GROENLAND IS IN ZICHT
Schilders zien de architectuur
Hollywood creëerde een
serieuze Salome
Collega Christensen zendt ons mm
zijn handdruk
Van coulisse tot zelfstandig motief
JREIZEN
Onder Groenlanders en Eskimo's (7)
Onbekende vriend r—
g'
door
Anth. van Kampen
Martelares van haar
omgeving
Saenredam en De Witte
twee grote figuren
ZATERDAG 25 JULI
wil graag
ederlandsa
i der zeve»
;ennen. Dit
5 serie. Als
horen wg
tvan V,
Jw mening
len krijgen.
Ikaar, in de
dat ze door
s verkozen,
meeste in
lystje is ge-
e beste be-
10 volgorde
paalde win-
t O een van
ten voor dit
idse kunste-
mendingen
Wetering
waar O ook
n van adver-
lebt gemist,
s verschijnt
reizen, prime
iskundige leiders.
autocars, geen
Ico.
iedere Maandag.
F 41.-
F 65.-
F 69.-
F 86.-
F 114.-
F 119.—
F 135.-
F 116.—
F 139.-
F 145.-
ons programme
i de alstand)
2.- tot F 15.50
0.50 lot F 14.-
4.75 tot F 18.25
4.75 tot F 18.25
iratis reisgids
IUTO-NACO
urmerend - Schagen
delder-Egmond a/Z.
Medemblik
iden als aan de grond
oot", stootte hij ten-
i niet dood?" „Nee,
;;p door je rekening
terwijl hij een sprong
le dokter heen deed.
an had zich al weer
je leven je liet is
em. Zijn rechterhand
n binnenzak!
De Gonthab Fjord, toegang gevend
tot Groenlands voorpost van die
naam en grootste nederzetting
van Groenland. Granieten ijsblok
ken omzomen het diepblauwe
water.
j -vr-rf'
yANMORGEN werd ik wakker door het geluid van twee of drie
mensen aan dek, die elkaar iets toeriepen. Het leek me dat ze
het woord „land" noemden en ik keek door de patrijspoort. Er was
géén land. Er was een verre kim en ergens daarboven zweefde iets.
Witte wolken, grijze stukken damptenminste daar leek het op.
Maar die wolken en die damp waren toch anders dan gewoonlijk.
Ik vertrouwde het niet en was binnen vijf minuten aan dek. Het
waren geen wolken. Het was het land Groenland. Het was nog vele
mijlen weg. Zó ver, dat alleen de hoogste toppen der bergen zicht
baar waren. Het zou nog uren duren, eer we daar waren. Misschien
tegen de middag. Beslist niet eerder. Straat Davis was eindelijk
en tenslotte toch iets geworden, dat werkelijk aan een zeestraat
deed denken. Geen aanzwellende golfruggen meer. Geen „white
horses"geen schuimkragen. Hier en daar een ijsberg, die even
onaandoenlijk als die we de avond en de nacht ervoor gezien had
den, voorbijdreven. Een diepblauwe zee, en daar in de verte het
doel van onze reis: Groenland. Eindelijk Groenland.
DRIE UUR LATER konden we de
kust zien. Geen aangenaam beeld.'
Daarvoor was het te wild, te rauw,
te^donker. -
met het „zesde Continent" 'gecon- n^tÈÉÈÊÈÊÈÊÊÈ'
fronteerd^werdem Wat viel er ook te
^-^^^ldsdgrootsteUenand?'\™^ezen
zegd, een dag of tien geleden, dat we bericht van een onbekende, levend vorm Een zekere Helge Christensen, moeite had genomen ons een hand te
de zaken daar zouden moeten rege- op Gothab, aan de kust van Groen- journalist volgens de ondertekening, reiken vanaf die kust via Straat
len, omdat er nu eenmaal in Europa land. Een man, wiens naam we nooit heette ons welkom in Groenland. En Davis op de Alexandrine. Het was
van te voren niets te regelen viel hebben horen noemen. Zijn bestaan hij deed méér: hij vroeg of er iets nrecies het enige wat we die morgen
voor Groenland. Daar, op Groen- was ons een seconde geleden nog was dat hij voor ons kon doen. nodig hadden, die telegrafische
land zelf, moesten we het klaren, volkomen onbekend. Geen enkele re- „Ready to help you as much as handdruk van Helge Christensen, er-
Met onze introductiebrieven. Met de latie was er ooit tusse.n die man op wanted": klaar om jullie te helpen, gens op die verre kust.
