WEN
IS JEUGD ONHEBBELIJK?
In behouden haven
tuinderij
Onderwerp prikkelde velen
tot een antwoord
Meer goed dan kwaad
IPL het briefje van de heer R. B.
Reis met
Slachtoffers van de
watersnood
Hei VELPON zie je er geen barst van! 2
napping in
n koffer
Ook de volwassenei
hebben schuld
Stem uit practijk
DE VERGETEN
CATEGORIE
Andere meningen
70ste lijst
£ti nu de- 25i,te u-tille.
Pim, Pam, Pom en de Wonderlamp
Geestelijk leven
Synode Oud-Katholieke
Kerk in Utrecht
Lijdt niet langer
Luister eens naar
Radioprogramma
DONDERDAG 30 APRIL 19S3
VIJ in de Bids van
erk lezen, moet het
im eens het toneel zijn
;an kloeke huwelijks
i der burchtheren was
it door zijn wreedheid,
len belegerden het slot
n, alles er op gezet om
aden te krijgenhoewel
bewoners het slot vrij
erlaten. Door gebrek
el besloot de slotheer
ngenade over te geven,
trouwe gade wist hem
isse dood te reddenZij
belegeraars het kasteel
verlaten met die goede-
zij het meest liefhad
dj in één keer zou kun-
n. Dit werd haar toege-
burchtvrouwe sloot
ar gemaal in een koffer
hem met behulp van een
jd over de valbrug naar
istig en geen argwaan
id schreed zij met haar
ast voort langs de Hof-
•eldra vond zij in een
bosje een toevluchtt-
r de slotheer uit zijn
toestand Koerd bevrijd
zijn trouwe gade toerd
rd tot de vlucht, Zo
vijand door deze liefde
ito gefopt. En nog is d*
iar de burchtheer ba
il, bekend onder de ecu-
naam van Poppenbwrg
'O,
rhaal moge waar zijn of
iet onderstreept in ieder
eens, dat de liefde is
ij den.
zullen in Heemskerk weer
[veest en het zal ook fat de
zich met angst en vreze at
trove mie tuindersstand, dia
erft en die alle moeite doet
do markt te brengen, doek
betrekkelijk afzienbare tfld
i dat zij zal worden opga-
l rond Beverwijk.
,t er nieuwe tuinbouwgron-
gecreëerd.
iers", aldus de heer Nlelen,
geholpen met een zakgeld.
In staat worden gesteld
werk voort te zetten, waar-
aglngsgronden beschikbaar
worden gesteld. Deze gron-
iderdaad in de gemeente
>if het Heemskerkerduin.
een 60 70 H.A. geschikte
in het bezit is van de Pro-
owel Heemskerk als Bever-
ten ernstige middelen om
bestaansmogelijkheid te
oor het zo belangrijke agra-
tsdeel. Medewerking van de
s overheid is hiertoe ln de
its vereist.
Een dringend S.O.S,
ERBAND loste de burge»
nog een dringend S.O.S. en
etrekking tot de waterbe-
L'e dezen opzichte heerst te
r niet minder dan een
nd, die op de kortst moge-
|n uit de weg dient te wor-
nd. Kampt men aan de ene
jedeelte van het Jaar op de
net een watergebrek, waar
voor zich verplicht ls zo'n
ierleldingbedrijfje te spelen,
i veroorzaakt het water,
et duinterrein komt, in een
argetijde een zodanige over-
ïen er bijna in verdrinkt,
er valt dan bijna niet te ver-
voor zover het in de pol-
gespreid, zit men er daar
jos mee verlegen, omdat da
capaciteit ten enenmale on-
is.
oepen om medewerking ten
eze uit de impasse te gera-
;n tot dusverre geen effect
Hoe lang moet het
iemskerk zich af nog zo
it men niet dan met de
noeite van "het overtollige
•dt verlost en even later
ibaar zou zijn, zo men er
n procent van weer ter be-
had.
sroblemen te over in Heems.
dit is ongetwijfeld het be-
De 25ste kwestie, gesteld in de brief van de heer R. B., gaat over de onge>
manierdheid van de hedendaagse jeugd. Dit schrijven prikkelde een groot aan
tal jonge mensen tot een antwoord; het was niet eenvoudig, te beslissen, welke
reacties voor publicatie zouden worden opgenomen. Ten slotte kozen we de
drie volgende
e gemeentetoren, die geheel
epeltje is het gemeentehuis
MAAR AANLEIDING van de brief
van de heer R. B. zou ik graag
het volgende willen zeggen:
Tot mijn spijt moet ik toegeven, dat
de heer R. B. gelijk heeft. Het is zo,
dat de jeugd soms in beleefdheid en
behulpzaamheid tekortschiet.
