IJSKAP: BAKERMAT DER STORMEN
cahatoq^
De man uit Australië
JEUK
D.D.D.
Over de witte wildernis Semersuag heersen
de stilte, de wind, de koude en de dood
r
■P
Onder Groenlanders en Eskimo's (37)
EEN WERELDWONDER DAT NIET
TE BESCHRIJVEN IS
Het heldendom van
de poolreizigers
Anth. van Kampen
Eerste Nederlanders op de IJskap?
BOEKEN
BULLETIN
Sprekend verleden
Ons dagelijks feuilleton
Moeilijke kinderen
Radioprogramma
Luister eens naar;
PimPam Pom en de wonderlamp
WOENSDAG 7 OCTOBER 1Ü58
Een JAAR of wat gele
den las ik in een Ame
rikaans tijdschrift een ar
tikel van een USA-offi-
cier, die de kans had ge
had per vliegtuig over de
Ijskap te vliegen. Hij
schreef allerlei persoon
lijke indrukken op, en een
daarvan is me bijgebleven.
Het was deze:
„Als je de Ijskap niet
gezien ii 'bt, kan en wil
je het niet geloven hoe
'het is; nu heb ik hem ge
zien en ik geloof het nog
niet. Het is werkelijk: een
wereldwonder."
Met ons zevenen zijn
wij een paar dagen gele
den op de Ijskap geweest.
We waren er lang. Hoe
lang weet ik niet meer.
omdat in dit land nacht
en dag onmerkbaar in el
kaar overgaan en omdat
ons bij het ondergaan van
de IJskap noch de dag
noch de nacht interes
seerde.
leen wat suggesties geven,
wat losse notities verder
uitwerken. Nooit stond ik
voor een hopelozer, moei
lijker taak als journalist,
om dit in letters, in woor
den, in zinnen te moeten
Ik heb nu de plicht u
verslag uit te brengen
over Sermersuaq en ik zal
mijn best doen u èr enig
idee van te geven. Maar
ik weet bij voorbaat dat
ik zal falen. Dit is niet te
beschrijven. Zoals het
evenmin te fotograferen of
te filmen is. Ik kan u al-
gaan zeggen. Ik noemde
het al: de Sahara. Ja, een
woestijn van onderge
sneeuwd ijs. Langzaam
glooiend, traag oplopend
naar de hemel. Met een
vage. heiige kim. Wij lie
pen in de richting van die
kim. De Fransen voorop,
de sneeuw verkennend
met hun lange bergstok
ken en dan wij. We wil
den over die kim heen
zien hoe het da.ar was
hoe het verder ging....
ja, zo naïef waren wij nog.
Zo weinig wisten wij nog
van Groenland. Om te
menen dat de luttele voet
stappen van enkele uren
voldoende zouden zijn om
een nieuw deel, een ander
ontzaglijk brok van dit
ijs-continent, te zien. Die
kim kwam nooit een milji»
meter naderbij, Wij lie
pen in die richting en die
kim trok zich terug. En de
helling, de glooiing bleef
zoals zij was, toen wij de
grens tussen moraine en
I-Tskap overschreden had
den.
gOVEN ONS stond de zon als een geel-witte oal
en het licht van die zon werd duizend-, tien-
duizendvoudig gereflecteerd door die wereld van
sneeuw en ijs. Het licht brandde, stak en gloeide
in onze ogen, ondanks de perfecte sneeuwbrillen,
waarvan wij allen waren voorzien. Een zee van
licht, een oceaan van fonkelend, stralend, fel»
kaatsend licht. Teveel voor een mens, die vreemd
staat in zo'n wereld, teveel voor de man, die z'n
eerste aarzelende voetstappen op dit ontzaglijke
ijsfront heeft gezet.
Onder mij voelde ik de kou. Het was de kou
van zestig, honderd meter ijs waarover wij liepen.
Die diepte van het ijs werd steeds groter. Zij werd
vijfhonderd meteren achter de kim werd zij
er duizend. En nog verder, daar waar de IJskap
zijn grootste hoogte bereikt, daar is de dikte van
die IJskap drieduizend meter. Ge kunt dit soort
dingen zo simpel, zo eenvoudig neerschrijven met
een paar aanslagen op een kleine schrijfmachine,
Maar het ziclr realiseren, het zich pogen voor te
stellen, er zijn verbeeldingskracht bij actief te
makendat is iets anders.
