„Nogal een allegaartje", zei de Deken
Mops Koeman en haar naaldwerk
Hl
ÜiJ
Si's.
■s
I
Tussenbalans
WIPNEUS EN KERSENMOND-INCLUSIEF
Op een terras
Haar kracht ligt in verfijning
met humor als tegenwicht
W^mÈÈÊÊk
0 jm
33'
s Sj ga.
^1
o
31:
Sojii.sig£»i
De loop van het getij
Zelfgekozen artistieke
activiteit
Bemerkingen
van Barendje
Bazzeroet
x:
O
-
'43 B
o 4>
O s
t/ï
J
3
cq
O
ës
o O
■4-1
O g
w Sj
cöH _J a
3gs§
O
t) 00
ë-
Si
■a
g
S
to
H
Z
S§
So
o
co
0)
e
O
•t
co
I
5 3 p r
a<N gJa
ft)
o ns u
~a o <D
s a u -o
a 3
3 tn a o
O 0)
r/3 ;zj ft)
a
W a Q a c
W "5 -H W
Ö-3 a-a
^SSa
Ü4 N
"I
0a
M
ft) 0)
ca
■M <1) 3 S
^>7l
uq"?
s S o
J u
c .2 a
S o «j j s o
a -a "S
03 f—ÏT ft) T!
■H N fH Q
5 'e-M S
5 .2 o o ai S
fl S sn-y
Sao
<2:4
*S n
n o
a) N O
O
eö
0)
O O
r» r a)
fcD O
S®
2 a
o tt
J!^ 8
O P
:s? +-•
s _B*: o
si a
SO M
<?o OJ
S3
Q4
O -O
cö
J-H
3
a
a
a)
£h
ft)
-a
-Q
a
?-<
O a
°S
g s
CO
Si a
OX re
.J2«
C
CO to
o
On
73 K
•"C
o c
>og'P
C
ft) 3 ^jo
Si 'h m
Ph N w S^io
eg
CJ ja
<u <J
C,rH
G) c
g 'g a)'
o So
J4 mH
§Jg
ago
-*-» o o
-* '-1
O £2 <V
sr -
S o 5 'E
2^4 p
44^
B'
W r-i
V O
*-> o'Q. o
CO CXOJ
-O.Si c be
.^Wg- to
ei o C .jg
O ^4.
i3c2^
ox S E
o:P P
?s§.&®
së^S
8g«|t„
*pto O
oo»!°
"C^
S'O
C Of O /I,
p.SoÜ
5^ -
C f-'-iiS
P tf,
^ox |2 i
"T.ÏÏ C.O
o
~.5 5
O p, «u
C.Ï
Cp M«
=9 II
ss
•ki
cc
^"O G
o? SsggJSS
a gt) T
0X) G
3 o O
jo£ c
CO q
sg8|S*8^
So c:B ÜO
£2 O N w
N
c
o
cc
■S
5C
J J CI S3 -B J! N
S3 cNï^ c c
a S'J S'S 5 P
ofeaëgeQ^oa'
P>Sml§dcS3.S
S °'3o«|acSif„ B
o 'O o o ra c^.S-o
St-i 5 Oi;j j; et;
«u-^G .P -a
vS S Si o «J ti
door
Strandkammer
W7AARLIJK het
mooiste stuk
dat de wilde baren
van dit barnende
leven deze week
op ons (smalle)
strandje hebben
achtergelaten was
toch wel het in
terview dat de 93-
jarige Very Reve
rend William Ralph
Inge, bijgenaamd
de „Sombere De
ken" (hij was van
1911—1934 deken
van Londens St.