De heer R. B. noemt nu wel drie ge
vallen, waarin de jeugd de oorzaak is
van een ongeluk, maar en dit is op
ander terrein ook zo, het verkeerde,
en de fouten worden gezien, maar de
goede dingen worden als normaal en
heel gewoon geaccepteerd.
Tegenover deze drie zou ik er wel
tien kunnen stellen, waarin de jeugd
de ouderen behulpzaam is Bijvoorbeeld
bij 't oversteken van de weg, heb ik
nog gezien, dat een meisje een oudere
dame hielp.
Ik zou die ongemanierdheid van de
jeugd toch niet te veel generaliseren,
en iets meer willen kijken naar de
goede dingen, die de jeugd heus ook
wel doet!
Ik wil er nogmaals de nadruk op
leggen, dat verkeerde dingen steeds
weer opgenoemd en vaak opgeblazen
worden, terwijl de goede dingen als
heel normaal en vanzelfsprekend aan
vaard worden.
Laat de heer R. B. nu eens extra
gaan letten op goede daden van de
jeugd, dan zal hij die meer tegenko
men dan slechte.
FROUKJE A. J. SPAN, Winkel,
M.M.S. Ve, Bergen.
MET BELANGSTELLING heb ik de
brief van de heer R. B. gelezen
Ik concludeerde er uit, dat de heer
R. B. van mening is, dat de tegen
woordige jeugd een groot tekort aan
beleefdheid tegenover oudere perso
nen bezit.
Ik ben het volkomen met de heer
R. B. eens, dat een gedeelte van de
jeugd zich niet erg aan beleefdheids
vormen tegenover ouderen stoort. Dat
een jongedame iemand omverrijdt en
niet de minste moeite doet om hulp
te verlenen, bewijst wel een dermate
gebrek aan manieren en plichtsgevoel,
dat ik me voor kan stellen, dat de ver
dwijnende generatie zich aan deze
dingen ergert.
Maar ligt de fout wel alleen bij de
jeugd? Hebben de volwassenen ook
niet voor een gedeelte schuld aan de
gebreken van de jeugd? Volwassenen
begrijp mij goed, ik zeg voor een ge
deelte! Hoeveel jongelui zijn er, die
zonder levenskunst door het leven
moeten, omdat zij die van niemand
ontvangen hebben. Zij doen dingen,
die niet passen, maar ze weten niet
béter. Aan de andere kant zijn er ook
velen, die die levenskunst wel ont
vangen hebben, maar ze niet gebrui
ken.
Hier zijn vele oorzaken voor te ge
ven:
1. Verkeerde invloed van bestuur
Vele ouders onderschatten de invloed
van lectuur.
2. Invloed van de film. Vele zwak
ke jongelui laten zich door de sfeer
van de film meeslepen en krijgen niet
te verwezenlijken idealen.
3. Drang naar zelfstandigheid. Je
Storen zich niet aan volwassenen,
maar gaan hun eigen gang.
De drang naar zelfstandigheid
wordt o.a. beschreven in het boek van
Gerard van Eckeren: „De paarden
van Holst", waarin ondermeer gezegd
wordt: Wij wantrouwen de volwasse
nen, want zij leren ons de weg gaan,
die tot hun mislukkingen voerde. (Ik
raad iedereen aan dit goede boeit te
lezen. Op een buitengewoon boeiende
en realistische wijze zijn de idealen
van de jeugd in een roman verwerkt).
4. Als gevolg van de chaotische
wereld, waarin wij thans leven. Velen
krijgen door de invloed van het we
reldgebeuren een merkwaardige le
vensopvatting, waarbij hun levensvor
men geheel verwaarloosd worden.
Tot zover de oorzaak.
Naar mijn mening generaliseert de
heer R. B. te veel, want er is toch nog
een zeer groot gedeelte dat de le
venskunst op de juiste wijze weet toe
te passen.
Tot slot nog dit: Vele volwassenen
ergeren zich aan de luidruchtige en
vrolijke jeugd. Maar was de jeugd
vroeger niet precies hetzelfde.
