WEN IS JEUGD ONHEBBELIJK? In behouden haven tuinderij Onderwerp prikkelde velen tot een antwoord Meer goed dan kwaad IPL het briefje van de heer R. B. Reis met Slachtoffers van de watersnood Hei VELPON zie je er geen barst van! 2 napping in n koffer Ook de volwassenei hebben schuld Stem uit practijk DE VERGETEN CATEGORIE Andere meningen 70ste lijst £ti nu de- 25i,te u-tille. Pim, Pam, Pom en de Wonderlamp Geestelijk leven Synode Oud-Katholieke Kerk in Utrecht Lijdt niet langer Luister eens naar Radioprogramma DONDERDAG 30 APRIL 19S3 VIJ in de Bids van erk lezen, moet het im eens het toneel zijn ;an kloeke huwelijks i der burchtheren was it door zijn wreedheid, len belegerden het slot n, alles er op gezet om aden te krijgenhoewel bewoners het slot vrij erlaten. Door gebrek el besloot de slotheer ngenade over te geven, trouwe gade wist hem isse dood te reddenZij belegeraars het kasteel verlaten met die goede- zij het meest liefhad dj in één keer zou kun- n. Dit werd haar toege- burchtvrouwe sloot ar gemaal in een koffer hem met behulp van een jd over de valbrug naar istig en geen argwaan id schreed zij met haar ast voort langs de Hof- •eldra vond zij in een bosje een toevluchtt- r de slotheer uit zijn toestand Koerd bevrijd zijn trouwe gade toerd rd tot de vlucht, Zo vijand door deze liefde ito gefopt. En nog is d* iar de burchtheer ba il, bekend onder de ecu- naam van Poppenbwrg 'O, rhaal moge waar zijn of iet onderstreept in ieder eens, dat de liefde is ij den. zullen in Heemskerk weer [veest en het zal ook fat de zich met angst en vreze at trove mie tuindersstand, dia erft en die alle moeite doet do markt te brengen, doek betrekkelijk afzienbare tfld i dat zij zal worden opga- l rond Beverwijk. ,t er nieuwe tuinbouwgron- gecreëerd. iers", aldus de heer Nlelen, geholpen met een zakgeld. In staat worden gesteld werk voort te zetten, waar- aglngsgronden beschikbaar worden gesteld. Deze gron- iderdaad in de gemeente >if het Heemskerkerduin. een 60 70 H.A. geschikte in het bezit is van de Pro- owel Heemskerk als Bever- ten ernstige middelen om bestaansmogelijkheid te oor het zo belangrijke agra- tsdeel. Medewerking van de s overheid is hiertoe ln de its vereist. Een dringend S.O.S, ERBAND loste de burge» nog een dringend S.O.S. en etrekking tot de waterbe- L'e dezen opzichte heerst te r niet minder dan een nd, die op de kortst moge- |n uit de weg dient te wor- nd. Kampt men aan de ene jedeelte van het Jaar op de net een watergebrek, waar voor zich verplicht ls zo'n ierleldingbedrijfje te spelen, i veroorzaakt het water, et duinterrein komt, in een argetijde een zodanige over- ïen er bijna in verdrinkt, er valt dan bijna niet te ver- voor zover het in de pol- gespreid, zit men er daar jos mee verlegen, omdat da capaciteit ten enenmale on- is. oepen om medewerking ten eze uit de impasse te gera- ;n tot dusverre geen effect Hoe lang moet het iemskerk zich af nog zo it men niet dan met de noeite van "het overtollige •dt verlost en even later ibaar zou zijn, zo men er n procent van weer ter be- had. sroblemen te over in Heems. dit is ongetwijfeld het be- De 25ste kwestie, gesteld in de brief van de heer R. B., gaat over de onge> manierdheid van de hedendaagse jeugd. Dit schrijven prikkelde een groot aan tal jonge mensen tot een antwoord; het was niet eenvoudig, te beslissen, welke reacties voor publicatie zouden worden opgenomen. Ten slotte kozen we de drie volgende e gemeentetoren, die geheel epeltje is het gemeentehuis MAAR AANLEIDING van de brief van de heer R. B. zou ik graag het volgende willen zeggen: Tot mijn spijt moet ik toegeven, dat de