SCHOORL ANKERPLAATS VOOR ONTHEEMDEN Waar zij nu wonen Hollands-Russisch paar leidt de heterogene gemeenschap van verdrevenen Ewgeni en Zinaida Sykenko... gejaagd door de siorm VOORJAARSNUMMER Hun hart klopt nog voor Oekraïne HEZ, LOUTER UIT LIEFDE Houtvlotten - revolutie - nieuwe hoop - vlucht Liiauen ging weer ien onder (Van één onzer redacteuren) \TTAAL EN LEVENDIG zijn ze nog, de acht en zestig jarige Zinaida Sykenko, het haar keurig gekapt, rode oorknoppen en dito halssnoer, zeer ver zorgde handen» en de vier en zeventig jarige Ewgeni Sykenko, die zo graag zingt als zijn vrouw op de piano speelt. Mensen uit de Oekraine, mensen, wier ogen fonkelen als ze ons spreken over hun land, dat, zo geloven zij, vast eens los zal komen van Moskou en de Sovjets zoals het nü is, kan het toch niet blijven en mochten ze dat, hun liefste wens nog beleven, terug willen» terug uit het gastvrije Holland naar het gebied van Donetz en Dnjepr om zij het hoe kort wellicht, nog een steentje bij te dragen aan de herbouw van de Oekraine. Aan de herrijzenis van het volk, waaruit zij voortkwamen, waartoe zij blijven behoren, het volk, dat ze beminnen met gans hun wezen. Met twaalf andere ontheemden uit Oost- en Midden-Europa wonen ze al ruim twee jaar in het tehuis voor ontheemden in Schoorl, gesticht door de Doopsgezinde Broeder schap en de Remonstranten. Zij worden er omringd met zorg en liefde, maar liün wereld ligt in het verleden, die wereld willen ze terug en daarom luisteren ze ook regelmatig naar Amerikaanse en Britse nieuwsuitzendingen in het Rus sisch. Tussen het geraas van de stoorzenders door horen ze naar de berichten ovej;.hun land. Het kleinste hoopwekkende woord doet ze opveren. Toen Eisen hower onlangs zei, dat de onderdrukte volken in het Oosten hun vrijheid weer gegeven moet worden, kwamen sommigeft de tranen in de ogen. De Hongaar se vrouw, die zich slechts met behulp van krukken kan voortbewegen, kon zich niet inhouden en begon spontaan de oude, geliefde liederen van haar land te zingen. ik officier was geweest, anders had men mij als officier van het oude leger neer geschoten. Terug in de Oekraine toonden de bolsjewieken al gauw hun ware gezicht. Ik was mijn vrijheid kwijt. Als inge nieur werd ik gemobiliseerd, had te doen wat men mij opdroeg en moest maar afwachten wat men mij wilde be talen. Ik verdiende millioenen roebels voegde hij er ironisch aan toe. Maar om een doosje lucifers te kopen had men dan ook wel minstens een milliocn no dig. De drie en zeventigjarige Alexan der Stepanov uit Suchum in de Kauka- sus, die ook aan onze tafel zit, beves tigt bet. Ook voor een citroen bcealde ik toen een millioen roebel, zegt hij. Ze lachen er nu maar wat om, deze mensen, doch hoe bitter was destijds de realiteit Vijf jaar gevangenisstraf hoorde Ew geni over zich uitspreken. De procu reur-generaal van de rechtbank vertel de mij, dat het bekend was, dat ik geen grote sympathie voor de bolsjewieken koesterde. Men wist ook, dat de arbei ders op het werk mij graag mochten, dat ik invloed op hen had en daaraan moest paal en perk gesteld worden. Dat in de vorm van opsluiting. Mijn vrouw mocht mij steeds eten brengen. Zij zag kans met kantoorwerk in haar onder houd te voorzien. Ik had overigens nog geluk, want wij zaten met veertien man in een ruimte, doeh er waren kamers van dezelfde grootte, waarin men hon derd gevangenen had opgesloten. Deze Charkov gaf hem hei ingenieursdiploma VERHAAL van het echtpaar Sy kenko is er een, zoals tienduizenden burgers van het oude Rusland, die er leefden vóór de revolutie en daarna hun ervaringen opdeden met het nieuwe re giem, u kunnen vertellen. Op negen en twintigjarige leeftijd behaalde Ewgeni zijn ingenieursdiploma aan het techni sche instituut te Charkov. Hij had zich daarbij speciaal toegelegd op de bouw van betonnen bruggen en de wegen bouw. Hij en zijn vrouw schiepen