Lente-luimen en publieke opinie Al Ook op Texel ploegt de boer weer voort Lenielusi in Letterland Met man en macht wordt hard gewerkt aan het herstel van de dijken Brandweerlieden, kellners, dichters en voetballers over het nieuwe geluid RtPORl AGE UlT EzN DkUKKE STRAAT t VOORJAARSNUMMER Met spierklei, stenen en paalt/es wordt het eiland beveiligd Zal hier deze zomer weer koren golven? EN WIE DIT O' hoe volkomen ji die dichterlijke G brek de moeder ig £en, dat de minna van node hadde hc ligt reeds een dikke laag klei en het dijklichaam wordt nu met zand volge stort. Aan weerszijden van de bres loopt een diepe geui door het land en de Schorren. Omdat het gat niet al te diep is, kan men hier de dijk op de oude plaats weer opbouwen. Onder leiding van een technicus van de wa terstaat is een groepje mannen bezig een brug te bouwen over de dijksloot: daarover moet aanstonds weer een nieuwe aftakking van de rails lopen. Het lijkt hier wel een soort spoorweg emplacement. Wij kijken uit over de polder. Zal hier deze zomer het koren nog golven? „Op de hogere plekken zeker", meent een boer „maar op de lager gelegen met zijn grond, neemt zijn gereedschap, terwijl de kruitdamp nog optrekt of het bedekken. Het is het zand dat door de plaatsen waar het zoute water enige wrede water nog kreken vormt in het doorwoelde land. (yd js blijven staan, beslist niet." Maar intussen ploegt de boer voort, want hij kan niet wachten. Het land roept en deze roepstem is niet te weerstaan. De trek naar het land zal groter blij ken dan de vrees voor de eeuwige vijand: het water. P)E NOORDERDIJK is niet de enige binnendijk, die weer in ere wordt hersteld. Ook de Zaandammerdijk en het kadijkje bij Ceres zijn opgeknapt en kunnen desnoods laten we ho pen dat het nooit nodig zal zijn weer dienst doen. De Eendrachtspolder ziet er vrij ver- IN DE POLDER EIERLAND staat een vliegtuigbom voor een boer derij. Met witte letters staat op het nu gevaarloze projectiel te lezen: laten ult!"maar" de "machines" van Cor „En de boer hij ploegde voort". Wat er ook in de wereldgeschiedenis passeer- de Waard draaien reeds weer op top- de. bloedige oorlogen of alles verwoestende stormvloeden, de boer, vergroeid zfen'we'een^tfnn"^aag wnd^e'lkklrs zee door de bres in de buitendijk is f 1 il l l j t 1 >r- -i j 1 meegevoerd. Verderop wordt de laag T.n als elke boer is ook ae 1 exelse. I erwtjl de ingenieurs van de provincie en steeds dikker tot 15 cm toe. In de hoek, het Rijk met gefronste wenkbrauwen over hun kaarten gebogen zitten, en de waar de binnendijk en de zeedijk lampen boven de tekentafels tot diep in de nacht blijven branden, terwijl de vind1ge0beïr°hVighemerSt '6" ploegen arbeiders van het eiland en uit den vreemde van 's morgens zeven tot Ook hier weer de schokkende trein- 's avonds zes de aangevoerde klei en het zand in de dijk gaten werpen en de ^e,s,. ^'e het zand aanvoeren voor de j j vulling van de bres. Aan de zeekant draglines met gulzige happen en brede zwaaien klei uit de putten tn de rijen lorries laten vallen en de treintjes, door driftige locomotortjes getrokken, schok kend over de smalle rails schuiven, zit de boer weer op de tractor en trekt de ploeg of de schijfeg door de aarde, nauwelijks opgedroogd. £)E WERKZAAMHEDEN bij de Schans zijn in het laatste stadium. Het gat, rechts van het gemaal geslagen door het water, dat met ontzagwek kende kracht onder de sluisdeur door- spoot en zich daarna met geweld een weg brak uit de kleine kolk door de dijk en boezems en sloten vulde tot het water op de wegen dreigde te stromen, dat gat is zorgvuldig gedicht. Tevens