Bij Henry Moore wordt de mens
tot natuurvorm ontmenselijkt
Rechter Thomas
ROSEMARY CLOONEY: Nieuwe stralende ster
vwv
1900 - voltooid verleden?
eerste stap op weg naar
nationale filmproductie
Aard van het materiaal gaat overheersen
Come On-a My House" bracht wereldfaam
ai zullen oitil
els bedelen"!
resten zich ma<n\
Kondigt laatste werk van Britse beeldhouwer ommekeer aan?
Invloed op jongeren
is onmiskenbaar
Scenario naar boek van Francois Pauwels
Half September in
circulatie
aan vocale firmament
Licht spraakgebrek gaf charmante stem
Mf'
een enorme populariteit
Een complimen t van
■'■émv'
Bing Crosby
Suggestieve expositie in Museum-Fodor
Uitgangspunt is niet
rechtvaardig
ZATERDAG 27 JUNI 1953
Ivertentle. Ing. Med.T 1
idadige dood te ster. 1
loeide handen om t«
anse kringen verklaart
ikel daarom zo „alar.
at het vrijwel zeker is
r de koning zelf. Eea
imd aantal Franse mi-
Cambodja vertrokken
vijfhonderd Franse in-
m Penh, de hoofdstad
Ongeveer zeven tot
ansen maken deel uit
tn Cambodja.
nhowers speciale afge- I
ster Robertson, heeft I
lerhoud van bijna drie I
president Rhee van 1
het doel d:#ns verzet
stilstand te overwinnen.
ambassadeur en de
iremier waren bij het I
ig. Robertson overhan-
schrijven van minister
ap van het onderhoud
Robertson vele goede
gebracht en het weder-
s verbeterd. Robertson
prek „zeer vriendschap-
fficiële Zuidkoreaanse
rt men, dat president
agsgezinder schijnt te
■generaal van de Ver,
rskjoeld, heeft gisteren
;laard, dat de autoritei-L
Naties de hoop op een I
ea nog niet hebben op-1
aerde besprekingen met
:t sluiten van een be
ter der Algemene Ver
lakt de „New York Ti-
van berichten, die wij-
plannen der Zuidko-
ig om na het mogelijk
huidige overleg met de
i havensteden Poesan en
king uit te roepen voor
lie de goederen voor de
Ier VN lossen.
ontsnappingspoging uit
ïgenenkamp bij Poesan
gevangenen door geat-1
n gedood. Het Achtste
■n krachtige Chinese aan-
isteliik deel van het een-
zijn verwoede gevecb-
ig.
i verloren en verweesii
lijven nog in de veriatol
oopgraven van het Zwi-l
jdgebied. Dit is mees1'f
igade-generaal Boyce, nj-l
aris van het Britse fotinil
n het kind; bij zijn terug' I
en van een reis nM' I
eer eenzelfde aantal I
i in tehuizen ondergl''
geen epidemieën, w
eding staan de hinde re*
Zijn organisatie zal
t campagne beginnen O"
kinderen te helpen.
-oorzitter van de cornW^
inlandse betrekkingen
ïse Senaat, heeft 6iste j, I
gezegd, dat, indien
van de Ver. Staten "J11
ruggegraat krijgen.
