Ik roep U bij de naam Oeroude Paasgebruiken PA SEN r U Een Paasverhaal P. Barten Een middeleeuws Paaslied Voor de armen r nog honderd uister eens naarl >uzzlerubriek door Vredeskus - vuren en eieren Ver. Staten nemen tankers in beslag Ter overdenking DE HEIDENSE PAASVIERING ZATERDAG 4 APRIL 1953 I V_/ (Advertentie, Ing. Med.) BRUCKNERS TWEEDE SYM- HONIE. Bruckner schreef deze na een langdurige ekte. Hij verwerkte er enige in, die hij enige tijd voren had gebruikt voor het medietas en het Kyrie van zijn is in f-mineur. In feite klopt t nummer van deze symphonie et: na de Eerste schreef Bruck- r een symphonie, die hij als absoluut verwierp, een, die vergeten temidden van n andere papieren rustte en na n dood als „Nulde" op het re- rtoire verscheen. Met zijn of- iële Tweede heeft de vroegere rpsorganist zijn muzikale entree Wenen gemaakt. Het is een ■rk met een eenvoudige struc- ir geworden. (Zondag 15.05 zr Hilversum II, 298 m.) het eerste deel van i serie-hoorspel in acht afleve- gen naar de roman van Anne- rie Selinko. Het is het verhaal de burgerdochter Bemardina genie Désirée Clary, die door huwelijk met generaal Ber- lotte de moeder wordt van de prins van Zweden. (Zondag '0, zelfde zender). ISTER-ORATORWM van J. S. :h, een werk, dat min of meer karakter van een uitgebreide tate heeft. O.m. werken mee sopraan Erna Snoorenberg en bas David Hollestelle. Maan- 21.50 over Hilversum I, m.) ARMON1E, de eerste uitzen- in een reeks, gewijd aan de kundige uitvoering van mu- voor harmonie-orkesten. Uit laden zullen worden concours- imers en vrije werken; de uit- ring geschiedt door de Staf- ',i»k var( het regiment infante- Willem Friso te Assen, onder ing van J. P. Laro. Dinsdag 1 over Hilversum II, 298 m.) 12.30 Land- en Tuinbouwmede- 1. 12.33 Voor ons platteland. 12.40 io. 13.00 Nieuws. 13.13 Mededelin- gram.muziek. 13.20 Metropole-Or- L00 „Zeg eens, Amerika14.30 1 t en piano. 15.00 Gram.muziek, oor de vrouw. 15.45 Gram.muziek. oor de jeugd. 17.30 Amusements- 17.50 Militaire causerie. 18.00. 18.15 Pianospel. 18.30 Gram.* 18.55 Reportage of gram.muziek. I 'armonie-Orkest. 19.25 Paris vou# Pianotrio. 20.00 Nieuws. 20.05 m des Variétés.' 20.45 „De klein# hoorspel, met muziek. 21.50 Dans- 22.20 Mededelingen. 22.25 Repor- .30 Lichte muziek. 22.45 Buiten- verzicht. 23.00 Nieuws. 23.15 New Hing. 23.2024.00 Gram.muziek. sie. AVRO. 20.15—21.45: Actu- en weerpraatje. Hierna: „De Be- toneelspel. !87. Tien woorden uit 40 letter- (oplossing): :n bedoelde woorden van vier :pen, die uit de 40 gegeven pen konden worden gevormdi in alphabetische volgorde): rogantie, 2. Bovenkarspel. men, 4 Frederika. 5. Handels- 6. Oppositie, 7. Problematiek, eryies, 9. Valladolid, 10. IJzen- imo der puzzelaars was weer >t, want velen zonden een ge* -ecte oplossing in. Na loting e inzenders is de wekelijkse t 5.ditmaal ten deel ge- an: Mevr. C. Kreijger, Baan* te Hoorn. (Gefeliciteerd! Deze worden toegezonden. 0— onze nieuwe opgave: 8. Een Lente-puzzie. (Ie April* Ier vindt u twee groepen beide in alphabetische volg* >r telkens een woord van de oep te verbinden met een t de tweede groep, ontstaan e woorden. Elk woord mag keer gebruikt worden. Oe woorden moet men in een /olgorde inzenden, dat de eer van boven naar beneden iets te lezen geven. roep: afval avond eigen ruit kring leger over regen sport stam voor ijdel. groep; boog boom dom - b.p.id last licht 1°°P - plaats recht spoed 'steem veld. •oorden zijn bedoeld, in wel* e plaatst gij ze en wat geven letters dan van boven naar lezen? :en (per