De grenzen van het financieel
mogelijke zijn bereikt
Begrotingsvergelijking
Bemiddelen van het Rijk
in vergelijking tot 1953
NOG MEER AMBTENAREN
Het niveau der Rijksuitgaven
Economische toestand gunstig
De watersnood deed
zich gelden
De kasontwikkeling
van het Rijk
Commissie vroe
f 200 milliot
Antillen aanvaa
Nederlands vooi
Alphen aan de
koopt Avifaim
Herstel oorlogs- en watersnoodschade
Andere middelen
DE BEGROTING IN CIJFERS
Onderwerpen van staatszorg
Dertig procent van
nationaal inkomen
Nationale schuld
Kleine commissie
spoedig vergaden
Voor f. 400.000
De kans op regt
wordt groter
DINSDAG 15 SEPTEMBER 1953
[)E huidige minister van Financiën zet aan het einde van de Milioencn-
nota een traditie voort. Evenals zijn voorganger behandelt hij dan de
aspecten waartegen de financieel-economische politiek van de regering
inoet worden gezien. Men kan inderdaad de ontvangsten- en uitgaven-
politiek van de Staat niet uitsluitend beoordelen naar budgetaire maat
staven. Zij dienen te worden afgestemd op de algehele economische ont
wikkeling van de volkshuishouding. Bovendien dient het beleid bij te
dragen tot de oplossing van bestaande structurele problemen. Dit laatste
aspect is onder de huidige omstandigheden van bijzonder belang.
Na een neergaande periode ln 1951
en 1952 heeft de binnenlandse bedrij
vigheid zich in de eerste helft van dit
jaar duidelijk hersteld. De industriële
productie bereikte haar tot dusver
hoogste stand. Ook de werkloosheid
vertoonde in de loop van dit jaar een
Opmerkelijke daling.
Naast de door de Regering getroffen
werkverruimende maatregelen zijn het
vooral de omvangrijke herstelwerk
zaamheden in verband met de waters
nood geweest, die de bedrijvigheid in
dit jaar merkbaar hebben gestimuleerd.
De verliezen en de schade, die door de
stormramp zijn ontstaan, zijn ernstig.
Alleen de rechtstreekse gevolgen van
de watersnood voor de Rijksfinanciën
zullen, zoals bekend, naar voorlopige
schatting resulteren in een stijging van
de Rijksuitgaven met ten minste 800
jnillioen. Wel mag het een gelukkige
omstandigheid worden genoemd, dat de
ramp ons land trof op een tijdstip,
waarop de financiële toestand geleide
lijk zo zeer was versterkt, dat ingrij
pende beperkende maatregelen achter
wege konden blijven. Deze bleven,
Voorzover het budget betreft, beperkt
tot het terugnemen van een deel van
de voor het verruimen van de werkge
legenheid toegestane middelen.
Op grond van het voorgaande con
stateert de Minister van Financiën met
voldoening, dat de huidige economische
toestand in verschillende opzichten als
gunstig is aan te merken. Daartegen
over mag echter niet uit het oog wor
den verloren, dat op langere termijn
ons land zich nog steeds voor de zware
taak ziet gesteld, werkgelegenheid te
scheppen voor de gestadig groeiende
beroepsbevolking. Het is in verband
daarmede een ongunstig verschijnsel dat
de investeringsactiviteit thans een zeke
re terugslag blijkt te vertonen. Het
vraagstuk van de werkgelegenheid op
lange termijn eist hierdoor meer nog
dan tevoren de voortdurende aandacht
op. Ook in dit geval heeft de wense
lijkheid tot aanpassing van de econo
mische politiek zijn weerslag gevonden
ln het financiële beleid. Tezamen met
de noodzaak van budgetaire compen
satie van een deel der komende huur
verhoging en de wenselijkheid van ver
lichting van belastingdruk voor ver
schillende inkomensgroepen is het ver
langen, de werkgelegenheid op lange
termijn te bevorderen door middel van
het scheDpen van versterkte prikkels
tot investering, de drijfveer geweest tot
het indienen van het complex van
voorstellen tot belastingverlaging, dat
thans .bij de Staten-Generaal aanhan-
g'g is. Deze maatregelen zullen, ge-
z;"n de terugwerkende kracht van
sommige daarvan, het budgetaire beeld
voor 1953 enigszins beïnvloeden. Hun
effect zal zich echter in hoofdzaak eerst
ten aanzien van de begroting 1954 doen
gelden.