Hoogachtend: P. B. S. KAT,
5e klas. HBS Soestdijksekade
469, 's-Gravenhage.
maak ik op, dat hij alleen iets tegen
het tekort aan beleefdheid van de
fietsende jeugd heeft. Door mijn werk
zaamheden ben ook ik elke dag langs
de weg (op een auto van een bekende
fabriek) en zie dagelijks, dat het niet
alleen de jongeren zijn, wier beleefd
heid wel eens wat te wensen overlaat,
maar dat ook volwassenen op dat ge
bied nog heel wat kunnen leren; dit
geldt voornamelijk voor de „heren"
(en ook dames) automobilisten. Daar
mee wil ik natuurlijk niet zeggen, dat
ik de gevallen, die de heer R. B. op
somde, goed keur. Die ongelukjes ko
men volgens mij voornamelijk als de
jongelui in een groepje naast en ach
ter elkaar rijden. Ook met z'n drieën
naast elkaar rijden is een veel voorko
mende kwaal. Dan wordt er natuurlijk
heel wat gekletst. (Niet boos worden
meisjes, jullie kunnen er ook niets
aan doen, het is nu eenmaal een vrou
wenkwaal) en niet op het verkeer ge
let. Maar waarom rijden ze door? zult
u vragen. De meest voorkomende
reden is wel: De angst voor de gevol
gen en dan zich -te schamen om terug
te gaan en een „Rotfiguur" te slaan.
Verder het onverschillige en onbeleef
de: „Wat kan mij het schelen!" Ten
slotte nog een excuus in de trant
van: „Het spijt me, maar ik heb geen
tijd". Ik zelf heb ook wel eens iemand
met m'n stalen ros omver gereden.
Maar nooit kwam het bij mij op om te
denken: „Red je zelf maar, ik heb geen
tijd", of zo iets. Voor zo iets zou ik
mij zelf diep schamen en daarom zou
ik willen zeggen: Heb je een ongelukje,
hoe klein ook, rij niet door, maar ga
altijd even terug om te kijken of je
soms helpen kunt met het een of an
der.
Een ander geval is het natuurlijk,
als het domweg iemands eigen schuld
is. In zo'n geval zou ik doorrijden, of
het zou iets ernstigs moeten zijn, dan
kun je dat natuurlijk niet doen. Maar
ja een ernstig ongeluk heb ik nog nooit
gehad, dus kan of mag ik niet oorde
len over zo'n geval.
FRED BIJTJES, 18 jaar,
St. Annastraat 51, Alkmaar.
Een vraag aan de heer R. B.:
U heeft het alleen over de Beleefd
heid jegens oudere personen. Mag men
jongere mensen wel met de brokken
laten zitten, of mogen die ook gehol
pen worden?
ÏJIT deze getuigenissen leren we dus,
dat de „vergeten categorie" zich
mede schuldig voelt, wanneer inciden
ten ais die door de heer R. B. werden
gesignaleerd, zich voordoen. Maar ze
kaatst de bal terug en stelt óók de
ouderen in gebreke, óf, omdat ook die
zondigen tegen de regels van verkeer
en beleefdheid óf omdat ze vergeten
hebben, de jongeren op te voeden.
Speurende naar motieven, ontdekken
die de overmoed, de onnadenkendheid,
de vluchtigheid van de 12- tot 18-
jarigen, maar ook een tekort aan psy
chologisch begrip bij de volwassenen.
En zij constateren het feit. dat men te
veel oog heeft voor het negatieve, te
weinig voor de positieve daden. Una
niem keurt men het „doorrijden" na
een ongeval af, al tracht men het te
verklaren. Enkele citaten uit andere
inzendingen bevestigen en versterken
deze opvattingen. Daarbij blijkt nu en
dan een zekere geprikkeldheid over de
wijze, waarop de heer R. B. zijn be
zwaren formuleerde. Ik moet daarom
opmerken, dat zijn brief niet voor pu
blicatie was bedoeld maar de kwes
tie leek mij zo belangrijk, dat ik het
schrijven in zijn geheel opnam.
Het woord is aan Attie Kapper uit
Bergen; ze vindt doorrijden grof en
erkent, dat er „meer levenskunst en
beleefdheid tot uiting moeten komen",
maar
,De oudere generatie kan zo pessi
mistisch uit de hoek komen met „de
jeugd van tegenwoordig", zoals we
smalend genoemd worden; en dan
wordt er beweerd, dat we zo onbe
schaafd en lichtzinnig zijn. Ik kan dat
niet uitstaan; wie geven het voor
beeld? Zijn we werkelijk zo ellendig?
Het is niet alleen onze schuld, want de
hele wereld is een chaos.
Ik ben van mening, dat de oudere
mensen eens wat minder critiek moes
ten leveren op ons doen en laten, want
het gevolg is, dat dé jeugd steeds
meer prikkelbaar wordt en daardoor
steeds onbeschaafder".
Veel scherper dan Attie neemt Els
van Lienen uit Alkmaar steling. Ze
meent, dat de jeugd van vroeger niet
beter was dan die van nu, ergert zich
over het feit, dat jonge mensen altijd
de schuld krijgen (zelf kreeg ze twee
maal een ongeluk door de fouten van
volwassenen) en herinnert aan het feit,
dat veel automobilisten rustig doorrij
den bij een ongeval.