Pauls Cathedral)
aan een onzer col
legae van de „Daily Express" heeft toe
gestaan. Een gaaf stuk drijfhout als
we dat zo eens (met excuses aan Praet-
vaer) mogen zeggen. Tot „léeringhe
ende vermaeck" van U, o zorgeloze
vacantieganger, geven wij hieronder
een (vrije) vertaling van het uittrek
sel dat onze onvolprezen Time, als
immer belust op smakelijke buitentij-
delijke hapjes, van dit interview pu
bliceerde
De „Gloomy Dean" dan sprak als
volgt:
Als ik mijn leven nog eens zou
kunnen overdoen denk ik niet dat ik
weer geestelijke zou worden ...ik ben
nooit erg voldaan geweest over de
Church of England'*. Misschien zal
men later van mij zeggen dat ik naar
mate ik ouder werd een beter Christen
en een slechter geestelijke ben ge
wordenIk houd niet van de men
sen. Ik heb maar enkelen van hen
lief gehad. De rest is nogal een alle
gaartje (a pretty mixed lot)
Mijn leven lang heb ik geworsteld
om de zin van dit leven te vinden. Ik
heb gezocht naar een antwoord op de
drie vragen die mij van fundamenteel
belang toeschenen: het probleem van
de eeuwigheidhet probleem van de
menselijke persoonlijkheid en het
probleem van het kwade. Ik heb ge
faald. Ik heb geen enkel antwoord
gevonden en weet er nu niets méér
over dan toen ik begon: En ik geloof
dat niemand ze ooit zal vinden".
„Ik heb mijn best gedaan en hoop
dat ik mijn lenen niet helemaal ver
spild heb. Maar ik geloof niet^dat de
wereld beter of slechter af is omdat
ik er in geleefd heb. Zij is dezelfde als
ze altijd geweest is en ongetwijfeld
altijd blijven zal. Noem mij echter niet
de „Sombere Deken". Dat heb ik
nooit verdiend: Ik heb slechts ge
tracht de realiteit onder ogen te zien,
eerlijk te zijn en ik weiger een dwaze
optimist te zijn".
tJk weet net zo veel over het leven
na dit leven als 9Ü niets. Ik weet
zelfs niet of er zo iets bestaat in de
zin zoals de kerk dat leert. Ik heb
geen idee van „de hemel" of „een ver
welkomende God". Ik weet niet wat
ik zal vinden. Ik zal moeten afwach
ten. (Wait and see)".
Een zeer geresigneerde, zeer Engelse
overpeinzing vinden wij. Een herkau
wende „John Buil" op zijn best, een
krijtrots temidden van een ziedend al
legaartje. „A pretty mixed lot", daar
kunnen wij ons wel bij neerleggen.
Een wonderlijk allegaartje inclusief
de „Gloomy Dean". Wie daar nog aan
mocht twijfelen kunnen wij slechts
aanraden zich, al is het dan slechts
voor één keer, door onze (ongeneeslij
ke) hartstocht voor terrasjes in het
algemeen en Berger terrasjes meer in
't bijzonder te laten meeslepen op een
zonnige Zondagmorgen (indachtig de
„Dreigroschen"-wijsheidDie im
Dunkelen seht man nicht") veilig in de
schaduw gezeten de mens te bezien.
Daar zijn dan allereerst uw mede
terrassiers en terrassières. Hoewel ook
zij een „pretty mixed lot" vormen, ge
hebt er om maar eens iets te zeggen
die zeer smakelijk het gebakje verorbe
ren, dat de in een wit jasje gestoken
jongeling, als een vlinder van tafeltje
naar tafeltje fladderend, U tegen een
geringe vergoeding aanbiedt, er zijn er
ook die dit zeer onsmakelijk doen, een èl
te critische beschouwing van deze bent
genoten is tegen de spelregels. Ge
moogt dan al eens constateren dat er
blijkbaar lieden zijn die op een stra
lende Zondagmorgen als deze het „za
kendoen" maar niet kunnen vergeten
(en daaruit concluderen dat het slijk
dezer aarde blijkbaar altijd nog zoeter
is dan alle suiker in alle kopjes koffie
en alle gebakjes op alle terrasjes ter
aarde bijeen) en dan tevens vaststellen
dat het immer van dezulken zijn die
twee of meer beeldschone Eva's rond
hun tafel weten te lokken terwijl
gindse Adonis als een zielig jolletje
meedobbert in het kielzog van een fre
gat van een vrouw, wier haai-baaie-
righeid zelfs nog door het dikste ver
nis van de „beauty-shop" heenschijnt
H". was ergens op een terrasje.