wordt de dijk aan de andere zijde van het gemaal verstevigd. De sluis zelf is voorlopig nog on bruikbaar. Daaraan kan men pas be ginnen als de achterliggende dijk vol doende beveiligd is. Voorlopig liggen de zandzakken er dus nog achter het ijzeren gordijn van spoorrails. Een grote schijnwerper is er blijven han gen om bij eventuele verrassende ge beurtenissen te kunnen werken. We hebben veel geleerd en zijn nu op alles voorbereid. Auto's rijden de vette klei aan tot boven op de zeedijk. Dan wordt de zware last in lorries overgeladen, die de mannen met vereende krachten De dijk aan de andere zijde van het gemaal bij de Schans wordt nu ook verstevigd. nacht van angst en spanning herinnert. De zee is zo intens rustig dat er zelfs geen geluid hoorbaar is. Het enige geluid is het gejubel van de vroege leeuwerik en het driftige roepen van de scholekster. Meeuwen zweven op het vriendelijke briesje, wit afstekend tegen een egaal blauwe lucht, waar een zacht zonnetje, getemperd door de nog steeds niet geheel opgetrokken mist. zijn koesterende stralen naar de geschonden aarde zendt en de nog aarzelende kievit tot zijn eerste ei verleidt. Maar aan de dijk van de Kaap tot aan de Krasse Keet klinkt een ander geluid. Het sterke geluld dat het lied van de arbeid wordt genoemd. Vele groepen mensen met bemodderde laar zen en stevige handen herinneren ons aan de grote strijd die hier voor het behoud van het eiland is gestreden en gewonnen, zij het op het nippertje. Hier heeft het gespannen en slechts door de verbeten inspanning van hon derden krachtig toegrijpende handen is het te danken dat de schapen nog rustig in het weiland grazen of zich koesterend tegen de duinwallen vlijen. Is het te danken dat de kunstmest strooier over de akkers rolt en de aar- naar de plaats van bestemming rijden. de toebereid ligt te wachten op de wei- De zee ziet er onschuldig kalm uit en doendc stra,. yan de ,entezon. Klaar er is nu zelfs een klein stukje strand voor de dijk begaanbaar, vanwaar men om voor de gemeenschap het voedsel tegen de berg zakken vóór de sluis voor het komende jaar te bereiden, opziet. VERDER GAAT de tocht. De zon VAN DE SCHANS voert onze tocht V achter ons aan en gaat al- v via Oudeschild. langs de coupure, weer naar de duinenrij aan de Wes- waar het water destijds nog een me- terkjm jn de verte zien we reeds de ter hoog tegenaan stond, langs de zee- bekisting boven op de Noorderdijk. dijk naar het Noorden. Merkwaardige Hier ligt het zwaartepunt van de we- kronkels In de diik herinneren ons aan deropb0uw van het geteisterde land. vroegere doorbraken. Rondom zo n doorbraak werd dan weer een nieuwe dijk gelegd en aan de binnenkant ligt dan vaak nog een „wiel" als een mini atuurmeertje. Hier en daar verraden stapels stro of stenen, dat ook hier de zee getracht heeft het land te bespringen. Diepe Dit dijkje, dat de polder Het Noor den beschermde toen de Eendracht voor het donderende watergeweld was bezweken, gaat een dijk worden. Drie treintjes van acht a negen lorries rij den kiel en zand aan. Onder leiding van de provinciale waterstaat is de firma gaten zijn er soms geslagen, maar over- Daalder uit Alkmaar bezig de dijk al wordt er met man en macht ge- aanzienlijk te verzwaren. Verscheidene werkt om voor een eventuele storm meters brcdcr gaat d<!ze binnendijk nu zo tot ongeveer half April kunnen er worden cn tot aan de rand van de be- verraderlijke stormen optreden - weer kisting wordt hy opgehoogd, paraat te zijn. Een kleine dragline grijpt de boven- Onbetrouwbare plekken worden uit- laag van de dljk aan de kant van de gegraven en