Kick de Wit uit Oudkarspel schildert
de volgende situatie:
„De bedoelde jongeman moest naar
school dwars door de stad, terwijl hij
nogal laat was. (Dat komt voor). In
een nauw straatje stuit hij op enkele
winkelende dames, die midden op
straat lopen. (Dat schijnen oude men
sen en winkelende dames te mogen in
nauw straatjes). Bellen geeft niet veel.
Alleen als het gevaar zeer dreigend
wordt, bestaat er een klein kansje, dat
men iets opzij gaat. Na hier nog heel
huids vandaan gekomen te zijn. zet hij
zijn weg voort. Even verder steekt een
dame over met een kinderwagen. Op
grond van haar dame zijn, permitteert
zij zich het verkeer op de meest af
doende manier te blokkeren.
Na ook dit weer overleefd te heb
ben, rijdt hij weer haastig verder, ter
wijl zijn humeur er niet beter op ge
worden is.
Kort daarna steekt weer een per
soon onverhoeds over. Werkelijk, het
is verbluffend te zien hoe voetgangers
precies het moment weten te kiezen
om over te steken, waarop zij het
meest gevaar lopen.
De fietser rijdt de voetganger aan.
Hij moet op tijd in school zijn, en rijdt
door. Het lijkt mij dat ziin houding zo
niet helemaal te verdedigen, dan toch
door het voorafgaande te verklaren
zou zijn."
S. M. uit Hoorn meent, dat de jeugd
niet anders is dan vroeger, maar zich
anders gedraagt, omdat ze slecht wordt
opgevoed.
Bep Bouwmeester uit Zaandam denkt
er precies zo over als Kick de Wit:
„Oude mensen vooral zijn gevaren op
de weg". „Ga ze helpen", antwoordt
C. Laarhuis uit Hoorn; hij is padvin
der!
Wim Luinge noemt als verzachtende
omstandigheden:
„le. Dat „haast" de geest van deze
tijd is en de jonge mensen zich daar
beter naar kunnen en willen richten,
dan de oude.
2e. Dat de jonge mensen, door de
oorlogsdreiging enz., meer alleen op
zichzelf ingesteld zijn en alleen voor
zichzelf leven.
3e. Dat oude mensen, doordat hun
reactievermogen vermindert, ook vaak
gevaarlijke dingen kunnen doen; im
mers het tegenwoordige verkeer vraagt
snelheid, ook van handelen".
En Hans Reinders constateert het
feit. dat oudere mensen wel weten, dat
de jongeren respect voor hen hebben
en daarop speculeren door de verkeers
regelen te overtreden. Ook meent hij
dat sommige volwassenen zich niet
Gaat U binnenkort met
Vacantie? Naar het
Buitenland
LEER DAN TALEN BIJ:
RESA - Hilversum
(Bekend» Schriftelijke Cursus)
Practische, voordelige en be
knopte handleidingen. Echte
reiscursussen voor
Frans,Engels, Spaans, Italiaans
Vraagt geheel vrijblijvend ons
geïllustreerde prospectus.
(Ook Engels voor Emigranten).
(Advertentie. Ing. Med.)
Het informatiebureau van het Neder-
landsche Roode Kruis heeft de 70ste
lijst van geborgen en geïdentificeerde
slachtoffers „Watersnood" uitgegeven.
OOSTERLAND
Van der Weele-de Vin, Johanna, geb.
13.10.1886, Rijksweg A 330.
OUDE TONGE
Van Eck-Vervloet, Arendje, geb. 30.5.
1916, B 56; Jochems, Wilhelmina Gover-
dina Maria, geb. 26.5.1945, Jozelfsdreef 5.
Van Noord, Cornelis, geb. 14.12.1940, Ju-
lianastraat 20; Van Noord, Jan, geb.
19.4.1951, Julianastraat 20; Van Noord-
Tamboer, Cornelia, geb. 9.4.1918, Julia
nastraat 20; Van Wijk, Gerardus Mari-
nus, geb. 5.1.1948, Stationsweg 79.
OUWERKERK
Coumou, Leendert, geb. 7.10.1922, Ver
re Nieuwstraat B 159, Zierikzee; Hage,
Leendert J„ geb. 23.1.1944, no. 200;
Schoenmaker, Adriaan, geb. 15.8.1916,
no. 175.
STRIJEN
- Aanvulling op verlieslijst dd 7.2.'53.
haasten om een trein tijdig te bereiken, Thans geborgen: Slagboom, Elisabeth,
vast overtuigd, dat een jongen of meis
je wel voor je zal opstaan.