heer R. B. gelijk heeft. Het is zo, dat de jeugd soms in beleefdheid en behulpzaamheid tekortschiet. De heer R. B. noemt nu wel drie ge vallen, waarin de jeugd de oorzaak is van een ongeluk, maar en dit is op ander terrein ook zo, het verkeerde, en de fouten worden gezien, maar de goede dingen worden als normaal en heel gewoon geaccepteerd. Tegenover deze drie zou ik er wel tien kunnen stellen, waarin de jeugd de ouderen behulpzaam is Bijvoorbeeld bij 't oversteken van de weg, heb ik nog gezien, dat een meisje een oudere dame hielp. Ik zou die ongemanierdheid van de jeugd toch niet te veel generaliseren, en iets meer willen kijken naar de goede dingen, die de jeugd heus ook wel doet! Ik wil er nogmaals de nadruk op leggen, dat verkeerde dingen steeds weer opgenoemd en vaak opgeblazen worden, terwijl de goede dingen als heel normaal en vanzelfsprekend aan vaard worden. Laat de heer R. B. nu eens extra gaan letten op goede daden van de jeugd, dan zal hij die meer tegenko men dan slechte. FROUKJE A. J. SPAN, Winkel, M.M.S. Ve, Bergen. MET BELANGSTELLING heb ik de brief van de heer R. B. gelezen Ik concludeerde er uit, dat de heer R. B. van mening is, dat de tegen woordige jeugd een groot tekort aan beleefdheid tegenover oudere perso nen bezit. Ik ben het volkomen met de heer R. B. eens, dat een gedeelte van de jeugd zich niet erg aan beleefdheids vormen tegenover ouderen stoort. Dat een jongedame iemand omverrijdt en niet de minste moeite doet om hulp te verlenen, bewijst wel een dermate gebrek aan manieren en plichtsgevoel, dat ik me voor kan stellen, dat de ver dwijnende generatie zich aan deze dingen ergert. Maar ligt de fout wel alleen bij de jeugd? Hebben de volwassenen ook niet voor een gedeelte schuld aan de gebreken van de jeugd? Volwassenen begrijp mij goed, ik zeg voor een ge deelte! Hoeveel jongelui zijn er, die zonder levenskunst door het leven moeten, omdat zij die van niemand ontvangen hebben. Zij doen dingen, die niet passen, maar ze weten niet béter. Aan de andere kant zijn er ook velen, die die levenskunst wel ont vangen hebben, maar ze niet gebrui ken. Hier zijn vele oorzaken voor te ge ven: 1. Verkeerde invloed van bestuur Vele ouders onderschatten de invloed van lectuur. 2. Invloed van de film. Vele zwak ke jongelui laten zich door de sfeer van de film meeslepen en krijgen niet te verwezenlijken idealen. 3. Drang naar zelfstandigheid. Je Storen zich niet aan volwassenen, maar gaan hun eigen gang. De drang naar zelfstandigheid wordt o.a. beschreven in het boek van Gerard van Eckeren: „De paarden van Holst", waarin ondermeer gezegd wordt: Wij wantrouwen de volwasse nen, want zij leren ons de weg gaan, die tot hun mislukkingen voerde. (Ik raad iedereen aan dit goede boeit te lezen. Op een buitengewoon boeiende en realistische wijze zijn de idealen van de jeugd in een roman verwerkt). 4. Als gevolg van de chaotische wereld, waarin wij thans leven. Velen krijgen door de invloed van het we reldgebeuren een merkwaardige le vensopvatting, waarbij hun levensvor men geheel verwaarloosd worden. Tot zover de oorzaak. Naar mijn mening generaliseert de heer R. B. te veel, want er is toch nog een zeer groot gedeelte dat de le venskunst op de juiste wijze weet toe te passen. Tot slot nog dit: Vele volwassenen ergeren zich aan de luidruchtige en vrolijke jeugd. Maar was de jeugd vroeger niet precies hetzelfde. Hoogachtend: P. B. S. KAT, 5e klas. HBS Soestdijksekade 469, 's-Gravenhage. maak ik op, dat hij alleen iets tegen het tekort aan beleefdheid van de fietsende jeugd heeft. Door mijn werk zaamheden ben ook ik elke dag langs de weg (op een