in eventueel te hoi.|
edenconferentie om K I
iedelen. j
ley dienen de Keallieet" j I
de Sovjet-Unie zich I
ugtrekt. de legers van
ontbindt, een Oostenr
tekent, Polen zijn „,a. i
een onheroejelijke i
n Korea sluit. M.i
i in Oost-Berlijn, Ts3e "eil
len en elders achter I
n hebben de geallieej" J
id verschaft om voor tl
,t de Russische zwaw
uwzeelandse ingenieur l
geconstrueerd, waar e
roek kan schieten. Na P>((
r het Nieuwzeelandse
(Van onze redacteur beeldende kunsten
ENIGE JAREN GELEDEN HEB IK voor het eerst kennis gemaakt met het werk van de Engelse beeld
houwer Henry Moore. Dat was in de zomer van 1919, toen in Sonsbeek te Arnhem voor de eerste maal een
grote internationale expositie werd gehouden. Op de top van een lage heuvel, midden op een groot, door
bomen omgeven grasveld, stond een groepje van drie wonderlijke gestalten: een soort lompe vrouwen
figuren met zeer kleine, weinig gedetailleerde koppen. Het was, alsof ze daar samen naar een bepaald J
punt aan de hemel stonden te staren. „Luchtalarm" noemde een jonge kunstenaar de groep. Daarmee
maakte hij de houding dezer gestalten verklaarbaar. Hij leverde als het ware in één woord een verhaal
tje, dat een aanknopingspunt voor de vaak weinig getrainde fantasie van vele Bezoekers bood. Men her
kende een gespannen afwachten, een wat angstig staren naar een punt, vanwaar vliegtuiggeronk hoorbaar
was. Toch deed hij dat is me sindsdien duidelijk geworden Moore met deze uitleg onrecht. Want
hij gaf daarmee deze groep een gedachteninhoud, die de maker er zelf niet had ingelegd. Moore is name
lijk in zijn werk helemaal niet psychologisch, evenmin trouwens litterair. Voor hem spreekt alleen de
vorm, al zal men in die vormentaal hier en daar bepaalde motieven kunnen herkennen.
Bracht enige jaren geleden het Stedelijk Museum te Amsterdam een grote expositie van zijn werk,
thans komt Museum Boymans te Rotterdam met een kleine maar zeer gevarieerde collectie sculpturen en
tekeningen. Het is een groep geworden, die volkomen duidelijk maakt, waar in dit werk de problemen
liggen.
DE WIJZE, WAAROP MOORE de
menselijke gestalte geeft men zie
de hierbij afgebeelde familiegroep, die
voor zijn werkwijze en zijn opvattin
gen volkomen representatief is is
slechts verklaarbaar uit zijn opvat
ting, dat de mens een vorm in de na
tuur is, zoals een boomstam of een
kristal, een mineraal dat zijn. Het
doet er voor hem nauwelijks toe, of
hij de menselijke gestalte dan wel een
andere vorm als uitgangspunt neemt.
Beide kunnen voor hem in gelijke
mate aanleiding zijn voor het schep
pen van een werk, omdat hij geen
wezenlijk verschil erkent. Zo is het
méér dan een gedachtenspelletje, ja
in feite een volkomen juiste interpre
tatie van zijn gedachtengang, dat in
Boymans naast een liggende gestalte
een knoestige boomtak van overeen
komstige vorm een plaats heeft gekre
gen. Zij lopen bij hem immers in el
kaar over!
Dusdoende komt Moore echter voor
zeer gevaarlijke consequenties te
staan. In feite immers betekent deze
1 visie de ontmenselijking van de men
selijke gestalte. Want deze is in
werkelijkheid niet slechts vorm, dus
uiterlijke verschijning, maar ook en
zelfs in de eerste plaats voertuig en
expressie-middel van de geest, van die
zelfde geest, die Moore tot zijn schep
pingen drijft. Overigens ontkent hij
deze niet; hij negeert hem, omdat hij
hem niet interesseert.
Wie zo de mens en het mineraal
ais vormen of als werkingen van de
natuur op één lijn stelt, moet tot de
conclusie komen, dat de aard van het
materiaal belangrijker is dan het
ding, dat men ervan wil maken. Die
zal zijn concepties laten afhangen van
de steensoort, die hij gebruikt, en
niet omgekeerd de grondstof onder
geschikt maken aan wat er uiteinde
lijk uit te voorschijn moet komen. Die
zal dus het materiaal zoveel mogelijk
onaangetast laten, opdat het eigen
karakter ervan zo sterk mogelijk
spreke.
DAARMEE ZIJN IN ENKELE woor
den de twee voornaamste aspecten van
Moore's werk geschetst: de ontmense
lijking van de menselijke vorm en het
[.primaat van het materiaal.
Daarbij dient nadrukkelijk te wor
den gesteld, dat de term „ontmenselij-
I king" allerminst een te groot woord is.
