hele maal niet voor ballet, zeker niet voor solodans", zegt de di recteur van een der Berlijnse schouwburgen. Het klinkt weinig hoopvol en erg absoluut, maarbij de in September gehouden Berlijnse ieestweken waren de theaters stampvol, ook voor het New York City-Ballet, Dat lijkt dus in scherpe tegenspraak met de hiervoor geciteerde uitlating. Kurt Jooss' ballet echter, nog wel van Duitse origine en internationaal de vermaardste vertegen woordiger van de Duitse, zogenaamde „moderne" dans, kon in het Titania Palast te Berlijn nog geen vijf voorstellingen goed bezet krijgen en een van de beroemdste en grootste Franse ballet ensembles mocht zich zelfs op één avond niet in een redelijk ge vulde zaal verheugen. Om het trekken van een conclusie nog wat moeilijker te maken: bij de opening van Berlijns nieuwste schouw burg, het Schillertheater, dat als een Phoenix uit het puin is her rezen, was er een zeer grote toeloop en toonden pers en publiek zich heel verontwaardigd, dat het stadsbestuur vrijwel alle plaat sen voor gasten had gereserveerd. Men sprak toen zelfs van een „premièreschandaal in theaterlievend Berlijn", S er nu belangstelling voor theater ltunst te Berlijn of is zij er niet? Uit het voorgaande volgt al, dat een ant woord op die vraag moeilijk is. Door gesprekken met tal van schouwburg functionarissen, toneelmensen en over- heidsfiguren, zowel als door eigen er varingen bij Berlijnse voorstellingen, heb ik de indruk gekregen, dat ,.de" Berlijner belangstelling èn gevoel voor het toneel heeft, maar dat hem veelal de financiële middelen ontbreken om van die belangstelling door geregeld schouwburgbezoek blijk te geven. Voor de dans staat de zaak enigszins anders, daarvoor is de belangstelling werkelijk geringer en ontbreekt bovendien, door een complex van oorzaken, waarop ik hier niet kan ingaan, het begrip. Daar door wordt verklaard, dat een Neder landse danseres van niet onverdienste lijke, maar toch bescheiden kwaliteiten, te Berlijn als een kunstenaresse van groot formaat kon worden beschouwd. VOOR de oorlog telde Berlijn veertig schouwburgen. Nu zijn er nog zes tien, waarvan de helft in West-Ber- lijn, dat twee-derde van de totale Berlijn se bevolking telt. Dat zou dus moeten be tekenen, dat voor die theaters nu een enorme toeloop zou moeten zijn, maar de economische positie van de Ber. lijners is met zo rooskleurig als de goed gevulde etalages van de winkels sugge reren. West-Berlijn heeft ruim 2 millioen inwoners. Er zijn in datzelfde West- Berlijn evenwel ruim 300.000 werklozen. Men mag dus aannemen, dat omstreeks de helft of meer dan de helft van de gezinshoofden werkloos is, dat vele an deren moeten leven van lage pensioe nen of invaliden-ondersteuningen en dat de overigen mede voor behoeftige fa milieleden moeten zorgen, zodat in het algemeen de kosten van levensonder houd de inkomsten vrijwel opslokken. Een directeur van een schouwburg in het zuiden van de stad formuleerde het zo: Het theater moet bestaan van de marge tussen wat men verdient en wat men voor het levensonderhoud beslist nodig heeft. Die marge is in Berlijn vrij wel verdwenen. Als de textielprijzen iets stijgen, merken we het direct aan de cassa! WAT „DOET HET'^nu op het Ber lijnse toneel? De voorkeur van het West-Berlijnse publiek gaat uit naar serieuze stukken, waar men „iets van meeneemt", zegt de directeur van een theater in het nieuwe stadscentrum, welk theater overigens zelf op het zo genaamde boulevardtoneel is gericht, het probleemloze amusementsstuk. Al te luchtige kost heeft ook bij ons geen succes, voegt hij daaraan toe. Franse