zich een goed bestaan. Voor overheidsop drachten ontving hij per jaar ongeveer f 5000 en werkzaamheden op particulier terrein brachten hem in eenzelfde pe riode dikwijls f 10.000 op. Zij reden paard, zij musiceerden. Zinaido volgde louter voor genoegen en met succes een cursus voor schoonheidsspecialiste. Het enige verdriet, dat hen kwelde was het verlies van hun een half jaar oude en enige kind, een jongen De eerste wereldoorlog bracht de jonge ingenieur uit de Oekiaine als officier naar de fronten. Eerst naar het Oostenrijkse, later naar het Turkse Terwijl ik nog aan het front stond, ver telt hij ons nu, deden de bolsjewieken hun greep naar de macht. Gelukkig ver nietigde men in Tiflis alle papieren en konden de Roden niet ontdekken, dat w rr j JANNEER ge Llono. Magyari Kossa buiten met haar krukken en een hoofddoekje om ziet lopen om wat brood te gaan brengen naar haar lievelingspaard" op de nabije wei, zoudt ge de ze vrouw wellicht ze ventig geven. Zij is slechts zeven en vijftig Toen zij eind 1044 in Bu dapest opnieuw trouwde haar man droeg haar In zijn armen de kerk in, omdat haar voeten waren gewond door bom scherven was deze Hongaarse nog een vrouw in de bloei van haar leven. Negen jaren met een vlucht uit een belegerde en uitgehon gerde stad, een afscheid van het land, wttar haar familie zevenhondero jaar tot de landadel be hoorde, een zwerftocht door vele kampen en na eavkomst in Schoort v)-"T hot verlies van haar man, hebben deze vrouw lichamelijk geknakt. Haar geest en haar wilskracht vooral zijn nog sterk. Zij spreekt en leest meer dan tien ta len en eens hoopt ze naar de wijde grasvelden van haar land terug te keren en mede te kunnen vechten om het uiteen- gescheurde geslacht tot nieuwe bloei te brengen. Hier zoekt ze voor ons in een koffer naar teke ningen, die zij maakte voor een sprookjesboek. JN DE eet- en conversaticzaal kan de sfeer goed en soms ook plechtig zijn, als men b.v. vóór en na de ge meenschappelijke maaltijden staande tezamen na elkaar in velerlei talen de gebeden zegt. De foto geeft een deel van de tafel. Tweede en derde van links het echtpaar Sykenko, wier levensverhaal men op deze pagina verteld vindt. Naast mevrouw Sykenko de één en tachtig jarige heer Dechterev met zijn karakteres- tieke baard. Eens bezat hij in Rus land zestig ha land. Nu is zijn liefste werk het telen van augurken en tomaten in de tuin van het huis, groenten, die op de Russische tafel slechts zelden zullen ontbreken. mensen waren zo op elkaar geperst, dat zitten onmogelijk was. Ook kende men er de folteringen. Dat alles maakte, dat velen het gebouw niet levend meer ver lieten. Er was in de gevangenis eigen lijk plaats voor 700 mensen. Er waren er destijds 2500 in ondergebracht. Een derde van mijn straf werd me kwijt gescholden, doch toen ik weer op straat stond, had men in mijn papieren het stempel „Politiek onbetrouwbaar" gedrukt, waren voor mij de burgerrech ten vervallen. Dat betekende, dat ik nergens meer aan de slag kon komen. Zo zwierven mijn vrouw en ik van de ene stad naar de andere in de hoop, dat men mij ergens wel zou accepteren. Eindelijk trof ik een politiecomman- dant die mij, ondanks het feit, dat zijn secretaresse hem attent maakte op het ongelukkige stempel in mijn papieren, enigszins de hand boven het hoofd hield. Het was in een kleine stad in het Donetz-bekken. Daar kon ik blijven en weer werken. TOT DE OORLOG uitbrak en de Duit sers ook in het Zuiden van Rusland oprukkend onze stad naderden. Alle mensen, aan wier betrouwbaarheid de overheid twijfelde, kregen opdracht op te breken. Wij zouden naar achter ue Oeral worden getransporteerd. Ik pro testeerde. Met zestig man werden mijn vrouw en ik opgesloten in het politie bureau, omdat de gevangenis al overvol zat. Toen de Duitsers op het punt ston den binnen te rukken, gaven overheids- en partijfunctionarissen voor zij