MAU MAU EXPLOITEERT GROEIENDE
ONTEVREDENHEID IN KENYA
Vervreemding van landbouwgronden
de belangrijkste strijdvraag
Duitsers kamperen op invasie-strand
aan de Franse Zuidkust
Australië's vakbonden
bevorderen inflatie
Actie van Zending tegen geboortebeperking
oorzaak van sterke bevolkingsaanwas
Prinsesje klom naar binnen
Landloze Kikuyu's dankbaar materiaal
voor communistische propaganda
Cultuur van het stamleven
is in ontbinding
Tenten van de „Wehrmacht
passen niet bij gedenksteen
Gebrek aan tact
Voorzichtige politiek baat slechts zolang
er voldoende werkgelegenheid is
Verhoudingen zijn anders
dan in Nederland
VRIJDAG 1 MEI 195S
rten, m. knoop-
i lastex in de
voordelig 6S0
r (Von onze correspondent in Zuid-Afrika).
KENYA, DAT OORSPRONKELIJK REHOORDE
tot het uitgestrekte gebied waarover de sultan van
Zanzibar regeerde, kwam in de laatste decennia van
dé vorige eeuw, door het optreden van Britse hande
laars, geleidelijk onder Engelse invloed. Deze ontwik
keling werd staatkundig afgerond in 1895, toen Brit-
tannië na het failliet gaan van de Britse Oost-
Afrika Compagnie de verantwoordelijkheid voor
Kenya op zich nam door het tot protectoraatsgebied
te verklaren. In 1920 werd het land een Britse kroon
kolonie en dat is het tot op heden gebleven.
De voornaamste bron van de moeilijkheden, die
Engeland thans ondervindt van de geheimzinnige in
boorlingenorganisatie der Mau Mau, is het feit, dat er
sinds 1902 land werd afgestaan aan Europeanen. (In
de taal der Britse koloniale administratie „alienated"
vervreemd land geheten; in de taal der Mau
Mau kortweg gestolen land genoemd).
De eerste Europese immigranten, die van het aan
bod tot verkrijging van landbouwgronden gebruik
maakten, kwamen uit Engeland en Zuid-Afrika, waar,
door de verwarring van de juist geëindigde boeren
oorlog, velen een nieuw vaderland zochten. De grote
meerderheid der „settlers" kwam echter uit Groot-
Brittannië en velen van hen waren vooraanstaande
figuren, die zich enorme gebieden verwierven. Deze
uitgifte van land aan Europeanen heeft in de loop
van de laatste halve eeuw zulk een omvang aange
nomen, dat er voor bosaanplanting 5000 vierkante
mijl en voor landbouwgronden aan particuliere onder
nemers bijna 13000 vierkante mijl beschikbaar is ge
steld. Hoewel er voor de inboorlingen nog altijd 50 000
vierkante mijl beschikbaar bleef, heeft het verkopen
(en zelfs schenken) van goede landbouwgronden aan
blanken toch veel tegenzin tegen de koloniale over
heid opgewekt. Voor de Mau Mau is deze grondver-
vreemding een der belangrijkste voedingsbronnen van
haar felle, moordzuchtige agitatie.
HET VERVREEMDE GEBIED behoorde tot aan het begin dezer eeuw vrijwel
uitsluitend aan de machtige stam der Kikuyu's. In hun stamrecht, dat gebaseerd is
op eeuwenoude tradities, behoort de grond nooit aan een individu, doch altijd aan
een familiegemeenschap. Grond is altijd erfgoed en kan slechts verkocht worden; als
de ganse familie er mede instemt.
Hoewel de eerste Europese immigranten de oorspronkelijke eigenaars van de grond
(vredig als „bijwoners" lieten wonen en werken op hun boerderijen, ontstonden et
moeilijkheden toen de Kikuyu's dank zij de betere medische voorlichting en hulp
een veel hoger geboorteoverschot kregen, omdat de kindersterfte sterk afnam. Daar
kwam nog bij, dat zij de methoden van geboortebeperking, die zij vóór de komst der
Europeanen toepasten (er werd geen kind geboren alvorens het jongste drie jaar oud
was), onder de gewijzigde omstandigheden en vooral onder invloed van de zendelin
gen, niet langer handhaafden. Van ruim twee millioen in 1900 is het aantal inboor
lingen geklommen tot ruim vijf millioen.