De belastingverlagingen zijn er mede
de oorzaak van, dat in 1954 in samen
hang met de financiering van de Rijks
begroting naar alle waarschijnlijkheid
een belangrijk kastekort zal optreden.
Het ware overigens onjuist, de moge
lijkheden tot belastingverlaging uit
sluitend te toetsen aan het beeld van
de begroting 1954 en het daaruit voort
vloeiende monetaire perspectief. De
belastingverlagingen immers beogen
onder meer de productieve krac'-t van
de Nederlandse volkshuishouding op
lange, termijn te versterken en zij zul
len ook gedurende latere jaren de
budgetaire en monetaire toestand be-
invloeden.
In het voorgaande zijn enkele alge
mene gezichtspunten bezien, die bij het
beoordelen van de begroting 1954 van
betekenis zijn. Kenmerkend voor deze
begroting is enerzijds het bü voortdu
ring hoge niveau der uitgaven (niet
slechts in absolute zin, doch ook in
relatie tot het nationale inkomen). Het
nog steeds hoge peil der militaire uit
gaven. de voortgaande uitkeringen van
oorlogsschade, de nog altijd omvang
rijke lasten van de nationale schuld,
de uitgaven als gevolg van de waters
nood, zomede de bedragen gemoeid met
een groot aantal verdere noodzakelijke
voorzieningen, verklaren dit beeld. An
derzijds staat de nieuwe begroting in
het teken der belastingverlagingen.
Zoals in hetgeen eerder werd opge
merkt ligt besloten, zijn het vooral
structurele overwegingen geweest, te
weten de belangen van de werkgele
genheid op lange termijn, die tot deze
verlagingen de aanleiding hebben ge
vormd. Daarnaast heeft de wenselijk
heid van een verlichting van belasting
druk voor verschillende inkomensgroe
pen een rol gespeeld.
De begroting 1954 vormt, gezien de
omvang van het te verwachten kaste
kort en de daarvoor aanwezige dek
kingsmogelijkheden. een aanwijzing,
dat - mede als gevolg van de voorge
stelde belastingverlagingen - de gren
zen van het in het komende jaar finan
cieel mogelijke kunnen geacht worden
te ziin bereikt.
UET BEELD van de kasontwikkeling
in 1954 is belangrijk ongunstiger dan
dat voor 1953. Een van de oorzaken is
de te verwachten stijging der militaire
uitgaven. Voorts vloeit de achteruitgang
o.m. voort uit enige verdere daling van
de kasontvangsten uit hoofde van belas
tingen in samenhang met het ten einde
lopen van de inhaal van belastingach
terstand, terwijl ook de belastingverla
gingen hun invloed zullen doen gelden.
De vraag rijst, of het Rijk ter dek
king van het genoemde tekort in 1954
voldoende middelen zal kunnen aan
trekken. De te ontvangen tegenwaarde-
gelden moeten daarbij in eerste instan
tie buiten beschouwing blijven, aange
zien het beschikbaar komen dezer mid
delen niet gepaard gaat met het ont
trekken van middelen aan het verkeer
in het komende jaar.
De dekkingsmogelijkheden dienen ui
teraard te worden bezien in samenhang
met de behoeften van de lagere pu
bliekrechtelijke lichamen en van de
particuliere sector. De gegevens daar
omtrent zijn slechts globaal. Blijkens
ervaring hebben de lagere publiekrech
telijke lichamen (exclusief de over
heidsbedrijven) een jaarlijkse behoefte
aan dekkingsmiddelen in de orde van
grootte van 800 millioen. De particuliere
sector is in het recente verleden niet
slechts in staat geweest, de eigen fi
nancieringsbehoeften, in totaal gezien,
te dekken, maar heeft, afgezien van de
via de levensverzekeringmaatschappijen
en pensioen- en verzekeringsfondsen
beschikbaar komende middelen ad glo
baal 800 millioen, de laatste anderhalf
jaar aanzienlijke financieringsover
schotten kunnen kweken. In 1952 was
de Overheid dan ook in staat een be
drag van rond 1,5 milliard op de kapi
taalmarkt op te nemen. Indien zich
geen onverwachte ontwikkelingen voor
doen, zoals een plotselinge sterke stij
ging van de voorraad vorming, mag in
grote trekken voor de naaste toekomst
een voortduren van deze situatie wor
den verwacht.