blijspelen, die overal in Europa massa's publiek trekken, komen hier meestal niet eens op,de planken; Bobosse (Bob beltje) vormt een uitzondering. Stuk ken van Noel Coward („Present Laugh ter" bijvoorbeeld) en Ralph Benatzky gaan wel, maar houden het toch slechts enkele maanden uit, hetgeen voor een wereldstad belachelijk kort is. Inderdaad rekent men in de andere millioenensteden bij theatersuccessen met jaren en beschouwt men een stuk dat slechts enkele maanden loopt, als mislukt. Te Berlijn waardeert men Sartre, Tenessee Williams, Garcia Lorca e.d., maar er is ook geen sprake van, dat hun stukken het er langer dan enkele maan den uithouden, eenvoudig omdat het met de snel en feilloos werkende: Berlijnse theaterpubliek te klem is ge worden. Enthousiasme is er overigens genoeg, dat blijkt wel bij de feestwe- ken en festivals, die op zichzelf reeds in deze zwaar beproefde stad op de grens van twee werelden een getuigenis afleggen van liefde voor de kunst, wel ke zeker voorbeeldig mag heten. EEN BEWIJS van die liefde voor de kunst vormt ook het feit, dat men te Berlijn toch experimenteert op het toneel, hoewel het publiek er eigen lijk te klein is geworden. Dat doet men in een intieme Westberlijnse schouw burg, de Tribüne am Knie. Werkloze zowel als jonge, nog onbekende acteurs spelen de stukken, studenten vormen het theaterpersoneel. De hono raria worden betaald uit de ontvang sten, op coöpertatieve basis tegen be scheiden vergoeding werken hier jon ge, enthousiaste mensen samen om ook die stukken een kans te geven, welke de grote schouwburgen ondanks hoge subsidies niet aandurven. Dat betreft „moeilijke" stukken, als „They came to a City" (hier „Die Ferne Stadt" gehe ten) van Priestley en Strawinsky's met enorme bijval ontvangen „l'Histoire du Soldat" („Die Geschichte vom Solda ten"), géén stukken van jonge Duitse toneelschrijvers, want die zijn er niet: de toneelcultuur heeft, met de andere kunstvormen, door het Hitlerbewind een formidabele achterstand gekregen. De Tribune heeft veel succes; de di recteur van het theater zegt: Wij dur ven te experimenteren, want onze las ten zijn betrekkelijk laag, onze schouw burg is gauw gevuld en we hebben een vast publiek, dat ons kent en vertrouwt. In Oost-Berlijn speelt men Duitse klassieken, Russiche klassieken, zeer weinige Westerse stukken en voorts vrij veel moderne, politieke stukken van verschillende landen in de Russi sche invloedssfeer. In het Haus der Sowjetkultur komen uiteraard vooral de moderne Russische stukken voor het voetlicht. De Oostberlijnse pers durft daarop wel eens enige voorzichtige cri- tiek te oefenen, zij het meestal meer op de voorstelling, de regie e.d. dan op het stuk zelf. Van de Westerse schrij vers speelt men uiteraard vooral de klassieken (Shakespeare, Goldoni), maar ook enkel modernen: Shaw is er nogal in trek en zelfs speelt men nu en dan een Amerikaans stuk: het ook in Neder land bekende „Golden Boy" bijv., van Clifford Odets. OPERA en OPERETTTE tieren we lig, zowel in het Westen als in het Oosten. Het is natuurlijk op dit gebied niet meer als" vóór de oorlog, toen. „Im weissen Rössl" jaren achtereen te Berlijn liep nu haalde het slechts enkele maanden maar grote belang stelling is er ongetwijfeld. Men speelt het gehele bekende operarepertoire, waarbij de nadruk echter wat minder sterk op Verdi en Puccini ligt dan in het overige (West-) Europa. Van de operettes speelt men voorna melijk de klassieken, in de eerste plaats uit het Duitse repertoire, maar ook Oostenrijkse en Franse werken. Een bijzonder succes in Oost-Berlijn is een