opnieuw gevuld. Een laag pol(jer Het Noorden weg, wani de stro komt er overheen afgedekt met njeuwe laag mag niet op de grasmat ijzergaas, dat door stevige paaltjes komen anders kit de nieuwe laag niet diep in het dijklichaam wordt ver- m£t d£ oude di|k tezamen. Een dikke ankerd. Dan weer een laag aarde er laag blauwgrijze klei komt er dan op. over en de dijkwand kan opnieuw gpierklei zeggen de arbeiders. „Maar stevig begroeien. Langs de slingerende a[s het ZOnnetje het droog schijnt aspaltweg, die aan de voet van de dijk scjieurt en er wil niets op groeien", getrouw alle kronkels volgt, drijft een iNou, ze" dat is de waterstaat zullen het wel weten, want er ko men er zóveel", voegt een ander er aan toe. Aan de voet van de dijk drijft een boer zijn schapen langs een wiel, een meertje, dat aan een vroegere door braak herinnert. boer zijn schapen rustig voort nieuwe weidegronden. ]N DE BUURT van Dijkmanshuizen is een dragline bezig klei op te gra ven. Het kostbare materiaal om het zandlichaam van de dijk mee af te dekken. Behalve de vrachtauto's die van onder tot boven met deze taaie massa besmeurd langs de stille land weg rijden is er niets meer dat aan de yjf/EER IS DE LIEVE LENTE over ons land losgebroken, zo vertelt ons de kalender, en iedereen is dus even anders dan gewoon< dat is tenminste gebrui kelijk. Wij, zelf ook niet onberoerd gebleven door de veronderstelde roes van de nieuwe en toch zo oeroude geuren en geluiden in de lichte lucht, zijn er op uit getrokken en hebben (s)lente-rend ergens door een drukke straat een aan tal mensen gevraagd naar hun gevoelens en gedachten hieromtrent. Een be proefd lenteverbaal, waarin ze elkaar allemaal (moeten) krijgen, is immers zo afgezaagd en we leven tóch in de tijd van het opinieonderzoek. Geen lente- impressie ook van een veld vol tere, ontluikende bloemknoppen en zanglustig gevogelte, maar van een straat vol goedgeluimde mensen, die zich met fiere tred voortbewegen en op wier gezichten plotseling een dikkere laag levens blijheid is gekomen, terwijl de stroefheid der gelaatstrekken tijdelijk wat is vervaagduitgewist door de louterende zonnestralen. U/IJ MOETEN u eerlijk bekennen, dat wy deze reportage de afge lopen winter hebben gemaakt. Vry- dagmiddag, nauwkeuriger gezegd, op de laatste winterdag, welke zeer Nederlands zachter, zonniger en genoegelyker was dan de officiële eer ste lentedag, welke van bar slechte kwaliteit was en niet bepaald ge schikt om de ware voorjaarsstemming op te roepen. Vrijdag was het zo'n dag, waarop de mens weer ontdekt, dat zijn lichaam toch niet altijd louter een moeizaam voort te zeulen last is, zo n dag, waar op hij de neiging voelt om als een dikke poes in de koesterende zon te gaan liggen spinnen of als een dwaas lam door de wei te dartelen. Voorop gesteld, dat hij trouw zijn vitamine C-tabletten slikt. Ach, wie houdt er niét van de lente? Wij vroegen vele mensen naar hun zieleroerselen en met opzijzetting van enkele norse figuren, die meen den, dat het ons geen blaanging (waarin zij misschien wel gelijk had den), gaven de meesten een welwil lend en goed geluimd, zy het op den duur wat eenzijdig commentaar. „De mooiste tijd van het jaar,' zo klonk het ongeveer uit de mond van winkelende huismoeders, tandartsen, losse werklieden, hoteliers, straatmu zikanten, nachtwakers, winkelbedien den, gemeente-ambtenaren en zelfs kolenboeren, „je leeft er echt van op, het is net of je een ander mens wordt en ineens alles weer dn kunt. Zo van: wat kan het mij ook schelen!" Er waren echter enkele commen taren, die hiervan wat afweken, wat oorspronkelijker