auto van een bekende fabriek) en zie dagelijks, dat het niet alleen de jongeren zijn, wier beleefd heid wel eens wat te wensen overlaat, maar dat ook volwassenen op dat ge bied nog heel wat kunnen leren; dit geldt voornamelijk voor de „heren" (en ook dames) automobilisten. Daar mee wil ik natuurlijk niet zeggen, dat ik de gevallen, die de heer R. B. op somde, goed keur. Die ongelukjes ko men volgens mij voornamelijk als de jongelui in een groepje naast en ach ter elkaar rijden. Ook met z'n drieën naast elkaar rijden is een veel voorko mende kwaal. Dan wordt er natuurlijk heel wat gekletst. (Niet boos worden meisjes, jullie kunnen er ook niets aan doen, het is nu eenmaal een vrou wenkwaal) en niet op het verkeer ge let. Maar waarom rijden ze door? zult u vragen. De meest voorkomende reden is wel: De angst voor de gevol gen en dan zich -te schamen om terug te gaan en een „Rotfiguur" te slaan. Verder het onverschillige en onbeleef de: „Wat kan mij het schelen!" Ten slotte nog een excuus in de trant van: „Het spijt me, maar ik heb geen tijd". Ik zelf heb ook wel eens iemand met m'n stalen ros omver gereden. Maar nooit kwam het bij mij op om te denken: „Red je zelf maar, ik heb geen tijd", of zo iets. Voor zo iets zou ik mij zelf diep schamen en daarom zou ik willen zeggen: Heb je een ongelukje, hoe klein ook, rij niet door, maar ga altijd even terug om te kijken of je soms helpen kunt met het een of an der. Een ander geval is het natuurlijk, als het domweg iemands eigen schuld is. In zo'n geval zou ik doorrijden, of het zou iets ernstigs moeten zijn, dan kun je dat natuurlijk niet doen. Maar ja een ernstig ongeluk heb ik nog nooit gehad, dus kan of mag ik niet oorde len over zo'n geval. FRED BIJTJES, 18 jaar, St. Annastraat 51, Alkmaar. Een vraag aan de heer R. B.: U heeft het alleen over de Beleefd heid jegens oudere personen. Mag men jongere mensen wel met de brokken laten zitten, of mogen die ook gehol pen worden? ÏJIT deze getuigenissen leren we dus, dat de „vergeten categorie" zich mede schuldig voelt, wanneer inciden ten ais die door de heer R. B. werden gesignaleerd, zich voordoen. Maar ze kaatst de bal terug en stelt óók de ouderen in gebreke, óf, omdat ook die zondigen tegen de regels van verkeer en beleefdheid óf omdat ze vergeten hebben, de jongeren op te voeden. Speurende naar motieven, ontdekken die de overmoed, de onnadenkendheid, de vluchtigheid van de 12- tot 18- jarigen, maar ook een tekort aan psy chologisch begrip bij de volwassenen. En zij constateren het feit. dat men te veel oog heeft voor het negatieve, te weinig voor de positieve daden. Una niem keurt men het „doorrijden" na een ongeval af, al tracht men het te verklaren. Enkele citaten uit andere inzendingen bevestigen en versterken deze opvattingen. Daarbij blijkt nu en dan een zekere geprikkeldheid over de wijze, waarop de heer R. B. zijn be zwaren formuleerde. Ik moet daarom opmerken, dat zijn brief niet voor pu blicatie was bedoeld maar de kwes tie leek mij zo belangrijk, dat ik het schrijven in zijn geheel opnam. Het woord is aan Attie Kapper uit Bergen; ze vindt doorrijden grof en erkent, dat er „meer levenskunst en beleefdheid tot uiting moeten komen", maar ,De oudere generatie kan zo pessi mistisch uit de hoek komen met „de jeugd van tegenwoordig", zoals we smalend genoemd worden; en dan wordt er beweerd, dat we zo onbe schaafd en lichtzinnig zijn. Ik kan dat niet uitstaan; wie geven het voor beeld? Zijn we werkelijk zo ellendig? Het is niet alleen onze schuld, want de hele wereld is een chaos. Ik ben van mening, dat de oudere mensen eens wat minder critiek