Dit betekent, dat de financieringste
korten van het Rijk en de lagere pu
bliekrechtelijke lichamen slechts dan
uit beschikbaar komende nieuwe bespa
ringen zouden kunnen worden gedekt,
indien en voorzover het totale door het
Rijk te financieren uitgavensaldo een
bedrag in de orde van grootte van 700
5 800 millioen niet zOu overtreffen. Het
geschatte kastekort voor 1954 beloopt
in het gunstigste geval 800 millioen,
zonder dat daarbij, zoals gezegd, nog in
aanmerking zijn genomen de niet neu
trale bestedingen van tegenwaarde-
gelden en de uitgaven, waarvoor nog
geen wettelijke regeling is tot stand
gekomen.
UET RIJK heeft uiteraard andere in-
komsten dan alleen uit belastingen.
Daar ziin de eigenlijke staatsbedrijven,
de Nederlandse Bank en enkele be
drijven in de particuliere sector, waar
bij het Rijk is geïnteresseerd. Hoewel de
bedrüfsbaten van het staatsbedrijf der
PTT onder invloed van de regelma
tig toenemende verkeersomvang een
geleidelijke stijging blijven vertonen,
stijgen de bedrijfslasten eveneens, zo
dat na afschrijving op basis van de fis
cale normen voor het eigenlijke ver-
keersbedrijf geen winst resulteert. Wel
is een bedrag van rond 12 millioen op
gebracht wegens de door de PTT aan
het Rijk verschuldigde uitkering ad
3,5 procent over de externe baten van
de verkeersdiensten.
Voor de Staatsmijnen worden voor
1954 .bevredigende resultaten verwacht.
Na tegoedschrijvingen van 4 millioen
aan de reserverekeningen kan aan het
Rijk 8 millioen worden uitgekeerd.
De winst van de Nederlandse Bank
ls voor 1954 geraamd op 3 millioen, 7
milioen minder dan voor 1953. Deze la
gere raming houdt verband met de
verwachting, dat de vermindering van
de rentebaten zich in 1954 nog ster
ker zal doen gevoelen dan in 1953.
De geraamde winstaandelen van het
Rijk in de N.V. Nederlandse Aardolie-
mij. bedraagt 1.2 millioen. in de Zout-
industrie 0,3 millioen. Hoogovens en
Staalfabrieken 1,3 millioen.
Vergelijkend overzicht van de belastingmiddelen voor 1953 en
(in duizenden guldens)
Omschrijving
I- Kostprijsverhogende belastingen.
a. Vereveningsheffing
b. Herkapitalisatie- en superdividendbelasting
c.' Motorrijtuigenbelasting
d. Invoerrechten
e. Accijns op mousserende gegiste dranken
f. Accijns op gedistilleerd
g. Accijns op bier
h. Accijns op suiker
i. Accijns op tabak
j. Belasting op gouden en zilveren werken
k. Omzetoelasting
1. Pochten van zegel
m. Rechten van registratie
Oorspr.