Een meneer had daar een
kop thee besteld en was breeduit
gaan zitten om het slok voor slok
genietend naar binnen te gieten.
Het duurde nogal lang. Toen het
kopje thee leeg was bleef de
meneer, die in de ogen van de
restaurateur al gewoon een man
was geworden, plezierig voor
zich uit staren. Het lege kopje
stond voor hem op de tafel en
het werd niet gevuld omdat de
opdracht daartoe uitbleef. Al een
paar keer was de terrasbaas die
het woord gastvrijheid blijkbaar
niet kende, demonstratief langs
de staarder gemarcheerd en had
de kellner ingevolge de orders
in de onmiddellijke nabijheid
al eens stevig gaan fluiten. Maar
niets hielp. Totdat het de exploi
tant te bar werd. Hij sloop met
katachtige schreden naar het ta
feltje, richtte zich vlak achter
de trage klant op en brulde, zo
dat het aan de overkant was te
horen: „Einde van de eerfte con
sumptie".
Het drama Gastvrijheid op een
terras'' beleefde geen tweede be
drijf. De klant vertrok. Voor
goed.
(Vervolg van p^g. 1)
Deze mensen, die voorheen wellicht
op de fiets in eigen omgeving bleven,
leggen nu per dag een flinke afstand
af. In Bergen aan Zee komen op een
mooie, zonnige Zondag zelfs brom
fietsers uit Arnhem en Nijmegen. Zij
blijven een paar uur aan zee en keren
dan weer huiswaarts.
Die Zondagen doen het hem juist.
Op onze vraag of het terrasbedrijf
beter of slechter had gedraaid dan
verleden jaar, antwoordde de heer
Verwer, dat dit volkomen afhankelijk
is van het aantal Zondagen met goed
weer. Dit jaar was het aanzienlijk
gunstiger dan in 1952 en daarom was
hij over het seizoen in het geheel niet
ontevreden.
Tot zover dan de meningen van deze
middenstanders. Meningen, die nogal
uiteenlopen, naar gelang de aard van
het bedrijf, dat de sprekers exploite
ren. Als de ene klaagt over het slechte
weer weet de ander niet hoe hij al
zijn klanten moet bedienen en als een
derde vertwijfeld de aantrekkelijke
annonces voor buitenlandse reizen van
zich afschuift is er een vierde, die
ook daaruit weer profijt trekt. En zo
zal het altijd wel blijven. Maar over
één ding kunnen allen het eens zijn.
Dat er geen zaken zijn te doen als er
geen bezoekers zijn en dat het er dus
op aan komt Bergen attractief te ma
ken en propaganda te blijven voeren,
ftieuwe tijden stenen andere eisen;
de badgasten van na de oorlog ver
langen ander divertissement dan de
gasten van vroeger. En daarmee zal
men terdege rekening moeten houden.
J. H. de Bruin.
S. J. VERWER
leve de bromfiets
*iW.
's Avonds geopend", staat er Op het bordje in de leesbibliotheek van de heer
W. de Haan. Het is een bibliotheek in een seizoenplaats, vol met luchtige
romannetjes. Er is geen badgast, die er over peinst zich in z'n vacantie in
een zwaar litterair werk te gaan verdiepen. Hij neemt liever Hans Martin
of een Havank. De boeken-voorraad is op deze smaak gericht.
en met wie hij door kennelijk echte
lijke en kennelijk zeer stevige banden
verbonden is, dat is toch niet het
ware genoegen.
Neen het grootste, het meest duivelse
plezier kunt ge beleven aan de menigte
die voorbij trekt. Waarlijk de prijs
van uw koffie is als een aalmoes ver
geleken bij het verfijnd perverse ge
noegen dat ge aldus kunt smaken.
Is het u al eens opgevallen hoe won
derlijk nagenoeg alle passanten zich
gedragen zodra ze een terras moeten
passeren? De een versnelt zijn pas om
zo gauw mogelijk voorbij te zijn, een
ander gaat juist langzaam slenteren
alsof hij zich schaamt voor zijn haast.