moes ten leveren op ons doen en laten, want het gevolg is, dat dé jeugd steeds meer prikkelbaar wordt en daardoor steeds onbeschaafder". Veel scherper dan Attie neemt Els van Lienen uit Alkmaar steling. Ze meent, dat de jeugd van vroeger niet beter was dan die van nu, ergert zich over het feit, dat jonge mensen altijd de schuld krijgen (zelf kreeg ze twee maal een ongeluk door de fouten van volwassenen) en herinnert aan het feit, dat veel automobilisten rustig doorrij den bij een ongeval. Kick de Wit uit Oudkarspel schildert de volgende situatie: „De bedoelde jongeman moest naar school dwars door de stad, terwijl hij nogal laat was. (Dat komt voor). In een nauw straatje stuit hij op enkele winkelende dames, die midden op straat lopen. (Dat schijnen oude men sen en winkelende dames te mogen in nauw straatjes). Bellen geeft niet veel. Alleen als het gevaar zeer dreigend wordt, bestaat er een klein kansje, dat men iets opzij gaat. Na hier nog heel huids vandaan gekomen te zijn. zet hij zijn weg voort. Even verder steekt een dame over met een kinderwagen. Op grond van haar dame zijn, permitteert zij zich het verkeer op de meest af doende manier te blokkeren. Na ook dit weer overleefd te heb ben, rijdt hij weer haastig verder, ter wijl zijn humeur er niet beter op ge worden is. Kort daarna steekt weer een per soon onverhoeds over. Werkelijk, het is verbluffend te zien hoe voetgangers precies het moment weten te kiezen om over te steken, waarop zij het meest gevaar lopen. De fietser rijdt de voetganger aan. Hij moet op tijd in school zijn, en rijdt door. Het lijkt mij dat ziin houding zo niet helemaal te verdedigen, dan toch door het voorafgaande te verklaren zou zijn." S. M. uit Hoorn meent, dat de jeugd niet anders is dan vroeger, maar zich anders gedraagt, omdat ze slecht wordt opgevoed. Bep Bouwmeester uit Zaandam denkt er precies zo over als Kick de Wit: „Oude mensen vooral zijn gevaren op de weg". „Ga ze helpen", antwoordt C. Laarhuis uit Hoorn; hij is padvin der! Wim Luinge noemt als verzachtende omstandigheden: „le. Dat „haast" de geest van deze tijd is en de jonge mensen zich daar beter naar kunnen en willen richten, dan de oude. 2e. Dat de jonge mensen, door de oorlogsdreiging enz., meer alleen op zichzelf ingesteld zijn en alleen voor zichzelf leven. 3e. Dat oude mensen, doordat hun reactievermogen vermindert, ook vaak gevaarlijke dingen kunnen doen; im mers het tegenwoordige verkeer vraagt snelheid, ook van handelen". En Hans Reinders constateert het feit. dat oudere mensen wel weten, dat de jongeren respect voor hen hebben en daarop speculeren door de verkeers regelen te overtreden. Ook meent hij dat sommige volwassenen zich niet Gaat U binnenkort met Vacantie? Naar het Buitenland LEER DAN TALEN BIJ: RESA - Hilversum (Bekend» Schriftelijke Cursus) Practische, voordelige en be knopte handleidingen. Echte reiscursussen voor Frans,Engels, Spaans, Italiaans Vraagt geheel vrijblijvend ons geïllustreerde prospectus. (Ook Engels voor Emigranten). (Advertentie. Ing. Med.) Het informatiebureau van het Neder- landsche Roode Kruis heeft de 70ste lijst van geborgen en geïdentificeerde slachtoffers „Watersnood" uitgegeven. OOSTERLAND Van der Weele-de Vin, Johanna, geb. 13.10.1886, Rijksweg A 330. OUDE TONGE Van Eck-Vervloet, Arendje, geb. 30.5. 