Lente-luimen en
publieke
opinie
Al
Ook op
Texel ploegt de boer weer voort
Lenielusi in Letterland
Met
man en macht wordt hard gewerkt aan het
herstel van de dijken
Brandweerlieden, kellners,
dichters en
voetballers over het nieuwe geluid
RtPORl AGE UlT EzN
DkUKKE STRAAT
t
VOORJAARSNUMMER
Met
spierklei, stenen en paalt/es
wordt het eiland beveiligd
Zal hier deze zomer
weer koren golven?
EN WIE DIT O'
hoe volkomen ji
die dichterlijke G
brek de moeder ig
£en, dat de minna
van node hadde hc
ligt reeds een dikke laag klei en het
dijklichaam wordt nu met zand volge
stort. Aan weerszijden van de bres
loopt een diepe geui door het land en
de Schorren. Omdat het gat niet al te
diep is, kan men hier de dijk op de
oude plaats weer opbouwen. Onder
leiding van een technicus van de wa
terstaat is een groepje mannen bezig
een brug te bouwen over de dijksloot:
daarover moet aanstonds weer een
nieuwe aftakking van de rails lopen.
Het lijkt hier wel een soort spoorweg
emplacement.
Wij kijken uit over de polder. Zal
hier deze zomer het koren nog golven?
„Op de hogere plekken zeker", meent
een boer „maar op de lager gelegen
met zijn grond, neemt zijn gereedschap, terwijl de kruitdamp nog optrekt of het bedekken. Het is het zand dat door de plaatsen waar het zoute water enige
wrede water nog kreken vormt in het doorwoelde land. (yd js blijven staan, beslist niet." Maar
intussen ploegt de boer voort, want hij
kan niet wachten. Het land roept en
deze roepstem is niet te weerstaan.
De trek naar het land zal groter blij
ken dan de vrees voor de eeuwige
vijand: het water.
P)E NOORDERDIJK is niet de enige
binnendijk, die weer in ere wordt
hersteld. Ook de Zaandammerdijk en
het kadijkje bij Ceres zijn opgeknapt
en kunnen desnoods laten we ho
pen dat het nooit nodig zal zijn
weer dienst doen.
De Eendrachtspolder ziet er vrij ver-
IN DE POLDER EIERLAND staat een vliegtuigbom voor een boer
derij. Met witte letters staat op het nu gevaarloze projectiel te lezen: laten ult!"maar" de "machines" van Cor
„En de boer hij ploegde voort". Wat er ook in de wereldgeschiedenis passeer- de Waard draaien reeds weer op top-
de. bloedige oorlogen of alles verwoestende stormvloeden, de boer, vergroeid zfen'we'een^tfnn"^aag wnd^e'lkklrs
zee door de bres in de buitendijk is
f 1 il l l j t 1 >r- -i j 1 meegevoerd. Verderop wordt de laag
T.n als elke boer is ook ae 1 exelse. I erwtjl de ingenieurs van de provincie en steeds dikker tot 15 cm toe. In de hoek,
het Rijk met gefronste wenkbrauwen over hun kaarten gebogen zitten, en de waar de binnendijk en de zeedijk
lampen boven de tekentafels tot diep in de nacht blijven branden, terwijl de vind1ge0beïr°hVighemerSt '6"
ploegen arbeiders van het eiland en uit den vreemde van 's morgens zeven tot Ook hier weer de schokkende trein-
's avonds zes de aangevoerde klei en het zand in de dijk gaten werpen en de ^e,s,. ^'e het zand aanvoeren voor de
j j vulling van de bres. Aan de zeekant
draglines met gulzige happen en brede zwaaien klei uit de putten tn de rijen
lorries laten vallen en de treintjes, door driftige locomotortjes getrokken, schok
kend over de smalle rails schuiven, zit de boer weer op de tractor en trekt de
ploeg of de schijfeg door de aarde, nauwelijks opgedroogd.
£)E WERKZAAMHEDEN bij de Schans
zijn in het laatste stadium. Het
gat, rechts van het gemaal geslagen
door het water, dat met ontzagwek
kende kracht onder de sluisdeur door-
spoot en zich daarna met geweld een
weg brak uit de kleine kolk door de
dijk en boezems en sloten vulde tot het
water op de wegen dreigde te stromen,
dat gat is zorgvuldig gedicht. Tevens
wordt de dijk aan de andere zijde van
het gemaal verstevigd.