briefkaart) tot en dag 8 April aan de Redac- blad. (Onder de inzenderj rrecte oplossing wordt# weer in 5.verloot.) IETS TE WILD RUKT MARIE Vertouwen de suite deuren dicht, zodat het glas in lood protesterend rammelt. Een mager zonnetje gluurt nieuwsgierig boven de gekartelde rand van de fabriek aan de achter kant van de straat. Ze zucht. Mechanisch strijkt ze een lok haar van het voorhoofd. Mismoedig tuurt ze naar het ipeelse zonlicht in de smalle streepjes rood en crème ge kleurd glas van de schuifdeur, dat haar in een overmoe dige bui heeft gebracht. Voorzichtig glijden haar vinger toppen langs de mantel van de zwart gelakte haard kachel. Weifelend wèt te doen, staat ze een ogenblik stil: de kachel harder laten branden en de suitedeuren Open, of de suitedeuren dicht en de kachel halve kracht? Maar.... de kolen zijn duur! Over twee dagen Pasen, denkt ze. Pasen, voorjaar, nieuw uitbottend leven. De kalender naast het dressoir heeft het wel goed, maar het weer wil niet; het is nog te guur. „Nu, dicht dan maar!" besluit ze luid. „Moeder!" roept een dringende kinderstem boven haar hoofd. „Mam, Jantje plaagt me, hij gooit telkens m'n blokken om." „Maar wat doen jullie ook in de slaapkamer," roept ze naar boven. „Ik heb nog zo gezegd, dat het niet mocht. Vooruit, ga maar in het tuintje spelen, het is mooi weer." Een onwillig gebrom is het antwoord. De twee partijen blijken één te zijn geworden in het verzet, zodat een Strafexpeditie noodzakelijk blijkt. BF „Ik ga al mam, ik ga al," roept Henk, als ze driftig met sprongen naar boven wipt. Met de handen omhoog rent hij langs haar heen. Verbaast kijkt ze in het rond; waar is Jantje? Een kleine glimlach plooit haar stroeve mond als ze onder het ledikant een paar kousevoeten ontdekt Met een forse greep trekt ze de verstekeling onder het bed vandaan. Een paar grote tranen biggelen over zijn bolle, besmeurde Wangen, als hij pijnlijk zuchtend overeind kruipt Moeders handen ziin als het noodzakelijk blijkt, snel en hard. Met een meelijwekkend gezicht betast hii ziin voet. B„AUa, vooruit!", dreigt moeder. „En niet weer ondeu gend, anders schrijf ik het aan Pa.". „Pa is er toch niet." glundert de jongen in de deur van de slaapkamer. „En schrijven doet helemaal niet zeer!" ■Beteuterd kijkt ze in de argeloze en open ogen van de 'longen. „Wie leert jou die wijs heid?" vraagt ze scherp. Haar lippen trillen iets. „Henk, moe. En het is toch zo". Ze schudt het hoofd. „Ga Snaar wat buiten spelen", antwoordt ze mat. „God, wat is het toch allemaal jnoeilijk zo alleen", zucht ze H>ordenloos. Hongerig betasten haar ogen het portret aan de slaap- kamerwand. Hoe kent ze dat alles; die mond, die ern- Hige ogen. Het is alsof het leeft. Bprnmerig tuurt ze over de eendere daken van het smalle, zeurderig nette straatje. Hoeveel keer al beeft ze hier zo gestaan, de dagen tellend die haar nog scheid den van haar man in het verre Indonesië. Hoe lang is het Alweer geleden dat hij is weggegaan? Een jaar nog maar, nog een héél jaar van driehonderd vijfenzestig dagen. Hoe komt ze er door? En wat was ze graag meegegaan, maar het kon niet. Bovendien werden dan de reiskosten veel te hoog voor die twee jaar. Als ze nu één of hoogstens twee kinderen hadden gehad: maar het waren er vier, en dat kon bruin niet trekken. Al hadden ze het nu financieel wat ruimer, zo hoog was het salaris van Karei, haar man. nu ook Weer niet. „Als ze nu één of hoogstens twee kinderen had ge- bad Als betrapt schokt ze recht. ■i.Gunst kind, vier kinderen! Wat een blok aan 't been