1916, B 56; Jochems, Wilhelmina Gover- dina Maria, geb. 26.5.1945, Jozelfsdreef 5. Van Noord, Cornelis, geb. 14.12.1940, Ju- lianastraat 20; Van Noord, Jan, geb. 19.4.1951, Julianastraat 20; Van Noord- Tamboer, Cornelia, geb. 9.4.1918, Julia nastraat 20; Van Wijk, Gerardus Mari- nus, geb. 5.1.1948, Stationsweg 79. OUWERKERK Coumou, Leendert, geb. 7.10.1922, Ver re Nieuwstraat B 159, Zierikzee; Hage, Leendert J„ geb. 23.1.1944, no. 200; Schoenmaker, Adriaan, geb. 15.8.1916, no. 175. STRIJEN - Aanvulling op verlieslijst dd 7.2.'53. haasten om een trein tijdig te bereiken, Thans geborgen: Slagboom, Elisabeth, vast overtuigd, dat een jongen of meis je wel voor je zal opstaan. Het schijnt mij toe, dat jong en oud hun voordeel kunnen doen met al deze op- en aanmerkingen. geb. 18.10.1929, Buitendijk 50; Slagboom, Pieter, geb. 27.9.1903, Buitendijk 50; Verschoor-Engels, Elisabeth Pietertje, geb. 5.9.1895, Buitendijk 11. •JE HANGT NAUW SAMEN met de vorige. Gevraagd wordt een ant- woord op deze brief: „Ik heb een baard (erg, hè?), een witte, een grijze om juist te zijn. Nu is het mij in Nederland nog geen enkele keer overkomen, dat ik mij wandelende of fietsende door een stad bewoog zonder dat leden (zowel mannelijke als vrouwelijke) van „de vergeten categorie" (of jongeren of ouderen) mij iets meenden te moeten toevoegen of naroepen, dat dan varieerde tussen „vuile sik", „bèèè!", „Sinterklaas", enz. enz. Vaak was het „boos" uitjouwen en schelden, soms lachen; ook zijn de opmerkingen wel eens een héél klein beetje geestig („dag Oma!", „kapoentje", „Zwarte Piet", „appeltjes van Oranje", „de stoomboot uit Spanje", enz.). Maar zonder gegichel, brutaal aan gapen en de een of andere „opmerking" of „geestigheid" schijnt het bepaald niet te kunnen. De „standing" (materiële dan) van de be treffende jeugd speelt m.i. geen rol. Het verschijnsel is algemeen. In andere landen heb ik dit nooit zo ondervonden-, noch in Wes terse noch in Oosterse. Zelfs niet in het Hitlerse Duitsland of het Nederlanders-toeh-niet-zo-erg-meer-lievende-ïndonesia. Ook hierover heb ik wel eens nagedacht. Zou het komen, omdat onze heden daagse jeugd zo weinig gewend is aan baarddragende mensen? Maar in Engeland had ik bedoelde ervaring toch nooit; zelfs niet in de volksbuurten der grote steden. En de Engelse jeugd zal toch zeker gladde, d.w.z. „clean-shaven" aangezichten ook „gewoner" vinden? Zou mijn conclusie deze moeten zijn, dat „ons" volk en dan nog wel op andere manieren dan de geciteerde blijkt geeft een zéér opmerkelijk inanko aan innerlijke beschaving te bezitten???" J. D. Antwoorden uiterlijk Maandag verzenden aan D. L. Daalder, Kom- laan 8, Bergen (N.-H.) 4. „Pieter, je moet niet zo over drijven", zei mevrouw Babbelgraag. „Ik zal wel zorgen, dat die cadeautjes je heus niet te veel gaan kosten. Hier in het Oosten kun je heel goed af dingen. Laat dat maar aan mij over. Ik ben niet op mijn mondje gevallen en ik laat me heus niet door zo'n koopman van de sokken praten. Trou wens, een man Van jou stand kan niet zonder souvenirs thuiskomen. De mensen zouden een verkeerde indruk krijgen". „Dat interesseert me niet" pruttelde de baron, maar zijn vrouw had hem al meegetrokken naar de markt en stond weldra te loven en te bieden bij een pottenkoopman, ter wijl de baron met een verveeld ge zicht om zich héén stond te staren. „Stand ophouden", mopperde hij nog na. „In geen tien jaar heb ik stand op gehouden en ik voelde me er erg ge lukkig bijGelukkig? Nee. dat is niet helemaal waar.ik was wel erg eenzaam, maar het kostte me geen cent. Enfin, ik moet zeggen, Miesje is een zuinige huisvrouw. Dat is ze ker. Als ik er, aan denk hoe ze eigen handig mijn kasteel heeft schoonge maaktZijn gedachten werden onderbroken door een Oosterse dame, die hem passeerde. „Wat een rare mo de'" dacht baron Van Pottum, die zijn ogen uitkeek. Hij stootte zijn vrouw aan. „Kijk eens, Miesje. ik zie zoiets ai in ons