De sluis zelf is voorlopig nog on
bruikbaar. Daaraan kan men pas be
ginnen als de achterliggende dijk vol
doende beveiligd is. Voorlopig liggen
de zandzakken er dus nog achter het
ijzeren gordijn van spoorrails. Een
grote schijnwerper is er blijven han
gen om bij eventuele verrassende ge
beurtenissen te kunnen werken. We
hebben veel geleerd en zijn nu op
alles voorbereid.
Auto's rijden de vette klei aan tot
boven op de zeedijk. Dan wordt de
zware last in lorries overgeladen, die
de mannen met vereende krachten
De dijk aan de andere zijde van het gemaal bij de Schans wordt nu ook
verstevigd.
nacht van angst en spanning herinnert.
De zee is zo intens rustig dat er zelfs
geen geluid hoorbaar is. Het enige
geluid is het gejubel van de vroege
leeuwerik en het driftige roepen van
de scholekster. Meeuwen zweven op
het vriendelijke briesje, wit afstekend
tegen een egaal blauwe lucht, waar
een zacht zonnetje, getemperd door de
nog steeds niet geheel opgetrokken
mist. zijn koesterende stralen naar de
geschonden aarde zendt en de nog
aarzelende kievit tot zijn eerste ei
verleidt.
Maar aan de dijk van de Kaap tot
aan de Krasse Keet klinkt een ander
geluid. Het sterke geluld dat het lied
van de arbeid wordt genoemd. Vele
groepen mensen met bemodderde laar
zen en stevige handen herinneren ons
aan de grote strijd die hier voor het
behoud van het eiland is gestreden
en gewonnen, zij het op het nippertje.
Hier heeft het gespannen en slechts
door de verbeten inspanning van hon
derden krachtig toegrijpende handen
is het te danken dat de schapen nog
rustig in het weiland grazen of zich
koesterend tegen de duinwallen vlijen.
Is het te danken dat de kunstmest
strooier over de akkers rolt en de aar-
naar de plaats van bestemming rijden. de toebereid ligt te wachten op de wei-
De zee ziet er onschuldig kalm uit en doendc stra,. yan de ,entezon. Klaar
er is nu zelfs een klein stukje strand
voor de dijk begaanbaar, vanwaar men om voor de gemeenschap het voedsel
tegen de berg zakken vóór de sluis voor het komende jaar te bereiden,
opziet.
VERDER GAAT de tocht. De zon
VAN DE SCHANS voert onze tocht V achter ons aan en gaat al-
v via Oudeschild. langs de coupure, weer naar de duinenrij aan de Wes-
waar het water destijds nog een me- terkjm jn de verte zien we reeds de
ter hoog tegenaan stond, langs de zee- bekisting boven op de Noorderdijk.
dijk naar het Noorden. Merkwaardige Hier ligt het zwaartepunt van de we-
kronkels In de diik herinneren ons aan deropb0uw van het geteisterde land.
vroegere doorbraken. Rondom zo n
doorbraak werd dan weer een nieuwe
dijk gelegd en aan de binnenkant ligt
dan vaak nog een „wiel" als een mini
atuurmeertje.
Hier en daar verraden stapels stro
of stenen, dat ook hier de zee getracht
heeft het land te bespringen. Diepe
Dit dijkje, dat de polder Het Noor
den beschermde toen de Eendracht
voor het donderende watergeweld was
bezweken, gaat een dijk worden. Drie
treintjes van acht a negen lorries rij
den kiel en zand aan. Onder leiding van
de provinciale waterstaat is de firma
gaten zijn er soms geslagen, maar over- Daalder uit Alkmaar bezig de dijk
al wordt er met man en macht ge- aanzienlijk te verzwaren. Verscheidene
werkt om voor een eventuele storm meters brcdcr gaat d<!ze binnendijk nu
zo tot ongeveer half April kunnen er worden cn tot aan de rand van de be-
verraderlijke stormen optreden - weer kisting wordt hy opgehoogd,
paraat te zijn.