Sommigen hebben plotseling een hevi
ge interesse voor de andere zijde van
de straat (en verbleken dan als ze
ook daar een dicht bevolkt terras ont
waren), anderen weer beginnen plot
seling een levendig gesprek met de
gene naast wie zij aanvankelijk zwij
gend voortliepen. Ook zijn er die quasi
geïnteresseerd hun blik vaagjes langs
de tafeltjes en deszelfs aanzittenden
laten glijden, krampachtig pogend het
te doen voorkomen, alsof ze een of
meer bekenden zoeken. Ge moet tegen
zulk een „zoekende" eens zeer bedroefd
en nadrukkelijk „neen" schudden, hun
verlegen nieuwsgierigheid stort als een
kaartenhuis ineen. En dan niet te ver
geten degenen die vrijmoedig de ter
rasbevolking opnemen met een gezicht
van „Zo, zo, daar zit nu dus het zootje".
Een onfeilbaar middel tegen dergelijke
van sociale haatgevoelens bezetenen is
een minzame glimlach waarin ge al
uw mededogen met zulke verdoemden
legt. Dan kunnen ze alleen nog maar
hun tong uitsteken en dat is beneden
hun waardigheid.
Hoe het ook zij iedere voorbijganger
gedraagt zich tussen de spitsroeden
van beide terrasjes anders dan enkele
meters daarvóór; als ge geheel terzijde
gaat zitten kunt ge dat duidelijk con
stateren. Te groot is immers het stands
verschil tussen de „zitters" en de
voor )bijlopers" al bedraagt dat dan
slechts vijf dubbeltjes (inclusief plus
fooi, als ge gevoelig zijt voor zulke
zaken) en een treetje. Te ernstig ook
want behalve bij de kinderen en diegenen
die zich uit de stroom der passanten
losmaken en met een glimlach van
verlossing het terras betreden kan er
geen lachje af. Zo we ooit al iets van
het wezen der standsverschillen begre
pen hebben dan is het hier geweest.
En zo we ooit volkomen ongevoelig
zijn geweest voor het wonderlijke tijd
verdrijf van dictatoren en met dezen
verwante lieden waarbij geüniformeer
de robots in strak marstempo langs
hun podium trekken dan is dat op een
terrasje. Deze wonderlijke optocht
waar geen ons bekend regisseur de
hand in heeft en de hoofdrolspelers
ons ten enen male onbekend zijn fas
cineert ons méér.
Zie nu toch die dame eens! Ze stapt
zó energiek voort op heur hooggehakte
schoentjes dat haar vlezige wangen
ervan trillen. Of die twee trekkers
verbeten fietsend alsof ze nog tien
Tour de Francen voor de boeg hebben
in plaats van een kampeerterrein in
Schoorl of Camperduin. En dan die
juffrouw (we zien zo dat het een
"juffrouw is) met wapperende haren op
haar knetterfiets. Een verhinderde
Walküre.
„Nogal een allegaartje", Deken dat
mogen wij U wel nazeggen. Een won
derlijk allegaartje.
Gedurende de bomende week zal het
volgens onderstaande tabel hoog wa
ter zijn in Bergen aan Zee.
Vrijdag 7 Augustus 2.09 en 14.42
Zaterdag 8 Augustus 2.58 en 15.28
Zondag 9 Augustus 3.39 en 16.08
Maandag 10 Augustus 4.28 en 16.44
Dinsdag 11 Augustus 4.54 en 17.17
Woensdag 12 Augustus 5.25 en 17.48
Donderdag 13 Augustus 5.55 en 18.16
Vrijdag 14 Augustus 6.25 en 18.46
Zaterdag 15 Augustus 6.54 en 19.14
ALS meisje van veertien jaar zag
ik, toen ik met vacantie was, een
vriendinnetje zitten handwerken.
Ik had het zelf nog nooit gedaan,
maar ik dacht: Laat ik het ook
eens proberen. Toen werd dit het
resultaat". Voor me ligt een lapje
jute, op eenvoudige wijze versierd
met uit stukjes stof vervaardigde
sprookjesfiguurtjes. Het is een
soort rondedans van elfen en ka
bouters. Zonet is dit iverkstukje
opgeduikeld uit een mooie, oude
dekenkist, waar het als een soort
aandenken wordt bewaard. Dit is
de eerste proeve van stof versiering
van mevrouw J. Tengber gen-
Koeman, die in de Berger kunste
naarswereld beter bekend is als
Mops Koeman. De opzet is wat
primitief, het gegeven kinderlijk.