raming
1953
240.000
Memorie
80.000
400.000
6
100.000
17.000
45.000
305.000
1.200.000
40.000
45.000
Nadere
raming
1953
235.000
Memorie
80.000
400.000
6
110.000
17.000
95.000
325.000
1.140.400
35.000
45.000
1954
Raming
1954 3)
250.000
Memorie
85.000
400.000
7
110.000
17.000
60.000
340.000
1.140.000
37.000
47.000
Totaal
II. Belastingen op winst, inkomen en vermogen
a. Inkomstenbelasting, na aftrek
van voorheffingen
b. Vermogensbelasting van
natuurlijke personen
c. Vennootschapsbelasting
d. Loonbelasting
e. Dividendbelasting
f. Commissarissenbelasting
g. Rechten van successie,
overgang en schenking
Totaal
Totaal der sub I en H
genoemde belastingen
Aandeel Gemeentefonds
Aandeel Provinciefonds
Aandeel Landbouw-Egalisatiefonds
2.472.006 2.482.406 2.486-007
Ten bate van de Rijksbegroting
875.000
1.025.000
940.000
85.000
775.000
650-000
65.000
9.500
88.000
850.000
680.000
80.000
11.000
90.000
825.000
630.000
80.000
11.000
90.000
85.000
85.000
2-549.500
2.819.000
2.661.000
5.021.506
5.301.406
5.147.007
483.482
31-450
7.500
647.160
33.354
8.250
624.488
32.185
8.250
522.432
688.764
664.923
4.499.074
4.612-642
4.482.084
OMSCHRIJVING
ONTWERP
BEGROTING 1954
GEWONE DIENST:
Uitgaven
Middelen
4.309
4.762
Voordelig saldo
453
BUITENGEWONE DIENST I: (Uitgaven en
ontvangsten van aflopend karakter)
Uitgaven
Middelen
1.052
298
Nadelig saldo
754
LANDBOUW-EGALISATIEFONDS:
Nadelig saldo
100
GEWONE DIENST, BUITENGEWONE DIENST I
EN LANDBOUW-EGALISATIEFONDS Nadelig saldo
401
BUITENGEWONE DIENST n
(Kapitaalsuitgaven en -ontvangsten)
Uitgaven
Middelen
1.051
457
Nadelig saldo
594
GEHELE DIENST: (inclusief nadelig saldo
Landbouw-Egalisatiefonds)
Uitgaven
Middelen
6.512
5.517
Nadelig saldo
995
Bj) de raming van de belastingmiddelen is rekening gehouden met de
hudgetaSre gevolgen van de bij de Staten-Generaal aanhangig ge
maakte wijzigingen van de belastingwetten. Geen rekening is gehouden
met de toeneming van de belastingopbrengst als gevolg van de tot aan
vullende compensatie van de huurverhoging strekkende loonsverhoging.
Anderzijds zijn ook de financiële gevolgen van de met de compensatie
samenhangende verhoging van de lonen en salarissen van het rijks
personeel en die van verdere daarmee samenhangende hogere uitgaven
buiten beschouwing gelaten.
Voorts is geen Tekening gehouden met een aantal ln 1954 met stellig
heid te verwachten uitgaven: uitkering aan Nederlanders, die geduren
de de Japanse bezetting zijn geïnterneerd; kosten noodvoorziening
ouden van dagen wegens vrijstelling van een tweede bedrag van f 100
aan eigen inkomsten van de inkomensaftrek; compensaties aan pro
vinciën en gemeenten in verband met de verlaging van de personele
belastingen in verband met de afschaffing van schoolgeld voor lager
onderwijs; voor welke doeleinden circa 250 millioen uitgaven zullen
moeten worden gedaan.
1 Dcfcnsit
2 Politic en Justitie
3 Onderwijs en
Cultuur
4 Wotcrstaot en
Verkeer
5 Handel en Nijverh
Land-en Tuinbouw
Veeteelt-Visserij
6 Sociale voor j
Emigratie en Volks
gezondheid
Volkshuisvesting
7 Herstel oorlog»
schade
8 Nationale schuld
9 Uitgaven waters
nood
10 Overige posten
ZWABTl CmKtlRANO
GEWONI DIENST
•UrrENGEWONt DIENST 1-
LANDBOUW EGALISATIEFOND»
1WITTI ClAKUAAHO
BUITENGEWONE CMENST 8
ITSaE
1) In dit overzicht zijn niet vermeld
de vermogensaanwasbelasting en de
vermogingsheffing ineens, waarvan de
opbrengst voor 1954 is geraamd op
resp. f 40.000.000 en f 10.000.000. Voorts
zijn niet opgenomen de Rijksbelastin
gen, welke de Rijksbegroting in engere
zin niet ten goede komen (Grondbe
lasting en personele belasting). Zoals
bekend ontvangen het Gemeentefonds
en het Provinciefonds een aandeel in
de sub I en II genoemde belastingen,
met uitzondering van de verevenings
heffing en de motorrijtuigenbelasting
Overeenkomstig het ontwerp van wet
financiële verhouding Rijk-Gemeenten,
is het aandeel in de daarvoor aangewe
zen Rijksbelastingen, zowel voor 1953
(herzien) als voor 1954 gesteld op 13
pCt. Het aandeel van het Provincie
fonds bedraagt 0,67 pCt.