Pijnlijk scherp realiseert ze zleh de woorden van haar vriendin, toen ze voor de vierde maal In verwachting was Haar vriendin, de pronkerige, maar toch goedhartige Em de Wild, die altijd hardop dacht en uitsprak wat haar voor de mond kwam. „O kind, neem me niet kwalijk meid", had ze direct daarop gezegd. „Ik ik klets maar weer wat. Gunst Rio ik schaam me werkelijk!" en dat haar woorden echt waren, bewees de hoogrode kleur op haar wangen. Iets getemperd door de rouge. De angel is blijven haken en steekt als ze langzaam de trap afdaalt. Die Em is maar goed terecht gekomen, denkt ze af gunstig. Haar man heeft een zaak die er zijn mag. Han- oenmndertjes heeft ze niet meer; de enige dochter is al op de HBS. Ze steekt haar tevredenheid over haar vrij en onbezorgd leven dan ook niet onder stoelen of banken als z.e eens een enkele keer aan komt waaien in haar Preoin van een luxe sportwagen. En zij? Vier kinderen, en twee jaar lang alleen de zware taak van de opvoeding. En dan af en toe de klach- Jan de buren over Honk of Jantie: •Mevrouw Vertouwen, Uw zoontje gooit met stenen. Buintje 'lem a's^ub"e" verbieden? Hij ruïneert mijn 'De eigenaar van het biina geruïneerde tuintje, de bol ronde, secure mijnheer Sloten van drie buizen verder, staat verbijsterd met de korte dikke worstarmpjes om- ooog, alsof hij de jongen in staat acht om op een kwade pat een atoombom tot ontploffing te laten brengen in pn keurig onderhouden tuintje van drie bij viif meter. „En daar werk ik ten slotte niet voor mevrouw. Boven dien," fluistert hij vertrouwelijk, „gebruikt die jongen wel eens ruwe woorden." Of een ander: „Mevrouw, Henk plaagt steeds m'n kat en jaagt m'n kippen op. Wilt u Mevrouw, Jantje„Mevrouw, uw zoon tje„Mevrouw, die bengelsOch, het is alle maal niet zo kwaad bedoeld. Het is een keurig en net straatje van mevrouwtjes en meneertjes en „die twee jongsten van mevrouw Vertouwen" gaan inderdaad wel eens wat te ver. Dat ziet ze meermalen ar.n de afkeu rende blikken zo links en rechts; allemaal oudere mensen met volwassen- of al studerende kinderen. Ze wordt er echter maar zo vaak humeurig onder. Een sombere fabriekssirene, ruw als een alarmsignaal, verstoort haar gepieker. „Goeie mensen nog aan toe; al vijf vóór twaalf! En de aardappelen moeten nog op! Aan stonds komen de twee oudsten thuis van de HBS. Op een drafje loopt ze naar de keuken. Wat later rinkelt een fietsbel. Schril fluitend stapt Karei, de oudste, de keuken binnen. Z'n wat hese luid ruchtige jongensstem groet joviaal en branieachtig. „Vanmiddag gelukkig vacarrtie", bromt hij. „Maar ik heb een bende huiswerk, en voor m'n algebra had ik een vier, maar dat zit 'm in die bles, die moet me niet enne „Nou nou, nou nou," sust mevrouw Vertouwen haar opgewonden oudste spruit, „een beetje minder kan ook wel. Karei." De jongen bromt nog wat na als hij de gang in stapt. „Hé moeder!" hoort ze plotseling. „Een dikke brief van Pa' Nee. 't is een pakketje!" Met een bons zet ze de juspan in de gootsteenbak. „Hier mams", juicht zijn stem. „Hier heb ik het. Maak het gauw open!" De twee jongsten hebben het geroep gehoord. Hals over kop struikelen ze naar binnen. „We maken het open als Ine ook thuis is", beslist me vrouw Vertouwen. „Die hoort er ook bij en ze komt direct." Het lichte postpakketje trilt in haar hand ET EEN HOOGRODE KLEUR, de handend steunend op de tafelrand, beziet mevrouw Vertouwen het kleine ronde wonder. „Zo mevrouw, het gaat gebeuren," glimlacht de buur jongen van enkele huizen verder gewichtig. ..Het gaat