HET GEVOLG van deze sterke bevol
kingstoename was, dat de Europese land
bouwers steeds groter zwarte families op
hun boerderijen kregen, waarvoor zij géén
werk doch wel de zorgen hadden. Dit
leidde tot conflicten en schrijnende toe
standen; de boeren stuurden, de overtol
lige bevolking weg en deze mensen moes
ten maar zien een bestaan te vinden on
der hun stamverwanten in andere delen
van het land, die nog zo gelukkig waren
landbouwgrond te bezitten. Maar omdat
ook in deze gebieden de bevolking steeds
meer toenam en doordat de inboorlingen
bleven vasthouden aan hun primitieve
landbouwmethoden, kregen zij daar wei
nig kansen. Zo ontstond er een klasse van
ontrechten, van „landlozen" die langzaam
verpauperden en die lang niet allen een
bestaan konden verwerven in de mijnen, in
de kleine secundaire industrie of in de
woningen der blanken. Zij vervielen tot
grote armoede en dus tot haat en opstan
digheid.
UITBUITING?
HET BRITSE koloniale bestuur heeft
er, in zijn verdediging van de Kenya-poli-
tiek, op gewezen, dat omstreeks 1902 de
aantallen der bevolking sterk gedaald wa
ren door een geweldige pokkenepidemie
en door hongersnood en dat dientengevol
ge enorme landstreken practisch onbe
bouwd lagen. Door de immigratie van
Europeanen is de voedselvoorziening ver
beterd, heeft Kenya 3000 mijl spoorweg
en een goed geoutilleerde haven, medi
sche en sociale diensten, wegen en onder
wijs gekregen en is de bevolking, zowel
materieel als geestelijk, op een hoger plan
gekomen.
De leiders der Kikuyu's, die deze feiten
als juist accepteren, wijzen er op dat de
grondvervreeinding is voortgeschreden en
dat tegelijkertijd de autochtone bevolking
meer dan verdubbeld is.
En tegenover de culturele en ma
teriële verbeteringen, die het kolo
niale bewind onmiskenbaar bracht
staat het feit dat Engeland jaarlijks
voor 20 millioen Pond uit Kenya uit
voert en bovendien aan invoerrech
ten, pachtgelden, vergunningsrech
ten enz. een opbrengst heeft van
ruim 13 millioen Pond. De exploita
tie van het land noemt de Kikuyu
geïnspireerd door naakt Brits eigen
belang en de grondvervreemdins
acht hij diefstal onder het mom van
Volkszorg De strijd der Man Mau is
dan ook in feite gericht tegen iedere
vorm van blanke heerschappij en
haar voornaamste leuze is: „Redt het
landl"
STAMLEVEN.
BEHALVE DE grote strijdvraag over
de landbouwgronden zijn er nog conflic
ten van kleiner formaat, die mede de om
standigheden hebben geschapen waaron
der een revolutionnairè, barbaars optre
dende organisatie als de Mau Mau zulk
een brede vlucht kon nemen.
Zoals overal in Afrika bevindt het oude
stamleven met zijn vele tradities zich in
Kenya over een breed front in staat van
ontbinding. Deels is dat een gevolg van
de actie van missie en zending en ander
deels van de modernisering van het land
met de daarmede onvermijdelijk gepaard
gaande intrede van de geldeconomie.
Een der belangrijkste gevolgen van de
arbeid van missie en zending was, dat er
in de hoofden der inboorlingen twijfel
werd gezaaid nopens de waarde van de
„witte" en de „zwarte" magiè (de heil
zame en de boosaardige toverkunst), die
totdantoe zulk een enorme rol speelde in
hun godsdienstige bewustzijn. Het gezag
van de vroegere leiders werd ondermijnd
en dat had, behalve vele goede, ook vele
slechte kanten.
Omdat vele inboorlingen niet langer ge
loofden in de helderziendheid en onfeil
baarheid van hun toverdokters begonnen
zij te stelen. Er was immers geen onfeil
bare orakel-eed meer, die hun misdaad
aan het licht bracht? De eed, die totdantoe
in een geur van absolute heiligheid stond,
achtten zij niet langer volstrekt bindend;
hun maatschappelijke moraal daalde zien
derogen en dat was natuurlijk precies het
tegenovergestelde van wat de zendingen
beoogden. Hun arbeid bleek goeddeels
negatieve resultaten af te werpen! En ook
dat is volkomen verklaarbaar.