2) De ramingen der kohierbelastingen
ziin exclusief de invloed van het in
halen van achterstand.
3) Bij het opstellen der ramingen is
geen rekening gehouden met een loons
verhoging ter compensatie van de
huurverhoging.
ln de hier navolgende tabel zijn enige gegevens vastgelegd met betrekking
tot het verloop van de sterkte van het burgerlijk Rijkspersoneel.
Opgemerkt zij, dat in het overzicht van de werkelijke sterkte te beginnen
met 1953 als peildatum is genomen de laatste dag van de in aanmerking
komende maanden, teneinde aansluiting te verkrijgen met de betreffende
maandelijkse publicaties van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Uit deze gegeven blijkt, dat de sterkte in de begroting van 1954 een niet
onbelangrijke stijging te zien geeft ten opzichte van die van 1953. Deze
stijging wordt in hoofdzaak door het Departement van Oorlog veroorzaakt
in verband met de verhoogde militaire inspanning en als gevolg van het
streven naar vervanging van militairen door burgerpersoneel.
Begrotingssterkte
Burgerlijk Rijkspersoneel
exclusief Oorlog en Marine
Personeel in vaste en
tijdelijke dienst
Personeel op
arbeidsovereenkomst
Sub-totaal
Burgerlijk Rijkspersoneel
Oorlog en Marine
Personeel in vaste en
tijdelijke dienst
Personeel op
arbeidsovereenkomst
Sub-totaal
Totaal-Generaal
Werkelijke sterkte
1 Jan. 31 Jan. 30 Juni
1952 1953
1953
1954
1953
48.832
25,475
51733
23.101
52.941
22.878
57.785
21.003
60.586
19.701
74.307
74.834
75.819
78.788
80.287
6241
7.732
8.383
11.101
14.816
15.077
17.088
17.310
13.739
14.673
21.318
95-625
24.820
99.654
25.693
101.512
24.840
103.628
29.489
109.776
Omschryving
Oorspronkelijk
Herzien be
Ontwerp
vastgestelde
grotings
begroting
begroting 1953
beeld 1953
1954
Gewone Dienst
Uitgaven
4.096
4.332
4.309
Middelen
4.763
5.049
4.762
Voordelig saldo
667
717
453
Buitengewone Dienst I
(Uitgaven en ontvangsten van
aflopend karakter)
Uitgaven
Middelen
Nadelig saldo
Landbouw-Egalisatiefonds
Nadelig saldo
Gewone Dienst,, Buitengewone
Dienst I en Landbouw-Egalisatiefonds
Voordelig/Nadelig saldo
Buitengewone Dienst II
(Kapitaalsuitgaven en -ontvangsten)
Uitgaven
Middelen
Nadelig saldo
Gehele Dienst
Uitgaven (inclusief nadelig saldo
Landbouw-Egalisatiefonds)
Middelen
Nadelig saldo
598
88
510
80
77
616
274
642
5.690
5.125
566
1059
528
531
126
1.052
298
754
100
60 401
1.044
388
656
6.561
5.965
596
1.051
457
594
6.512
5517
995
^ANNEER we de uitgaven van de ge
hele dienst van het Rijk in een
historisch verband plaatsen door ze te
vergelijken met het nationaal inkomen
dan blijkt, dat terwijl de begroting ln
1946 47 procent van het nationaal in
komen bedroeg (4635 millioen op 9930
millioen), in 1950 27 procent (4868 mil
lioen op 17.720 millioen), voor 1954
met inbegrip van de uitgaven voor de
watersnood het percentage oplopend is,
nl. 30 procent: 6512 millioen op een na
tionaal inkomen van 21.260 millioen.
De minister merkt hierbij op, dat
de huidige stijging toe te schrijven
is aan het feit, dat het nationaal inko
men slechts in geringe mate toeneemt
terwijl de uitgaven sterk stijgen.