ons meegegeven namen van enkele Groenland en ons, aan boord van zoveel als jullie willen". Is er ,jan tóch een soort broeder
personen. die ergens langs die hope- de Al^fndrine. En toch stuurde Toen een kwarüer weer sch tussen journalisten? Men is ge
nii ons cue morgen een telegram. gan dek waren ]eunend over de «eigd het aan te nemen bp het ont-
Ik zal, als ik dit artikel naar Hol- reling naar de steeds helderder door- vangen van zo'n telegram, op zulk
land stuur, dat telegram erbij doen, komende kust van Groenland, brak eef> plaats in een dergelijk uur.
en de redactie vragen dat telegram de zon door de nevel heen. En zij Ik geloof met dat het nodig is de
af te drukken. Niet omdat de inhoud scheen breed en kiaar over die kust inhoud weer te geven van het tele-
er van zo wereldschokkend was. En aan stuurboord en die kust zag er Hram, nat '-ve de marconist een kwar-
ook niet omdat het wel aardig is aanzienlijk minder desolaat en som- ji?r later naar Gothab lieten semen,
van een onbekende op zee een bood- ber uit dan daarvoor. De eerste P1G kwam neer op het geven van
schap te ontvangen. Maar wél om zwarte alken scheerden over het twee handdrukken. En behoorlijk
tthet bewijs te leveren dat een mens kielzog en een zeehond stak snui- stevige ook.
mS overal tér wereld, zelfs in de harre vend z'n kop boven water. Zo schoven wij op Groenland af.
»ii I h t hLn Voii,? m»t M Groenlanctse wateren, vrienden heeft. Er was geen somberheid meer in Ieder uur werd het water blauwer
„o d mot Ho mVwrHinnon Onbekende vrienden, waarvan hij otis hart. geen angst, geen zorg meer. en rustiger. Het was bijna zo glad
lis, geiuK met ae vermnamgen, ge- ket j,estaan njet eens vermoedt. Ge- Alle mist was óók weg uit onze har- als in een baai. Aan bakboord lag
rol, ü1 r"oiiïir mot alloc Ï°°R u mij, lezer, dat er nauwelijks ten. En dat alleen door dat ene tele- de lege verte van Straat Davis. Aan
LieiuK met ae kou. ueiUK met aiies ietg meer hartversterkends denk- gram van die onbekende vriend, die stuurboord verhief zich het Zesde
het' wel zou den ver s 1 er en d aar als ^aar 's t'an zo'n boodschap in zo'n nooit eerder geziene collega, die de Continent. Bars, oud en donker.
we er eenmaal waren. Tenslotte moet
je iets wagen en niemand behoefde
ons tenslotte te v.-tellen dat we
daar iij Groenland niét met legio
problemen te maken zouden krijgen.
En daar lag het. daar was de kust.
Al die bergen, al die canyons, al
die diepe fjordeningangen.
Gelooft U mij lezer, dat we in dit
uv iets minder optimistisch waren
dan in Kopenhagen. Want nu was het
zover, nu moést al dat geluk komen.
£N DAN is er ineens een klein won
der. Midden in enigszins gedrukte
overpeinzingeri vanwege dat aanko
mende land, waaraan we nog geen
millimeter geestelijk houvast heb
ben, scheert daar dan de Fortuin
zelve over de blauwe wateren van
Straat Davis. Geen engel, geen fee.
Iets totaal onzichtbaars. Iets dat
alleen contact heeft met de aether:
een telegram.
Een haastige marconist die ons
een papiertje in de hand drukt. Een
met rood zegel gesloten vodje papier
Ik besef dat dit een bericht, een
mededeling moet ziin. Van wie? Uit
Holland? Uit Kopenhagen? Of van
een bevriend zeeman, ergens met z'n
schip op zee, die ons een groet wil
overbrengen?
Ik scheur het vodje open en het
is een groet. Niet van huis, niet van
een vriend, niet van een schip. Een
IJ KENT ZE WEL, de
humane afbeeldingeni
van de fervent dansen
de Salome, met op de
achtergrond de halsrek
kende hovelingen van
Herodes, en heel voor
aan vooral duidelijk
in het zicht op een
kostbare schaal, het zo
juist afgehouwen hoofd
van Johannes de Doper.