Want dit proces is in de ten toon gestel
de tekeningen van Moore met ontstel-
lende duidelijkheid te volgen. De beeld
houwer heeft namelijk tijdens de Blitz,
de Duitse luchtaanvallen op Londen in
1940—1941, in opdracht van de Britse
regering tekeningen gemaakt van het
leven in de schuilkelders. Er zijn met
name in zijn schetsboek aangrijpende
prenten te vinden, waarin met scherp
psychologisch inzicht en met een groot
kleurgevoel de reacties van de Londe-
naren worden uitgebeeld. Het is, alsof
deze mijnwerkerszoon hier op bekend
terrein is.
Maar telkens weer kan men Moore
er op betrappen, dat hij afglijdt in de
richting van de vormen, die zijn geest
bezighouden. Zij „worden" als het
ware uit de menselijke gestalten, die
hij heeft waargenomen. Groepen sla-
penden worden tot een golvende zee
van vormeloze vormen. Inderdaad gaat
het hier om een „worden", niet om een
„zijn".
Verwonderlijk is het dan ook aller
minst, dat bij hem ook vormen zonder
herkenbare zin ontstaan. Zij „worden"
ook in de natuur immers voortdurend
en zonder ophouden. Zoals het water
binnendringt in steen en deze aantast
en doorboort en uitholt, zo laat hij als
het ware de omringende ruimte op zijn
materiaal inwerken en dit doordringen.
Op deze wijze ontstaan zijn volkomen
vrije vormen, abstracte scheppingen die
slechts moeten worden verstaan als
uitdrukkingen van zijn ruimtebesef.
IN ZIJN LAATSTE WERKEN heeft
Moore echter veel van zichzelf weer
sproken. Hij is gekomen tot spichtige,
skeletachtige bouwsels, die met zijn
voorafgaande ontwikkeling weinig ge
meen schijnen te hebben; de innerlijke
noodzaak hiervan is veel minder dui
delijk dan b.v. die van de familiegroep,
die hierbij is gereproduceerd. Ze doen
TON FAN UblNHUk EN
meldt zich niet
hierbij vergeleken bepaald zwak aan.
In dit opzicht schijnen we bij Moore
voor een kritiek punt te staan. Hoe
zeer immers ook zijn opvattingen aan
gaande menselijke vorm en materiaal
een ontkenning zijn van hetgeen ons in
twintig eeuwen Europese cultuur is
voorgehouden voor de artistieke uit
werking ervan kan men respect en be
wondering voelen. Zo groot is immers
zijn begrip voor ruimtewerking, dat zijn
sculpturen het in de open lucht voor
treffelijk „doen". Ik bewaar persoon
lijk onuitwisbare indrukken aan de
grootsheid, waarmee de drie gestalten
in Sonsbeek hun heuvel beheersten.
Ook andere stukken hebben een on
miskenbare monumentaliteit door hun
voortreffelijke massawerking. Dat de
afmetingen daarbij van weinig belang
zijn, bewijst de familiegroep; deze is
nog geen veertig centimeter hoog!
Moore geldt als een groot vernieuwer
op het gebied van de beeldhouwkunst.
Zijn invloed op vele hedendaagse jonge
beeldhouwers is onmiskenbaar, al is het
getal zijner leerlingen zeer gering.
Zijn opvattingen werken echter in
wijde kring door en dragen op deze
wijze hij tot de „choc des opinions",
waaruit nieuwe en zuivere expressie
mogelijkheden moeten groeien. Maar
ook zonder dat is hij ik zou haast
zeggen: ondanks zijn opvattingen
een boeiende verschijning en een kun
stenaar van formaat Van W.
VOOR HET EERST HEEFT de tegering rechtstreeks financiële steun verleend
aan de Nederlandse speelfilm. Zij heeft namelijk aan de pas-opgerichte Nationale
Filmproductie-Maatschappij een subsidie verstrekt ter grootte van een derde deel
van het aandelenkapitaal dezer N.V..