gebeuren!" echo't Jantje. Henk draait om de tafel als een hondje om een kluif. „Wat is dat en wat doet dat nu, mams?" vraagt hij, nieuwsgierig het kleine crème gramofoonplaatje be tastend. „Niet doen. Afblijven!" zegt mevrouw geagiteerd. De vraagt hoort ze niet eens. „Daar zit pappa's stem in", verklaart Karei deskundig. Kleine Henk lacht min achtend. „Hoe kan dat nou?" vraagt hij ongelovig. ,,En 't kan niet eens open. Pappa's stem is toch in z'n keel?" Karei acht het beneden de waardigheid van een HBS'er om hierop dieper in te gaan. Hij weegt het onnozel kleine plaatje op het vlak van zijn hand. ,,'t Weegt bijna niets", concludeert hij. De buurjongen, een klassegenoot van Karei, rommelt nog even aan de stokoude aftandse gramofoon. Piepend en knersend spant zich de veer. „Zo," zegt hij, „geef het plaatje maar, Karei." „Gelukkig dat je die gramofoon nog had jó!" ant woordt Karei. Mevrouw knikt. „Voorzichtig hoor," waarschuwt ze. „Probeer het nu maar, jongens". Het valt niet mee om de naald in de haarfijne groef te krijgen, 't Is allemaal zo klein en zo teer, maar eindelijk lukt het toch. Zes paar ogen turen gespannen naar de gramofoon. „Nou," zegt dé buurjongen, .daar gaat ie!" Het kraakt. Er knettert, sputtert en sist wat. Door een mist van geluiden boort zich een hese diepe mannen stem. Woorden zijn nauwelijks te -erstaan. „Zie je wel," roept de kleine Henk triomfantelijk, ..'t is papa niet eens. 't Is niets, 't Is niet eens een mijn heer!" Hou je mond j6! roept Karei zenuwachtig. Gespannen luistert hij: „Lieve vrouw, lievekraakt een zware om sluierde basstem in eindeloze regelmaat; „lieve vrouw, lieve.... lieve vrouw, lieve.... lieve vrouw, lieve...." Mevrouw Vertouwen lacht nerveus. Om haar mond hoeken trekt iets. „Het wil niet, jongens," zegt ze berustend. „Er deugt iets niet." De buurjongen knikt ontmoedigd. Z'n prestige als knutselaar staat op het spel. Vlug neemt hij de naald van de plaat. „Misschien is het ding wat dof of zo," zegt hij duister. ,,'t Heeft in jaren niet gédraaid. 't Stond op de vliering." ,,'t Is jammer kerel," antwoordt mevrouw. „Maar jij hebt je best gedaan." Karei lacht wat minachtend. „Die gramofoon heeft de griep!" bromt hij. Jantje gaat weer naar buiten, gevolgd door Henk. „Zie je wel, Jantje," zegt hij vertrouwelijk. „Het k9n niet hoor. Pappa is héél ver. Dit was pappa niet, dat kon je best horen jó Mevrouw Vertouwen hoort de woorden van de kleine twijfelaar. Peinzend tuurt ze naar buiten MET EEN BONS smijt Karei z'n fiets tegen het hek. „Ik ben bij oom geweest," roept hij in de keuken deur. „Moeder, oom Kees weet een pick-up. Of U gauw komt. Toe nou moeder, doe bet nu," dringt hij. Mevrouw Vertouwen buigt het hoofd over de trap leuning. Ze haalt besluiteloos de schouders op. „Morgen is het eerste Paasdag," aarzelt ze, „dan heb ik er tijd voor. 't Is nog een heel eind naar oom Kees en ik heb nog veel te doen. En bovendien, het „Och mams, toe nou," dringt Karei. Ziin stem is warm en diep en met een intonatie die de moeder ontroert. Ze glimlacht om een herinnering. „We gaan nü!" be slist ze. „Roep de anderen maar." Wat later heft oom Kees lachend een vinger. Hij geeft de kleine Henk een tik op z'n wang. „Luister nu goed," zegt hij. „Nü hoor je pappa." „Haha," schampert de jongen, „ennedan ls hij plotseling stil. Een stem komt door de luidspreker, een bekènde stem; helder en vast: „Lieve vrouw, lieve Karei, Ine, kleine Henk en Jantje De ogen van de jongen sperren zich wijd. Een diep rood trekt over ziin wangen: „Dat dat dat ls pappastottert