Een kleine dragline grijpt de boven-
Onbetrouwbare plekken worden uit- laag van de dljk aan de kant van de
gegraven en opnieuw gevuld. Een laag pol(jer Het Noorden weg, wani de
stro komt er overheen afgedekt met njeuwe laag mag niet op de grasmat
ijzergaas, dat door stevige paaltjes komen anders kit de nieuwe laag niet
diep in het dijklichaam wordt ver- m£t d£ oude di|k tezamen. Een dikke
ankerd. Dan weer een laag aarde er laag blauwgrijze klei komt er dan op.
over en de dijkwand kan opnieuw gpierklei zeggen de arbeiders. „Maar
stevig begroeien. Langs de slingerende a[s het ZOnnetje het droog schijnt
aspaltweg, die aan de voet van de dijk scjieurt en er wil niets op groeien",
getrouw alle kronkels volgt, drijft een iNou, ze" dat is de waterstaat
zullen het wel weten, want er ko
men er zóveel", voegt een ander er
aan toe.
Aan de voet van de dijk drijft een
boer zijn schapen langs een wiel, een
meertje, dat aan een vroegere door
braak herinnert.
boer zijn schapen rustig voort
nieuwe weidegronden.
]N DE BUURT van Dijkmanshuizen
is een dragline bezig klei op te gra
ven. Het kostbare materiaal om het
zandlichaam van de dijk mee af te
dekken. Behalve de vrachtauto's die
van onder tot boven met deze taaie
massa besmeurd langs de stille land
weg rijden is er niets meer dat aan de
yjf/EER IS DE LIEVE LENTE over ons land losgebroken, zo vertelt ons de
kalender, en iedereen is dus even anders dan gewoon< dat is tenminste gebrui
kelijk. Wij, zelf ook niet onberoerd gebleven door de veronderstelde roes van
de nieuwe en toch zo oeroude geuren en geluiden in de lichte lucht, zijn er op
uit getrokken en hebben (s)lente-rend ergens door een drukke straat een aan
tal mensen gevraagd naar hun gevoelens en gedachten hieromtrent. Een be
proefd lenteverbaal, waarin ze elkaar allemaal (moeten) krijgen, is immers zo
afgezaagd en we leven tóch in de tijd van het opinieonderzoek. Geen lente-
impressie ook van een veld vol tere, ontluikende bloemknoppen en zanglustig
gevogelte, maar van een straat vol goedgeluimde mensen, die zich met fiere
tred voortbewegen en op wier gezichten plotseling een dikkere laag levens
blijheid is gekomen, terwijl de stroefheid der gelaatstrekken tijdelijk wat is
vervaagduitgewist door de louterende zonnestralen.
U/IJ MOETEN u eerlijk bekennen,
dat wy deze reportage de afge
lopen winter hebben gemaakt. Vry-
dagmiddag, nauwkeuriger gezegd, op
de laatste winterdag, welke zeer
Nederlands zachter, zonniger en
genoegelyker was dan de officiële eer
ste lentedag, welke van bar slechte
kwaliteit was en niet bepaald ge
schikt om de ware voorjaarsstemming
op te roepen.
Vrijdag was het zo'n dag, waarop
de mens weer ontdekt, dat zijn lichaam
toch niet altijd louter een moeizaam
voort te zeulen last is, zo n dag, waar
op hij de neiging voelt om als een
dikke poes in de koesterende zon te
gaan liggen spinnen of als een dwaas
lam door de wei te dartelen. Voorop
gesteld, dat hij trouw zijn vitamine
C-tabletten slikt.
Ach, wie houdt er niét van de
lente? Wij vroegen vele mensen naar
hun zieleroerselen en met opzijzetting
van enkele norse figuren, die meen
den, dat het ons geen blaanging
(waarin zij misschien wel gelijk had
den), gaven de meesten een welwil
lend en goed geluimd, zy het op den
duur wat eenzijdig commentaar.
„De mooiste tijd van het jaar,' zo
klonk het ongeveer uit de mond van
winkelende huismoeders, tandartsen,
losse werklieden, hoteliers, straatmu
zikanten, nachtwakers, winkelbedien
den, gemeente-ambtenaren en zelfs
kolenboeren, „je leeft er echt van op,
het is net of je een ander mens wordt
en ineens alles weer dn kunt. Zo van:
wat kan het mij ook schelen!"
Er waren echter enkele commen
taren, die hiervan wat afweken, wat
oorspronkelijker waren en daarom
misschien vermeldenswaard.
ïylJ TROFFEN allereerst want uit
gerekend moesten wij dddr het eerst
terecht komen een kellner aan in de
deuropening van een respectabel eta
blissement.