Een sneeuwkap, vijf-zesde deel van dit Groen»
lands continent bedekkend, variërend in dikte
tussen de 60 meter en de drieduizend meter. Zo
iets kan een mens zich natuurlijk niet voorstellen-
Omdat Groenland's IJskap meer dan 500 kilo
meter breed is en 2000 lang,
Robert Chauchon zei me die dag: „Stel u voor
het smelt, al dit ijs en al die sneeuw, in één dag.
Dat zou betekenen dat al het water van alle
oceanen ter wereld tegelijkertijd 6 tot 8 meter
zou stijgen." Als ge u dit tracht voor te stellen,
lezer, hebt ge een flauw idee van de ontzaglijke,
gigantische afmetingen van dit plateau, deze
bakermat der stormen, der kou. Waar wij ston
den, daar werd voor een goed deel, op dat zelfde
moment, het Europese klimaat geboren. En meer
dan alleen het Europese. Ook een deel van Ame
rikaanse en Aziatische.
IIE WIND deed pijn aan mijn ge-
zicht en ik probeerde het te be
schermen. De Fransen lachten en ze
zeiden me dat het goed zomerweer
was. Zij kenden de IJskap anders.
Van de jaren dat ze hier winters
doorbrachten. Winters, levend in on
derkomens, uitgegraven in die
sneeuw en dat ijs. Ze leefden daar
als dieren onder de grond. Om bal
lons op te laten, teneinde de lucht
druk en de windsnelheid op grote
hoogten te meten. Om de tempera
turen te bepalen. Om door middel
van seismografisch onderzoek de
dikte van de IJskap te bepalen. En
de samenstelling van dit ijs. Hoe
oud het ishoeveel winters hier
boven op elkaar gestapeld liggen
wat zich onder de IJskap afspeelt
of, en zo ja, hoe het klimaat zich
hier bezig is te wijzigen
nniiiiitiiniiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiH
door
iinniniiiiininiHiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiintiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii!
Wetenschappelijk werk. verricht
door jonge Fransen, een arbeid, on
voorstelbaar zwaar en werkelijk;
een machtig avontuur. Een avontuur
dat ook levens eiste. Twee verdwe
nen in de Ijskap en zagen hun
vaderland, la douce France, nooit
terug. Twee onbekende namen, in
de schaduw van die grote naam van
de vermaarde Franse Pool-explora-
teur: Paul Emlle Victor, leider van
de Expeditions Polaires Francaises.
Ter wille van de wetenschap. Ter-
wille van gegevens, die de wereld
gebruikt en zal gaan gebruiken.
Weerberichten, klimaatveranderin
gen, Terwille van de mens, zlin werk,
zijn rondgang op aarde. En,,,,,,
laat ons het biddenniet meer
ten bate van een oorlog.
DE WIND, die pijn deed aan mijn
gezichten dan de verhalen
van die andere winden, die hier
straks, over een paar maanden, over
deze witte jungle, deze barre wil
dernis, jakkeren. Stormen, met een
snelheid van 100 mijl en méér per
uur. Temperaturen van 50, 60, 70
graden onder het nulpunt. Dat is de
Ijskap...,,, dat is de werkelijke,
IN EEN ons toegezonden schrijven van onze medewerker Anthony
van Kampen, lezen wü, dat door de leider der Franse Groenland
expeditie, Robert Chauchon, de volgende verklaring werd gezet in Van
Kampen's dagboek:
En tant que Chef de l'Expédition Frangaise 1953, j'ai eu le plaisir de
recevoir a notre camp de Base, messieurs Anthony van Kampen et Siebe
van der Zee, qui nous ont suivis avec nos Weasels a l'Indlandsis Icecap
Tant de ce fait peutétre les premiers hollandais tont mig les pieds sur la
colotte glacière du Groenland, du moins sur la cöte Ouest.
ROBERT CHAUCHON.
Port Victor.
vrij vertaald aldus:
Als leider van de Franse Expeditie 1953 heb ik het genoegen gehad in
ons basiskamp de heren Anthony van Kampen en Siebe van der Zee te
mogen ontvangen, die ons met de Weasels tot op de IJskap hebben
gevolgd.