Kijkhebben ze in
Hollyivood gezegd„dat
is nou net wat we zoe
ken. En waar het publiek
behoefte aan heeft".
Voor een lief sommetje
hebben ze een scenario
schrijver zo gek gekre
gen een heel verhaal te
weven over dit korte
motief en met als tegen
prestatie een waar
schijnlijk nog grotere
som heeft Rita Hayworth
er genadiglijk in toege
stemd, die zo veel be
sproken Salome wel te
willen uitbeelden. En of
het nu op haar aandrij
ven is geweest, dat de
scenarioschrijver van de
Salome-figuur een soort
martelares van haar om
geving heeft gemaakt, of
dat zijn inspiratie hem
boven het hoofd is ge
groeid: de combinatie
Hay worth-Salome blijkt
er een van prille on
schuld te zijn geworden,
zij het gecombineerd met
een niet geheel onschul
dig aandoende onthul
ling van schoonheid
Rita Hayworth in Salome's sluierdans
MATUURLIJK heeft de schrijver wel
een degelijke verklaring, waarom
Salome niet zo slecht kan zijn ge
weest als de verhalen willen. Het
meest merkwaardige echter is, dat hij
zelf toegeeft, er nog helemaal niet zo
zeker van te zijn, of Salome inderdaad
ooit heeft bestaan! Want bij een nauw
keurige nalezing van die verzen uit
het evangelie van Mattheus en Mar
cus die melding maken van het
feit, dat de jonge dochter van Hero-
dius voor koning Herodes danste, en
toen deze haar iets ten geschenke
wilde geven, op haar moeders verzoek
het hoofd van Johannes de Doper
vroeg is er geen sprake van een
Salome. Een of andere historicus
uit de oudheid, schijnt de jonge doch
ter van de naam Salome voorzien te
hebben, een heel gewone naam in die
dagen, die „vrede" betekent. Het is
misschien als niet meer dan cynisch
grapje bedoeld door de geleerde, maar
toen men naderhand zekerheid begon
te missen omtrent de naam van het
meisje, raakte men ook de andere ze
kerheid kwijt: nl. die over haar be
staan. De vaagheid over het gebeuren
aan het hof van Herodes en de identi
teit van het meisje vindt men ook in
de Bijbej terug. Een groot bijbelge-
leerde Hall Craine heeft het in
cident aan de kaak gesteld als pla
giaat uit het boek Esther, waar van
een dergelijke scène sprake is.
Met deze wetenschap voor ogen, en
ook bekend met Oscar Wilde's legende
van Salome die het hoofd van Jo
hannes laat vallen tengevolge van Sa
lome's wraak, omdat de profeet haar
en haar affecties niet genegen was
die voor velen wordt, gehouden voor
de officiële bijbeltekst moest de
scenarioschrijver wel een nieuwe Sa-
lome-interpretatie verzinnen. Niet al
leen om de anderhalf uur film vol te
krijgen, maar vooral ook om het juiste
evenwicht te vinden tussen de gewijde
(Johannes on tweemaal de Christus
figuur) en de profane gegevens (zoals
de bloedschande en echtbreuk).
Door de serieuze wijze, waarop men
het verhaal poogde samen te stellen,
om noch Christenen noch Joden te be
ledigen, kreeg automatisch de hoofd
figuur, i.e. Salome, een meer serieus
karakter.
Toen het scenario klaar was, werd
het naar de hoogste gezagsdragers van
de Katholieke, Protestantse en Joodse
kerken gezonden. Geen van deze had
er enige aanmerking op te maken.
Zelfs bleek men vol lof over de deli
cate wijze waarop de reactie van de
opkomst van het Christendom op de
Joodse en heidense samenleving was
geschilderd.