landje. Heel Dierendorp zou uitlopen! Zou jij zoiets durven dragen, Miesje?" „Praat geen onzin, Pieter", zei mevrouw Babbelgraag streng, nadat ze één blik op de Oosterse dame had geworpen. „Ik vind het trouwens on gekleed om zonder hoed op strasat te wandelen". Vervolgens wendde zij zich weer tot de pottenkoopman om over haar potten te onderhandelen. „Ik geloof, dat ik maar een eindje om ga. lieve", zei de baron. We zien elkaar straks wel op het terras". tAdvertenne. ing i\Ted.) De jaarlijkse vergadering der Synode van de Oud-Katholieke Kerk is Dins dag te Utrecht gehouden onder presi dium van kanunnik Tr. Moleman (Dordrecht). Na afloop werd ons het volgende communiqué verstrekt: De aartsbisschop van Utrecht, mgr. dr A. Rinkel, gaf namens het episcopaat een breedvoerig en belangwekkend overzicht van het kerkelijk leven in binnen- en buitenland. Namens de generale thesaurie gaf de heer A. M. C. de Wilde een overzicht bij de diverse financiële stukken, die vervolgens door de Synode werden aanvaard en ter bekrachtiging worden doorgezonden aan de bisschoppen. Een drietal belangrijke voorstellen betref fende activering van het lekenwerk in de kerk, waarover een commissie rap port had uitgebracht, stimulering van het gebruik der nieuwe bijbelvertaling, welke spoedig in de Oud-Katholieke Kerk verschijnt, en voorlichting aan de gelovigen over diverse levensvra gen werd aanvaard. Bii de rondvraag kwam o.m. ter sprake het rapport van een door de bisschoppelijke raad inge stelde commissie betreffende de binding van de jeugd aan de kerk en van de kerk aan de jeugd. door rheumatiek, spit, ischias, hoofd en zenuwpijnen. Neemt regelrlatig Togal, dat verdrijft in al die gevallen snel en afdoende de pijnen. Togal baat waar andere middelen falen. Zuivert de nieren, is onschadelijk voor hart en maag. Bij apotheek en drogist f 0.95, f 2.40 en f8.88 (Adv. I.M.) GOED tllHT VELPON VRAAG DE (UISTE SOOS! door Mary Burchell 44. Fiora herinnerde zich weer, hoe hij de vorige avond met haar gespeeld had en later aan de telefoon met Bar bara geflirt. Haar antwoord klonk dank ook allesbehalve vriendelijk: „Soms schijn je te vergeten, dat Ash ley mijn verloofde is en ik natuurlijk heel veel aan hem denk". Tegen haar verwachting in repli ceerde hij niet onmiddellijk. Na haar vrij somber te hebben aangekeken, vroeg hij ten slotte: „Houd je erg veel van Ashley, Fiora?" Nu zette ze grote ogen op van ver bazing: „Dat spreekt van zelf en dat weet je ook!" De pertinente verzekering scheen hem toch niet geheel en al te over tuigen. „Lieve help, ik weet er niets van", riep hij even glimiachend. „Ik weet eigenlijk niets precies wat jou betreft, 't Is lastig om je te door gronden en vandaar dan ook mijn vraag". „Welnu, dan heb je mijn antwoord gekregen", zei Fiora nogail bits. „En nog altijd weet ik niet, of ik t geloven zal", zei hij kalm. „Als je denkt dat ik zo laag zou zijn. or.i over mjjn diepste gevoelens te liegen „Neen, kindlief liegen niet", protes teerde h|j nu weer goedgeluimd. „Maar misschien ben je bezig, je zelf wat wijs te maken. Nu moet ik gaan, anders mis ik mijn trein". Even kwam de gedachte bij haar op. dat dan die domme, vervelende Bar bara „lekker" vergeefs op hem wach ten zou, maar ze onderdrukte deze kinderlijke wens haastig en weer stond evenzo het verlangen, hem tot de voordeur te vergezellen, zoals ze in de vrij wat vriendelijker sfeer van de laatste dagen zeker zou hebber, gedaan. „Goedendag dan", zei hij. juist ach ter haar stoel staande, maar ze nam niet eens moeite zich om te draaien. „Goedendag", klonk het onverschillig. Op zijn vraag: „Kijk je niet