En toch heeft het iets, dat talent
verraadt. Er spreekt een zuiver
kleurgevoel uit, de plaatsing der
onderdelen bewijst een intuïtief
besef van hun tvaarde. Lian men
eigenlijk ook anders verwachten
van een kind, dat in een artistiek
milieu opgroeide en van vader en
moeder beide de talenten erfde?
XfJE zijn nu acht jaar verder. Het
jonge meisje van toen is een ge
trouwde jonge vrouw, die krachtens
de bepalingen van het Burgerlijk Wet
boek in Eindhoven zou moeten wo
nen. De practijk van de woningnood
klopt heden ten dage echter lang niet
altijd met burgerlijke en andere wet
boeken. Wat er echter ook veranderd
is in die jaren, hoeveel moeilijkheden
er ook moesten worden overwonnen,
de liefde voor de zelfgekozen artistieke
activiteit is gebleven. Janna Koeman
is doorgegaan met haar naaldwerk.
Nimmer had ze stelselmatig les. Maar
haar vader, de schilder Jac. J. Koe
man, heeft met een enkele aanwijzing,
een simpele opmerking de rustige
groei van dit talent bedachtzaam ge
leid en zo kan men thans op gezette
tijden een fraai wandkleed of een an
der decoratief stuk van haar hand op
een expositie zien hangen.
De jonge kunstenares maakt deze
dingen voor haar plezier. Dat betekent
niet, dat ze nooit iets zou willen ver
kopen; dat doet ze trouwens ook meer
dan eens en ook komen er wej op
drachten. Maar het genoegen in dit
werk, de bevrediging over een ge
slaagde poging om iets moois te ma
ken, is toch wel zeer belangrijk voor
haar. Daarin toont ze zich een ras
echte artiste.
Er zijn twee kanten in haar werk te
bespeuren. De ene is de hang naar het
decoratieve, die wordt uitgeleefd in de
vervaardiging van fraaie wandkleden
met bloemmotieven. Enkele snippers
tule of zijde leveren een paar mooie
bloemen op, die het uitgangspunt voor
de gehele compositie vormen. Hebben
die eenmaal hun plaats op het doek
gevonden, dan ontstaan, vrijwel zon
der voorstudie of tekening, de ver
bindende ranken, die als speelse lijnen
Over het gehele fond lopen en de com
positie naar een hoogtepunt schijnen
te stuwen. Hier en daar komen dan
wat kraaltjes en lovertjes het effect op
een bepaald punt wat versterken. Maar
nergens leidt zulk een nevenaccent de
aandacht van de hoofdzaak af. Er is
een zuiver afgewogen evenwicht in dit
verfijnde spel van lijnen en kleuren.
Er is nog een andere kant in dit
werk. Mops Koeman heeft een sterk
gevoel voor humor. Zo kan er plotse
ling uit haar handen een stuk applica-
tiewerk komen van een sterk vertel
lend karakter, waaruit blijkt, hoeveel
genoegen zij heeft beleefd aan „het
geval" op zichzelf. Dan ziet men b.v.
een vreselijk benauwd negertje op een
zwarte stier het beeldvlak inrijden;
een paar zwarte meiskes beschouwen
deze wilde rit rnet kennelijke ontstel
tenis. Hier wordt dus een klein ver
haal verteld. Maar zie nu eens, met
hoeveel gevoel voor de kleur en het
karakter van het materiaal dat ge
beurt. Een fond van twee fijne tinten
grijs draagt de uit lapjes en stukjes
peau de suede en leer samengestelde
figuurtjes. Reepjes raffia, kleine kraal
tjes en draadjes zijde suggereren een
hele begroeiing van gras en bloemen.
En dan is er nog een cactus van tule
en zijde, met rode bloemen. De kraal
tjes brengen kleine tintelingen in het
overwegend doffe materiaal.