SCHIJNCHRISTENEN.
OMDAT DE SCHOLEN aanvankelijk
in handen van missie en zending waren,
bekeerden vele inboorlingen zich tot het
Christendom, alléén om in de gelegenheid
gesteld te worden te leren lezen en schrij
ven. Want, zoals overal elders in Afrika,
bleek de zwarte bevolking van Kenya
uiterst begerig om zich, zover dat maar
enigszins mogelijk was, op te werken tot
het culturele niveau der Europeanen. Vele
„bekeringen" waren slechts schijn-beke-
ringen; men nam bij de zendelingen les
in schrijven, lezen en rekenen en men nam
de catechisatie op de koop toe. Het tra
ditionele geloof aan Ngai, de god der
Kikuyu's en aan de macht der toverdokters
en geestenbezweerders, konden de zende
lingen niet in een halve eeuw doorbreken.
Grote delen van dat traditionele geloof
der vaderen lieten de Kikuyu's niet los.
Anderzijds bleef er in de hoofden der tien
duizenden schijn-Christenen ook wel zó
veel van de christelijke godsdienstlessen
hangen, dat zij niet geheel en al terug-
DE BRITSE KROONKOLONIE
Kenya, waar de Mau Mau de auto
riteiten zoveel hoofdbrekens kost,
ligt aan de Oostkust van Afrika.
Het land, dat een oppervlakte heeft
van ruim 219.000 vierkante mijl,
wordt in het Noorden begrensd
door Abessynië, in het Zuiden door
Tanganyika, in het Westen door
Uganda en in het Oosten door de
Indische Oceaan. De equator loont
ongeveer over het midden van het
land, maar omdat grote gebieden
van de kolonie hoog boven de zee
spiegel ziin gelegen is vestiging van
een blanke bevolking er zeer wel
mogelijk gebleken. De klimatolo
gische omstandigheden op de pla
teaus, die in hoogte variëren tus
sen duizend en drieduizend meter,
zijn bijzonder aangenaam en de
grond is er vruchtbaar.
Er zijn in Kenya maar twee ste
den van enige betekenis: Nairobi,
de hoofdstad en Mombasa, de ha
venstad aan de Indische Oceaan,
waar jaarlijks meer dan honderd
Nederlandse schepen (of ongeveer
twaalf procent van alle scheepvaart)
binnenlopen. De voornaamste uit-
voerproducten zijn koffie, thee,
sisal en huiden. Er wordt in Kenya
ook goud gevonden, maar de pro
ductie overschrijdt niet de drie mil
lioen gulden per jaar en is, in het
kader van 's lands economie, een
te verwaarlozen factor.
Behalve ruim. vijf millioen in
boorlingen wonen er dertigduizend
Europeanen en negentigduizend
Indiërs in Kenya. De leden van de
Mau Mau behoren vrijwel allen tot
de stam der Kikuyu's, die sinds vele
eeuwen de machtigste stam in het
lands is.
vielen in het oude, goeddeels animistische
stamgeloof. Zij behoorden in feite nergens
meer geheel bij. Zij waren de eerste on-
dermijners van het oeroude stamleven, zij
waren tevens de eersten die openstonden
voor de invloeden der revolutionnairen
die, naar zonder twijfel vaststaat, gedu
rende de laatste vijftien jaren onder lei
ding van communistische agenten staan,
NATIONALISME ONTWAAKT.