„Wel", zei deze gerokte diep-pein-
zend, het is mij opgevallen, dat de
mensen in het voorjaar meer dorst
krijgen. Ik bedoel die echte dorst, in
bier en ranja en zo. Nou ja, en dat
duurt dan de hele zomer door. In de
herfst beginnen de kleine glaasjes en
de kopjes koffie meer in trek te ko
men".
Binnen riep iemand „Afrekenen,
ober!" en weg was hij.
FJANKBAAR voor deze bondige uit-
eenzetting, schoten wy een fiere
oude heer aan, met zilvergrijze haren,
glanzend in het zonlicht. Deze zag
ons aan, alsof hij een verloren zoon
weerzag, greep ons bij een knoop en
sprak:
„Duiz'lend en tuitebollend van het
laaiend lentelicht ben ik uit mijn win
terslaap in dees blijde baaierd van
klank en kleur en geur getreden".
Declamerend zette de grijsaard hij
was er een van Tachtig zijn weg
voort en wierp mijn losgedraaide
knoop achteloos in de goot.
J-JIEROP overmanden wij een groen-
tenboer, die het druk had en. spre't.
tjes afwegende, aldus antwoordde:
„Nou, ik ben verzot on het voor
jaar, maar der is een méér: ze moes
ten der nou es wat op vinden, dat er
niet meer zo veel van die zaadje» in
de jonge spinazie zaten. Daar zeuren
die vrouwen m'n kop gek over. Ja
mevrouw, u krijgt twee kropjes sla'.'
LIEPEN langs een draaiorgel,
dat zijn melodieën zorgeloos door
de lentelucht galmde en klampten nu
een wat slordige, middelbare heer
aan, die aandachtig midden op straal
in een boek liep te lezen. Hij schrok
op, vatte ons monsterend in het oog
en zei: „Ja pardon? O juist, het voor
jaar. Het is natuurlijk zo, dat de zon
op 21 Maart in de aequator komt te
staan. En u weet misschien, dat de
lente eindigt op 21 Juni .wanneer de
zon haar grootste noordelijke declina
tie heeft bereikt. Allicht heeft u ge
hoord van het lentepunt, een der bei
de punten, waar de ecliptica de hemel-
aequator snijdt. Maar ziet u. eerlijk
gezegd, die hele boel interesseert mij
op het ogenblik totaal niets. Nu
voél Ik alleen maar de lente in mijn
body".
AANGEMOEDIGD door ons succes
richtten wij ons voorts tot een kloe
ke jongeman, die wij herkenden als
een vooraanstaande plaatselijke voet
balspeler. Hij stond kennelijk op een
meisje te wachten en scheen verheugd
over dit intermezzo. Fluisterend begon
hij iets in ons oor te praten.
„U hoeft niet zo zacht te praten",
fluisterden wij terug, „het is toch nog
geen Zondag en bovendien is die wet
er nog niet dóór".
„Weet ik", antwoordde hij moeilijk,
na zijn keel te hebben geschraapt.
..maar ik ben een tikkie verkouden. Ik
wou alleen maar zeggen, dat als dit
weer een beetje aanhoudt, ze toch nog
kans hebben om vóór de winter de
competitie uit te spelen".
Wij lieten hem kuchend achter en
kochten wat hoesttabletten.
Q JA, DAN was er ook nog dt
brandweerman, die broeierig in eon
etalage vol rose Paaseieren stond t«
staren. Hij keek nors op en zei gemo-
lyk: „Ook een gein, al die zon! Nog
een paar dagen en der brandt geen
kachel meer. Wég schoorsteenbrand
jes! Kan ik dat uniform weer vol
mottoballen stoppen, t Was nou oo'-t
al alleen maar voor een oefening, dat
ik het kon aantrekken".
Ook waren er nog wat korte,
kernachtige antwoordjes, bijvoor,
beeld dat van een kwieke ijscoman
,,Ik zeg maar, voor mij begint woei
een kouwe tijd, als u me aanvoelt',K
(Wij kregen er gratis een van twei|
dubbeltjes).
Dat van een doodgewone sehooljon-l
gen, de hoop der natie: „Nou, wat;
dacht u? We krijgen toch zeli-jI
Paasvaeantie!" (Wij gaven hem het f
gratis ijsje, voor tien cent).
