MET DE „JULIUS THOMSEN" DOOR
HISTORISCHE WATEREN
Franse diplomatieke dienst in
het zonnetje gezet
Zonderling
bewogen
schip met
historie
„La fin des Ambassades" kreeg onverdiende
publiciteit door commun iqué van Bidault
DOMINEE EN EEN KUNSTSCHILDER VOOR UMANAK
DOKTERSGEZIN EN GROENLANDERS VOOR THULE
Onder Groenlanders en Eskimo's (40)
COLLABORATEUR ROGER PEYREFITTE HEEFT:
Onsympathiek doch
pikant boek
Brievenbus die slechts
eenmaal per jaar
gelicht wordt
door
Anth. van Kampen
ZATERDAG 19 OCTOBER 1953
(Van onze correspondent)
PE HEER ROGER PEYREFITTEtot het einde van de oorlog diplomaat en
daarna succesvol schrijver, heeft een enorme knuppel gegooid in het hoen
derhok der Franse diplomatie. Hij heeft een boek geschreven, „La fin des Ambas
sades" (het einde der ambassades) geheten, waarin hij op een spirituele
manier de verschrikkelijkste dingen vertelt over de Franse buitenlandse
dienst, waar de schrijver vóór en tijdens de oorlog heeft gewerkt. Peyrefitte spuit
zó met modder en hij schrijft zoveel lasterlijke zaken over hoge diplomaten,
die hij met naam en toenaam noemt, dat de Franse minister van buitenlandse
zaken, de heer Bidault, een communiqué heeft uitgegeven, waarin hij vertelt, wie
die monsieur Roger Peyrefitte eigenlijk wel is en waarom hij zulke lasterlijke
dingen over de Quai d'Orsay heeft geschreven. Georges Bidault is al
bijzonder boos, omdat er in het „Einde der Ambassades" een belachelijke en af
schuwelijke juffrouw wordt beschreven, mademoiselle Crapotte genoemd, waar
in men zonder veel moeite madame Bidault zou kunnen herkennen.
IN HET communiqué, dat
het Franse ministerie
van buitenlandse zaken
naar aanleiding van het
verschijnen van „La fin
des ambassades" aan de
pers verstrekt heeft, lezen
we, dat Roger Peyrefitte
in 1933 benoemd werd tot
derde secretaris aan de
Franse legatie in Athene.
Vier jaar later moest Pey
refitte Griekenland plotse
ling verlaten en alleen
dank zij de protectie van
een hoge diplomaat heeft
men een schandaal kun
nen voorkomen (het com
muniqué vermeldt niet,
dat het hier om een ze-
denschandaal gaat). In
1940 was Peyrefitte ge
noodzaakt zijn ontslag uit
de diplomatie te nemen,
waarbij hem gezegd werd,
dat hij nooit meer enige
kans maakte om terug te
komen bij buitenlandse
zaken, aangezien de politie
ontdekt had, dat hij we
derom betrokken was bij
een zeer ernstig zeden-
schandaal.
Tijdens de bezetting
knoopte Peyrefitte goede
relaties aan met de Duit
sers en hij wist de Duitse
ambassade in Parijs er
voor te doen zorgen, dat
zijn landgenoten hem weer
in de diplomatieke dienst
moesten opnemen. Na de
bevrijding werd Peyrefit
te, die getoond had erg be
vriend met de bezetters
geweest te zijn, voorgoed
uit de diplomatieke dienst
geschorst.
Hierover was en is hij
nog altijd zo diep ge
krenkt en hij koestert zo'n
felle haat tégen de men
sen (van het verzet), die
hem uitgezuiverd hebben,
dat hij in een toen reeds
geruchtmakend boek, „Les
ambassades" geheten, ge
tracht heeft zijn gedrag
voor en tijdens de oorlog
te rechtvaardigen. In het
vervolg hierop, dat dus de
zer dagen is verschenen,
gaat hij nog veel verder.