TOEN DE zendingskerken zich gingen
verzetten tegen sommige barbaarse ge
woonten en met name tegen de lichame
lijke verminking van huwbare meisjes
(plaats vindend tegelijk met de besnijdenis
der huwbare jongemannen), rees er scherp
verzet onder bijna geheel de zwarte be
volking. Zelfs de zwarte Christenen kon
den dit ingrijpen in eeuwenoude tradities,
verband houdend met het sexuele leven
niet goedkeuren. Hieruit ontstond een
scherp conflict en het gevolg daarvan was
dat velen zich losmaakten van de zen
dingskerken en eigen kerken onder eigen
(zwarte) leidslieden gingen stichten. Toen
dit bleek te slagen, stichtte de zwarte be
volking overal ook zijn eigen scholen en
dat alles wekte zulk een nationale trots,
dat men weigerde om de staatssubsidie te
aanvaarden, die de koloniale autoriteiten
aanboden. Men wenste óók in het onder
wijs vrij te worden van de blanke, Chris
telijke invloed. Het is niet verwonderlijk,
dat in deze scholen (èn in de „zwarte'
kerken) politiek, anti-Brits onderwijs werd
gegeven en het is al evenmin verwonder
lijk dat de Britse overheid onlangs, toen
de Mau Mau zich zo vreemd ontpopte als
een massale moordorganisatie, vele van
deze scholen gesloten heeft.
Op de economische en sociale omstan
digheden, die bij dit alles een belangrijke
rol spelen, hoop ik in een volgend artikel
in te gaan.
De Engelse hoffotograaf maakte dit aardige plaatje van prinses Anna, die,
geholpen door haar moeder en haar broertje, prins Charles, één van de
vensters van kasteel Balmoral inklimt.
(Van onze Parijse correspondent).
'S MORGENS WAS JE UIT NICE weggegaan om langs de
Middellandse Zee naar Marseille te rijden. In Cannes verwon
derde ie je nog eens over de werkelijk elders ongekende luxe,
die er hier tentoongesteld wordt. De blauwe haven lag vol met
witte jachten, waarvan er verschillende meer dan millioen
dollars hebben gekost. Bij een van deze schepen stond een
auto, een Bentley, die geheel verzilverd was. In de grote
hotels, waar een kamer meer dan honderd gulden per dag kost,
was al in weken geen plaats meer te krijgen. Maar even buiten
Cannes werd het plotseling stil. De weg slingerde zich langs
het onwezenlijk blauwe water en de rotsen, waartegen de
kalme golven zich uitrolden, werden rood en bijzonder grillig.
Op de kleine keienstrandjes zag je niemand meer.
enorme betonnen zuilen. Het
zijn bijzonder lelijke dingen,
die eigenlijk op helemaal niets
lijken. Iedereen, die langs
komt, kijkt er echter naar, ziet
dan vanzelf ook het gedenk
steentje, dat hem eraan her
innert, welk drama zich hier
au toch al weer negen jaar
geleden heeft afgespeeld. De
zon schijnt volop, het is
warm, alles ziet er zo blij en
vrolijk uit, dat je moeite hebt
ie voor te stellen, wat er hier
op die vijftiende Augustus is
gebeurd.
ZO KWAMEN WE, even
;oorbij Saint Raphael op dat
ange, wat eentonige strand,
vaar op 15 Augustus 1944 de
^merikaanse, Engelse en
franse troepen geland zijn
om de legers van Hitier de
genadestoot toe te brengen.
Op deze historische plek heeft
nen een heel klein gedenk
steentje opgericht, waarop
men in het Frans en in h^t
Engels kan lezen, dat de
tweede invasie hier heeft
plaats gehad. Dit steentje
itaat halverwege tussen de
weg en het strand. Maar
langs de weg, waar 's zomers
honderdduizenden touristen
voorbijkomen, zie je twee
OP HET STRAND, waar
vóór de invasie zestig duizend
oommen zijn gevallen, liggen
Je mensen nu weer in heel
deine zwempakjes te zonnen.
Op de rotsen, waarop heel
wat van die kleine landings
vaartuigjes te pletter zijn ge
lopen, zitten wat vissers.
Er kwamen twee noncha
lant geklede soldaatjes. Ze lie
pen het strand op en bleven
laar een hele tijd peinzend
joot zich uit staren. Ze had
den kennelijk aan de landing
deelgenomen en maakten nu
iets van een pelgrimstocht
naar deze voor hen zo histo
rische plek. Die twee wat dro
merige soldaten daar op dat
zonnige strand tussen die
spaarzame zonnebaders, die
daar lui aan het water lagen
zonder zich te realiseren, wat
hier toch nog niet zo lang
geleden gebeurd is, dat maak
te een hele wonderlijke in
druk. Je wist niet precies
waarom, doch het ontroerde
je. Ofschoon het zeker geen
zin meer heeft om je over
dergelijk soort zaken te er
geren.
