Tochten Hauser, vondeling van Neurenberg In werkelijkheid Erf prins van Baden: OP BEZOEK BIJ EEN HERTOG Christus en de armen Mysterieuze verschijning en verdwijning in de negentiende eeuw Laaghartige intrigues van een gewezen hofdame Successierechten (f 20.000.000) spelen His Grace parten ACANTIE 11 rEN ROTTERDAM OREIZEN Di Duistere machten hadden belang bij zijn dood Geheimzinnige voorvallen in een kraamkamer K Ter overdenking 1 en Pensionhouders, r aan ons kantoori KMAAR. [VILDEKAMP". Kamers m. pension A f 6,- p. p. nisjes zonder pension. /iliapark. Overbeeksin- comfort. Schitterends el. 3616 80.— retour Utrecht— 'rienden v. d. Kivièra. Vlooie omgeving. Twee zitkamer. G. Kamphuis, 3 KLIMROOS", bij bos 8858. 5,— p. d. p. p. il-vac. op de prachtigs isenl 6 dag. 61,- m. 3/7-16/8 166.-. Instr. h. Opv. Vraagt gratis üiterweg 155, Aalsmeer, Direct bij bossen, hel ma verz. 6.50 p. d. Biesdelselaan 23. Tel. ianaf 70. Vraagt prospectus. Tel. 26955 BUTO ets reizen, prima deskundige leiders, ne autocars, geen risico. ft iedere Maandag. zurg burg IRREIZEN 41.- 65.. 69.. 86.. 114.. 119.. 135,. 116.. 139. 145.. f 50.- F 45.- F 59.- F 69.- andere. gratis reisgids BUYO-NACO -Schagen Helder-Egmond a/Z c Medemblik ehoudsn enquête, ïties aanbevolen! 4-dg. Ardenen, Lu- :mb. Moezel, Eifel 163 3-dg. Luxemb. f 53 8's-d. Tirol (Inns- ück) met prachtroute ior Zes-Landen, f 160 uii. 4-dgn. Rijnreis Wiesb. m. bootv. f 78 dg. Ard. Eifel f 65 dg. Ard. Luxemb. f 52 Juli. 8-d. Zwltserl. irner Obl. Interl. enz. lulL Tirol, als 23-6. id, prachtreis, 130) af Den Helder, en ic.reizen vanaf an. op afspraak, n latere rzn.) bij: >ek op L. tf. 474 en tf. 421 en 399 irn Kaasm. 4 tf. 4208 Slijkerman tf. 284 ZATERDAG 2 MEI 1953 TWEEDE PINKSTERDAG 1828. Het oude stadje Neurenberg in het schilderachtige Beieren, ligt verlaten in de namiddagzon. Niets is er te bespeuren van de bedrijvigheid, die deze nijvere stad op andere dagen zo kenmerkt. De burgerij is naar buiten getrokken, om zich in de lieflijke natuur wat te verpozen en in de uitgestorven straten zijn dan ook maar weinig mensen te zien. Schoenmaker Weichmann, die deze dag in de stad doorbrengt, laat zijn ogen gaan over de stille markt, waar anders zoveel geroezemoes heerst en peinst over voorbije tijden Daar wordt zijn blik getrokken naar een zonderlinge verschijning: over het marktplein beweegt zich, meer wanke lend dan lopend een wonderlijk uitgedoste boerenjongen van ongeveer 16 jaar. Weichmann wordt getroffen door het hulpeloze in de knaap, weifelt even en stapt dan beslist op hem toe. In enkele onsamenhangende woorden maakt deze hem attent op een brief in zijn hand, die gericht blijkt te zijn aan de ritmeester van het 4e eskadron der lichte caval- lerie. Weichmann krijgt medelijden met de knaap, hij neemt hem bij de hand en brengt hem bij de ritmeester. Deze verneemt uit de brief, dat de knaap van de Beierse grens komt en, evenals zijn vader, zijn koning wil dienen. Hij is een vondeling en in October 1812 geboren. De schrijver van de brief, een arme dagloner heeft hem ver borgen gehouden en verzorgd, zonder dat de jongen ooit in aanraking is geweest met de buitenwereld. Op zijn 17e jaar moest hij (volgens een briefje van een andere hand, dat er is bijgevoegd) naar Neurenberg gebracht worden om daar dienst te nemen. Het kind heet Kaspar en zijn moeder, een arm meisje, kon hem niet opvoeden. IS wei wa( mef fa raad selachtige geval in en besluit de jongen naar de politie door te sturen. Bij een on dervraging blijkt hij alleen lijn naam te