Dit betekent dat zij waarschijnlijk de eerste Nederlanders zijndie ooit
een voet op de ijskap hebben gezet, zeker wat betreft vanaf de Westkust.
ROBERT CHAUCHON.
Port Victor.
Het is ons niet bekend, dat eerder Nederlanders een dergelijke tocht
naar Groenlands barre Ijskap maakten, althans niet vanaf dc West
kust. Er is dus inderdaad reden aan te nemen, dat zij de eersten waren,
die het deden. Er blijft echter de mogelijkheid bestaan, dat er eerder
een Nederlander was, doch dit feit is ons dan onbekend.
onverhulde Sermersuaq. Geen land
om te bereizen door mensen, die het
alleen maar eens willen zien, Die
er aan willen voelen, tasten, snuf
felen, ruiken, zoals wil.
Alleen te betreden door mannen,
in jaren- en jarenlange training ge
hard. Door deze Fransen. En door de
andere grote figuren van de IJskap:
Peary, Nansen, Lauche Koch. En
door waarschijnlijk de grootste van
allen: de onvergetelijke Knud Ras
mussen, de ongekroonde koning van
Groenland, wiens naam hier nü
reeds legende is en die alleen ge
noemd wordt bij zijn voornaam:
KnudEen naam, die al bij zijn
leven een begrip, een symbool was.
Het symbool van de mens, die nooit
overwonnen werd door de IJskap en
die hem bereisde, van Noord naar
Zuid, van Oost naar West.
Ik las in mijn leven heel wat boe
ken over Poolreizigers. Ik dacht dat
ik ze begrepen had. Ik weet nu dat
ik ze nooit begreep. Dat is ook niet
mogelijk als men een land als
Groenland niet zelf eenmaal heeft
gezien. Óok al heeft men er dan al
leen maar aan geroken, gesnuffeld
en gevoeld. Nuja, nu weet ik
wat een Peary, een Cook, een Nan
sen hebben ondergaan. Nu ga ik iets
inzien van hun heldendom, van hun
moed, van hun geduld. En van hun
onbegrijpelijk physiek uithoudings
vermogen.
ZO LIEPEN WIJ in de richting van
die wazige kim, meter na meter,
achter de Fransen aan. Over en voor
bij de sneeuwduinenmet al
leen heel ver weg, een paar nima-
taks, eenzame, alleenstaande ber
gen, verrijzend uit die witte wilder
nis als daar toevallig neergezette en
vergeten bakens. Maar wij bereik
ten niet een van die nunatgks. Ze
waren te ver. We zouden vele dagen
hebben moeten lopen om de meest
nabije te bereiken. Geen leven. Ner
gens een spoor van een mens, een
dier. Geen vogel, geen insect, niet de
allerlaagste vorm van enig leven. Al
leen de dood, alleen de stilte, alleen
de verlatenheid. Een verschrikkelijk
land, een huiveringwekkend oord.
Juist door die stilte, die daar te wo
nen schijnt.
Wij kropen over een paar hoge
Van Kampen en "an der Zee bij
de IJskqp.
duinen en naderden een witte vallei.
De sneeuw was hard en kraakte on
der onze voeten. Het was andere
sneeuw dan we tot dusverre hadden
belopen. Ze was pgreus, zat vol ga
ten en putten. En onze voetstappen
klonken ook ineens anders.
Ik bleef stilstaan, toen Robert
Chauehop iets schreeuwde. En ik
zag dat hij met z'n armen zwaaide
en dat betekende dat we moesten
blijven staan waar we stonden. We
verroerden ons niet meer, Van der
Zee en ik. En zo de dokter en de
radioman. Als vier beelden moeten
we daar gestaan hebben, op dat
nauwelijks hoorbaar krakende ijs.