waren en daarom misschien vermeldenswaard. ïylJ TROFFEN allereerst want uit gerekend moesten wij dddr het eerst terecht komen een kellner aan in de deuropening van een respectabel eta blissement. „Wel", zei deze gerokte diep-pein- zend, het is mij opgevallen, dat de mensen in het voorjaar meer dorst krijgen. Ik bedoel die echte dorst, in bier en ranja en zo. Nou ja, en dat duurt dan de hele zomer door. In de herfst beginnen de kleine glaasjes en de kopjes koffie meer in trek te ko men". Binnen riep iemand „Afrekenen, ober!" en weg was hij. FJANKBAAR voor deze bondige uit- eenzetting, schoten wy een fiere oude heer aan, met zilvergrijze haren, glanzend in het zonlicht. Deze zag ons aan, alsof hij een verloren zoon weerzag, greep ons bij een knoop en sprak: „Duiz'lend en tuitebollend van het laaiend lentelicht ben ik uit mijn win terslaap in dees blijde baaierd van klank en kleur en geur getreden". Declamerend zette de grijsaard hij was er een van Tachtig zijn weg voort en wierp mijn losgedraaide knoop achteloos in de goot. J-JIEROP overmanden wij een groen- tenboer, die het druk had en. spre't. tjes afwegende, aldus antwoordde: „Nou, ik ben verzot on het voor jaar, maar der is een méér: ze moes ten der nou es wat op vinden, dat er niet meer zo veel van die zaadje» in de jonge spinazie zaten. Daar zeuren die vrouwen m'n kop gek over. Ja mevrouw, u krijgt twee kropjes sla'.' LIEPEN langs een draaiorgel, dat zijn melodieën zorgeloos door de lentelucht galmde en klampten nu een wat slordige, middelbare heer aan, die aandachtig midden op straal in een boek liep te lezen. Hij schrok op, vatte ons monsterend in het oog en zei: „Ja pardon? O juist, het voor jaar. Het is natuurlijk zo, dat de zon op 21 Maart in de aequator komt te staan. En u weet misschien, dat de lente eindigt op 21 Juni .wanneer de zon haar grootste noordelijke declina tie heeft bereikt. Allicht heeft u ge hoord van het lentepunt, een der bei de punten, waar de ecliptica de hemel- aequator snijdt. Maar ziet u. eerlijk gezegd, die hele boel interesseert mij op het ogenblik totaal niets. Nu voél Ik alleen maar de lente in mijn body". AANGEMOEDIGD door ons succes richtten wij ons voorts tot een kloe ke jongeman, die wij herkenden als een vooraanstaande plaatselijke voet balspeler. Hij stond kennelijk op een meisje te wachten en scheen verheugd over dit intermezzo. Fluisterend begon hij iets in ons oor te praten. „U hoeft niet zo zacht te praten", fluisterden wij terug, „het is toch nog geen Zondag en bovendien is die wet er nog niet dóór". „Weet ik", antwoordde hij moeilijk, na zijn keel te hebben geschraapt. ..maar ik ben een tikkie verkouden. Ik wou alleen maar zeggen, dat als dit weer een beetje aanhoudt, ze toch nog kans hebben om vóór de winter de competitie uit te spelen". Wij lieten hem kuchend achter en kochten wat hoesttabletten. Q JA, DAN was er ook nog dt brandweerman, die broeierig in eon etalage vol rose Paaseieren stond t« staren. Hij keek nors op en zei gemo- lyk: „Ook een gein, al die zon! Nog een paar dagen en der brandt geen kachel meer. Wég schoorsteenbrand jes! Kan ik dat uniform weer vol mottoballen stoppen, t Was nou oo'-t al alleen maar voor een oefening, dat ik het kon aantrekken". Ook waren er nog wat korte, kernachtige antwoordjes, bijvoor, beeld dat van een kwieke ijscoman ,,Ik zeg maar, voor mij begint woei een kouwe tijd, als u me aanvoelt',K (Wij kregen er gratis een van twei| dubbeltjes). Dat van een doodgewone sehooljon-l gen, de hoop der natie: „Nou, wat; dacht u? We krijgen toch zeli-jI Paasvaeantie!" (Wij gaven hem het f gratis