kunnen schrij ven: Kaspar Hauser. Hij wekt de indruk, zowel gees telijk als lichamelijk achter lijk te zijn. Hij heeft een fijne blanke huid, blond, haar en blauwe ogen, die vriendelijk en onschuldig als van een klein kind de wereld inblikken. Zijn han den en voeten zijn zacht, alsof hij ze nooit heeft be hoeven te gebruiken, wel een groot contrast met ztjn grove, boerse kleren. Men besluit hem voorlopig on derdak te brengen bij de zeer humane gevangenbe waarder Hit lel om hem wat op zijn verhaal te laten ko men. Burgemeester Binder interesseert zich al direct voor hem, evenals de grote jurist Von Veuerbach, die voor Kaspar een vaderlijke vriend, zal worden. Von Feuerbach zorgt ervoor, dat Kaspar een ander tehuis krijgt, als de welhaast zie kelijke belangstelling der bevolking Kaspar volkomen van zijn stuk brengt. In dit vriendelijke gezin heeft hij gelegenheid zich wat te ontwikkelen en zich de ge woonten der samenleving eigen te maken. De jongen is nerveus van aard, doch beschikt over een goed be vattingsvermogen. Men kan evenwel niets uit hem krij gen over zijn verleden. Al leen zegt hij herhaaldelijk „Reita mocht1 ich wdhn". (Reiter möchte ich werden.) Het mysterie blijft om de vreemde jongen hangen. In October 1829 wordt het geval nog geheimzinniger, wanneer er plotseling een aanslag op hem wordt ge pleegd, waarbij Kaspar in de kelder wordt aangetrof fen met een diepe hoofd wonde. Dit geheimzinnige gebeuren doet de gemoede ren nog meer in beroering brengen; waarom werd een aanslag gepleegd op dit on schuldige kind, dat niemand kwaad doet? Geruchten van vroeger wor den weer opgehaald over een klein erfprinsje van het naburige vorstendom Baden, dat hoewel een kerngezonde baby, in enkele uren doodziek werd en stierf, en in verband gebracht met deze Kaspar Hauser. Men fluistert, dat er toch wel eens een verwisseling plaats gehad zou kunnen hebben met een doodziek kind. Ande ren herinneren zich een bericht van vele jaren geleden, waarin melding werd gemaakt van de vondst van een in de Rijn drijvende fles, waarin een briefje in het Latijn van de volgende inhoud: Aan degene die deze brief zal vinden: Ik ben een gevangene in een kerker bij Laufenberg aan de Rijn. Mijn kerker is onderaards en de plaats kent hij niet, die nu mijn troon bezit. Ik kan niet meer schrijven, daar ik pijnlijk en wreed bewaakt word." De gedachte aan deze geheimzinnige voorvallen laat de mensen niet los. Door de aanslag is het vermoeden ge rezen, dat onzichtbare machten belang hebben bij het leven van Kaspar Hau ser. De gevoelige knaap, die meer dan wie ook nodig heeft, eens langere tijd in dezelfde vriendelijke omgeving te vertoeven, wordt om veiligheidsrede nen elders ondergebracht. Zo geleide lijk aan gaat hij zich iets herinneren van zijn verleden. Hij weet te vertellen dat men hem verborgen hield en dat 's nachts iemand hem kwam voeden en kleden. Mensonwaardig schijnt zijn be staan niet te zijn geweest, want hij blijkt zelfs ingeënt te zijn, wat in die tijd niet zo gewoon was. Kort voor zijn vertrek leerde zijn bewaker hem zijn naam te schrijven. De belangstelling voor Kaspar Hau ser beperkt zich niet alleen tot Beieren: vooral de mogelijkheid met een ver dwenen erfprins van Baden te doen te hebben wekt de belangstelling van het buitenland (waardoor Kaspar Hauser wel eens: L'enfant de l'Europe, het kind van Europa, is genoemd). Intrigues IN BADEN regeerde in de 18e eeuw en begin 19e eeuw het huis Zahrin- gen. In 1738 kwam de regering in handen van Karl Friedrich, wiens eer ste huwelijk