Ook hier verfijning, in kleuren zo
wel als in materiaalkeuze. Zij ver
klaart, waarom bij voorkeur oude ma
terialen, zoals zijde, tule en kant met
hun mooie verzonken kleuren worden
gebruikt, waarom vilt vrijwel en wol
geheel ontbreekt. Want het ene is te
stug, het andere te grof, uitsluitend
geborduurd werk spreekt haar boven
dien niet genoeg. Slechts in een zeer
enkel stuk van grote afmetingen heeft
zij uitsluitend met wol gewerkt.
Maar haar kracht ligt in de kleine
stukken, en in een verfijning, die in de
humor haar tegenwicht vindt. Beide
spreken, behalve uit haar borduur
werk. ook uit de poppen, die zij eens
maakte en die thans met een enkel
specimen van haar borduurkunst het
"ouderlijk huis aan het Wiertdijkje te
Bergen sieren.
D. P. V. WIGCHEREN
Mops Koeman aan het werk
MD SEA
MUSEUM VAN OUDHEDEN: Oude
Prinsweg. Dagelijks geopend van
10—12 uur en van 1416 uur.
ANTIQUARIAAT. Het Boerenhuys,
Ruïnelaan 8, gehele dag geopend.
ANTIQUARIAAT: Bergensche Kunst-
handel, tot 's avonds 10 uur. Kunst
nijverheid.
EXPOSITIES
HUIS MET DE PILAREN: Bovenzaal:
Gé Koeman, Schilderijen miniaturen
en tekeningen. Dagelijks geopend tot
22 uur.
DE RUSTENDE JAGER: Kunstenaars
Centrum, Bergen tot 7 Augustus.
Schilderijen Jaap de Carpentier.
CHANTE MERLE: Kerkepad 1. Da
gelijks tot 22 uur Arend Bos Eyssen.
ATELIER Zuidlaan 15: 25.30 uur.
Ook Zondags: Kunstnijverheid en
beeldhouwwerk van Hilde Birnie,
Marijcke Visser, Rudi Arens, Ellen
Buys en marionetten van Jan Er-
kelens
ATELIER JACK J. KOEMAN, Wier-
dijk 12: Expositie eigen werk.
SPORT
DANCING DE RUSTENDE JAGER:
Iedere Maandag 8 uur Bridgen. Ook
voor gasten toegankelijk.
EXCURSIES
Iedere Maandagavond in het DORPS
HUIS lezing met kleurenprojectie en
geluidopnamen.
Dagelijks excursies onder leiding van
Jan Ivangh.
AMUSEMENT
CAFé-RESTAURANT: DE RUSTENDE
JAGER: Dagelijks Trio Pim Tholen.
Vrijdags Trio Jacoda met zang van
Dorthy Morris.
CAFé-RESTAURANT DE OUDE
PRINS: Dagelijks te 7.30 u.: Trio
Gé Bakker.
DANCING: Café Nieuwendijk: Öage-
lijks 202 uur 's nachts: De Vier Ar-
ditis Dameskapel.
BAR DE LA RUÏNE: Ruïnelaan: Dage
lijks bar-entertainment Jackson en
Stevens.
LA CUBANA: Dagelijks Max Woiski
van 202 uur 's nachts. Vrijdag en
Zaterdag tot 4 uur. Latinclub Night-
bar.
CAFé TOM. Waagplein Alkmaar. Licht
show. Donderdags, Zaterdags en Zon
dags: muziek.
DOKTERSDIENST
De doktersdienst op Zondag a.s. wordt
waargenomen door de arts A. H.
van Gelder, tel. K 22082027.
Een specimen van haar kunnen
DARENDJE BAZZEROET
en wij hadden ons neer
gezet op het terrasje van
„De Oude Prins", hij met
een glaasje prik-prik en
wij met iets, dat van bui
ten precies water leek.
Maar laat u niet bedotten,
hoor, het was iets anders.
Het was er wat je noemt
gezellig, al zagen we de
oude meneer Prins zelf he
lemaal niet. Er was een
strijkje, dat tussen de men
sen op het terrasje liep te
freewheelen, met grof ne
géren van een dame met
groot schouderbloot, die bij
de piano (de man, die dat
ding bediende kón natuur
lijk niet weg) een lied zong
over een andere vrouw, die
geprezen werd als iemand
met een wipneus en een
kersenmond. Een leuk lied.