ijsje, voor tien cent). Dat van een experimenteel dichter: ..Het voorjaar is een vogelboom, vol I kaarsvet en een handvol broom". (Na dit citaat klom hij hoc in een regen pijp en sloeg van daar uit de voorbij gangers gade). Een struise hulsmoeder, juichend: j Schoonmaak, m'n lust en m'n leven!" (Zij snelde heen onder krijgsgehuil en I liet ons achter met stoffer en blik in de handen. Wij icikten deze apparaten! aan de experimentele dichter in da regenpijp). En dan waren er natuurlijk nog tal loze jonge meisjes in de stad, aan wis I wij het niet darfden vragen. Trouwens, i zij waren de lente zélf en aan hun ge zichtjes was wel te zien, wat zij et van dachten. Bovendien, zij zouden toch alleen maar dom gegicheld hebben. Wij zijn toen maar, in de blijde zekerheid, dat wij een overzichtelijk beeld van de publieke opinie hadden gekregen, naar huis gegaan. Maar toen de radio ook al begon met „Der I.enz ist da" en „Frühlingsrauschen", hebben wij het toestel met een vermoeid ge baar afgezet. DAAR HEB JE DE LENTE WEER.' Ja. ik merkte het al aan de wrange smaak, die de zuurkool in deze tijd van het jaar heeft, en aan de advertenties van de chemische wasserijen en aan de vaderlandse kranten. U weet dat zo niet, lezer, maar in de journalistiek begint de lente altijd een paar weken eerder dan elders het geval is. Terwijl ik dit neerschrijf loeit de kachel achter mij. Buiten hangt een grote, natte dweil uit te lekken boven der vaderen erf. Geleerden zijn zo wellevend om die dweil een Repressie" te noe men. Enfin, volgens de kalender Is het nog geen lente. Maar wij hebben de trieste plicht er voor te zorgen, dat de krant u op de eerste lentedagen toespreekt over wat u zelf pas na enkele weken zult ervaren: de lente. Daarom beginnen we zo omstreeks Kerstmis reeds met onze artikelen, tenzij de zomer in het voorjaar van de winter valt, zoals nu het geval is geweest in Februari. £)ITMAAL KWAM onze medewerker voor natuur-his- torische aangelegenheden de volgende in inkt gecomprimeerde gedachten Inleveren: „Komt, dwalen we dan nu weer de duinen in. De na tuur begint aarzelend haar eerste fleur te vertonen. We wisten het al aan de sneeuwklokjes en de crocusjes. Ja, het nieuwe seizoen is er, vrienden! Ziet, in het duin vinden we al die andere, lieve symp tomen van het jaargetij der vreugde. Lispelde daar niet reeds het Mokflikje? (Lat.: Perculatorum Fladderitis). Wat ben je er vroeg, lieverd! En ziet, daar hinkt het Platvinkje weg voor onze voet. (Noot: Men noemt deze sparrenboombewoner ook wel Eiertikker. Zie hiervoor: Jac. P. Thijsse: „Zangers en Schrapers", 3e druk, pag. 113). Kijk, hij slijpt zijn snaveltje reeds, de guit. Dat betekent, dat hij zijn wyfje zal gaan zoeken. Straks, als de eitjes in het nest liggen te rollebollen, zal hy ze met zijn snaveltje bekloppen, om te kijken of het geen fop- eieren zijn. O, hij is zo schrander, die platvink! Zag u overigens het gestreepte Bikkertje (Homo cri- minalis) al? Deze holbewoner zoekt in de winter een zachter klimaat. Eigenlijk een kooidiertje, maar het houdt zich ook in de vrijheid heel goed. Maar kom, dwalen we verder. In een klein duinpan netje vinden we de felrode eitjes van het Gortzakje: een kleine rakker, die zijn eigen nest bevuilt. O: alles bloeit op en aarzelend klinkt al de klopslag van het nieuwe leven in de natuur. Het Margarientje en de Drees-penning; zy ontluiken voorzichtig; de tere knopjes afgewend voor de nog wat gure wind. Maar wat is de lente al dichtbü, vrienden! Kom, dwaal óók uit en ontvang het jonge seizoen in je hart. De zee lokt als een lieftallige blonde. Het duin