Hij wil nu'oiet alleen be
wijzen, dat hij een hijzon
der fatsoenlijke en vader
landslievende diplomaat is
geweest, maar hij wil
vooral tonen, dat 'al de
andere hoge diplomaten
om hem heen de ellendig
ste schurken waren, ove
rigens te dom om voor de
duivel te dansen.
Hij rakelt de intiemste
schandaaltjes op en dozij
nen ambassadeurs, staats
secretarissen, ministers,
enz. zullen dit boek rood
van woede (of van
schaamte) gelezen heb
ben. Veel van de dingen,
die Peyrefitte vertelt, zijn
zeker waar en men krijgt
ook inderdaad wel een
heel vreemd beeld van de
gedragingen van bepaalde
hoge persoonlijkheden bij
voorbeeld tijdens het uit
breken van de oorlog.
Maar „La fin des am
bassades" is een perfide
boek, dat met te giftige
modder spuit. De schrijver
wil laten zien, dat hij in
de oorlog boven het ge
roezemoes der partijen
heeft gestaan, maar uit al
les blijkt zijn haat tegen
het verzet.
WAT HET resultaat is
van deze twist?
Ten eerste, dat het boek
van Peyrefitte dagelijks
bij duizenden exemplaren
wordt verkocht. Iedereen
wil het nu plotseling lezen
en sinds mensenheugenis
heeft een minister van
buitenlandse zaken niet
zulk een goede publiciteit
voor een boek gemaakt.
Over net algemeen vindt,
men echter in Parijs, dat
het „Einde der Ambassa
des" een lasterlijk boek
is. Iedereen is het er over
eens, dat Peyrefitte een
knappe maar weinig sym
pathieke schrijver is.
Dit neemt niet weg, dat
men van oordeel is dat
Georges Bidault er geen
goed aan heeft gedaan
zich persoonlijk met deze
zaak te gaan bezighouden.
In Frankrijk is de vrij
heid van de schrijvers een
heilig goed en men acht
het onjuist, dat een minis
ter van buitenlandse za
ken het geclasseerde dos
sier van een zijner vroe
ger medewerkers nu plot
seling openbaar gemaakt
heeft, hoewel dergelijke
dossiers als vertrouwelijk
te beschouwen zijn.
Meester Isorni, advocaat
van Pétain en parlements
lid, is van plan de minis
ter in de Kamer te intew-
gelleren over deze zaak.
iet ziet er wel naar uit,
dat het „Einde der Am
bassades" nog niet het ein
de zal zijn van de zaak
Peyrefitte, die intussen
zijn auteursrechten in
grote bedragen ziet bin
nenstromen.
DE HEER Roger Peyre-
ficte, die zeer goed
schrijft, waardoor zijn
boeken het lezen zeer zé
ker waard zijn, is bijzon
der boos geworden, toen
hij merkte, dat het Franse
ministerie van buitenland
se zaken in een communi
qué op zijn boek heeft ge
antwoord. Hij heeft on
middellijk een drukbe
zochte persconferentie bij
elkaar geroepen. Daar
heeft hij, gracieus met zijn
monocle spelend verklaard
dat zijn boek slechts de
vrucht was van zijn ver
beelding en dat het volko
men verkeerd was om te
denken, dat zijn mademoi
selle Crapotte in werke
lijkheid madame Bidault
was geweest (wat hem
niet verhinderde om op
een hinderlijk lasterlijke
manier over de vrouw van
Georges Bidault, die in
het verzet een zeer moe
dige rol heeft gespeeld te
spreken.
Peyrefitte voelt zich
door het communiqué ern
stig beledigd en hij heeft
aangekondigd, dat hjj de
heer Bidault een proces
wegens belediging zal aan
doen.