moderne Duitse operette geweest ,Nach- te in Shanghai", die meer dan een jaar achtereen in het Metropole Theater heeft gelopen. De Staatsopera en de Komische Opera bevinden zich beide in de Rus sische sector. Ik zag in de Stedelijke Opera in West-Berlijn „Wiener Blut", een bijzonder onderhoudende, zij het niet zo bijzonder Weense voorstelling, met veel show en met geestige „Ein- lagen". Het publiek reageerde enthou siast op enkele anti-militairistische toe spelingen. Geen nieuwe gezichtspunten n-E BRUG" is een vereniging van Ne- derlandse beeldende kunstenaars die haar leden wel in hoofdzaak in Am sterdam. zal tellen, al wonen er ook buiten de hoofdstad. Dit zal wel de voornaamste reden zijn, waarom zij haar jubileumtentoonstelling in het Ste delijk Museum houdt. Bovendien heeft zij uiteraard meer belangstelling in het centrum van het land te verwachten dan in de een of andere buitenplaats. Of zij die belangstelling verdient We hebben op de expositie van De Brug weinig nieuwe gezichtspunten kunnen ontdekken. De schilders heb ben indertijd, nu zeven en twintig jaar geleden, hun vereniging opgericht, om- IJE SCHILDER Willi Baumeister gaf deze abstracte impressie van Afrika. Het schilderij is opgenomen in de collectie-Domnick, die in het Stedelijk Museum te Amsterdam wordt tentoongesteld. dat zij beu waren van alle stromingen en experimenten. Zij zijn rustig het paadje van de nauwkeurige observatie en gevoelige weergave verder gelopen en hebben gestreefd naar een soort .bezielde zakelijkheid". De resultaten zijn nog al uiteenlopend van karakter, het gehalte is over het geheel genomen goed, zonder grote toppen. Waarbij een uitzondering dient te worden gemaakt voor kunstenaars als Dick Ket, J. Ben dien en Arend Hendriks, die ieder voor zich een klasse apart hebben gevormd en van welk een kwaliteit! Evenmin mogen we het werk van Dirk Nijland vergeten; met name zijn grafiek ver dient alle aandacht. Romantisch realisme is wel de sterkst vertegenwoordigde „richting" op deze expositie van lieden die buiten alle richtingen willen staan. Gerrit de Jong is er o.i. dc sterkste vertegenwoordiger van met zijn fijngepenseelde stukjes. Minder romantisch en meer zakelijk is Th. G W Stiphout, die in zeer koele kleuren landschappen en stadsgezich ten voor ons neerzet. Romantisch van opvatting zijn de landschappen van W. A. Wassenaar, waarbij de kleur niet het sterkste deel is. Het overigens niet zeer sterke werk van Alb. Klijn vertoont een vleugje expressionisme; Herman Kruyder lijkt hier wel het grote voor beeld te zijn geweest. Sal Meijer zoekt naar een uiterste aan nauwkeurige uit beelding, zonder aan de noodzakelijke eenheid te kort te doen. Dirk Kruizin- ga zond twee fraaie stillevens in, ver der hangen er van hem twee figuur stukken, een geestige Baanveger en een wat pathetische Matti. De diepzeestuk ken van A. van Zcegen met hun bijna geboetseerde verfmassa's naderen het non-figuratieve; overigens geen werk om er enthousiast over te worden. Ver der noemen we nog de goede stillevens van Will Kalshoven uit Heiloo, waar van ons dat met de citroenen het best voldeed. Omdat J. F. van Deene dertig jaa* heeft geschilderd, neemt zijn werk een grote zaal in. Het wordt daardoor de kern van deze expositie, hetgeen eigenlijk wei wat veel eer is. Het best is o.i. het portret van een oude heer uit 1947. Van W. UET GEBOUW van de Deutsche Staatsoper, dat zich in de Russische zóne van Berlijn bevindt. (Van onze redacteur Beeldende Kunsten) GEDURENDE VELE JAREN produceren onze Oostelijke buren „kunstwerken" waarvoor bij ons slechts een beperkte