ontvouwt zich in alle schoonheid. (NB: de Witte Wieber ls er weer. Vlindernet dus meenemen!) £N ONZE MODEMEDEWERKSTER schrijft ons uit Parijs, het Mekka van de haute couture. De rokken blijven 30 tot 32 centimeter van de grond en reiken in ieder geval tot het dikste deel van de kuit. De schou derparty is in felle roden en blauwen geaccentueerd er. van ronde aanloophavens voorzien. De hals wordt ge nereus gedécolleteerd in een V-vorm aan de voor- er. achterzijde. De tailles ditmaal een pietseltje lager. Bij Fath zagen we een model, waarbij het accent naar de rug was verlegd. De voorzijde ziet er uit als de achter zijde bij de voorjaarsmode van 1932. Balmain pavol seert daarentegen de voorkant. Fath lanceert ook de „duiklijn" in zijn mantels. Dior liet zich inspireren door de tulpvorm. Hij brengt crêpe de Chine bloembladen rond de hals, een imprimé japon met losse banen die naar de schouder toe uitwijken en een hoedje met vier zwart-fluwelen sprieten. Aan de voeten worden „Bulbs gedragen. Men kan deze creatie ook zónder hoed dra gen. In dat geval worden er in de schedel vier kleine gaatjes geboord, waarin de „meeldraden" kunnen worden vastgezet. Dior brengt een „Nyldal-silhouet". Een pyramidevormige, lichtgrijze rok. Blauwe hartlap- pen, biefstukken op de schouders en een zuurkoolstam- per op het borstbeen. Een driekante steek voltooit deze flatteuze combinatie £JE MAN TOT WIE de hoofdredacteur ter gelegenheid van elk natuurgebeuren zegt: gooi jij er eens een paar Impressies uit, trok naar de hoofdstad, voor een bezoek aan de wintertuin van Krasnapolsky. Hij kwam terug met het volgende artikel: „Hoe goed knistert het, zand onder de reeds lome lentevoet. Még ik dan dwalen in die wazige verte daar ginds, waar het él groen, él purper is van het vroege licht, dartelend in kuise blij-heid om dit gebeuren. 0, lentelicht. Laat het mij zo zalig stil uitzeggen: het 's lente! Er ontwaakt in al mijn vezels een in-gocde drang naar de dans. Ijle nevelslierten winden zich wuft om mijn hart. En tóch vroom! (Noot van de red.: op dat moment was bil Kras. de koffie klaar). En zoete geuren drijven aan op de zachte bries, die de kille adem van de morgen ver jaagd heeft. (De bar werd geopend. - Red.). Hoe vindt een mens zichzelve wéér, bij het verstild gemijmer van de jonge berk, nauw uit wintel-droom, maar reeds be vroedend het nieuwe torment Dan gaat ge. Bevrc su het nauw-begonnen leven te wonden, verder uit in bel lispelend groen. (Richting garderobe. - Red.) Ach lente myn hart vindt geen woorden en geen gedachten meer Het is alles zo yl. (Bourgogne van '90. - R°d.) Hijn zelve deze lente, U, en ik en wij allemaal, in deze dagen Ach, laat mij zoet rusten in deze lentehemel. Som: wilden wij wel eeuwig slapen onder het gefluister van de vroege wind in de berken, en het droeve gekwinke leer van een vogel. Ach: wy wensten op Majorca to zjjn. (Dat wensten wij ook, - Red.)" alberik Zij behoren Meiliederen, w en schoonheid geenszins verwi heel wat tijd v haar zelfs wil zo zeer als het door cultuur oj bieef de Nederl maar dat wellic geving de n; standpunt: nój taal is een zei „mooi" stuk la mate echter in landelijk voorki bergen om de li dwijnen, en wai andere doordat tussen natuur ei het verlangen v; verlangen naar te verliezen, is latere, en zo on meest wezenlijk macht in de dicl gaat altijd uit n: zit, zij is verlan het hart van de complexen van staan tegenover landen en diere: hunkering kent ringd door deze natuur: de lent „armoede" uit zi landman niet; vc de ander „droon verlangen, dat h werk.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 10