Het schijnt mij toe, dat jong en oud
hun voordeel kunnen doen met al deze
op- en aanmerkingen.
geb. 18.10.1929, Buitendijk 50; Slagboom,
Pieter, geb. 27.9.1903, Buitendijk 50;
Verschoor-Engels, Elisabeth Pietertje,
geb. 5.9.1895, Buitendijk 11.
•JE HANGT NAUW SAMEN met de vorige. Gevraagd wordt een ant-
woord op deze brief:
„Ik heb een baard (erg, hè?), een witte, een grijze om juist te zijn.
Nu is het mij in Nederland nog geen enkele keer overkomen, dat ik
mij wandelende of fietsende door een stad bewoog zonder dat
leden (zowel mannelijke als vrouwelijke) van „de vergeten categorie"
(of jongeren of ouderen) mij iets meenden te moeten toevoegen of
naroepen, dat dan varieerde tussen „vuile sik", „bèèè!", „Sinterklaas",
enz. enz. Vaak was het „boos" uitjouwen en schelden, soms lachen;
ook zijn de opmerkingen wel eens een héél klein beetje geestig
(„dag Oma!", „kapoentje", „Zwarte Piet", „appeltjes van Oranje",
„de stoomboot uit Spanje", enz.). Maar zonder gegichel, brutaal aan
gapen en de een of andere „opmerking" of „geestigheid" schijnt het
bepaald niet te kunnen. De „standing" (materiële dan) van de be
treffende jeugd speelt m.i. geen rol. Het verschijnsel is algemeen.
In andere landen heb ik dit nooit zo ondervonden-, noch in Wes
terse noch in Oosterse. Zelfs niet in het Hitlerse Duitsland of het
Nederlanders-toeh-niet-zo-erg-meer-lievende-ïndonesia. Ook hierover
heb ik wel eens nagedacht. Zou het komen, omdat onze heden
daagse jeugd zo weinig gewend is aan baarddragende mensen? Maar
in Engeland had ik bedoelde ervaring toch nooit; zelfs niet in de
volksbuurten der grote steden. En de Engelse jeugd zal toch zeker
gladde, d.w.z. „clean-shaven" aangezichten ook „gewoner" vinden?
Zou mijn conclusie deze moeten zijn, dat „ons" volk en dan nog
wel op andere manieren dan de geciteerde blijkt geeft een zéér
opmerkelijk inanko aan innerlijke beschaving te bezitten???"
J. D.
Antwoorden uiterlijk Maandag verzenden aan D. L. Daalder, Kom-
laan 8, Bergen (N.-H.)
4. „Pieter, je moet niet zo over
drijven", zei mevrouw Babbelgraag. „Ik
zal wel zorgen, dat die cadeautjes je
heus niet te veel gaan kosten. Hier
in het Oosten kun je heel goed af
dingen. Laat dat maar aan mij over.
Ik ben niet op mijn mondje gevallen
en ik laat me heus niet door zo'n
koopman van de sokken praten. Trou
wens, een man Van jou stand kan
niet zonder souvenirs thuiskomen. De
mensen zouden een verkeerde indruk
krijgen". „Dat interesseert me niet"
pruttelde de baron, maar zijn vrouw
had hem al meegetrokken naar de
markt en stond weldra te loven en
te bieden bij een pottenkoopman, ter
wijl de baron met een verveeld ge
zicht om zich héén stond te staren.
„Stand ophouden", mopperde hij nog
na. „In geen tien jaar heb ik stand op
gehouden en ik voelde me er erg ge
lukkig bijGelukkig? Nee. dat is
niet helemaal waar.ik was wel
erg eenzaam, maar het kostte me geen
cent. Enfin, ik moet zeggen, Miesje
is een zuinige huisvrouw. Dat is ze
ker. Als ik er, aan denk hoe ze eigen
handig mijn kasteel heeft schoonge
maaktZijn gedachten werden
onderbroken door een Oosterse dame,
die hem passeerde. „Wat een rare mo
de'" dacht baron Van Pottum, die zijn
ogen uitkeek. Hij stootte zijn vrouw
aan. „Kijk eens, Miesje. ik zie zoiets
ai in ons landje. Heel Dierendorp zou
uitlopen! Zou jij zoiets durven dragen,
Miesje?" „Praat geen onzin, Pieter",
zei mevrouw Babbelgraag streng, nadat
ze één blik op de Oosterse dame had
geworpen. „Ik vind het trouwens on
gekleed om zonder hoed op strasat
te wandelen". Vervolgens wendde zij
zich weer tot de pottenkoopman om
over haar potten te onderhandelen.