De Nationale Filmproductie-Maatschappij is gevormd door een combinatie van
bioscoop-exploitanten, eigenaars van tal van theaters, met het doel te komen
tot een permanente filmproductie in Nederland. Tot nu toe werd, althans in de
iaren na de oorlog, in Nederland slechts nu en dan, incidenteel, een film gepw-
duceerd. Die film kost l>/4 tot 3<A ton per stuk. Het risico van de vervaardiging
ener Nederlandse film bleek uitermate groot; in het gunstigste geval kon de ex
ploitatie de kosten der productie juist dekken. Het is duidelijk, dat op die basis
geen continu-werkende industrie kon worden opgebouwd.
De nieuwe productie-onderneming heeft laten nagaan, hoeveel een film mag
kosten opdat een gezonde basis kan worden verkregen voor de verdere opbouw
van een Nederlandse film-industrie en daarmee pakte zij het probleem dus pre
cies van een andere zijde aan dan tot nu toe was gebeurd. Bij haar berekeningen
kwam zij natuurlijk tot een belangrijk lager bedrag dan men tot nu toe aan de
productie van een film ten koste had gelegd. Vervolgens heeft zij de mannen van
het vak, de technici, nauwkeurig laten nagaan of het mogelijk was voor een der
gelijk bedrag films te maken. Het resultaat is, dat half Juni onder leiding van
regisseur Walter Smith de productie van de eerste film begint: Rechter Tho
mas, naar het gelijknamige boek van Frangois Pauwels. Als er op deze film winst
wordt gemaakt zal die niet worden uitgekeerd, maar bestemd voor de uitbrei
ding der productie.
DE NATIONALE Filmproductie-Maat
schappij streeft ernaar, dit jaar één
film te maken, het volgend jaar twee
en daarna drie a vier per jaar. Mocht
ook eer; andere Nederlandse onderne
ming films willen produceren, dan zal
men streven naar co-ordinatie: het
gaat erom, een Nederlandse filmindu
strie te bouwen, niet om te concurre
ren.
Door het feit, dat de maatschappii
gevormd wordt door bioscoopexploitan
ten is reeds bij voorbaat een afzetge
bied voor de film verzekerd in de vol
gende plaatsen, waar deze exploitanten
theaters bezitten: Amsterdam. Rotter
dam, Den Haag, Utrecht, Groningen,
Haarlem. Eindhoven, Leiden, Hilver
sum, Amersfoort en Apeldoorn. De
exploitanten hebben zich in verbin
ding gesteld met velen hunner colle-
99
(Van een bijzondere medewerker)
IN DIE WERELD VOL VERRASSINGEN der Amerikaanse
lichte muziek, is vorig jaar een nieuwe ster aan het vocale firmament
gerezen: Rosemary Clooney. Eén gramofoonplaat bracht haar uit de
schemerige gelederen van de tweede tang met één slag in de schijn
werpers van de volle openbaarheid; één gramofoonplaat waarvan in een
minimum van tijd meer dan een millioen exemplaren werden verkocht:
de plaat met de Armenisch-Amerikaanse calypso getiteld „Come on-a
My House", een vreemd liedje met een vreemdere begeleiding van
clavecimbel. Sindsdien is de stem van de 25-jarige Rosemary aan het
leger van meestal jeugdige platenverzamelaars, even vertrouwd
geworden als de stem van Franklin D. Roosevelt dat was voor hun
ouders.
Volgens opera-standaard gemeten, is Rosemary Clooney muzikaal
net zo ongeoefend als een roodborstje. Zij heeft zich nooit druk gemaakt
met het leren noten lezen (,Jk kan wel zeggen of het liedje omhoog
gaat of omlaag, maar ik weet niet hoeveel"). Aan het „opwarmen" van
haar stem doet ze helemaal niet („Wat heb ik om op te warmen?")
Maar met de na-oorlogse generatie van zangeresjes, met inbegrip van
tijdgenoten als Patti Page, Peggy Lee, Joni fames, Jo Stafford en Doris
Day, heeft ze dit gemeen, dat ze weet hoe zij een liedje moet „brengen".
op de geheime Iö1I
tor verder orderzoek I
lnisterie van Oorlog 8 I
FAMILIEGROEP van de Engelse beeldhouwer Henry Moore, die
voor zijn werkwijze en zijn opvattingen representatief is.