eens naar me om?" mompelde ze wat binnens monds en greep toen de op tafel lig gende krant, alsof ze daar iets bij zonders in zag. Lucas lachte even, boog zich voor over, kuste haar vluchtig-plagend zachtjes in de hals en verdween, ter wij! zij zenuwachtig de krant verfrom melde, maar die daarna met ietwat onvaste hand weer gladstreek en er hardnekkig in ging lezen. Ze had nog geen half kolommetje weinig opwek kend nieuws „verwerkt", toen ze de voordeur hoorde dichtslaan en een auto zich in beweging stellen. Nu was hii weg en twee dagen lang zou ze geen last van hem hebben. Enige ogenblikken later kwam Adèle binnen. „Lucas is juist vertrokken", zei Fio ra, blij, dat ze niet meer alleen was met haar gedachten. „Ja, ik hoorde, de deur achter hem dichtslaan. Hij had me al op mijn ka mer goedendag gezegd". „O, ja", antwoordde Fiora, die om nog wat koffie belde. Ze was haar plan om uit te gaan en van de mooie och tend te genieten al weer vergeten en gaf blijkbaar aan Adèle's nu zo opge wekte gezelschap de voorkeur. „Je vindt het nu zeker wel een prachtige dag, hè, Adèle?" vroeg ze, een beetje goedmoedig-plagend. „De prachtigste dag van mijn leven", totnutoe", verzekerde Adèle. „Ik ben zo gelukkig, dat ik me heus niet kan herinneren wat het is, je ongelukkig te voelen". „O, wat ben ik daar blij om", riep Fiora lachend en vol sympathie. „Alleen vrees ik telkens nog, dat het zo niet duren kan". „Kom, kom, Adèle, een beetje ver trouwen alsjeblieft! Je moet niet altijd denken, dat het verkeerd zal lopen". „Och, het is zo moeilijk een oude ge woonte af te leren", zei Adèle bij wijze van verontschuldiging. „Daar zeg je een waar woord; het is een slechte gewoonte", hernam Fiora op besliste toon. „Je deed beter, alles nu optimistisch in te zien, te vertrou wen, dat het de goede kant zal uit gaan". „Hm!" lachte Adèle, „verwacht jij dat van het leven.... dat alles goed zal aflopen?" „Over 't geheel wel, ja!" 't Kwam er nochtans wat aarzelend uit. „O, dan heb je zeker nooit in angst of twijfel verkeerd over Ashley en is alles van een leien dakje gegaan, nietwaar?" „Ja.... nogal!". „Of niet helemaal?" vroeg Adèle vrolijk. „Ja, natuurlijk wel", antwoordde Fiora haastig. En liet er toen dadelijk op volgen: „Wanneer denken jij en Tom te trouwen?" „Zo om en bij Kerstmis of Nieuw jaar. Ik moet er nog met Lucas over spreken". „Met Lucas? Heb je dan zijn toe stemming nodig?" vroeg Fiora een beetje spottend. „Neen, natuurlijk niet. Maar als ik hier wegga, zal dat voor hem een groot verschil maken. Tenzij hij óók trouwt". „Is dat waarschijnlijk?" „Hij is niet iemand, die zo gemakke lijk zal trouwen", meende Lucas' zus ter. „Ik bedoel, dat hij misschien heel wat later in 't bootje zal stappen dan de meeste mannen". En ietwat angstig voegde ze er bij: „Als hij maar geen domheid uithaalt!" „Wat voor domheid bedoel je?" vroeg Fiora behoedzaam. „Ik geloog, dat je dit wel weet," zei Adèle glimlachend. „Maar misschien is het beter, er zo weinig mogelijk over te spreken". Fiora zou graag méér gevraagd heb ben, maar op dat ogenblik kwam juist de post binnen en daarbij voor haar een brief van Ashley. Na nog even met Adèle gepraat te hebben, liet zij deze alleen aan 't ontbijt en snelde toen de tuin in, om daar, naar ze hoopte, on gestoord van zijn brief te kunnen ge nieten. Al bij voorbaat verheugd, opende ze de enveloppe en begon te lezen. De in houd was echter anders dan ze zich had voorgesteld. Ashley schreef het volgende: iWordt vervolgd). NEGENDE SYMPHONIE VAN BEETHOVEN. Een beroemdheid, veel uitgevoerd maar nooit te vaak gehoord. Beethoven schreef dit werk tegen het eind