Dat van een experimenteel dichter:
..Het voorjaar is een vogelboom, vol I
kaarsvet en een handvol broom". (Na
dit citaat klom hij hoc in een regen
pijp en sloeg van daar uit de voorbij
gangers gade).
Een struise hulsmoeder, juichend: j
Schoonmaak, m'n lust en m'n leven!"
(Zij snelde heen onder krijgsgehuil en I
liet ons achter met stoffer en blik in
de handen. Wij icikten deze apparaten!
aan de experimentele dichter in da
regenpijp).
En dan waren er natuurlijk nog tal
loze jonge meisjes in de stad, aan wis I
wij het niet darfden vragen. Trouwens, i
zij waren de lente zélf en aan hun ge
zichtjes was wel te zien, wat zij et van
dachten. Bovendien, zij zouden toch
alleen maar dom gegicheld hebben.
Wij zijn toen maar, in de blijde
zekerheid, dat wij een overzichtelijk
beeld van de publieke opinie hadden
gekregen, naar huis gegaan. Maar toen
de radio ook al begon met „Der I.enz
ist da" en „Frühlingsrauschen", hebben
wij het toestel met een vermoeid ge
baar afgezet.
DAAR HEB JE DE LENTE WEER.' Ja. ik
merkte het al aan de wrange smaak, die de
zuurkool in deze tijd van het jaar heeft, en
aan de advertenties van de chemische wasserijen en aan
de vaderlandse kranten. U weet dat zo niet, lezer, maar
in de journalistiek begint de lente altijd een paar weken
eerder dan elders het geval is. Terwijl ik dit neerschrijf
loeit de kachel achter mij. Buiten hangt een grote, natte
dweil uit te lekken boven der vaderen erf. Geleerden
zijn zo wellevend om die dweil een Repressie" te noe
men. Enfin, volgens de kalender Is het nog geen lente.
Maar wij hebben de trieste plicht er voor te zorgen,
dat de krant u op de eerste lentedagen toespreekt over
wat u zelf pas na enkele weken zult ervaren: de lente.
Daarom beginnen we zo omstreeks Kerstmis reeds met
onze artikelen, tenzij de zomer in het voorjaar van de
winter valt, zoals nu het geval is geweest in Februari.
£)ITMAAL KWAM onze medewerker voor natuur-his-
torische aangelegenheden de volgende in inkt
gecomprimeerde gedachten Inleveren:
„Komt, dwalen we dan nu weer de duinen in. De na
tuur begint aarzelend haar eerste fleur te vertonen.
We wisten het al aan de sneeuwklokjes en de crocusjes.
Ja, het nieuwe seizoen is er, vrienden!
Ziet, in het duin vinden we al die andere, lieve symp
tomen van het jaargetij der vreugde. Lispelde daar niet
reeds het Mokflikje? (Lat.: Perculatorum Fladderitis).
Wat ben je er vroeg, lieverd! En ziet, daar hinkt het
Platvinkje weg voor onze voet. (Noot: Men noemt deze
sparrenboombewoner ook wel Eiertikker. Zie hiervoor:
Jac. P. Thijsse: „Zangers en Schrapers", 3e druk, pag.
113). Kijk, hij slijpt zijn snaveltje reeds, de guit. Dat
betekent, dat hij zijn wyfje zal gaan zoeken. Straks, als
de eitjes in het nest liggen te rollebollen, zal hy ze met
zijn snaveltje bekloppen, om te kijken of het geen fop-
eieren zijn. O, hij is zo schrander, die platvink!
Zag u overigens het gestreepte Bikkertje (Homo cri-
minalis) al? Deze holbewoner zoekt in de winter een
zachter klimaat. Eigenlijk een kooidiertje, maar het
houdt zich ook in de vrijheid heel goed.
Maar kom, dwalen we verder. In een klein duinpan
netje vinden we de felrode eitjes van het Gortzakje:
een kleine rakker, die zijn eigen nest bevuilt.
O: alles bloeit op en aarzelend klinkt al de klopslag
van het nieuwe leven in de natuur. Het Margarientje en
de Drees-penning; zy ontluiken voorzichtig; de tere
knopjes afgewend voor de nog wat gure wind. Maar
wat is de lente al dichtbü, vrienden! Kom, dwaal óók
uit en ontvang het jonge seizoen in je hart. De zee lokt
als een lieftallige blonde. Het duin ontvouwt zich in
alle schoonheid.