We hebben er passagiers bijgekre
gen, een stuk of twintig Groenlan
ders. Ze reizen naar Thule om daa
de lading te lossen. Als ik vraa1
waarom dat niet door Eskimo's ei
Groenlanders in Thule zélf kan ge
beuren, hoor ik dat die Eskimo's ei
Groenlanders daar te trots voor zijn
Omdat ze een vrij-volk zijn. Omda-
ze zichzelf zijn. En omdat ze geen
belangstelling voor geld hebben. Zr
zijn vriendelijk en ze willen wel hel
pen. Maar méér ook niet. Vandaar
die meegenomen Groenlanders uit
Upernavik, die een kans krijgen een
extraatje te verdienen.
We verliezen na vier uur land uit
zicht en daar is dan nog alleen het
blauwe water van Melvillebaai; mal-
lemukken en eiderecnden wieken
voorbij. En overal om ons heen drij
ven de ijsbergen. Honderden. Dit is
de Poolzee en ik realiseer me dat
we nu in historisch water varen.
Het water, waarin tientallen fooi
reizigers vóór ons voeren, op weg
naar die eeuwige, fascinerende mag
neet: de Pool. Plaats van handeling
van ontelbare treurspelen. En van
al weer goeddeels vergeten helden
dom.
HET IS JAMMER dat we Devil's
Thump niet kunnen zien.- Een mi
niatuur-nederzetting, met pén brie
venbus. Die brievenbus is een der
merkwaardigste ter weteld. Hij
wordt namelijk eens per jaar ge
licht. Er is geen druk postverkeer
daar.
Deze dag worden de Jiorloges en
klokken weer twee u»f achteruit
gezet. Er is hier met Europa een
tijdsverschil van zes uur.
Het s.s. Julius Thomsen in de baai van Egedesminde.
Na anderhalve dag komt land in
zicht. Wild, woest, hoog land. Grau
we, zwarte bergen, met vaak mes
scherpe kammen. Het zijn de rotsen
van Cape York. Als we naderbij-
komen kun je door de kijker boven
op Cape York een uiterst dun staaf
je zien. Dat staafje is het ruwe mo
nument dat de vrienden van Admi
raal Peary, eerste man die de Pool
betrad, daar voor hem neerzetten.
Die dag, de laatste die ons van
Thule scheidt, zie ik tweemaal een
grote halo om de zon. Het is prach
tig weer en de Jutho laveert zonder
moeite door de ijsmassa's. Het drijf-
ijs is dun en de extra-versterkte
neus van het schip heeft er weinig
of geen moeite mee. Af en toe voe
len we harde schokken, maar na
onze vroegere ervaringen met ..good
7 UmdtTdkbërg 'metUêrvoor drijfijs in de baai.
old Tikerak" maken ze met veel in
druk meer op ons.
De zee golft met ons mee. Aldoor
hetzelfde oude, eeuwige rhythme.
En vóór ons de kust, oud als de
wereld, onbeschrijfelijk rauw en
wild. Tegen de avond smeult boven
die bergen een bruinrossig vuur.
Het brandt en smeult in witte ijs
massa's. De IJskap is overal zicht
baar tussen de rotsen door en we
passeren ontelbare gletschers.
Er komt meer ijs en even maken
we ons zorg over de mogelijkheid
Thule te bereiken. Dat zou het erg;
ste zijn wat ons kon overkomen. Zó
ver Noordelijk gekomen te zijn en
Thule niet bereiken. Het zou niet
de eerste maal zijn
Het pakijs schuurt voorbij en de
reusachtige ijsbergen drijven, bego
ten met het paarse avondlicht, sta
tig voorbij. Eén onafzienbare pro
cessie. Er komen meer vogels. Óver
een paar uur moeten we de fjord
bereiken, waarin Thule ligt.
We verlaten het dek niet meer.