Ik luisterde en toen hoorde ik dat
andere geluid. Er klokte iets diep
onder meer gurgelde wat en
het was niet ver, Ik wist, ik voelde
dat het water was. En dat water was
heel nabij. De Fransen kwamen te
ruglopen in een grote boog. En op
nieuw riepen ze dat we moesten
blijven staan, Nog duidelijker hoor
de ik, boven het suizen van de wind
uit, de zachte, verstolen, verrader
lijke stem van het water, dat onder
ons stroomde; onder ons en bin
nen in de IJskap.
j_|ET IS zonder twijfel een aardige ge
dachte geweest van dr C. O. L. Apel
doorn uit Den Helder om uit oude
jaargangen van verschillende Neder
landse dagbladen een vrij willekeurige
verzameling knipsels te halen en deze
te bundelen onder de titel „Sprekend
Verleden", krantenjectuur 1795—1918,
Via deze krantenknipsels komt ons
zo de geschiedenis van ons volk in die
jaren op wel een heel sterk van de
vertelwijze in de „gewone" geschiede
nisboekjes afwijkende wijze ander ogen.
Zeer dikwijls leest men hier oaggetui-
geverhalen van belangrijke gebeurte
nissen. Op die manier kennis te nemen
van interessante details als de originele
legerberichten van de slag bij Waterloo,
bet begin van de Belgische opstand in
een extra editie van het Algemeen Han-
relsblad van 27 Augustus 1830 of het
verslag te lezen van de begrafenis van
Charles Dickens en dat wat de kranten
schreven bij de dood van Louis Pasteur
in 1895 is wel heel aantrekkelijk. Een
ander knipsel beschrijft de legerrevue
(13.000 man) voor de jonge koningin
Wilhelmina op de beide bij Renkum
in September 1898. Aardig zijn enkele
advertenties al? „Een fatsoenlijk jong
mensch vraagt aan een edel menschen-
vriend 1000 ter leen tot instandbren-
ging eener nuttige en wetenschappelijke
onderneming.
Wij kunnen derhalve deze uitgave
van J. Muusses, Purmerend van harte
aanbevelen en menen, dat het boekje
ook in de geschiedenisles van nut kan
zijn.
51)
„Jij bent ook zo tegenstrijdig",
zuchtte hij. „Maar jij zult het toch
niet aan tante Cecilia vertellen. Be
slist niet! Niet omdat ik geloof, dat je
van mij houdt, maar om de dood
eenvoudige reden, dat je vader voor
het eerst sinds jaren weer een goeie
zaak begint te krijgen. En je zou er
niet de oorzaak van willen zijn, dat
ik hier weggehaald werd en je vader
de kans zou lopen - lies weer te ver
liezen".
Claudia's ogen schoten vuur. „Soms",
riep ze uit, „denk ik, dat je de arro
gantste en hatelijkste man bent die ik
ooit heb ontmoet".
Tom deed, alsof hij haar niet hoor
de en dat maakte haar razend.
„Het kan me niets schelen, hoe je
over mij denkt, zolang je maar over
mij denkt", zei hij.
Claudia was oprecht verontwaar
digd, maar dat was niet meer dan een
oppervlakkige emotie. Dat besef joeg
haar het bloed naar de wangen. Twij
felde ze nu al aan zichzelf? Ze was
een dwaas! Tom Cavonagh betekende
immers niets voor haar.
Dat vertelde ze hem toen ze weg
ging, maar haar stem klonk niet erg
overtuigend. Toen ze naar huis reed,
leek de klank van zijn lach haar te
achtervolgen en toen ze aan tafel zat,
vulde het plezierige trillen van zijn
stem haar nog steeds met een ruste
loosheid die ze zichzelf niet durfde
te bekennen.
Peter babbelde even vrolijk als al
tijd. Hij was vol van allemaal nieuwe
Ideeën en plannen met zijn poppen en
praatte aan één stuk door, zijn vrolijke
monoloog opfleurend met uitdrukkin
gen als „Kitty denkt, en Kitty zegt en
Kitty gelooft", terwijl hij naar haar
glimlachte met een dankbaarheid en
bewondering, die ieder ander dan hem
verlegen zou hebben gemaakt.
Kitty leek erg van haar eigen ge
dachten vervuld: Claudia begreep dat
ze het Peter nog niet had verteld,
omdat deze nog steeds praatte over
wat ze samen zouden gaan doen en
wel in het vooruitzicht van een heel
lange en kleurige toekomst.
De volgende dag al kwam ook voor
Peter de ontgoocheling. Het was een
zware slag voor hem, toen Kitty hem
van haar voornemen op de hoogte stel
de. Ze kon het nieuws niet mqer voor
zich houden toen ze hun laatste voor
stelling zouden beginnen.