ALS ZIJ OP DE microfoon toestapt,
verbergt zij haar hoestballetje in de
handpalm, geeft een teken aan de
controlekamer en doet haar mond
open. Als het liedje vrolijk is glundert
haar hele gezicht en haar mager lichaam
deint mee op de maat; haar glimlach
is zowel te horen als te zien. Als de
tekst droevig is, krijgt haar gezicht
een uitdrukking van een klein ver
dwaald meisje. Zo gauw het lied uit is,
gaat het hoestballetje terug in haar
mond en gaat ze op zoek naar limonade.
De Clooney-stem staat bekend als ro-
buuts en fris. Zij kan een langzaam lied
je met een verbazingwekkende gelijk
matigheid zingen, maar zij is net zo
zeker in een snel rhythme.
Daarenboven heeft haar stem, als ge
volg van haar kaakstructuur, een vaag
gebrek dat merkwaardigerwijs als voor
deel werkt: zij lispelt namelijk een beet
je. Een woord als „kiss" komt er on
geveer uit als „kish" en „caress" als
..caresh". Evenals Bing Crosby zijn
enorm succes toeschrijft aan een gebrek
in zijn stembanden, waardoor hjj vrij
wel niet te imiteren is, heeft ook Rose
mary Clooney iets zó karakteristieks
in haar stem, dat geen van haar rivalen
haar kan nadoen.
In het „liedjesbedrijf", waarin een
karakteristieke stem meer waard is dan
een zuivere hoge C, is haar stem on
middellijk te herkennen. Maar zij heeft
geen zaal-stem, daarom maakt zij in
Broadway-shows geen kans; evenmin
als Dinah Shore en een half dozijn an
dere microfoon-getrouwen in dit tijd
perk der electronische vocalisten. Maar
zolang er gramofoonplaten worden ge
maakt, is haar succes verzekerd.
ROSEMARY CLOONEY KOMT uit
een historisch „balladengebied". Ze
werd op 23 Mei 1928 geboren als dochter
van een huisschilder in het Amerikaanse
dorp Maysville in de staat Kentucky.
Drie jaar later kwam haar zuster Betty
en twee jaar daarna een broer Nichlas.
ROSEMARY CLOONEY
Botch-a-Me
Nadat haar ouders van elkaar geschei
den waren, ging Rosemary van familie
lid naar familielid en van stad naar
stad en zij heeft sindsdien nog nergens
rustig gewoond. Toen zij opgroeiden,
waren Rosemary en haar zuster Betty
altijd bij elkaar en bijna altijd zingend.
Het bekvechten wie van beiden de me
lodie zou nemen en wie de harmonie,
begon meestal 's morgens voor achten
al in de badkamer en ging door tot
bij school. Toen Rosemary 17 jaar was,
trad zij met haar zusje voor het eerst
op voor de radio in Cincinnati en het
werd een bescheiden succes.
Voor 20 dollar per week moesten
zjj altjjd voor het radiostation beschik
baar zijn om van alles en nog wat te
zingen. Toen kwam op zekere dag de
bandleider Tony Pastor in Cincinnati
op zoek naar een nieuwe zangeres. De
Clooney-zusjes, heerlijk zwemmend in
een plaatselijk zwembad, toen de oproep
kwam, renden eruit en zongen een
auditie met kletsnatte haren rond bun
gezichten geplakt, maar hun stemmen
déden bet.
SINDSDIEN GINGEN zij samen het
moeilijke pad der „showbusiness" met
Rosemary altijd een beetje op de voor
grond omdat haar stem op de juiste
hoogte lag Betty zingt drie tonen
lager.
In 1946 maakte zij haar eerste gra
mofoonplaat, maar het succes dat
haar in één slag beroemd maakte,
kwam vorig jaar met die vreemde
plaat „Come On-a My House", sinds
dien gevolgd door „hits" als „Half
as Huch", „Botch-a-Me" en „Too Old
to Cut the Mustard" die zij samen met
Mariene Dietrich zong.