met vele kinderen werd gezegend. Deze heer trad evenwel op 60-jarige leeftijd wederom in het hu welijk met een 19-jarige hofdame Loui se Geyer von Geyersberg, een meisje van lage adel, dat van haar bruidegom de titel van Gravin von Hochberg kreeg. Bij dit huwelijk werd bepaald, dat eventuele zoons uit dit huwelijk eerst dan rechten op de troon zouden kunnen laten gelden, wanneer alle na komelingen uit het eerste huwelijk, ook de vrouwelijke, gestorven zouden zijn. Gedurende de eerste jaren van haar huwelijk aanvaardde deze gravin voa Hochberg deze bepaling en leefde in vrij goede verstandhouding met haar nieuwe familie. Toen zij evenwel in de GRAVIN VAN HOCHBERG intrigante Baden, achtten duistere machten het beter hem te doen verdwijnen. De aan slag in 1829 mislukte evenwel en ver grootte misschien nog wel het mysterie rond de vondeling. Inmiddels bemoeiden enkele mensen zich met veel toewijding en geduld met Kaspar Hauser. Vooral tot de gro te jurist Von Feuerbach voelde deze zich aangetrokken. Men mag de knaap wel, die zich nu wat heeft leren aan passen aan de samenleving. Al deze in vloeden ten goede dreigen evenwel vernietigd te worden door de, nu nóg wat mysterieuze figuur van een En gelsman uit hoge kringen, een zekere lord Stanhope, die in 1831 in Neuren berg verschijnt en direct met Kaspar kennis wil maken. Hij weet zich al gauw diens vriendschap te verwerven, doch had een zeer verderfelijke invloed op de onervaren jongeman, die met de argeloosheid van een kind zich zijn be langstelling liet welgevallen. Zelf een speler en een losbol, probeerde deze Stanhope Kaspar wijn te laten drin ken, schonk hem grote bedragen aan geld en maakte toespelingen dat Kaspar van aanzienlijke Hongaarse afkomst zou zijn, toespelingen welke de gevoe lige knaap dreigden te bederven. Hoe wel deze lord Stanhope zelf op allerlei minder toelaatbare wijzen aan geld wist te komen, ontplooide hij een zeke re rijkdom, die hem het vertrouwen bezorgde der magistraten, die hem machtigden in December 1831 de zorg voor Kaspar Hauser op zich te nemen, Het onderzoek JURIST von Feuerbach ver trouwt hem echter niet. Hij kan tevens de gedachte niet van zich afzet ten, dat Kaspar Hauser wel eens van vorstelijken bloede zou kunnen zijn en w .uuunc, XUCU 4,IJ CVCUWC1 111 UC v - 7~'J~ loop der jaren aan drie zoons het le- 1 Pfs.,uit zich intens in de dood van de ven had geschonken, veranderde haar houding. Zij nam zich voor om ten koste van alles haar eigen kinderen ge lijke rechten als de kinderen uit het eerste huwelijk van de Hertog te ver krijgen. Het huwelijk van de troonop volger Karl op last van Napoleon met Stephanie de Beauharnais ver grootte de kans op erfopvolging in de rechte lijn en dat was de gravin lang niet naar de zin. Zij ontpopte zich als een geboren intrigante, die voor niets terugdeinsde om haar doel te bereiken on ontzag zich niet zich te bedienen van de hulp van gewetenloze lieden, die tegen betaling bereid waren haar hun diensten aan te bieden. Onder deze bevond zich een zekere majoor Hennen- hofer, die men er van verdacht heeft later de hand gehad te hebben in de aanslagen op Kaspar Haüser. Toen in 1828 Kaspar Hauser verscheen en zo sterk de aandacht trok, dat men hem in verband ging brengen met de in 1812 zogenaamd gestorven erfprins van kleine erfprins van Baden in 1812 te gaan verdiepen. Zijn nasporingen bren gen aan het licht, dat de min van het erfprinsje op ceri goede dag, 11a een af wezigheid van slechts enkele uren, uit de kamer waar het wiegje met de paar weken