Hij zette juist Snipper op zijn linker
en Snapper op zijn rechter hand, hun
stemmen repeterende om de juiste
toonhoogte te vinden, toen Kitty
met Minnie en Zeemeermin luchtig op
haar vingers geplant hem, in Min
nie's stem vertelde, dat ze aan het
eind van de week zou vertrekken en
dat ze lang, heel lang zou wegblijven.
Peter dacht, dat ze zo maar voor
de vuist weg een nieuw poppenver-
haaltje oplepelde en speelde direct
mee, door Snipper en Snapper haar
hun onvergankelijke liefde te laten
verklaren.
„Maar dit is geen grapje", zei Minnie
en in haar stem klonk een snik, „En
ik zal jullie allemaal heel erg missen".
„Maar het is ons ook ernst", ant
woordde Snipper de Zwaardvis met
zijn diepe bevende stem, voor alle an
deren sprekende. „We kunnen je niet
van ons weg laten gaan. We hebben
altijd met zoveel plezier om jouw
gunst gevochten. Om wie zouden we
moeten vechten, als jij wegging? Ga
niet! We zouden zo eenzaam zijn
zonder jou en we zullen ons zo ver
velen".
„Dat is het juist", riep Minnie, met
een stem, die verdacht veel op die van
Kitty leek. „Ik wil niet, dat er om mij
gevochten wordt! Ik wil niet, dat er
mensen ruzie om mij maken. Niemand!
Jullie zijn allemaal mijn beste vrienden
en ik wil niet, dat een van j :llie door
mij verdriet krijgt. Niemand van jull.e,
Dick niet, Claudia niet en jij ook niet
Peter! Ik
Peters mo. \>irl van *'c ïg.
„Wat, Huil je? Meen je het dan, Kitty?
Wat is er? Wat heb je? Wat is er ge
beurd?"
Ze legde haar hoofd tegen zijn schou
der, niet in staat htranen te be
dwingen. Peter klopte haar onhandig
op de rug, met Snipper en Snapper nog
op zijn handen. „Kitty, liefste. Je moet
het me vertellen. Je
„Er is niets meer te vertellen, Peter.
Ik moet weggaan. Vraag me alsjeblieft
niet, het te verklaren. Ik weet, dat :k
het je eerder had moeten vertellen,
maar
„Je gaat zeker te-ug naar New
York?" vroeg hij zacht. „Ik dacht, dat
je hem vergeten h->d. Ik dat dat
„Het geeft niet Peter! Je moet me
niets meer vragen. Toe Peter, vraag
niet meer!"
Een smartelijke blik verduisterde
Peters bleke ogen. „Ik kan het niet ge
loven. Het is zeker een flauwe grap?
KittyDe woo* '.en bleven hem in
de keel steken en hij draaide zich om.
„Ik was zo dwaas te hopen, dat het zo
altijd zou blijven. Wij samen?" Vlug
ging hij verder: „Kitty, vertel me, dat
het niet waar is. Vertel me, dat je me
alleen maar wat wilde plagen, dat...."
„Neen Peter. Het is waar. Dit zal
onze laatste voorstelling zijn, samen. De
kinderen wachten. Zullen we beginn-r
met de ouverture Maestro."
De giramofoonplaat draaide het opge
wekte liedje tot een krakend einde en
de show was begonnen.
Het was niet de bc „e voorstelling die
ze samen hadden gegeven, maar wel de
meest ongewone. Omdat Peter zijn ge
dachte er niet bij houden kon en alle
gesprekken en stemmen door elkaar
haalde.
De show eindigde nogal plotseling,
toen Peter over een van de ijzers strui
kelde waarmee het toneeltje verankerd
was en de tent, de poppen, kisten en
gordijnen altë kanten uit vlogen.
Het was zeker een van de gedenk
waardigste voorstellingen. Een voor
stelling, die Peter nooit helemaal zou
kunnen vergeten.
HOOFDSTUK XVIII
Toen tante Cecilia terugkwam in
Pottsville om de datum voor het huwe
lijk vast te stellen, trad Tom Cavanagh
voor Peter in het krijt. Natuurlijk vond
zij het poppentheater waanzin, maar
omdat ze niet wilde, dat haar plannen
nu nog in het laatste stadium in
de walr gestuurd zouden worden, gaf ze
haar neef zijn zin.