Toen kwam ook de film: „The Stars
are Singing" met Lauritz Melchior en
„Here Come the Girls" met Bob
Hope. Rosemary Clooney is als een
meteoor gerezen aan het uitspansel
der lichte Muze, maar het 25-jarige
meisje weet, dat het op die hoogte
moeilijk is om lang te verblijven. Daar
om werkt ze nu zo hard mogelijk, leeft
voorzichtig onder het wakend oog van
een oom en is trots op wat Bing Crosby
van haar zei.
Hij maakte een omweg van zijn el-
gen studio naar de hare dezer dagen:
,,Ik wou je alleen maar even komen
zeggen", zei Bing, „dat ik je de beste
zangeres in ons vak vind". Zjj is maar
wat blij met dat getuigschrift en voegt
eraan toe: „Voor femme fatale ben ik
gelukkig niet in de wieg gelegd".
ga's, zodat de film ook overal elders
in Nederland in vertoning zal komen.
Bovendien zijn de vertoningsrechten
nu reeds aan België verkocht. Ook
toont men belangstelling van Duitse zij»
de; zelfs heeft een Duitse filmprodu
cent al aangeboden voor een volgenda
film tot een co-productie te komen.
MEN HEEFT GEZOCHT naar een
stof, die in de eerste plaats voor» Ne
derland en eventueel ook voor Indone
sië en Westindië geschikt is, maar die
verkoop naar andere landen toch niet
uitsluit. In Se roman van Frangois
Pauwels. die een zeer menselijk pro-
(Van onze redacteur beeldende
kunsten)
IS DE ARTISTIEKE productie van onze
schilders omtrent de eeuwwisseling
inderdaad „voltooid verleden", zoals de
fervente aanhangers van de Ecole de
Paris en met deze verwante groepen ons
proberen te suggereren? Of zit er tus
sen al die stukken, die. thans vergeten
in de kelders van de musea staan maar
toen werden bewonderd, nog werk dat
waarde heeft? Dat is de vraag, die de
directie van de Amsterdamse Gemeente
musea heeft beziggehouden. Zij heeft
daarop de zalen van Fodor gevuld met
een collectie, die inderdaad nogal sug
gestief van opstelling is, maar die toch
niet geheel rechtvaardig van uitgangs
punt moet worden genoemd.
Wanneer men namelijk tussen de
beste Fransen een Gauguin, een De-
gas, een Lautrec efl de beste Neder
landers uit diezelfde tijd, zoals Breitner
en Suzt Robertson, een aantal van de
mindere goden hangt, komen dezen er
slecht af. De vergelijking valt dan sterk
in hun nadeel uit. Wil daarmee bewezen
zijn, da', een H. W. Mesdag een slecht
schilder was? Hij heeft dan toch maar
liggen ons allerminst. Maar bezie zijn
werk critisch; let op zijn verfbehande-
ling, en ervaar, dat deze figuur toch
een smaakvol schilder is geweest, die
onze hedendaagse nieuw-reaiisten in
techniek en kleurgevoel overtreft.
Aan de andere kant: wanneer men
het knap-geschilderde, maar weezoete
Kerstplaatje van Camille Breton ziet,
vraagt men zich in verbijstering af, hoe
een Vincent van Gogh voor deze schil
der in extase heeft kunnen geraken, zo
iets aanvaardt geen critisch mens van
heden meerMaar ook Vincent was
een kind van zijn tijd en vergiste zich
dus, al kunnen we nog heel veel aan
vaarden van wat zijn broer en bij in
dertijd bijeenhebben gebracht.
Over de schilderijen is dus nog me
ningsverschil mogelijk, over de exem
pelen van beeldhouwwerk zal stellig
iedereen het eens zijn: bloemzoete
kitsch. Wat hier althans ter afronding
van het artistieke beeld dier dagen aan
sculptuur is opgesteld, is volkomen vals
van sentiment en alleen maar ambach
telijk verantwoord.