hij. „Ik hoor het mam, hij zei kleine Henk!" Z'n stem juicht door de kamer. Oom heft waarschuwend een vinger. „Sssssst" beduidt hii. maar voor de rest heeft de jongen weinig belangstel ling. „Dat is pappa!" juicht hij nog eens, „want hij zei. kleine Henk!" De ogen van mevrouw Vertouwen vullen zich met tra nen. In een mist ziet ze haar vier kinderen. De verbaas de ogen wijd geopend. De slikkende Karei. En trekt daar niet wat om Ine's mond? „Kleine Henk!" juicht de jongen nog eens. Z'n ogen schitteren hel. „En jö, hij zei ook Jantje!" Een snik kruipt onweerstaanbaar omhoog in haar borst Dat ze zo kleingelovig kon ziin. zó kleingelóvig „Morgen Pasen," zegt ze alleen maar. als de luid spreker zwijgt. Oom Kees knikt. „Het feest van de Opstanding." zegt hii. „De beschaming van ons kleingeloof." Een zacht warm handje zoekt de hand van de moeder „Dat was pappa, mans." zegt een jongensstem dicht bij haar oor. Ik hóórde het. Hij zei kleine Henk." Mevrouw knikt. .Vader riep je bij je naam, m'n jong- gen." antwoordt ze. „Maria!" zegt oom Kees zacht. Zijn ogen zoeken de verte. Mevrouw Vertouwen glimlacht naar haar broer. „Rabboeni, Meester!" zegt ze ernstig. Haar stem is warm van blijdschap. Zacht streelt haar hand de stugge haren van de jongen Christus is opgestanden al van der martelijen allen; dus willen wij allegader vrolijk zijn, Christus zal onze trooster zijn. Al zijn wij Gods gevangen, naar Christus is ons verlangen, het kruis dat moeten wij dragen zullen wij Christo behagen. Christus heeft geleden, Hij heeft voor ons gestreden, de vijand is verwonnen, den dood heeft Hij verslonden. Christus is nedergestegen, Hij heeft victorie verkregen, Hij is ons allen een medicijn, Christus is onze verlosser fijn. Christus is nu verrezen, aldus willen wij vrolijk wezen, de dood heeft verloren zijnen naam; Christus is ons verlosser saan. Dichter onbekend J^EEDS Van de oudste tijden af werd het feest van de herrijzing van Christus met grote plechtigheid ge vierd. In de begintijd van de Christe lijke kerk was het één van de speciale dagen voor de toediening van het doopsel. De gelovigen begroetten el kaar met de vredeskus onder het zeg gen van: „Christus is opgestaan!", waarop geantwoord 'werd: „Hij is waar lijk opgestaan!". Deze gewoonte werd nog tot in deze eeuw in Rusland in ere gehouden. De volksgebruiken van vroeger en later tijd, die met Pasen verband houden, zijn zeer groot in aantal. Het gebruik van eieren in dit ver band kent men al van oudsher; het ei werd reeds lang vóór het ontstaan van het Christendom als een zinnebeeld der wederopstanding beschouwd. Hoe wel het niet zeker is, dat eieren bij de volkeren van die tijd bij lente feesten een rol speelden, is het zeer wel mogelijk, dat hier, zoals in andere gevallen, de kerk een ouder gebruik overnam en er een gewijde betekenis aan gaf. Dit geldt althans vrijwel ze ker voor de Paasvuren, die vroeger de triomf van de lente over de winter verzinnebeeldden. Sommige Middeleeuw- Een Franse gravin heeft in de loop van haar avontuurlijke leven haar ver mogen zodanig aangesproken, dat zij vrijwel al haar landerijen heeft moe ten verkopen. Zo diep bedroefde haar dit verlies, dat zij de laatste tijd ge regeld troost voor haar nood zocht in de kerken van haar woonplaats, het stadje Moulins. Thans is gebleken, dat die troost niet alleen van geestelijke aard is geweest. Met een pennemesje heeft zij bij haar bezoeken bankpapiei uit de offerblokken weten *e wippen.... se gebruiken, vooral in Frankrijk en Duitsland, waren bijzonder