„Wat doe-ne die grote men
sen toch gek", smiespelde
Barendje boven zyn prik-
prik. „Als dat mens zon-der
kraag aan haar jur-rek zo
iets zou zég-gen o-ver een
an-de-re vrouw, zou ie-der-
een haar verbaasd aan-kij-
ken. Maar zing-en mag je
al-les, lijkt het wel. Je moet
ze maar eens ho-ren, als ze
ge-woon doen. Dan is het:
„O Gut, be-doel je dat kind
met die Pe-ki-ne-zen-snoet,
en die vol-le lip-pen?"
Trou-wens", Barendje
werd diep ernstig ,.je
moest ei-gen-lijk te doén
hebben met ie-mand, die
een ker-sen-mond heeft.
Tien te-gen één, dat 't een
hart-pa-sjent is. En al was
ze dat niet, dan is 't toch
nóg geen gezicht. Hebt u
wei-eens een kers goed be-
ke-ken? Dat is toch geen
kleur om op je lip-pen te
hebben? En dat steel-tje
er-an! Ik vind het maar een
door
0W> mm
ALBERIK
mal-le boel. Als je een lied
zou zing-en over het meis
je met een aard-bei-en-
neus, of een au-gur-ken
oog, of een ba-na-nen-oor,
zou ie-der-een je uit-la-
chen. Hou-den jullie er
soms beecherm-de fruit-
soor-ten op na, met die ge
lei-de e-koo-noo-mie?" En
kele ogenblikken lang over
dacht Barentje de conse
quentie van zijn woorden.
„Ik vind een aard-bei lek-
ker-der dan een kers. Die
zijn al-tijd zuur om de pit,
en een ba-naan vind ik ook
heerlijk. Geef mij maar een
meis-je met een ba-na-nen-
mond, als ik kie-zen mag."
Er dreigde een plaatselij
ke bui en daarom rekenden
we af. „Inclusief", zei de
ober, een bedrag noemend.
„Waarom geef je nou een
fooi?", vroeg Barendje. „Dat
is omdat die man ons een
dienst bewijst, Barendje",
zeiden we plechtig, blij zo
direct een antwoord te heb
ben. „Ik dacht dat dienst
en al-tijd gra-tis wa-ren",
zei Barendje. „Laatst las ik
in een boek van een dap-pe
re jong-en. die een rij-ke
man red-de. „Vraagt u
maar al-les wat u wenst",
zei die rijk-aard, en ik zal
het je ge-ven". Maar die
jongen zei, dat hij wel een
smeer-lap zou zijn, als hij
daar-voor geld aan-nam.
Als u wéér in het wa-ter
valt, zou ik u er wéér uit-
ha-len, zei hij."
„Ja, maar", kwamen wij,
„dat is iets heel anders. Die
dappere jongen had iemand
het leven gered en zulke
diensten zijn immers niet te
betalen? Toch is het gek,
mopperde Barendje. „Als
die dap-pere jong-cn nou
ge-zegd had: „Meneer, dat
is dan vijf-en-twintig- tach
tig, inclusief"? Dat zou toch
kun-nen? Maar dan zou
den ze hem een smeer-lap
heb-ben ge-noemd. En die
o-ber brengt je al-leen maar
een glaas-je dit of dat, en
die houdt er me-teen ziin
hand voor op."
„Maar die moet er van
leven. Barendje, probeerden
wij deze moeilijke materie
duidelijk te maken. „En de
bad-mees-ter dan? Die moet
toch ook leven van het
diens-ten be-wij-zen, maar
die brengt je niks in re-ke
ning, als hij je uit het wa
ter haalt. Een vreem-de
boel. hoor."
De juffrouw met de
schouders hief op dit ogen
blik een lied aan over een
meisje met appelwangen.
Voor Barendje met nieuwe
bespiegelingen zou komen
we hoorden hem reeds
zachtjes „ap-pel-moes" zeg
gen voerden we hein
mee naar buiten.