oude, kerngezonde baby stond, de toegang werd geweigerd bij haar terugkeer, aangezien de doktoren bezig waren het plotseling zwaar zieke kind te onderzoeken. Korte tijd er na werd de dood van het kind bekend gemaakt, maar de zeer zwakke moeder, evenmin als de min kreeg kans het kindje nog le zien. Voor de lijkschouwing was een vreemde dokter gehaald. Na 1812 waren bovendien nog enkele troonopvolgers in rechte lijn achter elkaar gestorven. Het in 1812 zogenaamd gestorven prins je zou dus in werkelijkheid een onder geschoven doodzieke baby geweest kunnen zijn. waarbij het werkelijke prinsje kennelijk het paleis uitgebracht zou zijn om elders in het verborgene op te groeien. De laatste opvolger in rechte lijn was Markgraaf Ludwig, die evenwel de minnaar was van gravin Von Hochberg, aan wie hij had moeten beloven, nooit te zullen trouwen, door welke belofte de regering na zijn dood aan de Hoch- bergs zou komen. Toen evenwel acht jaar na de dood van deze intrigante, Kaspar Hauser opdook en alom grote belangstelling wekte, was dit aller minst naar de zin van de Hochberg- kliek, die gegronde redenen zou heb ben gehad zich van hem te ontdoen. Ook vroeg Von Feuerbach zich af, waarom de geheimzinnige bewaker Kaspar zo plotseling in de wereld had teruggezonden. Was het medelijden en vond hij het onnodig de knaap langer opgesloten te houden nu zijn opdracht geefster toch niet meer leefde? Of acht te men het uitgesloten dat achter een zo achterlijke jongen, die tocli nooit een goed figuur zou maken als soldaat, een erfprins van Baden gezocht zou wor den? Voor Stanhope heeft Von Feuerbach weinig goede woorden over. Hij ziet hem als een schelm en een losbol, die met klinkende munt betaald wordt door Kaspars vijanden en zich voor doende als diens weldoener, erop uit is, de jongen geestelijk en lichamelijk te gronde te richten, hierbij gelukkig enigszins belemmerd door Kaspar zelf, die een grondige afkeer heeft van wijn. Tot slot komt Von Feuerbach tot de conclusie, dat Kaspar werkelijk de zo genaamde gestorven erfprins van Ba den is. Het boek van Von Feuerbach ver schijnt in 1832 en in hetzelfde jaar zendt hij een geheim rapport aan Ko ningin Weduwe Caroline van Beieren, de zuster van Groothertog Karl van Baden. Het wordt hem noodlottig: zijn gezondheid, die toch de laatste tijd veel te wensen overlaat, wordt min der en merkwaardigerwijze, precies vijf jaar na de verschijning van Kaspar Hauser in Neurenberg verliest deze zijn grote vriend en beschermer Ap- selm van Feuerbach, Het is een zware slag voor Kaspar, die zich sterk aan de overledene had gehecht. Deze vrij plotselinge dood wordt later toege schreven aan vergiftiging. Indien dit zo is geweest, dan zouden dus ook hem de machten der duisternis geen rust gegund hebben. Het einde ASPAR HAUSÏiRheeft zich in uie jaren zover ontwikkeld, dat hij in staat is een eenvoudige betrekking te aanvaarden aan het Gerechtshof te Ausbach. Op een Decemberdag in 1833, als hij op het punt staat het gerechtsgebouw te verlaten, spreekt hem een onbeken de man aan, vraagt hem of hij Kaspar Hauser is en nodigt hem vervolgens uit die middag in de Hofgarten de werk zaamheden aan een put te komen be kijken. Zonder overjas ondanks het slechte weer, is Kaspar op het afge sproken uur ter plaatse aanwezig, waar de onbekende zegt, hem te zullen zeg gen wie zijn ouders zijn, als hij belooft dit aan niemand te zullen vertellen. Als Kaspar dit belooft, reikt de vreemde man hem een blauwzijden zakje met de woorden: Hier zit het in, kijk maar! In zijn