op de vlucht gingen, bevel aan de rode sol daten ons met ons zestigen neer te schieten. De soldaten, gewone jongens, twaalf waren het er, zeiden: We zijn allemaal mens, zie maar dat je er tussen uit komt. En ze lieten ons gaan Wij bleven achter. De Duitsers kwa men cn iedereen werd gedwongen te werken aan het herstel van wegen, bruggen' en gebouwen. Toen de roden later weer kwamen opzetten, hadden wij natuurlijk helemaal geen goeds meer van hen te verwachten. Zó trok het echtpaar Sykenko, als duizenden anderen weer, met de Duit sers mee. Men geraakte in vluchtelin genkampen. Men kwam met in totaal tweehonderd oude „displaced persons" in de herfst van 1950 in Nederland. Zij hebben het goed in Schoorl. Zij zijn er kentelijk voor alles wat men voor hen doet, weten dat daarvoor offers moeten worden gebracht. Doch boven dat alles gloort het toekomstbeeld, het eens mo gen aanschouwen van een herrezen land, een door de fouten uit het verleden ge louterd volk, een nieuwe, eigen Oekrai ne. Die hoop doet hen leven, maakt het mogelijk, dat zij, ondanks de slagen, ondanks het verlies van zoveel, zingen en lachen. Het is hun vaste overtuiging, dat zij niet vergeefs hopen. Alleen als men al één en negentig jaar is geworden, zoals het kleine grij ze vrouwtje boven in haar kamer voor het raam, blijft slechts de berusting en de vraag, hoe een mens kan leven zon der een ikoon, zoals zU er nog een ais een kostbaar reliquie boven haar bed heeft hangen. En als men tachtig is ge worden, zoals de vrouw aan de over zijde van de gang, alles je uit handen is geslagen, rijpt reeds ten voile het weten, dat de waarheid, de liefde en de belofte van Christus, waarvan ze elke dag in haar Bijbel leest, het enige on vergankelijke is JN 1950 RICHTTE de Vluchtelingen organisatie van de Ver. Naties (de I.R.O.) een verzoek tot verschillende regeringen o.a. de Nederlandse in hun land een aantal oudere, niet meer in het productieproces in te schakelen, ontheemden uit Oost- en Midden-Euro pa te willen opnemen. De Nederlandse regering stemde toe tot een aantal van tweehonderd. Doch zij stelde als voorwaarde, dat daaraan geen kosten harerzijds zouden zijn ver bonden. Verschillende kerkgenoot schappen stelden zich toen garant. Zij zouden voor onderdak en algehele ver zorging van deze mensen zorgen. Men bracht hen bij kleine groepjes, soms als echtpaar of ook wel alleen onder in diverse tehuizen. De Doopsgezinde Broederschap en de Remonstranten zagen in, dat het van betekenis zou zijn als deze mensen, deze „oude bomen, die men nu eenmaal niet zo gemakkelijk meer verplant" al thans in enige mate een eigen milieu zouden kunnen behouden en niet ver spreid her en der terecht zouden ko men. Tezamen besloot men voor de vijftien personen, waarvoor men ga rant stond, een speciaal tehuis te bou wen. Dat kwam te staan bij Schoorl. Hierboven ziet ge het. De Doopsgezin de Broederschap bezit daar aan de voet van het hoge, beboste duin een romerconferentieoord met gronden. Hier besloot men voor de vijftien ont heemden hun eigen huis te stichten, Ongeveer een half jaar verbleven de displaced persons" in het bestaande complex. Toen in April 1951 konden zij dit fraaie huis betrekken. Mensen uit de Sovjet-Unie, mannen reeds uitge weken na de revolutie, doch nu ook in Hongarije en Tsjechoslowakije opge jaagd. Een echtpaar nauwelijks ontko men aan de hel van het belegerde Bu dapest. Een jurist, die zijn studie door de revolutie in Petrograd moest afbre ken, deze voortzette in Praag en op hoge leeftijd nogmaals jarenlang een gejaagde werd, steeds met angst, met onzekerheid Hier in het Huis, waar geen enkel politieke doelstelling aan ten grondslag ligt, alleen liefde voor de naaste, voor de getrapte mens, hebben zij tenslotte aan het eind van hun leven weer iets van materiële en voor zover daartoe in hun geest nog bronnen wellen, vrij heid van spreken en handelen