Ik heb het gevoel dat ik vroeger
had, toen ik nog heel jong was,
de dag vóór een verjaardag. Ik
voel dat ik vlak voor een grote
gebeurtenis sta. Een gebeurtenis,
waaraan ik bijna een jaar lang
heb gedacht: het bereiken van
's werelds laatste nederzetting,
Thule. De plaats waar Peary z'n
stormloop naar de Pool begon.
De plaats waar de laatste zui
vere Eskimostam ter wereld
leeft.
Ultima Thuleeinde der
wereldover enkele uren zul
len we er zijn.
nE JULIUS THOMSEN is
U een opvallend schip, zelfs
in Groenland, waar men
soms de wonderlijkste,
vreemdste voortbrengselen
van scheepsbouw tegen
komt. Opvallendmet
haar steenkoolzwart casco,
knalgele brug en dekhuis
en een vermiljoenrode PVP-
Wie de Jutho (de naam,
waarmee ze langs heel de
Groenlandse Westkust wordt
aangeduid) eenmaal heeft
gezien, vergeet haar nooit
meer. Werkelijkeen
vreemd, zonderling schip.
Een schip ook met een his
torie. Het was in 1940, toen
de Duitse invasie in Dene
marken had plaats gevonden,
het eerste schip dat via
Groenland naar Amerika
voer. Vol met cryoliet. De
Amerikaanse bladen ston
den er vol van toen de
Jutho de haven van Phila-
delphia binnenliep. Vanwege
dat cryoliet én vanwege het
feit, dat dit het eerste schip
was, dat na Leif Erikson,
een 900 jaar geleden, van
Groenland naar de Nieuwe
Wereld voer.
Het is de Jutho, 1150 bru
to registertonnen groot, 26
jaar oud, die zal trachten
Thule, laatste nederzetting
aan de Westkust van Groen-
land, meest noordelijke ver
zamelplaats van Eskimo's en
Denen, te bereiken. Ze
maakte in de laatste jaren in
totaal zes reizen naar Thule,
alle onder kapitein Nielsen,
die er een kleine 30 jaar
Gróenlandvaart heeft opzit
ten. Deze reis is de eerste in
dit jaar en tegelijk op één
na de laatste. Thule, het
einde van de wereld, gele
gen ergens op de top van
Moeder Aarde, geeft in het
gunstigste geval ieder jaar
een week of 6, 7 gelegen
heid per schip benaderd te
worden. Het is deze periode,
die wij willen benutten om
dat veelbesproken, haast le
gendarische Thule te berei
ken. Het kostte nogal wat
moeite, overleg en voorbe
reiding. En de mogelijkheid
de Jutho te bereiken aan de
kust was evenmin eenvoudig.
Ik bespaar U die geschiede
nis.
70 KWAM DE DAG dat wij aan boord gingen
van dat oude, niet zo bijster grote stoomschip,
bestemd voor Ultima Thule. Opnieuw hadden we,
nu voor de laatste maal onze voorraden aange
vuld, de rugzakken en kitbags gepakt, en ons
voorbereid op het nodige ongemak. Die dag kwa
men wij tevens tot de overtuiging, dat we aan
aanzienlijke slijtage onderhevig begonnen te wor
den. We zagen er min of meer verrafeld uit. Broe
ken die op hun laatste benen liepen. Schoenen die
nog hoogstens een paar weken meekonden. Hor
loges waren gaan stilstaan. Het was vijf weken
geleden dat we ons voor de laatste maal hadden
kunnen wassen. (Dat wil zeggen: behoorlijk was
sen). Werkelijk, de aftakeling en onttakeling had
ingezet, en Thule was precies de enige plaats ter
wereld waar heen we ons zonder al te veel zorgen
over ons uiterlijk waagden te begeven.
Het vertrek vond plaats in Jakobshavn, en met
enige weemoed namen we afscheid van hen, die
in de weken hiervoor onze vrienden waren ge
worden. Het was alsof we een goed, veilig oord
verlieten. En dat was ook zo. De vier, vijf zwaai
ende figuurtjes op dat wrakke steigertje van Ja
kobshavn zullen we ons nog lang blijven herin
neren. Ook straks, weer terug in Holland.