Kitty was al drie maand geledon
vertrokken en de kille herfstwind blies
over de vlakten rond Pottsville. Ze had
Claudia maar eenma-1 geschreven en
Peter helemaal niet. Tom sprak nooit
over haar, zodat men aannam, dat ze
ook hem '-ad vergeten.
Dick was een van de mensen, die
haar op het station uitgeleide hadden
gedaan. Hij had haar met een spijtig
gevoel zien vertrekken. Hoewel ze
vriendelijk genoeg was, deed Claudia
nu vreemd gereserveerd tegen hem. De
onstuimige blik, waarmee ze hem al
tijd placht te begroeten was er niet
meer en ook niet die vertederende on
deugendheid, die altijd in haar hemels
blauwe og"n gloeide. Ze keek plechtig
en verward en ongelooflijk terugge
trokken.
(Wordt vervolgd.)
DIJ DE uitgeverij J. H. Kok N-V. te
Kampen is een drietal boekjes ver
schenen behorende tot de serie „Moei
lijke kinderen". Het was voor de schrij
vers uiteraard onmogelijk te diep op
allerlei problemen in te gaan en met
name geldt dit wel voor dr H. J. Eyk-
man, die het zieke kind behandelde.
Maar toch bevatten de brochures waar
devolle aantekeningen, waarmee de
ouders hun voordeel kunnen doen. De
psychologie van "het ziekbed zal geen
vader en moeder kunnen ontlopen en
het is goed, dat zij eens hun gedachten
hierover laten gaan. „Het zieke kind"
zal daarbij een goede leidraad zijn.
Ongetwijfeld interresant is de verhan
deling van L. Deen over het hand
schrift van het moeilijke kind. Welis
waar zal het voor leken zeer moeilijk
zijn zelf hun conclusie uit de krabbels
van hun spruiten te trekken, maar het
boekje kan hun daarbij zeker tot steun
zijn. Over de catechisatie schreef ds
G. van Veldhuizen een uitvoerige en
eerlijke brochure.
Bestrijd vermoeidheid en vat
baarheid voor ziekte doel
treffend met Sanatogen I
Sanatogen is geconcentreerde
bouwstof voor zenuwen, bloed
en alle weefsels. Een Sana»
togenkugr doet wonderen. Be
gin er dadelijk mee.
Het Zenuwtonicum
(Advertentie Ing. Med.)
Niet krabben. De helder vloei*
bare D.D.D. kalmeert de jéuk
In enkele seconden, doodt df
ziektekiemen en geneest tot
diep in de huidporiën.
GENEESMIDDEL TEGEN
HUIDAANDOENINGEN
(Advertentie Ing. Med.)
DONDERDAG 8 OCTOBER
HILVERSUM I, 402 m.: 7.00 KRO, 10.00
NCRV, 1100 KRO, 14.00—24.00 NCRV.
7.00 Nieuws, 7.10 Gram, 7,15 Franse
mimiek:, 7,45 Morgengebed en Liturgische
kalender 8.00 Nieuws en weerberichten.
8.15 Gram. 9.00 Voor de vrouw. 9,25
Waterstanden. 9.30 Schoolradio. 10,00
Openingszitting van het Tweede Congres
van Europa. 10.30 Morgendienst. 11.00
Voor de zieken. 11-45 Schoolradio. 12,00
Angelus. 12:03 Lunchconcert, (12.30 Land
en Tuinbouwmededelingen, „Wij van het
land".) 12.50 Reportage. 13.00 Nieuws en
UIT DE NIEUWE WERELD, een
symphonic van Dworzjak, ge
schreven onder indruk van een
reis naar de Verenigde Staten.
Het werk doet sterk denken aan
de negermelodieën, hoewel niet
kan worden beweerd, dat Dworz-
jak, bestaande liederen in zijn
muziek heeft opgenomen. Eerder
kan men zeggendat hij de alge
mene geest ervan heeft weerge
geven. Dit spreekt met name uit
het prachtige tweede deel met de
sole voor Engelse hoorn. (Don
derdag 20.05, over Hilversum II,
298 m.)