herkre gen. Vrij kunnen ze naar de radio luis teren, hun boeken lezen, hun gedenk dagen vieren, spreken over dat wat het leven hen bracht, dat waarop zij nog hopen. Zij zijn daar dankbaar voor en met hen, hebben wij bewondering en diepe waardering voor degenen, die dit op een zo grootse en spontane wijze hebben mogelijk gemaakt. HAD DE LEIDING van deze kleine en toch zo heterogene Oosteuropese gemeenschap nauwelijk juister kunnen kiezen dan thans is ge beurd. Mevr. H. L. Stoffel-Barnehl werd geboren in de buurt van de Russische Zwarte Zeehaven Odessa. Haar man, thans zeventig jaar, afkomstig uit Deventer, vertoefde van 1902 tot 1948 in Rus land en Litauen. Twee wereldoorlogen, een re volutie, vreemde overheersing stempelden hun leven. Tweemaal verloren zij hun gehele bezit. Nu, in de herfst van het leven, is hun, zelf ook „displaced persons", de prachtige taak ten deel gevallen vriendschap en leiding te geven aan mensen, die in de vreugde en de volheid van hun bestaan werden overvallen door de storm. Veer tien onttakelde levens vonden, als zwaar gebeukte doeh niet ten onder gegane schepen hier aan de duinrand van Holland een veilige haven. On danks de veiligheid en de zekerheid, die hun op deze goede ankerplaats gewerd, blijft bij deze verdrevenen het verlangen naar het oude vader land, naar de geboortegrond gloeien. Een gloed, die niet is te doven, die in onderlinge gesprekken telkens weer wordt aangewakkerd. De nare dingen, het negatieve, dat er ook „toen" was, wordt weggedrukt uit de herinnering. Het lieve van dat verleden wordt gekoesterd en geïdeali seerd. Of er voor deze oude mensen nog een werkelijk terug naar het verleden zal zijn We vrezen van niet IN DE PRETTIGE, intieme woonkamer van de heer en mevrouw Stoffels hoorden wij over dit alles. Ook zij zitten, zij het in andere zin, voor een belangrijk deel vast aan de herinneringen van dat, wat eens hun leven was. In het Zuiden van het onmetelijke Russische rijk, in" de eindeloze bossen van het stroomgebied van de Dwina, de houtfactorij te Archangel en later op de tuinderij in Litauen, waar telkens weer aanwakkerende hoop op een blijvend onafhankelijke toekomst in 1948 voorgoed teloor ging Bij brokstukken komt hun levensverhaal, ver teld ook aan de hand van foto's, eens opgestuurd naar familie in Holland, of door mevrouw in 1944 meegenomen op haar vlucht uit Litauen. Als houthandelaar bereisde ik vóór de revolu tie heel Rusland. Ik trok wekenlang mee als we met de vlotten de rivier afzakten. In één maal vervoerden we 4500 boomstammen. We sliepen in het kantoorhuis.ie op het hoofd vlot. Kijk eens wat een stroomversnellingen! Het waren span nende tochtenHier een straat in Smolensk We zien houten boerenhuizen, een rondhangenr' varken, de weg een zandpad. Dit was ons zeil jacht Ja, dat is het Kremlin in 1902. Iedereen kwarr toen vrij binnen de muren Die grote luidklok daar is blijven staan na lang geleden uit de klok- ketoren van het Kremlin te zijn gevallen. Er voor staat mijn vader. In 1948 was ik, aldus dï heer Stoffels, voor het laatst in Moskou om mijn pa pieren in orde te laten maken en naar het Westen te vliegen. Het stadsbeeld van Moskou ziet er {-JET ECHTPAAR Stoffel-Barnehl in. hun prettige woonkamer, van waaruit zij de hun toevertrouwde gemeenschap besturenen waar geheel entre nous een rustig gesprek kan worden gevoerd. netjes uit. De stad is nu eenmaal het stedebouw- kundige paradepaard van de Sovjets. Er werd veel gebouwd. De arbeiders zijn dikwijls Duitse krijgsgevangenen uit de laatste oorlog. Zü worden nog niet vrijgelaten. Er zijn er in Rusland ten minste nog honderd duizenden.... DE REVOLUTIE £)E REVOLUTIE WERD een totale ommekeer. Hoe ik er uit ben gekomen, is me nog een raadsel. Vele vrienden van mij zijn zonder pardon gefusilleerd, 's Avonds sprak je ze nog. De vol gende morgen waren ze niet meer In feite stamden de