WAS MACHEN DIESE
Soldaten deun hier? hoorde je
twee zonnebaders tegen elkaar
zeggen. De twee Franse sol
daten vingen die Duitse woor
den ook op, verstonden ze
niet, maar verdwenen toch.
En toen zagen we, dat er bij
dit landingsstrand een kam
peerterrein was. Prachtig aan
zee gelegen met oude, scha
duwgevende den nebomen en
blowende bremstruiken.
Op dat kampeerterrein ston
den een stuk of twintig tenten.
Dit bleken zonder uitzondering
Duitse tenten met Duitse tou
risten te zijn. Het waren voor
een gedeelte nog legertenten.
De Duitse wagens, waarmede
de kampeerders gekomen wa
ren, gingen schuil onder ca-
mouflagezeilen van de vroege
re weermacht.
De Duitsers zaten met
vrouw en kinderen heel ge
noeglijk voor hun tent te eten.
Zij hadden gramofoons bij
zich die Duitse liedjes lieten
horen en zij spraken luid in
een taal, die de Fransen nog
altijd niet als muziek in de
oren klinkt. Anderen lagen
van de zon te genieten op liet
strand, waarvan ze negen jaar
geleden door de geallieerden
waren weggejaagd.
NATUURLIJK, het schijnt
het beste te zijn de oorlog,
die achter ons ligt, nu maar
zoveel mogelijk te vergeten.
Het streven naar een Verenigd
Europa zorgt ervoor, dat de
Duitsers van onze vijanden
onze ex-vijanden zijn gewor
den er» dat we ze nu weer tot
onze vrienden moeten gaan
rekenen. Politiek is nu een
maal geen emotionele zaak.
Maar men zou zich kunnen
voorstellen, dat Duitse touris
ten, die hun vacantie ip Frank
rijk, of in Nederland, gaan
doorbrengen, toch een zekere
tact zouden bezitten, die hen
bijvoorbeeld zou weerhouden,
om nu speciaal te gaan kam
peren op de plek. waar de ge
allieerden hen negen jaar ge
leden met geweld hebben ver
dreven.
(Van onze Australische correspont).
WANNEER MEN HET AUSTRALIË van voor de oorlog gekend heeft, dan zou
met het Australië van vandaag nauwelijks meer herkennen.
Voor de oorlog was Australië een „goedkoopte-eiland", dat zelfs een erkend goed-
koopte-eiland als Nederland sloeg. Omgerekend in de valuta van die tijd zes gulden
voor het Australische pond waren de lonen er zelfs lager dan in Nederland, en de
prijzen waren naar evenredigheid.
Thans behoren de Ionen in Australië tot de hoogste in de wereld, de Verenigde
Staten van Amerika natuurlijk daargelaten, en is het vijfde werelddeel een van de
dure landen gewoiden, terwijl Nederland een van de laatste, zo niet het allerlaatste,
goedkoopte-eiland van de Westerse wereld bleef.
Stijgen de prijzen natuurlijk met de Ionen, toch zal de doorsnee-immigrant merken,
dat de arbeider hier meer kan doen dan in Nederland het geval is. Inflatie is name
lijk, zolang er voldoende werk is, voor de arbeider niet ongunstig. Degenen die onder
inflatie het meeste leiden, zijn natuurlijk de kleine intellectuelen. Zij zijn gewend
geweest op een zekere stand te leven, hun inkomsten zijn met zo omhoog gegaan als
die van de arbeiders en de kosten van het levensondcrlioud zijn veel mer gestegen
dan hun verdiensten.
Dit is de klasse „nieuwe armen", welke de na-oorlogse Australische inflatie heeft
gecreëerd.
EEN GROOT NADEEL van de inflatie
is natuurlijk, dat het land op de duur op
de buitenlandse markt niet meer kan con
curreren tegen landen die, zoals Neder
land dat deed, de productiekosten kunst
matig laag houden. Dat zal op de duur
natuurlijk in de meeste gevallen de arbei
der treffen, daar het normaal tot minder
werkgelegenheid moet leiden.