Doch alle goede bedoelingen ten
spijt, is Salome niet meer dan een
kasstuk te noemen, met de befaamde
(sluier) dans van Rita als extra lok
middel. Hier zijn nog wel beroemde
namen als Charles Laughton (als He
rodes), Judith Anderson (als Hero-
dias), Sir Cedric Hardwick (als keizer
Tiberius), Basil Sidney (als Pontius
Pilatus) en Stewart Granger (als Clau
dius, een jong Romeins officier en ge
liefde van Salome) aan vastgekoppeld,
maar we hebben het idee, dat zij liever
aan iets waardigers hun naam geleend
hadden dan aan het scenario over Sa-
lome. Zelfs al is deze Salome een
vurige leerling van Johannes de Do
per, en allerminst de onmogelijke juf
frouw met de meest onmogelijke wen
sen, zoals ze voor ons in de geest be
staat.
p Radiotelegram Oodthasb
(Van onze redacteur beeldende kunsten)
VAN EIJCK EN DE „PRIMITIEVEN" die na hem kwamen, hebben nog al
eens een gebeurtenis uit de gewijde historiën doen plaatsvinden in een
gebouw. Met graagte hebben deze kunstenaars bijvoorbeeld een mysterie
uit de Maria devotie gesitueerd in een Gothische kathedraal, die ze ondanks
hun gebrekkige kennis van perspectief met grote zorg en een uitstekend
gevoel voor ruimte weergaven. Toch zegt men te veel, wanneer men hen
met het oog hierop tot de architectuurschilders rekent. Hun belangstelling
ging immers niet in de eerste plaats uit naar het gebouw dat ze schilder
den. Het religieuze element in hun schilderij was hoofdzaak, het bouw
werk, décor, achtergrond voor de handeling. Het bouwsel zelf begint voor
de schilder pas een bron van inspiratie te worden, wanneer overeenkomstig
de geest van de tijd het mysterie naar de achtergrond wordt gedrongen en
de realiteit met volle nadruk de aandacht begint op te eisen. Maar dan is
intussen ook de Renaissance aangebroken. Het gesloten wereldbeeld van
de middeleeuwen is verguisd. Het is op dat punt, dat de zeer belangwek
kende tentoonstelling begint, welke momenteel onder de titel „Nederlandse
.architectuurschilders 1600-1900" wordt gehouden, in het Centraal Museum
te Utrecht.
INDERDAAD daagt tegen het eind
1 van de zestiende eeuw de belang
stelling voor het gebouw als schil
derkunstig gegeven. De schilders
gaan dan echter vaak nog meer fan
taseren dan uitbeelden. Een begaaf
de artist als de Leeuwarder Hans
Vredeman de Vries blijkt zo volko
men te zijn gegrepen voor het vele
nieuwe, dat er in de bouw- en ver
sieringskunst naar voren komt, dat
hij grote panelen gaat schilderen met
gebouwen er op welke overladen
zijn met allerlei tierelantijnen. Zij
zijn als het ware de samenvatting
van wat hij in zijn voorbeeldenboe
ken aan versieringsmotieven onder
de mensen heeft gebracht. Zo wordt
de weelde aan ornament de hoofd
zaak; daarnevens verlustigen de
schilders zich in de perspectief.
Dat duurt, tot dat de schilders ont
dekken, dat een gebouw een eigen
karakter kan hebben. De eerste, die
dat inziet, is Pieter Jansz Saenre
dam. In zijn wat koele stukken geeft
hij het steeds wisselende beeld van
Admit
Tï beo
van Kampen og tfan dersSee
iiUbutatlootu
o™ £9/5 Julianaha0
5 nadlO
F re tuuon Modtiget
Til uttioa
Afseodt.
I I
OXP iy 5 ««3 1 12.1*4 Sri
.rl" r
ready to halp you aa auoh ae wanted stop how long are yoo staying
Helge ChrlatensettMttor-
VedtagM lorkofttbe (Hgne» «aventionflelj»
TM Fiere idrwse» (télégremmes multiples)
TC KolDtionering betalt Itélégr eolliüon#) MP- tMlereres egenhaasdigl (mams wept*
Telegram van Christensen
een oude kerk, gezien van een tel
kens ander gezichtspunt uit. Hij
werkt met grote zorg en geeft zich
nauwkeurig rekenschap van wat hij
doet. Voor hem is de ruimte-aandoe
ning van groot belang, niet de licht
val of de sfeer van een kerk.
barokkunstenaars. De Witte doet de bij de architectuurkunst wordt ge
dingen schilderachtig en gevoelig, trokken.
Daarin toont hij zich de beste ver
tegenwoordiger van dit type schil
ders. Gerrit Houckgeest en Antonie
de Lorme benaderen hem hier en
daar, maar overtreffen hem nergens.