van zijn leven, toen hij volslagen doof was geworden. Het slotdeel voor koor, solisten en orkest op de „Ode an die Freude" van Schiller is één ononderbroken extatische juich kreet. Met name de solopartijen zijn zeer moeilijk. Het verhaal gaat, dat de zangeressen zich bij de componist kwamen beklagen over de h.i. onmogelijk hoge lig- 'ging der melodieën. Ze' kdViëil hun partijen niet zingen, verklaar den ze Beethoven antwoordde nors: Dan moet u maar gaan stu deren. (Vrijdag 15.15 over Hil versum II, 298 m.) BOLERO, van Ravel. Een bolero is een Spaanse dans in driekwart maat met een zeer sprekend rhythme. Ravel heeft dit rhythme voor zijn compositie gebruikt. Een eenvoudige melodie komt herhaaldelijk en in gewijzigde vorm terug, steeds door andere instrumenten bespeeld. Het orkest- spel neemt langzaam in kracht toe, het rhythme wordt steeds nadrukkelijker. Zo ontstaat een climax. Een dissonant maakt een abrupt einde aan het werk, dat zijn kracht voornamelijk ontleent aan de kundige en geraffineerde instrumentatie (Vrijdag 16.40 over Hilversum I, 402 m.) VRIJDAG 1 MEI HILVERSUM I, 402 m.: 7.00—24.00 NCRV. 7.00 Nieuws. 7.10 Gewijde mu ziek. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws. 8.15 Gram.muziek. 9.00 Voor de zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Water standen. 9.40 Gram.muziek. 10.30 Morgen dienst. 11.00 Cello en piano. 11.30 Gram. muziek. 12.30 Land- en Tuinbouwmedede- lingen. 12.33 Amusementsmuziek. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nieuws. 13.15 Mandoline ensemble. 13.45 Gram.muziek. 14.00 Schoolradio. 14.30 Gram.muziek. 14.45 Harp-ensemble. 15.15 Voordracht. 15.35 Piano-trio. 16.00 Tuinb.praatje. 16.15 Amu sementsmuziek. 16.40 Gram.muziek. 17.00 Pianokwartet. 17.30 Militaire causerie. 17.40 Gram.muziek. 17.45 Friese uitzending. 18.00 Gram.muziek. 18.25 Spectrum van het Chr. Organisatie- en Verenigingsleven. 18.40 Huismuziek. 19.00 Nieuws en weer berichten. 19.10 Regeringsuitzending: Ver klaring en Toelichting. 19.30 Gram.muizek. 20.00 Radiokrant. 20.20 Het Evangelie in Vlaardingen. 21.30 Gram.muziek. 21.45 Promenade-Orkest en soliste. 22.25 Kunst rubriek. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nieuws en SOS-berichten. 23.15 Evan gelisatie-uitzending in de Kroatische taal. 23.3024.00 Gram.muziek. HILVERSUM II. 298 m.: 7.00 VARA, 10.00 VPRO, 10.20—24.00 VARA. 7.00 Nieuws. 7.10 Toespraak. 7.30 Gram.muziek. 8.00 Nieuws en weerberichten. 8.15 Toe spraak. 8.35 Gram.muziek. 8.45 Voor de jeugd. 9.15 Gram.muziek. 9.50 Reportage. 10.00 „Kinderen en mensen", causerie, 10.05 Morgenwijding. 10.20 Voor de vrouw. 11.00 Koper-septet. 11.15 Voordracht. 11.35 Intern. Volksliederen. 12.00 Strijk- sextet. 12.30 Land- en Tuinbouwmedede- lingen. 12.33 Promenade-Orkest en sol. 13.00 Toespraak. 13.10 Socialistische liede ren. 13.15 Nieuws. 13.30 Dansmuziek. 14.00 Reportage. 14.30 Joegoslavische dansen en liederen. 15.00 Voordracht. 15.15 Gram. muziek. 16.25 Voor de jeugd. 16.45 Koor zang. 17.10 Pianorecital. 17.40 Kamer orkest en klein koor. 18.00 Nieuws. 18.15 Socialistische liederen. 18.20 Orgel-ensem ble. 18.45 Gram.muziek. 19.20 „Vrijheid wekt een lied", declamatorium. 20.00 Nieuws. 20.05 Avondbijeenkomst. 21.10 Promenade-Orkeit en sol. 21.40 „De zaak Hogerhuis", hoorspel. 23.00 Nieuws. 23.15 Reportage. 23.50—24.00 Nieuws. Televisie. VARA. 20.15—21.45: 1. Eén Mei-toespraak door W. Drees; 2. Een stand beeld voor Pieter Jelles Troelstra; 3. Weer- overzicht; 4. Filmreportage van 'n week end in Berlijn. - Pauze. - 5. „Nieuwe wie ken", 1 Mei-spel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 11