kring belangstelling durfde tonen, al zijn er natuurlijk altijd velen, die in de angstvallig gepenseelde weergave van een mens, een groep voorwerpen of een landschap de hoogste kunstuiting menen te onderkennen. Van hetgeen daar na de oorlog leeft weten we hier nog veel te weinig. Er is daar evenals in andere landen van West-Europa en Amerika een sterke stroming, die de voorstel ling verwaarloost om de lijn, het vlak, de kleur en dikwijls ook de schriftuur van de kunstenaar te doen spreken. In Duitsland neemt deze groep de leiding". Aldus de uiteenzetting, die de collectie- Domnick bij de argeloze beschouwer inleidt. Wie na deze lectuur te hebben genoten de zalen van het Stedelijk Museum te Amster dam doorwandelt, kan aan -den lijve ondervinden, tot welke conse quenties het loslaten van de voorstelling het doen spreken van lijn en kleur en eigen schriftuur kunnen leiden. Dit is om met de Tachtigers te spreken: de allerindividueelste uiting van de aller individueelste emotie. VOORSTELLINGLOZE KUNST dus. Schijnbaar chaotische opeenstape lingen van lijnen en kleurplekken, ongeremde uitingen van innerlijke spanningen en emoties, opgediend in een „taal", die maar weinig mensen- verstaan. „Dit kan een kind ook", zul len velen geneigd zijn te zeggen. Het merkwaardige is nu juist, dat een kind dit niet kan. Wamt deze voorstelling- loze uitingen zijn niet naief, niet onbe vangen, zoals het gekrabbel van een jong kind. Zij vertonen wel degelijk een grote mate van raffinement; zij zijn, hoe tomeloos dit handschrift ook schijnt te zijn, wel degelijk bewust ge wild en al worstelend ontstaan. Maar er wordt hier op een andere dan de gebruikelijke wijze gestreefd naar een vorm van evenwicht tussen de samen stellende delen, naar vaart, naar har monie van kleur en lijn kortom: naar al die elementen, die ook een „ouderwets" schilderij mooi doen zijn. De moeilijkheid voor het verstaan is alleen, d-it wij over het algemeen met onze opvattingen aangaande mooi en lelijk nog midden in de romantiek zit ten waardoor b.v. zeer velen zelfs met het latere werk van de toch algemeen aanvaarde Vincent van Gogh nog grote moeite hebben. Dat op het ogenblik'in West-Dults- land de non-figuratieve schilders aan bod zijn, is voor een deel een gevolg van het feit, dat zeer vele ouderen zich tijdens Hitier hebben gecompro mitteerd en daardoor naar de achter grond zijn gedrongen. Maar het is al lerminst uitgesloten, dat in het geeste lijke vacuum, dat de Führer als zijn voornaamste erfenis naliet, deze schijn baar chaotische uitingsvormen het best beantwoorden aan de innerlijke aan drift van de kunstenaars. Daartoe moeten we welhaast beslui ten, wanneer we zien, welk een uitge breide en veelomvattende collectie wer ken de Stuttgartse zenuwarts dr Otto Domnick uit de productie v?n de he dendaagse schilders heeft kunnen sa menstellen. Helemaal is daaraan de 'n_ ternationale invloed uiteraard niet vreemd. De Fransen hebben in hun be zettingszone van stonde af aan een in tensieve culturele propaganda gevoerd, welker invloed in Stuttgart zeer duide lijk merkbaar is gezien het culturele isolement van het Hitleriaanse Duits land een zeer begrijpelijk verschijnsel. Maar ook in de republiek vein Weimar leefde een groep artisten, die voortbou wend enerzijds op het werk van ex pressionisten als Macke en Mare, an derzijds aansluitend bij een reus als Klee na?ir nieuwe mogelijkheden zochten in de richting van het abstrac te. Hun werd onder Hitier het werken onmogelijk gemaakt; hun kunst was „ontaard" omdat zij niet correspondeer de met de burgermansopvattingen, waarv-n