Zover kijkt de doorsnee-arbeider echter
niet. Hij staart zich blind op het hoge
loon, dat hem uiterst aantrekkelijk voor
komt en heeft verder lak aan de econo
mische consequenties. Een andere kwestie
is, of de vakverenigingsleider, de man die
de arbeiders in zijn sociale strijd leidt, dit
inziet. En nog een ander punt is, of hij
zo hij dit al inziet tegen de stroom
durft oproeien en lagere lonen durft blij
ven bepleiten. Hiermede natuurlijk de kans
nemend, dat hij er bij volgende bestuurs
verkiezingen uit ligt.
Het Australische vakverenigingswezen
heeft na de oorlog bewust de weg van in
flatie gekozen. Het kon dit doen, omdat
het Australische vakverenigingswezen wel
haast even machtig is als de staat zelf. In
een land als Nederland, dat goedkoopte
eiland bleef, terwijl in Australië de inflatie
omhoog spirnalde heeft het vakvereni
gingswezen zich achter de financiële en
economische politiek van de regering ge
plaatst. En de Nederlandse arbeider heeft
dit „genomen".
HOE KOMT HET, dat in Australië het
vakverenigingswezen de weg van inflatie
heeft gekozen en het in Nederland zijn
steun heeft verleend aan het laag houden
van de lonen en de prijzen? Het antwoord
hierop is niet zo moeilijk te vinden, ook
al klink het velen wellicht minder prettig
in de oren.
In Australië bestaat de „labour party"
dankzij het vakverenigingswezen. Het vak
verenigingswezen is oppermachtig en de
..labour party" is voor het verkrijgen van
stemmen van de vakverenigingen afhan
kelijk.
De verhouding tussen NVV en Partij
van de Arbeid in Nederland is een geheel
andere dan de verhouding tussen de
Australische „labour party" en de Austra
lian Council of Trade Unions. Dit komt
ten eerste omdat het gehele vakvereni
gingswezen in Australië anders in elkaar
zit dan in Nederland pn ten tweede, om
dat de doorsnee Australische arbeider veel
strijdvaardiger is dan zijn Nederland
se collega.
HET NVV IS een zeer homogeen li
chaam. De Australian Council of Trado
Unions daarentegen is eenvoudig de over
koepeling van verscheidene op zichzelf
zeer machtige vakverenigingen. De mach
tigste hiervan is de Australian Workers
Union een gematigde organisatie welke
welhaast alle ongeschoolde arbeiders om
vat. Veel linkser en strijdvaardiger zijn
de machtige staalwerkers-, mijnwerkers-,
havenarbeiders- en transportarbeiders-vak
verenigingen.
In Nederland schaart het NVV zich ach
ter de partij in de strijd om het opvoeren
van de arbeidsproductiviteit. In Australië
hebben de vakverenigingen ondanks het
betere inzicht van de leider van de Austra
lische labour-party, dr. Herbert Berc Evatt,
lak aan arbeidsproductiviteit.
,-Een redelijke dag werk" is hier het
leidmotief van het vakverenigingswezen.
ahe pogingen om de arbeidsproducti
viteit op te voeren door aandeel in de
r"!iSl l" ,dcrgcliike de arbeidslust prikke
lende beloningen worden door het vak-
verenigingswezen van de hand gewezen,
omdat zij de zo verheerlijkte „redelijke
dag werk bedreigen.
Dit is in een „nutshell" de achtergrond
van het verschijnsel, dat het leven in Hol
land goedkoop gebleven is en het in
Australië peperduur is geworden,
MARKT barneveld
BARNEVELD, 30 April Pluimvee-
markt. Aanvoer ca 26.000 stuks,
f l)'l2en.: S1achtkippon. zware f 1.80—
I2'00" f 2'10' ionge hanen.
g en zwaarder f 3.00—
3.20. andere rassen f 2 25—f 2.50. alles
l'?sfcV0/saSe Ser Stuk oude hanen
3 n„ 4 50' oude eenden f 1.00—
i.«O. tamme konijnen f 4.00—f 8.00 tam
me lonse duiven f 0.70—f 0.90.
Eierenmarkt: Aanvoer ca! 950000
stuks. Handel zeer traag De voor het
binnenland bestede prijzen waren te
Vann v,00r de export- Prijzen: f 1.35—
^«mene Prijs 1 13.60 per 100
stuks, kiloprua f 2.24.