vreemd. Zo kende men bijvoorbeeld in ver scheidene Franse kathedralen een plechtig balspel, dat door bisschoppen, kanunniken en andere hoogwaardig heidbekleders gespeeld werd; plechti ge rhythmische dansen werden in Au- xerre nog tot in de vijftiende eeuw opgevoerd en in Besangon nog tot in de zeventiende. Al deze gebruiken had den een gemeenschappelijk doel, na melijk de uitdrukking van de vreugde over de wederopstanding. Naast de massale bijeenkomsten en dansen (die men nog in sommige steden tot het begin van deze eeuw kende, zoals bij voorbeeld Constantinopel, waar de ge hele Griekse kolonie het feest vierde met de gebruikelijke begeleiding van een jaarmarkt) kende men meer kluchtige opvoeringen, waarbij in sommige steden zelfs de geestelijkheid meedeed, die dan van de kansel ver halen en legenden vertelde met het doel de lachlust van de toehoorders op te wekken. Het Amerikaanse ministerie van jus titie heeft in de laatste tijd dertien tankschepen in beslag genomen, waar van twaalf in de afgelopen zeven we ken. De vaartuigen hebben tijdens de oorlog aan de regering der V.S. be hoord en zijn nadien in strijd met de geldende bepalingen in handen van buitenlanders geraakt; ze hadden al leen aan Amerikaanse staatsburgers of maatschappijen mogen worden ver kocht. Hoewel het allerminst vaststaat, dat met deze schepen handel op de com munistische landen is gedreven, is het vrijwel zeker, dat de buitenlandse be langen, die deze tankers bezaten of voor hun rekening lieten varen, met andere soortgelijke schepen wel derge lijke transacties hebben op touw gezet. De Amerikaanse autoriteiten hopen door deze confiscaties de buitenlandse maatschappijen te hebben gedwongen tot een grotere mate van inschikke lijkheid ten opzichte van de belangen der Verenigde Staten. Ik zeg het allen, dat Hij leeft, dat Hij verrezen is. Dat Hij te midden van ons leeft, en eeuwig bij ons is. DAT LIED zal op de Paasmorgen in vele kerken gezongen worden. De vraag kan daarbij opkomen, of inderdaad „allen" met deze Paasver- kondiging in aanraking komen. Het staat wel vast, dat op de Paasmorgen meer mensen ter kerk gaan om de blij de boodschap der Opstanding te horea dan op een gewone Zondagmorgen, of. schoon elke Zondagmorgen een herin nering wil zijn aan de Opstanding des Heren. Het staat ook wel vast, dat ten minste in ons gewest de Kerst morgen een veel grotere plaats in neemt in het leven der mensen dan da Paasmorgen. Mij dunkt, dat dat het ge volg is van een wel heel rampzaiiga strijd, die er is ontstaan onder de men sen over de kwestie hoe zij zich de Onstanding moeten voorstllen en óf het wel mogelijk is, dat een dode wordt opgewekt. En daardoor wenden zeer velen zich af van die verkondi ging der kerk, die zo „ongelooflijk" is en waarover de Christenen onderling nog zo veel met elkaar haspelen. Velen zullen niet eens de moeite ne men om deze Paasoverdenking te lezen en zeer velen hebben er geen flauwa notie meer van, waarom het bij de ver kondiging van het Paasevangelie gaat. Bij Pasen denken ze hoogstens aan het begin van het voorjaar, ontluikend le ven uit de winterslaap, die wezenlijk iets geheel anders is dan de dood. Of misschien denken ze er helemaal niet meer bij en eten hun gekleurde eieren in blijdschap over een extra vrije dag. Maar de Evangeliën zijn on denkbaar zonder r}it slot der Opstan ding van Jezus uit de dood die dood aan het kruis op Golgotha, die reëel genoeg was. En het gehele Nieuwe Tes tament zou er niet zijn, als de aposte len en de eerste Christenen niet rota- vast