het Reich in wezen de be lichaming was. Thans hebben zij op nieuw hun kans meer nog: er zijn verzamelaars, die zich voor hun wem interesseren. Nu staan wij niet zonder bezwaren tegenover deze kunstuitingen. De nei ging is er en wij proeven die ook uit het citaat, waarmee wij deze be schouwing openden om déze vormen absoluut te stellen. „Dit is het nu. Wat achter ons ligt, was wel mooi, maar al die plaatjes hebben toch onze smaak bedorven en onze gevoeligheid ge- ~)P HET GEBIED van festivals belooft 1953 lAUvcilcutie, Lng. Meü.J de internationale film een interessant jaar te worden. Het festival te Cannes zal ingrijpende veranderingen ondergaan, dat te Berlijn zai nog meer nadruk gaan leggen op de strijd van de Westerse wereld voor de vrijheid en op een festi val te Parijs zullen de documentaire filmers een internationale organisatie voorbereiden. Het internationaal filmfestival te Cannes zal dit jaar worden gehouden van 15 tot 29 April. De Franse regering heeft uitnodigingen tot deelne ming gezonden aan 78 landen. Het is nog niet be kend, hoeveel landen die uitnodiging hebben aan vaard en dus in het prachtige Palais du Festival op Cannes' wereldberoemde boulevard, de Croi- sette, vertegenwoordigd zullen zijn. Er was de laatste jaren, door de te grote toe vloed van films, nogal wat kaf onder het cinema tografische koren. Spanje bijvoorbeeld toonde een volslagen gebrek aan artistieke zelfcritiek door het inzenden van het maximum aantal films, dat gezien de grootte van zijn omvangrijke productie was toegestaan, hoewel de kwaliteit van die pro ductie in geen enkele redelijke verhouding staat tot de kwaliteit. Spanje heeft nog nooit een prijs verworven op een festival. Ook de Amerikanen 'oonden te Cannes nu en dan films, die geenszins in een internationaal festival op hun plaats bleken. Overladen programma's, die niet geheel en a] de moeite van het aanzien lonen, irriteren uiter aard de festivalgangers en daarom heeft men nu een revolutionnaire maatregel genomen; de jury zal een strenge vóór-selectie toepassen. De veertien beste hoofdfilms en de twintig beste documentaires worden dan in het festival ver toond in de avondvoorstellingen en zullen mee dingen naar de prijzen. De overige ingezonden werken, die tezamen aldus een „tweede keus" zul- len vormen, kan men dan 's ochtends en 's middags draaien en zullen eventueel voor een diploma in aanmerking kunnen komen. Onze landgenoot Bert Haanstra, de cineast die sinds zijn Spiegel van Holland een zeer groot aan zien geniet in de internationale cinematografische kringen, zal, zoals men weet, deel uitmaken van de jury voor de documentaire films. Het enige andere jaarlijkse internationale film festival waaraan, volgens besluit van de Inter nationale Federatie van Filmproducenten, een wedstrijd met prijzen verbonden mag zijn, is dat van de Biennale te Venetië, Ook ditmaal zal men de Venetiaanse „Internationale Tentoonstelling van Cinematografische Kunst" in de nazomer or ganiseren. Vermoedelijk zal men weer een film- markt aan dit festival verbinden. Te Berlijn wordt dit jaar van 18 tot 28 Juni ge- festivald. Over de daar vertoonde films oordeelt het publiek, evenals vorig jaar. Omdat dit festival van de Westerse voorpost achter het IJzeren Gor dijn in „cultuurpolitiek" opzicht van bijzondere betekenis wordt geacht, heeft de Internationale Federatie vorige maand op haar congres te Rome besloten, dat te Berlijn bovendien een jury een speciaal soort prijzen zal mogen toekennen: voor de films die het meest in overeenstemming zijn met de idealen van de vrijheidslievende