zenuwachtigheid om het te openen, laat Kaspar het vallen. Als hij zich bukt om het op te rapen, voelt hij hoe de onbekende hem een steek toebrengt met een of ander wa pen en zich daarna snel uit de voeten maakt. Kaspar slaagt er nog in het huis van zijn pleegouders te bereiken, waar men onmiddellijk de politie waar schuwt. Een arts constateert evenwel KASPAR HAUSER erfprins? dat de verwonding levensgevaarlijk is en dat ingrijpen niet meer kan baten. Aan Kaspar Hausers sterfbed op 17 December 1833 staan enkele vrienden, onder wie de predikant, die hem dat jaar heeft aangenomen. En op de zerk op het kerkhof van Ausbach staat het zo toepasselijke op schrift: Hic jacet Cas parus Hauser Aenigma Sui temporis Ignota nativitas Occulta mors MDCCCXXXII1 „Hier ligt begraven Kaspar Hauser, het raadsel van zijn tijd, zijn geboorte was onbekend, zijn dood geheimzin nig, 1833". Kaspar Hauser, het raadsel van zijn tijd en van daarna, want geheel werd dit mysterie nooit opgelost, daar de dader van de aanslag nooit werd ge vonden. Doch men mag met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid aannemen, dat hij een vorstelijke telg was en het deerniswekkende slacht offer van politieke intrigues. (Van onze correspondent te Londen) i N DAT HEMELBED daar is koning George II in 1760 ontslapen. Eén van mijn voorvaders, de vierde hertog was toendertijd Opperkamerheer van het Engelse Hof, in welke functie hij het sterfbed van zijn meester heeft aange boden gekregen. Die stoelen, echte Chippendales, zijn ook eigendom van het Britse Koninklijk Huis geweestDe elfde hertog van Devonshire, een iange, magere en nogal nerveuze man, liet ons een van de grote staatsie-zalen in zijn eeuwenoud buiten Chatsworth zien, zijn hele landhuis was een museum gelijk; we hadden nooit verwacht daar in die stilte van het arcadische land schap van Derbyshire een miniatuur van het Paleis van Versailles aan te treffen. Jjfiri 1 petllPtl QPtl hpkükpn Hoe vindt de 33-jarige hertog het zijn isUyjtSüfUttflöttfl UctV IJttttll kamers met rode spankoorden af te ba- j. kenen, bordjes met opschriften als njrC t(lJïllll€06Zlt „Niet Roken", „Verboden Toegang", „Niet Aanraken", enz. in zijn huis te zetten, zijn stal als theehuis in te rich ten en zo nu en dan een paar bezoe kers rond te leiden? „Niet zo erg", zei hij met een enigszins verlegen glim lach, beamend, dat het op zichzelf ge zien een goed ding was, dat het pu bliek voor het eerst sinds vele eeuwen in de gelegenheid wordt gesteld dit Versailles in het klein te bewonderen. „Ik woon hier tegenwoordig niet meer en bovendien heb ik het geld hard nodig Dit laatste konden we goed begrij pen. De dood van Edward, de tiende hertog, nu vijf jaar geleden, had de fiscus op het toneel gebracht. Hij eiste liefst twintig m'illioen gulden aan suc cessierechten voor zich op, een bedrag, dat echter nog steeds niet betaald is. Want Andrew, de elfde hertog, pro beert de door de staat opgeëiste som verlaagd te krijgen, omdat hij de be zittingen van de familie Devonshire van groot historisch belang voor het nageslacht acht. De uitgebreide collec tie schilderijen, wandtapijten en beeld houwwerken zou volgens hem veel van haar waarde verl ezen, als ze niet in tact zou kunnen blijven. De hertog is zeker niet arm. De som, die door de verkoop van de helft der kunstschatten van Chatsworth kan worden verkregen, zou ruimschoots vol doende zijn om de fiscus tevrpden te stellen. Daarenboven bezit ..His Grace nog grote stukken grond in het Lon- dense Mayfair. welke hem een enorm inkomen