overtuigd waren geweest van de Opstanding van Jezus Christus. Wèl klinkt in de Evangeliën nog de verbijs tering over datgene, wat ook voor de mensen van toen „ongelooflijk" was even ongelooflijk als voor ons. Wèl proeft ge ook in de brieven van Pau- lus nog iets van die worsteling van de apostel om in woorden te zeggen, waerom het gaat als hij een opgestane Heer predikten dat zal zo blijven onder mensen: zij zullen 't nooit pre cies kunnen zeggen of omschrijven, maar.... Christendom zonder Paasge- ioof, geloof in de Opstanding van Jezus Christus, is geen Christendom. En.... deze boodschap is voor alle mensen, ja voor heel de Schepping van God. Iedereen, die wel eens tobt en wie doet dat nooit? over de zin van dit bestaan, van leven en wereld, over het raadsel van dood en geschiedenis, over de duisternis van de toekomst, mag deze verkondiging horen, dat God, dia in de Zoon Zijner Liefde, Jezus Chris tus, tot deze wereld heeft willen komen, alle machten die tegen Kern zijn ook de dood! heeft overwonnen. Hij heeft Jezus Christus uit de doden op gewekt! Jezus Christus leeft Zijn Rijk komt! Bijna niet te geloven! zegt ge. Denk dan nog eens terug aan de oorlogstijd aan de overwinning bij El-Alamein. Toen luidden in Engeland alle klokken.... en wij hier gingen de donkerste tijd nog tegemoet. Maar de beslissing was gevallen, of wij het durfden geloven of niet! Jezus Christus is uit de doden op gestaan! Misschien durven wij het nog niet geloven, want wij zijn vreesachti ge mensen, die wel bang zijn voor dood en duisternis, maar niet goed op God durven vertrouwen. Maar als wij het wèl durven, dan durven wij ook weer hopen op de toekomst, op het Rijk van God, en dan kunnen wij weer leven in het heden, hoe verward dat heden ook moge zijn. Het Paasfeest i: een feest voor allen. Want Jezus Christus is geboren, heeft geleefd en geleden en is opge staan uit de dodenvoor ons allen! TOT IN ONZE TIJD kan men nog, vooral in Schotland, sporen vinden van het Beltane-feest, een heidens, Kel tisch feest, waarvan de afleiding en de oorspronkelijke betekenis nog onzeker zijn. Op grond van de naam, die ook wel Belltaine of Beltine geschreven wordt, heeft men een tijdlang gemeend, uat de Semitische afgod Baal er wel licht iets mee te maken kon hebben; daarna is men echter van deze opvat ting teruggekomen. De geleerden geven twee verschillende betekenissen van de naam: volgens de eerste zou deze „geluksvuur" betekenen, terwijl de tweede „vuur van Bel" aanneemt. De Keltische priesters uit de oudste tijden, de Druiden, plachten twee vuren te maken, waarbij vele toverfor mules gemompeld werden; vervolgens dreven ze hun vee er tussen door als een soort beveiliging tegen ziekte. Dit gebruik om huisdieren door vuren te drijven, is nog steeds bekend in Bre- tagne en op het eiland Aran en bij sommige plechtigheden ter viering van de eerste Mei kon men het nog niet zo heel lang geleden in Schotland mee maken. Een jongeman, uitgekozen vol gens een voorgeschreven ceremonieel, werd op soortgelijke manier gedwon gen om driemaal door een vuur te springen. Al deze plechtigheden doen denken aan een symbolisch brengen van offers en er is wellicht een tijd geweest, dat de slachtoffers in werkelijkheid ver brand werden. Deze gehele categorie van gebuiken (waar men eigenlijk ook het Duitse Johannisfeuer bij de zomer- zonnewende toe rekent) verklaart men gewoonlijk als een vorm van zon- aanbidding. Aöverteïiiiif mg MeuJ Bleekt beter dan zonneschijn

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 9