Stellen dus jonkheer Sandberg en
zijn staf de vraag „1900 voltooid ver
leden?" dan geven wij niet ais hij een
volkomen bevestigend antwoord, maar
dan blijft er voor ons de vraag bestaan,
of er onder deze meer en meer verge-
de atmosfeer van de zee weergegeven ten groten niet toch nog schilders schui-
als weinig anderen. Een evenknie van
Breitner was hij niet, dat is waar. Maar
is dat altijd bepaald nodig?
De theater-effecten en het archaïse
rende van een Laurens Alma Tadema
len, die iets te zeggen hebben. Schift
men het onechte uit, dan blijft er nog
wel een zekere dosis oprecht kunste
naarsschap over die veel vergoedt
Van W.
PIET BRON
gebroken carrière
'oleem behandelt, meende men die stof
te hebben gevonden, in welke overtui
ging men versterkt werd toen bij de
eerste besprekingen met de auteur
bleek, dat de verfilmingsrechten reeds
gekocht waren door een Belgische film
maatschappij: daaruit bleek immers dat
ook het buitenland belangstelling voor
deze stof had. De Belgische maatschap
pij heeft de verfilmingsrechten overge
daan aan de nieuwe Nederlandse on
derneming. Zoals hierboven reeds ge
meld werd zal de film ook in België
in vertoning komen.
Rechter Thomas vertelt de geschie
denis van een bejaarde rechter, die
zich bijzonder interesseert voor een
jonge gevangene, Joop, onder andere;
omdat die op zijn verongelukte zoon
lijkt. De jongeman breekt uit en vindt
voor één nacht onderdak bij de rech
ter, op voorwaarde dat hij zich de vol.
gende dag lijj de politie zal melden.
Daarmee maakt rechter Thomas een
plotseling einde aan zijn carrière, want
Joop meldt zich niet maar wordt later
gearresteerd.
Deze story, hier uiteraard slechts
zeer summier weergegeven, leent zich
voor verfilming omdat zij zeer afwis
selend is en men haar vooral in beel
den kan vertellen. Bovendien stelt zij
geen bijzonder hoge eisen wat de decors
betreft.
Piet Bron zal de titelrol spelen; de
jonge acteur Ton van Duinhoven is ge
kozen voor de rol van de jongeman.
Ida Wasserman speelt diens moeder,
Henk van Buuren zijn vader en Rini
van Slingelandt zijn zusje. Voorts spe
len o.a. mede Bob de Lange. Henri
Eerens, Johan Valk en Max Croiset.
DE FILIrJT ZAL WORDEN GEMAAKT
m de Profiltistudio's in Den Haag, die
zeer goed geoutilleerd zijn doch ge
ringe afmetingen hebben, hetgeen men.
echter voor een film van dit karakter
niet bezwaarlijk acht. De studio-opna
men zijn op 22 Juni begonnen en duren
circa vier weken; voor de buiten
opnamen rekent men circa twee weken.
Door uitermate zorgvuldige voorberei
dingen en efficiente werkwijze zal mén
ervoor zorgdragen, dat geen dure draai
dagen verloren gaan.
Ongeveer half September hoopt men
Rechter Thomas in vertoning te bren-
ffen, in alle grote steden tegelijkertijd.
Er zullen ongeveer 6 a 7 eopieën in
vertoning komen. De DLS-Film te Am
sterdam zal zich met de distributie be
lasten.
De regisseur, Walter Smith, die vele
!fjen werkzaam is geweest bij Pnlv-
goon heeft o.a. twee speelfilms vervaar
digd de komische film „Twee Weken
Huisknecht" en de nronaaandefilm
voor het zuivelbedrijf „In Eigen Han
den", voorts regisseerde hij verschei
dene kleinere films. Als camaraman zal
Piet Buis optreden, met wiens werk
men o.a. in „De Diik is Dicht" heeft
Kunnen kennismaken.
De Nationale Filmproductie-Maat
schappij. waarvan de heer J. B. Uges
president-commissaris is on de heer S.
Barnstijn directeur, is reeds bezig met
de uitwerking van plannen voor de
tweede film.