wereld. Van 2 tot 7 Maart organiseert men te Parijs een internationaal congres voor opvoedende, docu mentaire en (andere) korte films, waarin produc tie en distributie van die films ter sprake zullen komen. Voorts zal men een groot aantal van deze films vertonen en een soort jaarbeurs-van-de- documentaire-film houden. Films met politieke tendenties en reclamefilms worden niet toegelaten. Het ligt in de bedoeling, in dit Parijse congres en festival te komen tot oprichting van een Inter nationaal Verbond van Producenten van Docu mentaire Films. Aangezien Nederland op het ge bied van de documentaire film zeer belangrijke prestaties heeft geleverd, zou dit festival ook voor ons land wel eens van betekenis kunnen worden. schaad. Wat er nu ontstaat is toch in feite de hoogste vorm van kunst", al dus vele voorsteliinglozen. Ze kan voor ons gevoel slechts een doorgangsvorm zijn, een soort gistings proces, dat droesem en essentie van el kaar zal scheiden. Het resultaat ervan laat zich in geen enkel opzicht voor spellen. Dr Domnick heeft als kernpunien van zijn collectie genomen de schilders Hans Hartung, Max Ackermann en Willi Baumeister. Vain Baumeister re produceren we hierbij Afrika, waarin we iets voelen van die sombere, myste- reuze dreiging, die vain het zwarte we relddeel uitgaat. Hij houdt zich sterk bezig met de verhouding tussen vorm en achtergrond. Het werk van Hartung maakt inderdaad bij herhaling de in druk van een gevoelsexplosie. In een fel, gespannen schrift staan de lijnen op het vlak. Ackermann staat in kleur en peinture nog vrij dicht bij de ex pressionisten; zijn werk maakt ook de meest evenwichtige indruk. Om deze groepen van werken heen zijn andere geschaard: producten van leerlingen en verwante Duitsers, maar ook van kun stenaars, die verbindingen met het bui tenland vormen: Russen, Fransen, een enkele Amerikaan. Van grote voor gangers is er ter typering een enkel stuk: van Fr-rz Marc, van Malewitsch, van August Macke, van Kandinsky, van Ida Kerkovius. Maar de hoofdzaak is toch van na 1945. Daardoor is deze verzameling een „levend" beeld geworden van heden daagse Duitse kunst. Stellig ook een harmonisch beeld, door de zeer overwo gen wijze waarop deze collectie is op gebouwd. Een aanvaardbaar beeld ze ker niet, wanneer men als eis stelt, dat beeldende kunst verstaanbaar moet zijn. Want verstaanbaar in die zin, dat men er zich door aangesproken voelt, is maar een enkel stuk. Maar is het algemene beeld v?.n deze tijd voor ons duidelijker dan deze schil derkunst? van vt. Aan de kunstenaar Dick Elffers, te Amsterdam, is de Frans Duwaerprijs 1952 groot f 200 verleend voor de typo grafische verzorging van het boek Verve, samengesteld door W. Jos de Gruyter en Paul Rodenko, in de ru briek „Boek, Tijdschrift of Handels drukwerk". Het boek is gedrukt bij drukkerij Meijer te Wormerveer. De prijs van f 200 vóór de best ver zorgde bibliofiele uitgave is niet toege kend. Eervolle vermeldingen zijn uit gereikt aan mevrouw Suzanne Heyne- mann voor de typografische verzorging van de vertaling van Shakespeare's Storm, aan de heer W. Brusse voor zijn werk aan het tijdschrift Goed Wo nen en aan Harry Disberg voor de wij ze, waaroo hij de bundel linoleumsne den met gedichten van Henry Duluy, getiteld „Titr'animal 12" heeft ver zorgd. Albert van Dalsum wordt gastregisseur bij Theater Albert van Dalsum zal als gast regisseur optreden bij de nieuwe toneelgroep „Theater", die onder lei ding van Kees van Iersel en Robert de Vries in het komende seizoen te Arn hem zal spelen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 9