Van Albert Cuyp, overigens land
schapsschilder bij uitstek, is er een
enkel kerkinterieur, dat zijn begaafd
heid ook op dit gebied bewijst.
Dan, in de achttiende eeuw, valt
er op dit gebied een stilte in, die
pas door Johannes Bosboom in de
negentiende eeuw wordt verbroken.
Hij grijpt weliswaar in veel terug
Zo zag Pieter Jansz. Saenredam in 1659 het koor van de Mariakerk
te Utrecht
Een groot aantal tekeningen en
schilderijen van deze meesters de
kern van de Utrechtse expositie
maakt zijn opvattingen duidelijk.
Lichtval en sfeer nauwelijks
iemand heeft deze beter aangevoeld
dan de Alkmaarder Emanuel de
Witte. Hij geeft in zijn fraaie doeken
de tegenstellingen van licht en don
ker, de schemerige diepten van de
kerk krijgen een eigen luister en
gaarne laat hij het licht vergloeien
op een zuil of tegen een wand. Er is
in ziin werk niets meer van de peu
terige nauwkeurigheid van de eerste
naar een tijd die twee eeuwen ach
ter hem ligt, maar komt tenslotte
ot een geheel eigen stijl, welke voor
al het mysterieuze van licht en half
donker zijn volle waarde geeft.
Steeds veelvuldiger worden intus
sen de straatgezichten, lang niet ai-
tijd in de eerste plaats geschilderd
om het straatbeeld dan wel om het
aardige tafereeltje uit het dagelijkse
leven, dat er zo vaak te zien is.' De
straat is décor, niet meer; daarom
verbaast het me eigenlijk wat, dat
ook dit genre in Utrecht zonder meer
Dat neemt niet weg, dat het op
zichzelf aantrekkelijk is. Neem
slechts het werk van de gebroeders
Berckheyde, waarvan inzonderheid,
dat van Job de moeite waard is om
zijn fijn gevoel voor lichtval en at
mosfeer. Jacob van Ruysdael heeft
ons in menig stuk de ruimte van een.
Amsterdams stadsplein laten onder
gaan, Jan van der Heyde blijkt niet
alleen eén brandspuit te kunnen uit
vinden, doch ook charmant en pittig
te kunnen schilderen.
Van de achttiende eeuwers is er
niemand aan het peil van deze schil
ders toegekomen. De burgerlijkheid
van deze tijd wordt in het zorgvul
dig tezamengepeuterde stadsgezicht
even pijnlijk gedemonstreerd als in
het portret. De stukken hebben geen
atmosfeer meer en geen kleur: vaak
zijn zij bovendien nog stuntelig van
factuur.
Pas tegen het eind van de negen
tiende eeuw, wanneer sommige schil
ders belangstelling voor de stad krij
gen als voor een levende, zich snel
ontwikkelende gemeenschap van
werkende mensen,wordt het stads
gezicht weer de moeite van het aan
zien waard, zoals de beide Breitners
in deze collectie laten zien. Wanneer
men tenminste een mooi doekje alsf
Troostwijks „Raampoortje in de
sneeuw" niet uitzondert. Dit verte
genwoordigt temidden van de bur
gerlijke romantiek van het begin
dezer eeuw een klasse apart.
Men zou deze tentoonstelling an
ders hebben kunnen noemen dan
men gedaan heeft. „De ontwikkeling
van een visie" zou geen gekke naam
zijn geweest. Want het is duidelijk,
dat de mens van nu zijn stad, zijn
dorp, het straatbeeld, zijn medemen
sen anders ondergaat dan de burger
van drie eeuwen geleden. Wie daar
een indruk van wil krijgen, zette
naast elkaar het fel-geschilderde,
bijna brutaai-kleurige ..Koningsplein
bij avond" van Jan Sluvters en een
stadsgezicht van pen van de Berck-
heydes, d»t waarlijk idyllisch van.'
sfeer en klenr is.
Deze ontwikkeling mee te maken
is het boeiende van deze tentoon
stelling In d''t verhand neemt men
het „teveel", het nniV)reimn van een
wat critische instelling bij de keuze
der stukken graag or> dé koop toe.
Want zelfs het minder belangrijke
;a het slechte krijgt hier, in dit ge
heel, zijn waarde.
Van W.