(NB: de Witte Wieber ls er weer. Vlindernet dus
meenemen!)
£N ONZE MODEMEDEWERKSTER schrijft ons uit
Parijs, het Mekka van de haute couture. De rokken
blijven 30 tot 32 centimeter van de grond en reiken in
ieder geval tot het dikste deel van de kuit. De schou
derparty is in felle roden en blauwen geaccentueerd er.
van ronde aanloophavens voorzien. De hals wordt ge
nereus gedécolleteerd in een V-vorm aan de voor- er.
achterzijde. De tailles ditmaal een pietseltje lager. Bij
Fath zagen we een model, waarbij het accent naar de
rug was verlegd. De voorzijde ziet er uit als de achter
zijde bij de voorjaarsmode van 1932. Balmain pavol
seert daarentegen de voorkant. Fath lanceert ook de
„duiklijn" in zijn mantels. Dior liet zich inspireren door
de tulpvorm. Hij brengt crêpe de Chine bloembladen
rond de hals, een imprimé japon met losse banen die
naar de schouder toe uitwijken en een hoedje met vier
zwart-fluwelen sprieten. Aan de voeten worden „Bulbs
gedragen. Men kan deze creatie ook zónder hoed dra
gen. In dat geval worden er in de schedel vier kleine
gaatjes geboord, waarin de „meeldraden" kunnen
worden vastgezet. Dior brengt een „Nyldal-silhouet".
Een pyramidevormige, lichtgrijze rok. Blauwe hartlap-
pen, biefstukken op de schouders en een zuurkoolstam-
per op het borstbeen. Een driekante steek voltooit deze
flatteuze combinatie
£JE MAN TOT WIE de hoofdredacteur ter gelegenheid
van elk natuurgebeuren zegt: gooi jij er eens een
paar Impressies uit, trok naar de hoofdstad, voor een
bezoek aan de wintertuin van Krasnapolsky. Hij kwam
terug met het volgende artikel:
„Hoe goed knistert het, zand onder de reeds lome
lentevoet. Még ik dan dwalen in die wazige verte daar
ginds, waar het él groen, él purper is van het vroege
licht, dartelend in kuise blij-heid om dit gebeuren. 0,
lentelicht. Laat het mij zo zalig stil uitzeggen: het 's
lente! Er ontwaakt in al mijn vezels een in-gocde drang
naar de dans.
Ijle nevelslierten winden zich wuft om mijn hart. En
tóch vroom! (Noot van de red.: op dat moment was bil
Kras. de koffie klaar). En zoete geuren drijven aan op
de zachte bries, die de kille adem van de morgen ver
jaagd heeft. (De bar werd geopend. - Red.). Hoe vindt
een mens zichzelve wéér, bij het verstild gemijmer van
de jonge berk, nauw uit wintel-droom, maar reeds be
vroedend het nieuwe torment Dan gaat ge. Bevrc su
het nauw-begonnen leven te wonden, verder uit in bel
lispelend groen. (Richting garderobe. - Red.) Ach lente
myn hart vindt geen woorden en geen gedachten meer
Het is alles zo yl. (Bourgogne van '90. - R°d.) Hijn
zelve deze lente, U, en ik en wij allemaal, in deze dagen
Ach, laat mij zoet rusten in deze lentehemel. Som:
wilden wij wel eeuwig slapen onder het gefluister van
de vroege wind in de berken, en het droeve gekwinke
leer van een vogel. Ach: wy wensten op Majorca to
zjjn. (Dat wensten wij ook, - Red.)"
alberik
Zij behoren
Meiliederen, w
en schoonheid
geenszins verwi
heel wat tijd v
haar zelfs wil
zo zeer als het
door cultuur oj
bieef de Nederl
maar dat wellic
geving de n;
standpunt: nój
taal is een zei
„mooi" stuk la
mate echter in
landelijk voorki
bergen om de li
dwijnen, en wai
andere doordat
tussen natuur ei
het verlangen v;
verlangen naar
te verliezen, is
latere, en zo on
meest wezenlijk
macht in de dicl
gaat altijd uit n:
zit, zij is verlan
het hart van de
complexen van
staan tegenover
landen en diere:
hunkering kent
ringd door deze
natuur: de lent
„armoede" uit zi
landman niet; vc
de ander „droon
verlangen, dat h
werk.