verschaffen. Andrew, de elfde hertog Devonshire CHATSWORTH, dat niet ver van het kuuroord Buxton verwijderd ligt, behoort tot die vele Engelse land goederen, welke voor het publiek zijn opengesteld. Voor een bedrag van 2s. 6d. 1,25) kan men urenlang langs kunstschatten van grote waarde gaan en in de prachtige bossen en pat ken dwalen. Meer dan 200.000 men sen brengen elk jaar weer een bezoek aan dit monumentale buiten, doch de ontvangsten bijna een kwart mil- lioen gulden dus! zijn nog steeds niet voldoende om de algemene on derhoudskosten te dekken De hertog, die in Chatsworth met ..His Grace" wordt aangesproken en in Buxton, waar hij burgemeester is met His Worship", liet ons zijn hele bui ten zien. We kwamen door een zaal waar een viertal prachtige doeken van Rembrandt hingen en ook nog een acht tal schilderijen van de vermaarde En gelse hofschilder Van Dijck. De pla fond- en muurschilderingen, welke legio in aantal waren, droegen de handteke ningen van Laguerre en Verrio, die vele jaren achtereen voor de hertoge lijke familie hebben gewerkt. En in de met marmer en notenhout afgewerkte bibliotheek stond de blikvanger van het kostbare familie-bezit: een bronzen hoofd van de Griekse god Apollo, in 1834 in de buurt van Salamis (Cyprus) opgegraven en stammend uit de vijfde eeuw voor Christus. „Ik moet u nog een paar dingen la ten zien", zei de hertog, „voorwerpen die u zeker zullen interesseren". We liepen terug naar een ruime zaal, waar een grote, zilveren kandelaar van Hol lands maaksel stond en een paar aarde werken vazen, welke in 1694 in Delft waren vervaardigd. „De eerste hertog van Devonshire heeft de kandelaar en de vazen v. koning-stedhouder Willem III cadeau gekregen. Hij heeft de laat ste bij het bestijgen van de Engelse troon geholpen en heeft als beloning de titel van hertog gekregen. Voordien was hij slechts een graaf, you know!' In het grote huis, waar vroeger slechts een paar eenzame mensen woonden en waar thans duizenden dagjesmensen in stille bewondering door de gangen en zalen dwalen, bood Andrew, de elfde I N LUCAS 16 vindt u een verhaal van 1 Christus beschreven, dat bekend staat onder de titel, de rijke man ea de arme Lazarus. Het gaat over een Oosterse rijkaard, die gekleed is in purper en fijn linnen en die elke dag een schitterend feest geeft. En over een arme bedelaar. Lazarus, die aan da poort van het paleis van de rijke ligt* Deze probeert zijn honger te stillen met de afval van de tafel van de rijke en bovendien is zijn lichaam overdekt met zweren. Christus vertelt dan, dat die beide mensen sterven en dat de rollen omgedraaid worden. De arme Lazarus komt terecht in een toestand van geluk, in de hemel en de rijke man in een oord van ellende, de hel. En tussen hen in is er een kloof, die evea onoverbrugbaar is als de kloof, waar door zij op aarde van elkander ge scheiden werden. Men heeft altijd geprobeerd het aan stotelijke van dit verhaal een beetje weg te werken, door van de rijke man een goddeloos en slecht mens te maken en de arme Lazarus te beschrijven als gelovig en goed. Maar het merkwaar dige van de vertelling is juist, dat Christus zelf dit helemaal in het mid den laat en er niet op ingaat. Het enige wat deze twee mensen vast staat, is, dat de een rijk is en de an der arm en daarmee uit. Dat brengt ons tot een vreemde ge volgtrekking, n.l. dat Christus dus blijkbaar tegenover de rijken en aan de kant van de armen staat. In de kerken wordt vaak gezongen: „Jezus neemt de zondaars aan". Men zou er dus blijkbaar even goed kunnen