Het was koud, winderig weer. In de kleine baai
Makkalyck Out dreven wat ijsbergen en schot
sen. Het zag er bepaald ongezellig uit. En zó de
Jutho, haar dek afgestampt vol met kisten, olie
drums en andere lading, bestemd voor de neder
zettingen die we tussen Jakobshavn en Thule
zouden aanlopen.
Er waren weinig passagiers. Een dominee met
gezin voor Umamak. Een kunstschilder, eveneens
voor Umanak, die in opdracht van een grote
Amerikaanse Olie-maatschappij tekeningen moest
maken voor een bekend internationaal tijdschrift.
En dan een doktersgezin voor Thule. Die dokter
had twee jaar in Egedesminde gezeten, waar zich
de laatste maanden een kinderverlammingsepide
mie had afgespeeld. Een tragedie, die heel wat
slachtoffers had geëist. Nu ging die dokter naar
Thule. Niet terug naar Denemarken dus. Nee
naar Thule. Ja zeker, je ontmoet merkwaardige
mensen in dit land
ER KWAM meer en meer wind, die
eerste dag, en de volgende storm
den we het Waaigat uit. Een Hol
landse naam en een juist gekozen
naam. Waaigateen harde, ge-
meen-koude wind maakte ieder ver
blijf bovendeks onmogelijk. Witte
koppen op de golven. En s morgens
do rijp een centimeter dik op de
Jutho.
We liepen Kutdligssat aan, de ne
derzetting waar wat steenkool wordt
Bevonden. Daarna volgde, een ander
halve dag later, Umanak. Umanak
beheersd door de enorme, hartvor
mige berg. Bruine, terracotta steen.
Een berg, gevormd uit twee bergen,
hartvormig. Umanak betekent: de
berg die een hart voorstelt.
Er bleef een harde wind staan
en er lag zoveel ijs in de baai, dat
het onmogelijk was schilder of do
minee aan land te zetten, gezwe-
?:en van het lossen der lading. We
agen er een paar dagen en het was
nogal eenzaam daar. De wind loeide
24 uur per dag over de Jutho en er
viel een ijskoude regen. Wolken om
de toppen van de Umanak. De dub-
bel-berg leek op een rokende schoor
steen.
Tenslotte zagen de Groenlanders
echter toch kans met hun bootjes
de Jutho te bereiken. We gingen aan
land en bekeken de nederzetting.
Een stukje verloren wereld, een out
post verwaaid, verregend, verkild.
We klommen naar het kerkje, bo
ven op de rotsen. Het was geopend
en we traden binnen. De harde wind,
die eenzame reiziger, bleef buiten.
Maar een klein kerkje, bestemd voor
de Groenlanders en de paar Denen
die hier leven. Uit steen opgetrok
ken. Met een mooi altaar en een mi
niatuur-orgeltje.
Ik heb daar wat gezeten en moest
denken aan die jonge dominee, die
hier het Evangelie zou moeten ver
kondigen. Ik weet dat er duizenden
plaatsen in de wereld zijn waar dat
eenvoudiger gaat. In de dagen dat
we op de Jutho gezeten hadden, had
ik steeds die dominee zien lezen in
boekjes, geschreven in de taal van
dit land. Een wanhopige taal. In
die taal moest die dominee de Blijde
Boodschap gaan brengen. In een
deel der wereld, waar het maanden
lang achtereen nacht is. Wat moet
zo'n dominee een heilige overtuiging
hebben èn een inspiratie om het goe
de, veilige Denemarken te verlaten
voor iets als Umanak!