„Ik geloof, dat ik maar een eindje om
ga. lieve", zei de baron. We zien elkaar
straks wel op het terras".
tAdvertenne. ing i\Ted.)
De jaarlijkse vergadering der Synode
van de Oud-Katholieke Kerk is Dins
dag te Utrecht gehouden onder presi
dium van kanunnik Tr. Moleman
(Dordrecht). Na afloop werd ons het
volgende communiqué verstrekt:
De aartsbisschop van Utrecht, mgr.
dr A. Rinkel, gaf namens het episcopaat
een breedvoerig en belangwekkend
overzicht van het kerkelijk leven in
binnen- en buitenland.
Namens de generale thesaurie gaf de
heer A. M. C. de Wilde een overzicht
bij de diverse financiële stukken, die
vervolgens door de Synode werden
aanvaard en ter bekrachtiging worden
doorgezonden aan de bisschoppen. Een
drietal belangrijke voorstellen betref
fende activering van het lekenwerk in
de kerk, waarover een commissie rap
port had uitgebracht, stimulering van
het gebruik der nieuwe bijbelvertaling,
welke spoedig in de Oud-Katholieke
Kerk verschijnt, en voorlichting aan
de gelovigen over diverse levensvra
gen werd aanvaard. Bii de rondvraag
kwam o.m. ter sprake het rapport van
een door de bisschoppelijke raad inge
stelde commissie betreffende de binding
van de jeugd aan de kerk en van de
kerk aan de jeugd.
door rheumatiek, spit, ischias, hoofd
en zenuwpijnen. Neemt regelrlatig
Togal, dat verdrijft in al die gevallen
snel en afdoende de pijnen. Togal
baat waar andere middelen falen.
Zuivert de nieren, is onschadelijk
voor hart en maag. Bij apotheek
en drogist f 0.95, f 2.40 en f8.88
(Adv. I.M.)
GOED tllHT VELPON
VRAAG DE (UISTE SOOS!
door
Mary Burchell
44.
Fiora herinnerde zich weer, hoe hij
de vorige avond met haar gespeeld
had en later aan de telefoon met Bar
bara geflirt. Haar antwoord klonk
dank ook allesbehalve vriendelijk:
„Soms schijn je te vergeten, dat Ash
ley mijn verloofde is en ik natuurlijk
heel veel aan hem denk".
Tegen haar verwachting in repli
ceerde hij niet onmiddellijk. Na haar
vrij somber te hebben aangekeken,
vroeg hij ten slotte: „Houd je erg
veel van Ashley, Fiora?"
Nu zette ze grote ogen op van ver
bazing: „Dat spreekt van zelf en dat
weet je ook!"
De pertinente verzekering scheen
hem toch niet geheel en al te over
tuigen. „Lieve help, ik weet er niets
van", riep hij even glimiachend. „Ik
weet eigenlijk niets precies wat jou
betreft, 't Is lastig om je te door
gronden en vandaar dan ook mijn
vraag".
„Welnu, dan heb je mijn antwoord
gekregen", zei Fiora nogail bits.
„En nog altijd weet ik niet, of ik t
geloven zal", zei hij kalm.
„Als je denkt dat ik zo laag zou
zijn. or.i over mjjn diepste gevoelens
te liegen
„Neen, kindlief liegen niet", protes
teerde h|j nu weer goedgeluimd.
„Maar misschien ben je bezig, je zelf
wat wijs te maken. Nu moet ik gaan,
anders mis ik mijn trein".
Even kwam de gedachte bij haar op.
dat dan die domme, vervelende Bar
bara „lekker" vergeefs op hem wach
ten zou, maar ze onderdrukte deze
kinderlijke wens haastig en weer
stond evenzo het verlangen, hem tot
de voordeur te vergezellen, zoals ze
in de vrij wat vriendelijker sfeer van
de laatste dagen zeker zou hebber,
gedaan.
„Goedendag dan", zei hij. juist ach
ter haar stoel staande, maar ze nam
niet eens moeite zich om te draaien.
„Goedendag", klonk het onverschillig.
Op zijn vraag: „Kijk je niet eens naar
me om?" mompelde ze wat binnens
monds en greep toen de op tafel lig
gende krant, alsof ze daar iets bij
zonders in zag.
Lucas lachte even, boog zich voor
over, kuste haar vluchtig-plagend
zachtjes in de hals en verdween, ter
wij! zij zenuwachtig de krant verfrom
melde, maar die daarna met ietwat
onvaste hand weer gladstreek en er
hardnekkig in ging lezen. Ze had nog
geen half kolommetje weinig opwek
kend nieuws „verwerkt", toen ze de
voordeur hoorde dichtslaan en een
auto zich in beweging stellen.