zin gen: „Jezus neemt de armen aan". He laas heeft men er dat te weinig gezon gen. Had men het maar gedaan, b.v. in de vorige eeuw, toen in allerlei landed van West-Europa de industria opkwam en er daardoor een in bittere armoede levend industrieproletariaat ontstond. Had men het maar gedaan in Rusland, waar tot in 1860 toe slavernij heerste en de toestanden practisch nog niet veranderden, toen deze eindelijk afgeschaft werd. Toen had dit verhaal van Christus in de kerk en in het we reldleven als dynamiet moeten werken* De wereld zou er dan nu misschien an ders uitzien. Helaas is dit echter niet gebeurd. En staan we dus voor een „ta laat". Mar juist met dit „te laat" moeten we heel erg oppassen. Voor Christus' woorden is het nooit te laat. Want ook wij leven in een tijd, waarin grote weelde en diepe armoede naast elkaar bestaan. We hebben er alleen niet zo'n erg meer in, omdat de tegenstellingen zich verplaatst hebben. Binnen ons eigen volk b.v. zijn ze sterk genivel leerd. De tegenstelling van onze tiid is niet meer die tussen de ene en da andere straat, maar die tussen het ene en het andere werelddeel. In grove trekken gezegd: de rijke man is in onze tijd Europa, Amerika en Austra lië, de arme Lazarus is Afrika en Azië. Wij leven, hoeveel wij ook te mopperen hebben en hoezeer sommigen onder ons het economisch zwaar te verduren .mogenhebben, met z'n allen', vergele ken met millioenen Aziaten en Afri kanen, in een paradijs. Het land van de Koreanen is vernietigd, in India ster ven de mensen bij hopen van de hon ger, in Afrika zijn de negers in hun eigen werelddeel tweederangsmensen. En Christus staat aan de kant van de armen! Het is hoog tijd, dat wij deze dingen gaan zien, voor het ook hier weer te laat is. De fout van de rijke man in het verhaal was, dat hij de arme La zarus niet gaf wat hij nodig had: voed sel, medicijnen, een menswaardig be staan. Die fout bracht hem in de hel. Wat doen wij, rijken, voor de armen van deze tijd? Stuk voor stuk dragen wij een deeltje van de verantwoorde lijkheid hiervoor. Stuk voor stuk dra gen wij bij aan de vorming van ons ge meenschappelijk Europees geweten. Als dit geweten niet luid gaat kloppen, zal er eenmaal een te laat zijn, waar tegen geen bewapening meer helpt. Het gelaat van Christus is in onze tijd bruin of geel of zwart gekleurd. Sme kend richt het zich tot ons. Wat zullen wij doen? Anna Paulowna. B. J. MEIJER. hertog van Devonshire ons tenslotte thee aan. Het was een partijtje, het grote buiten Chatsworth waardig: te midden van talloze marnieren beelden aten we broodjes met kippenvlees en ham, opgediend door serveersters in keurige zwarte jurken. De sfeer van vroeger scheen even te herleven. Vroe ger, toen er nog mensen op Chatsworth woonden, die zonder zorgen schatrijk konden zijn. TE VROEG AAR DE HERTOG wil het familie bezit in al zijn glorie in stand hou den. Hij wenst, als het enigszins kan, niets te verkopen en twintig mil- lioen gulden aan contanten heeft hij niet. En een vriend van hem vertelde ons later, dat de tiende hertog eigen lijk vier maanden te vroeg gestorven wasHij had zijn bezittingen na melijk in 1945 aan zijn toekomstige erf genamen geschonken, in de hoop onder de bij de wet vastgelegde bepaling te vallen, dat schenkingen niet aan suc cessierechten onderhevig zijn, als de gever meer dan vijf jaar na de nota rieel vastgelegde schenkingsdatum blijft leven •onumentale hoofdingang van Chatsworth met het achttiende-eeuwst smeedijzeren hek.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 5