EN IK DACHT aan die jonge vrouw,
zoals ik haar zag staan aan de
reling van de Jutho in haar khaki
anorak, het blonde haar wegwaaiend
vanonder de capuchon. Ze zag de
woestenij van rotsen opduiken, die
Umanak heet. Vijf jaar weg uit de
wereld. Vijf jaar onder Groenlanders
en Eskimo's. Wat een moed
Want er was ook een baby, nauwe
lijks een jaar oud.
nininraimiïïiininiinfflmpiiniiniimnnniïïninnnininmffliiniiiniiiiHiinniniiiiiiiiiniiiiin
Vijf jaar in een nederzetting die
geeri contact met de wereld heeft
fedurende 7 maanden van het jaar.
n de resterende vijf maanden komt
er „wel eens" een schip met post.
Zo wordt God gediend op Groenland.
Ik geloof dat men geen trouw kerk
ganger behoeft te zijn om dit soort
mensen te bewonderen. In ieder ge
val bewonderden wij hen. En als het
straks Kerstfeest is, zal ik zeker aan
hem denken. Als hij daar staat in
dat metersdik ondergesneeuwde tem
peltje bovenop de rotsen, sprekend
tot 'de Groenlanders, met hun don
kerbruine gezichten, waarover het
zachte kaarslicht zal schijnen. Er is
geen reden die dominee te bekla
gen. Misschien is hij niet minder blij
met zijn kerkje dan een bisschop met
zijn kathedraal.
Wij gingen door, begeleid door ijs
bergen, en wat scholen zeehonden
die ons verwonderd en naief opna
men. Vroegen ze wat we nog Noor-
derlijker gingen doen?
Baffinsbaai bracht beter weer en
méér ijsbergen. En de eerste velden
drijfijs trokken voorbij. De Jutho
had er geen moeite mee. Een kort
bezoek aan Proven, een nederzet
ting van uitsluitend Groenlanders.
Geen enkele Deen.
Hier, in Proven, deed ik een merk
waardige ontdekking: de vriendelijk
heid van deze Groenlanders. Hun
hulpvaardigheid. Hun blijdschap.
Hun spontaniteit. Hoe Noorderlijker
we kwamen, des te sympathieker
werden deze Groenlanders. Ik sprak
er over met kapitein Nielsen en hij
zei: daar behoeft u zich niet over te
verwonderen. Ze hebben nog weinig
contact met Europeanen gehad. Hoe
minder contact, hoe sympathieker
ze zijn.
Men kan daar het nodige commen
taar aan verbinden. Men zou kun
nen zeggen dat het dan maar beter
is als er geen Europees contact met
deze mensen bestaat. Omdat dit con
tact onherroepelijk betekent: de
wens naar geld, dé wens naar aller
lei nieuwe voorwerpen, de wens naar
luxeOp een reis als deze gaat
men soms wel eens hard en pijn
lijk twijfelen aan de missie der Euro
peanen, als cultuurbrengers.
DE LAATSTE nederzetting vóór
Thule: Upernavik. Op de schei
ding van Baffinsbaai en Meville-
baai. Een „kolonie" van een mijl in
omtrek. Gelegen op een rotseiland.
Geen gelukkig oord, geloof ik. De
bevolking, bestaande uit enkele hon
derden Groenlanders, heeft het
zwaar. Door de wijziging in het
Groenlandse klimaat verdween de
zeehond, maar diens plaatsvervan
ger, de kabeljauw, kwam er niet
voor terug. Geen zeehonden en geen
kabeljauw. De kansen voor Uper
navik staan niet zo best.
We zijn niet lang in Upernavik,
nauwelijks twee uur. Een somber
oord, met overal het water tegen de
klippen donderend, de wind kla
gend langs de turfhutten, en de
mannen bezig met hun kajaks, die
ze nauwelijks meer nodig hebben.
Omdat er geen zeehonden zijn om
achterna te jagen. Er hangt een sfeer
van noodlot over Upernavik. Het is
de armste, ellendigste nederzetting
van de hele Westkust.
Ijsbergen en de Umanak-jjord.