Nu was hii weg en twee dagen lang
zou ze geen last van hem hebben.
Enige ogenblikken later kwam
Adèle binnen.
„Lucas is juist vertrokken", zei Fio
ra, blij, dat ze niet meer alleen was met
haar gedachten.
„Ja, ik hoorde, de deur achter hem
dichtslaan. Hij had me al op mijn ka
mer goedendag gezegd".
„O, ja", antwoordde Fiora, die om
nog wat koffie belde. Ze was haar plan
om uit te gaan en van de mooie och
tend te genieten al weer vergeten en
gaf blijkbaar aan Adèle's nu zo opge
wekte gezelschap de voorkeur.
„Je vindt het nu zeker wel een
prachtige dag, hè, Adèle?" vroeg ze,
een beetje goedmoedig-plagend.
„De prachtigste dag van mijn leven",
totnutoe", verzekerde Adèle. „Ik ben
zo gelukkig, dat ik me heus niet kan
herinneren wat het is, je ongelukkig te
voelen".
„O, wat ben ik daar blij om", riep
Fiora lachend en vol sympathie.
„Alleen vrees ik telkens nog, dat het
zo niet duren kan".
„Kom, kom, Adèle, een beetje ver
trouwen alsjeblieft! Je moet niet altijd
denken, dat het verkeerd zal lopen".
„Och, het is zo moeilijk een oude ge
woonte af te leren", zei Adèle bij wijze
van verontschuldiging.
„Daar zeg je een waar woord; het is
een slechte gewoonte", hernam Fiora
op besliste toon. „Je deed beter, alles
nu optimistisch in te zien, te vertrou
wen, dat het de goede kant zal uit
gaan".
„Hm!" lachte Adèle, „verwacht jij
dat van het leven.... dat alles goed
zal aflopen?"
„Over 't geheel wel, ja!" 't Kwam er
nochtans wat aarzelend uit.
„O, dan heb je zeker nooit in angst of
twijfel verkeerd over Ashley en is alles
van een leien dakje gegaan, nietwaar?"
„Ja.... nogal!".
„Of niet helemaal?" vroeg Adèle
vrolijk.
„Ja, natuurlijk wel", antwoordde
Fiora haastig. En liet er toen dadelijk
op volgen: „Wanneer denken jij en
Tom te trouwen?"
„Zo om en bij Kerstmis of Nieuw
jaar. Ik moet er nog met Lucas over
spreken".
„Met Lucas? Heb je dan zijn toe
stemming nodig?" vroeg Fiora een
beetje spottend.
„Neen, natuurlijk niet. Maar als ik
hier wegga, zal dat voor hem een
groot verschil maken. Tenzij hij óók
trouwt".
„Is dat waarschijnlijk?"
„Hij is niet iemand, die zo gemakke
lijk zal trouwen", meende Lucas' zus
ter. „Ik bedoel, dat hij misschien heel
wat later in 't bootje zal stappen dan
de meeste mannen". En ietwat angstig
voegde ze er bij: „Als hij maar geen
domheid uithaalt!"
„Wat voor domheid bedoel je?"
vroeg Fiora behoedzaam.
„Ik geloog, dat je dit wel weet," zei
Adèle glimlachend. „Maar misschien is
het beter, er zo weinig mogelijk over
te spreken".
Fiora zou graag méér gevraagd heb
ben, maar op dat ogenblik kwam juist
de post binnen en daarbij voor haar
een brief van Ashley. Na nog even met
Adèle gepraat te hebben, liet zij deze
alleen aan 't ontbijt en snelde toen de
tuin in, om daar, naar ze hoopte, on
gestoord van zijn brief te kunnen ge
nieten.
Al bij voorbaat verheugd, opende ze
de enveloppe en begon te lezen. De in
houd was echter anders dan ze zich
had voorgesteld. Ashley schreef het
volgende:
iWordt vervolgd).
NEGENDE SYMPHONIE VAN
BEETHOVEN. Een beroemdheid,
veel uitgevoerd maar nooit te
vaak gehoord. Beethoven schreef
dit werk tegen het eind van zijn
leven, toen hij volslagen doof was
geworden. Het slotdeel voor koor,
solisten en orkest op de „Ode an
die Freude" van Schiller is één
ononderbroken extatische juich
kreet. Met name de solopartijen
zijn zeer moeilijk. Het verhaal
gaat, dat de zangeressen zich bij
de componist kwamen beklagen
over de h.i. onmogelijk hoge lig-
'ging der melodieën. Ze' kdViëil
hun partijen niet zingen, verklaar
den ze Beethoven antwoordde
nors: Dan moet u maar gaan stu
deren. (Vrijdag 15.15 over Hil
versum II, 298 m.)