ideeën voor een revolutie eeds van vóór 1900. Anarchistische groepen wil len de macht in handen van een kleine concen- .ratie brengen. Lenin haalde er later het marxis me bij, grotendeels echter omdat het uit het Wes- en kwam en het volk in Rusland toen nog tegen het Westen opzag. De Russen hier hebben ondanks de ontvangst en verzorging, toch een zekere wrok tegen het Westen behouden. De ondergang van hun Rus land verwijten zij het Westen. Vandaar kwam het marxisme. Bovendien zochten huns inziens dc Westelijke geallieerden tijdens de revolutie niet op de juiste wijze contact met de vrijheidslegers, die optrokken tegen de Roden. In grote gebieden van Siberië, de Oekraine en elders werden de re- volutionnairen teruggedreven. Gezamenlijke ac tie, het ontbreken van noodlottige misverstanden bij Fransen, Engelsen enerzijds en de contra-re volutie anderzijds, had het land kunnen redden, had de bolsjewieken vernietigd. Hun levens cn de loop der wereldgeschiedenis had dit een gans andere koers kunnen geven.... LITAUEN WIJ REDDEN ONS LEVEN, onze zaak in Ar- changel ging verloren, vertelde de heer Stof fels verder. Litauen had, gelijk Estland en Let land na de vredesverdragen een eigen bestaan gekregen. Daar begon ik een tuinderij, enkele kilometers ten Zuiden van Kaunas. Een bevolking van twee millioen mensen, verschillend van sa menstelling als een mozaiek maar kan zijn, leefde op. De agrarische wet maakte een eind aan het grondbezit, het onderwijs werd verbeterd. Men hoopte hard werkend een eigen, goede toekomst tegemoet te gaan. Maar weer kwam dê oorlog. Met de inval van de Russen in Polen werden de Baltische staten, werd ook Litauen bezet, kwam weer de onzeker heid en de onderdrukking. De daarna tegen de Sovjets oprukkende Duitsers werden inderdaad als bevrijders begroet. Hun legers werden met, gejuich binnengehaald. Het betekende verlossing van het Russische gezag. Nieuwe hoop gloorde.' Doch in 1944 naderden opnieuw de Russen. De Duitse legers gaven het sein tot de aftocht. Tien duizenden Litauers trokken, ondanks hevige Russische luchtbombardementen op de mensen- concentraties, met de Duitse colonnes weg uit vrees voor de wraak van de Sovjets. Mijn vrouw, aldus de heer Soffels, wist toen ook weg te komen. Ik bleef het front afwachten. We groeven gaten in de grond om als schuilplaats te dienen en hoopten, dat het goed mocht gaan. Heel gelukkig ging de strijd langs ons heen. De Duitsers vermoedden een omsingeling en trokken terug voor het tot een treffen kwam. Wij in Litauen gingen wederom aan de slag» ondanks het hervatte meesterschap van dc Rus. Bij een vredesverdrag, zo redeneerde men, zou ons toch de zelfstandigheid wel worden hergeven. Dan moesten we er bij zijn. Doch ook die hoop vervluchtigde. De Baltische staten werden weer volkomen bij de Sovjet-Unie ingelijfd. AI luisterend, beseften wü het hoe hier achler deze enkele woorden een diepe en onpeilbare tragiek ligt, het wanhopige lot van menden, die geen uitzicht meer hebben en van een zich-zclf- zijn volkomen werden afgesneden. 1°. 1948, voltooide de heer Stoffels zijn verhaal, ■gaf ik het op. Als Nederlander kon ik weg komen. Wat losse goederen, die ik kon verkopen: het oaard, de wagens leverden mij liet geld op» voor de reis naar Holland. De rest, ons gehele bedrijf» bleef achter zonder dat er maar enige vergoeding voor werd uitgekeerd Dat wij op deze wijze nu hier in Holland, in Schoorl, zouden zijn, met een oude Russische boer augurken, tomaten en bloemen zouden kwe ken, een adjudant uit de keizerlijke garde zouden verzorgen en mijn vrouw een snel oud geworden eenzame Hongaarse in het avonduur op haar ka mertje-zou voorlezen, het is wel het minste 'waar aan wij vroeger hebben gedacht Maar het i' goed zo. Wij mogen nog iets zijn voor de naaste, zoals Christus het wenste. Uit liefde.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 12