Katholiek nieuws. 13.20 Gram. 14.00
Gram. 14.45 Voor de vrouw. 15.15 Zuid-
Afrikaans programma. 15-30 Gram. 16.00
Bijbellezing. 16.30 Gram. 16.45 Voor de
jeugd. 17.15 Reportage Christchurch-race.
18.00 Gram. 18.35 Raadhuis-praat. 18-45
Leger des Heilsmuziek. 19.00 Nieuws en
weerberichten. 19.10 Voor de jeugd. 19.30
Gram. 20.00 Radiokrant. 20.20 Gevar.
programma. 21.00 Amus.-muzjek. 21.00
Wedstrijd in kennis en wetenschap. 22.05
„Ik denk er zo over.... en U?". 22.15
Orgelconcert. 22.45 Avond overdenking.
23-00 Nieuws en S.O.S.^berichten. 23.15
—24.00 Gram.muziek.
HILVERSUM II, 298 m.: 7.00 AVRO,
7-50 VPRO. 8,00—24.00 AVRO 7.00
Nieuws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram-
7.50 Dagopening. 8.00 Nieu\ys* 8,15 Gram.
9,00 Morgenwijding. 9.15 Omroepkoor.
9.30 Voor de huisvrouw. 9-35 Grapn 10,50
Voor de kleuters. 11.00 Gram. 11.30 Ca
baret. 12.00 Gram. 12,25 „In 't spionne
tje". 12.30 Land- en> Tuinbouwmedede
lingen- 12.33 Surinaamse volksmuziek.
12.50 „Uit het bedrijfsleven", causerie-
13.00 Nieuws. 13.15 Mededelingen of
gram.muziek. 13.20 Lichte muziek. 13.55
„Beroemde Engelse rechtszaken", hoor
spel. .14.30 Altviool en piano. 15.00 Voor
de zieken. 16.00 Gevar. programma. 16.45
Voor de jeugd. 17.30 Gram. (Tussen 17,15
en 18-30 Reportage Christchurch-race-)
17.45 Regeringsuitzending: „Nederland en
de wereld". 18.00 Nieuws. 18.15 Sportpro-
biemen. 18.25 Reportage of gram. 18,40
Cowboy-muziek. 19.00 Voor de kleuters.
19.05 Gesproken brief uit Londen, 19.10
Jazzmuziek. 19.30 „Van Groenlanders en
Eskimo's, causerie. 19.50 Gram. 20.00
Nieuws. 20 05 Orkestconcert. 21.05 Gevar.
programma. 21.35 Gram. en reportage
Christchurch-race, 22.15 Dansmuziek.
22.45 Sportactualiteiten. 23.00 Nieuws.
23 15-24-00 Gram.muziek.
L "v
139. De oren van meneer Klapperoor
gingen als een razende op en neer, zo
zenuwachtig was hij geworden van al
de gebeurtenissen, die zich voor zijn
ogen afspeelden. Zó zag hij nog een
prj 'itig zwembad, waarin een vrolijk
troepje kinderen aan het zwemnun
was en zó zag hij weer een groene
grasvlakte voor zich, waarin kleine
madeliefjes onschuldig hun kopjes bo
ven het gras uitstaken. Meneer Klap
peroor beet op zijn handen van pure
zenuwachtigheid. En tot overmaat van
ramp vier er nog een klein jongetje,
gekleed in een rood-wit gestreept
zwembroekje, voor zijn voetenn eer!
„Au, au", schreeuwde het jongetje,
dat huilde van de pijn. Het had een
duik van de toren willen nemen en
kwam nu met zijn hoofd op de grond
terecht„Hou op, houd op", riep me
neer Klapperoor, terwijl hij vertwij
felde blikken om zich heen wierp. „We
zijn alemaal betoverd.... bteoverd!
Zo even was hier nog een zwembad...
ik heb het met mijn eigen ogen gezien
en nu zie ik een grasveld met allerlei
onkruid. Dat bestaat eenvoudig niet
Met opgewonden passen begon hij in
het rond te lopen over de groene gras
vlakte, alsof hij hoopte hier en daar
nog een spoor van water te zien, maar
Ah had zijn werk grondig gedaan. Het
zwembad was volkomen verdwenen,
alsof de aarde het opgeslokt had!
j»