BOLERO, van Ravel. Een bolero
is een Spaanse dans in driekwart
maat met een zeer sprekend
rhythme. Ravel heeft dit rhythme
voor zijn compositie gebruikt.
Een eenvoudige melodie komt
herhaaldelijk en in gewijzigde
vorm terug, steeds door andere
instrumenten bespeeld. Het orkest-
spel neemt langzaam in kracht
toe, het rhythme wordt steeds
nadrukkelijker. Zo ontstaat een
climax. Een dissonant maakt een
abrupt einde aan het werk, dat
zijn kracht voornamelijk ontleent
aan de kundige en geraffineerde
instrumentatie (Vrijdag 16.40 over
Hilversum I, 402 m.)
VRIJDAG 1 MEI
HILVERSUM I, 402 m.: 7.00—24.00
NCRV. 7.00 Nieuws. 7.10 Gewijde mu
ziek. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00
Nieuws. 8.15 Gram.muziek. 9.00 Voor de
zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Water
standen. 9.40 Gram.muziek. 10.30 Morgen
dienst. 11.00 Cello en piano. 11.30 Gram.
muziek. 12.30 Land- en Tuinbouwmedede-
lingen. 12.33 Amusementsmuziek. 12.59
Klokgelui. 13.00 Nieuws. 13.15 Mandoline
ensemble. 13.45 Gram.muziek. 14.00
Schoolradio. 14.30 Gram.muziek. 14.45
Harp-ensemble. 15.15 Voordracht. 15.35
Piano-trio. 16.00 Tuinb.praatje. 16.15 Amu
sementsmuziek. 16.40 Gram.muziek. 17.00
Pianokwartet. 17.30 Militaire causerie. 17.40
Gram.muziek. 17.45 Friese uitzending.
18.00 Gram.muziek. 18.25 Spectrum van
het Chr. Organisatie- en Verenigingsleven.
18.40 Huismuziek. 19.00 Nieuws en weer
berichten. 19.10 Regeringsuitzending: Ver
klaring en Toelichting. 19.30 Gram.muizek.
20.00 Radiokrant. 20.20 Het Evangelie in
Vlaardingen. 21.30 Gram.muziek. 21.45
Promenade-Orkest en soliste. 22.25 Kunst
rubriek. 22.45 Avondoverdenking. 23.00
Nieuws en SOS-berichten. 23.15 Evan
gelisatie-uitzending in de Kroatische taal.
23.3024.00 Gram.muziek.
HILVERSUM II. 298 m.: 7.00 VARA,
10.00 VPRO, 10.20—24.00 VARA. 7.00
Nieuws. 7.10 Toespraak. 7.30 Gram.muziek.
8.00 Nieuws en weerberichten. 8.15 Toe
spraak. 8.35 Gram.muziek. 8.45 Voor de
jeugd. 9.15 Gram.muziek. 9.50 Reportage.
10.00 „Kinderen en mensen", causerie,
10.05 Morgenwijding. 10.20 Voor de vrouw.
11.00 Koper-septet. 11.15 Voordracht.
11.35 Intern. Volksliederen. 12.00 Strijk-
sextet. 12.30 Land- en Tuinbouwmedede-
lingen. 12.33 Promenade-Orkest en sol.
13.00 Toespraak. 13.10 Socialistische liede
ren. 13.15 Nieuws. 13.30 Dansmuziek. 14.00
Reportage. 14.30 Joegoslavische dansen en
liederen. 15.00 Voordracht. 15.15 Gram.
muziek. 16.25 Voor de jeugd. 16.45 Koor
zang. 17.10 Pianorecital. 17.40 Kamer
orkest en klein koor. 18.00 Nieuws. 18.15
Socialistische liederen. 18.20 Orgel-ensem
ble. 18.45 Gram.muziek. 19.20 „Vrijheid
wekt een lied", declamatorium. 20.00
Nieuws. 20.05 Avondbijeenkomst. 21.10
Promenade-Orkeit en sol. 21.40 „De zaak
Hogerhuis", hoorspel. 23.00 Nieuws. 23.15
Reportage. 23.50—24.00 Nieuws.
Televisie. VARA. 20.15—21.45: 1. Eén
Mei-toespraak door W. Drees; 2. Een stand
beeld voor Pieter Jelles Troelstra; 3. Weer-
overzicht; 4. Filmreportage van 'n week
end in Berlijn. - Pauze. - 5. „Nieuwe wie
ken", 1 Mei-spel.