Gedurende de laatste jaren is de
sttiging van het uitgavenpeil vooral
veroorzaakt door de militaire uitgaven
alsmede door de uitgaven voor sociale
voorzieningen, volkshuisvesting, onder
wijs en cultuur en voor waterstaat.
De minister tekent hierbij aan, dat
hij in deze ontwikkeling zekere geva
ren ziet. Hoezeer ook alle uitgaven op
zichzelf bezien redelijk en verantwoord
moeten worden geacht, de voor dek
king benodigde middelen vragen van
onze volkshuishouding zware offers,
Tussen de uitgaven en de middelen be
staat natuurlijk een onverbrekelijk
verband. Veronachtzaming daarvan zou
op den duur onze staatshuishouding en
ook onze nationale economie in ernsti
ge moeilijkheden brengen.
De minister heeft zich beraden ovei
de vraag in hoeverre het mogelijk en
wenselijk moet worden geacht, de min
of meer omslachtige begrotingsproce
dure te vereenvoudigen voor die budge
taire mutaties, welke geen princiDiële
betekenis bezitten. Naar zijn oordeel
zou een dergelijke vereenvoudiding
kunnen bestaan in het creëren van een
ruimere af- en overschrijvingsmogelijk
heid voor enkele uitdrukkelijk aan te
wijzen groepen van uitgaven. Binnen
deze groepen zou af- en overschrijving
kunnen plaats vinden bü besluit van
de beherende minister.
De minister van Financiën heeft ge
meend, bü wijze van proef een stap
in deze richting te moeten doen. In
verschillende begrotingshoofdstukken
is daarom een nieuw artikel opgeno
men, krachtens hetwelk overschotten
op bepaalde artikelen kunnen worden
overgeschreven naar gelijksoortige an
dere artikelen, waarop een tekort is
ontstaan. Aangezien bij de samenstel
ling van de groepen van uitgaven,
waarvoor deze regeling geldt, slechts
zijn aangewezen de belangrijkste be
heerskosten van het regeringsapparaat
en het uiteraard niet in de bedoeling
ligt, daarvan gebruik te maken ten be
hoeve van beleidsbeslissingen, wordt
gemeend, dat op deze wijze de omvang
der suppletoire begrotingen aanmerke
lijk kan worden beperkt, zonder aan
tasting van de reële betekenis van het
budgetrecht der Staten-GeneraaL
j^LIJKENS het in de Millioenen-
nota opgenomen overzicht van
de Nationale Schuld heeft de da
ling van de totale Staatsschuld,
die vn de 12 maanden, eindigende
30 Juni 1952, 1.795 millioen had
belopen, zich in de periode 1 Juli
1952 tot 30 Juni 1953 verder voort
gezet, ditmaal met een bedrag
van 818 millioen, waarvan 598
millioen betrekking heeft op de
binnenlandse en 220 millioen op
de buitenlandse schuld. DE TO
TALE SCHULD PER 30 JUNI
1953 BEDRAAGT 22.800 MIL
LIOEN GULDEN.
oplossing kruiswoordpuzzle
Horizontaal: I oogst, 4 set, 7 vorst,
10 uitgave, 11 droom, 12 aal, 13 radijs,
14 uil, 16 kol, 18 Napels, 21 Beerta 24
TT'er, 26 pets, 27 vals, 29 reder, 30 poen,
33 Abe, 34 ore, 35 Kelt, 37 oksel, 39
Arie, 30 opa's, 42 last, 44 akkers, 46
voorts, 49 iep, 51 Sam, 52 broos, 53 out,
bloem, 56 massage, 57 Nanda, 58 Tom.
59 rijles.
Verticaal: 1. orden, 2 groep, 3 tumult,
4 stal, 5 ega, 6 talk, 7 verlet 8 radar,
9 Tosca, 15 Iser, 17 Ober, 19 arabesk,
20 ets, 22 esp. 23 toerist, 25 reeks, 28
pegel, 27 vak, 28 lel, 31 oor, 32 nee, 38
toe. 37 oase. 38 lava, 39 ATO, 41 prisma.
43 somber, 44 Ambon. 45 kroon, 47 riool,
48 Samos, 50 post, 51 stam, 54 u.s.o.
antwoorden hersengymnastiek
1. Op een hondenkar. 2. Ruim 3.5
millioen kilogram. 3. In de Amer. Staat
New York. 4. De Britse majoor Regi
nald Cave. Hij viel namelijk in slaap,
terwijl hij rookte. Het gevolg was, dat
rijn pijp op de grond viel, waardoor een
brand ontstond, die het hele huis, waar
van de majoor een flat bewoonde, in de
as legde. Dit pijpje kwam de majoor op
7500 gulden te staan. 5. In koffie,
cacao en thee. 6 Voorwerp, waarmede
de misdrijf gepleegd is of dat, waarop
het misdrijf gericht is b.v. een gestolen
voorwerp. - 7 F. Schmidt. 8. Ver
slagenheid, ontsteltenis, schrik 9. XCIX
of IC. 10. Van het Britse eiland MAN.
(JIT EEN ZOJUIST dooi
Tweede Kamer gerichte r
terstallige salarissen, uitki
offers in totaal een bedraj
nota, aldus de ministers,
ral de regering met vooi
voorgestelde maatregelen
De Commissie achterst!
Indonesië heeft in liaa
dat Nederland een bedrag
categorie oorlogsslachtoffe
namelijk de betaling door
salarissen, die gedurende c
rechthebbenden konden w
goeding van materiële oor
malige Nederlands-Indië, i
„delegaties" (bedragen, ge
aan verwanten van in Ned'
T\E COMMISSIE verklaart
rapport zich te onthouden
oordeling der vraag, of en hc
een verantwoordelijkheid va:
land ls voor al hetgeen er in
malige Nederlands-Indië is
doch bepleit deze zaak ni(
staatsrechtelijk juridisch, ma;
ook uit morele gezichtshoek i
'.Vat betreft de zgn. reh
regelingen, aldus het rapport,
stelling van deze uitkeringen
de in twee stadia en de twe
van de slotuitkering is door
grote meerderheid der an
nog steeds niet ontvangen. Oc
palingen omtrent ouderdon:
ningen van particulieren zijn
toe een dode letter gebleven.
De commissie is het niet i
het standpunt der regering,
goeding voor huisraadschac
worden geacht mede te zijn
ln de slotrehabilitatie-uitkei
meent, dat de huisraadschade
RET antwoord van de
landse Antillen op de
voorstellen van Nederlands
die beogen een grondslag te
voor een voortzetting v
Ronde Tafel-Conferentie i
West, is naar Nederland
den. De Nederlandse Antil
unaniem van oordeel, dat
derlandse voorstellen prir
aanvaardbaar zijn. Wel d
zij er op aan, dat zo spoed
gelijk de kleine commisi
eenkomt. De Antilliaanse
tie is gereed en bereid al
beer op te treden.
Naar wij vernemen, is er
curatoren in het faillissemen
de N.V. Britimy en bet colle
B. en W. van Alphen aan de
een accoord bereikt over de
koop van het vogelpark A
na door de gemeente. Cur
hebben erin toegestemd, het
in zijn geheel voor de son
f 400.000 aan de gemeente ov
doen.
Gisteravond is een raadsve
ring gehouden, waarin het des
fende voorstel van B. en W. na
debatten met 15 tegen 4 stemmer
aangenomen. Het was nodig
nog Maandagavond een besluit
genomen, opdat het nog heder
Gedeputeerde Staten zal kunnen
den bekrachtigd.
Op 2 October zullen in het
haus te Scheveningen de Europese
kampioenschappen voor professional:
worden gehouden.
JUA ZATERDAG is het weer
langrijk beter geworden. C
teren, nadat de mist was op
trokken had het weer een vri
delijk karakter, al was het p<
merkbaar dat wij in de herfst
ten. De wind uit het Zuu
voert warmere lucht aan, m
het ziet er naar uit, dat de vre
de van korte duur zal zijn. 1
Zuidwesten van Engeland ko
een depressie tot ontwikkel
die vandaag geleidelijk de beu
king zal doen toenementen
de kans °P regen eveneens pro
wordt. Hier in de kustprovin
zijn in de komende dagen bu
mogelijk, waarvan enkele mo
lijk met onweer gepaard ga
Ook op wat langere termijn i
zien, blijft het weer nog wiss
valligal zal de temperati
aanmerkelijk aangenamer z
dan verleden week