Ook over ons gewest klinkt de
van de zingende torens
muzyck
Carillons strooien ranke klanken
over stille stadjes en
bedrijvige steden
OP VIER JUNI 1935 drukte ko
ningin Wilhelmina in Den Helder
op een electrische knop. Dit was een
teken, waarop lang was gewacht, het
sein voor de grote musicus Johan
Wagenaar om de handen op de speel
tafel te leggen en voor de eerste
maal in de geschiedenis ook de bur
gers van Den Helder het grote be
leven van het horen van hun eigen
klokkenspel te schenken.
Historie der lage landen weerspiegeld
in klokkenvreugd en klokkenleed
ZATERDAG 34 OCTOBER 1953
Dicht bij de plaats op de Zeedijk, w
hun vletten sprongen om zeelieden
golven te redden, zingen de klokken
„Wakkere
donkere geluid van enkele luid-
klokken en dit bracht stil verdriet
in vele Hoornse harten. Men richt
te de vereniging „Het Carillon" op.
Op allerhande ingenieuze en liefde
rijke wijze werden gelden bijeen ge
bracht. En men kan zich indenken
welke een grootse en blijde dag het
voor de stad was, toen op 1 Juli
1939 vanuit de hernieuwde toren
der Grote Kerk zeven en dertig
bronzen stemmen hun glorieuze ju
belzang aanhieven. Helaas met het
neerslaan van de vreugde in de har
ten der mensen bij het komen van
de oorlog, moest ook dit carillon
zwijgen. In 1943 braken de Duitsers
het klokkenspel uit de toren en
sleepten het weg. Men moet wel
heel grote bewondering hebben voor
de vereniging „Het Carillon" en de
burgers van Hoorn toen zij opnieuw
besloten geld en inspanning op te
brengen voor het doen aanbrengen
van weer een nieuw klokkenspel.
Particulieren, buurtverenigingen,
zaken gaven stuk voor stuk geld,
soms zelfs voor een gehele klok! De
fa. Van Bergen in Heiligerlee kreeg
een nieuwe opdracht en op 28 Aug.
1950 zongen uit de donkere galm
gaten van de Grote Kerk de zware,
sonore bassen en de olijke, luchtig
huppelende glasheldere stemmetjes
van twee en veertig klokken, be
speeld door de meesterhand van
Staf Nees uit Mechelen!
Met recht had men dan ook in de
A-klok het volgende juichende rand
schrift doen aanbrengen: „Door ruw
geweld, Werd ik geveld, Maar nau
welijks is er vrede weer, Ik weder
keer. En schoner dan ooit te voren,
Laat ik mijn bronzen stemme horen".
Hoorn was weer in de rij der zin
gende Hollandse steden opgenomen
en men verheugde zich daarover zó,
dat zelfs de nazaten der voormalige
burgers, die onder leiding van Schip-
vaarder Tjerk Hiddes de Vries het
Amerikaanse stadje Lewes stichtten,
hun oude liefde gestand deden en
van over zee geld zonden ten be
hoeve van Hoorns nieuwe klokken
{-JET WAS heel stil op Enkhuizens
„Meidenmarkt" toen wij daar om
hoog keken naar de vijf en zeventig
meter hoge peervormige spits van de
ruim vierhonderd jaar oude toren der
Zuiderkerk. Naar een lilliput trap
gevelhuisje klepten twee paar man-
nenklompen. Roerloos in het scheme
rige avonduur hing wat wit wasgoed
aan een lijn tussen de bomen naast
de kerk. Plotseling sprong niet uit
deze toren, doch over de monumentale
huisjes bij de haven heen een kwar
tierregeltje klókmuziek. We wisten
het al, het vluchtige deuntje van de
Drommedaris, daar bij het water! En
toen dienden Hemony's klokken in de
geweldige toren vóór ons donkerder
en zwaarder van antwoord, als wilden
zij beamen: De tijd gaat voort, let
wel!
Enkhuizen moge dan wel niet meer
de stad zijn als in de tijd, dat ook van
hier de schepen uitzeilden naar de
Guinesche kusten, de jonge burger Jan
Huygen van Linschoten reisde naar
Voor-Indië en Japan, het geklop der
hamers weerklonk op niet minder dan
twaalf scheepswerven en het schilders
talent van Paulus Potter hier het le
venslicht aanschouwde. Doch het bezit
veel oud schoon en wie zou zich niet
gelukkig prijzen in het bezit te zijn
van twee zo fraaie carillons? Wij be
luisterden weer hun gezang toen wij
bij de Drommedaris stonden en zagen
hoe boven het water in de verte een
grote zwerm meeuwen trilde en van
dichtbij, waar aan de scheepsmasten
bruine zeilen en netten droogden, de
tanige, specifieke geur van een pas ge
teerde scheepsromp aanzweefde.
tpERWIJL het donker onhoorbaar
1 zijn sluiers legde over het West-
friesè land, een serie watermolens
bij de Schermeer a's vreemde reu
zen in de nevel stonden en in een
der vaarten zeven zwanen een rech
te streep trokken door het water,
aar vroeger de Helderse vissers lui in
van een wisse dood in de kokende
van het Heldenmonument over de
mannen".
waarin nog wat purpergroen avond
licht kaatste, reden we terug naar
Alkmaar.
Wie Alkmaar zegt, zegt kaas en
kaasmarkt, te recht of ten onrechte
misschien, doch een feit is, dat kaas
markt en Waagtoren met het gezel
lige carillon én de befaamde ruiters
deze stad bekend maakten tot in alle
hoeken der wereld. Veel willen wij
daarom niet meer zeggen over het
mooie klokkenspel in de Waagtoren,
dat mogelijk binnenkort nog voor
een verrassing komt te staan.
Alkmaar heeft nóg een zingende
toren. In het dakruitertje van de
imposante Grote Kerk hangen ook
een en dertig klokken, waarvan de
grote luidklok, de „Salvator" of
„Zaligmaker" in 1525 werd geschon
ken door Meinard Man, abt van Eg-
mond. De klank der bellen is zeer
fijn en zuiver en men luistert tel
kens weer met vreugde naar hun
lied of dat nu iets is van Valerius of
een statig koraal van Bach. Te be
treuren is het echter, dat hier nog
steeds een werkelijke bespeling
van het carillon achterwege moet
blijven o.a. omdat de speeltafel ont
breekt
Daarmee was op letterlijk konink
lijke wijze het monument voor de
Helden der Zee, gebouwd als een
hulde van het gehele Nederlandse
volk aan de eenvoudige mannen, die
hun leven honderden malen in de
waagschaal stelden om schipbreuke
lingen uit de greep van een woeden
de zee te redden, ingewijd. In de
ruim vijftien hoge toren, op een
gebeeldhouwd basement, hangen der
tig klokken van Van Bergen.
Na Mei 1940 toen de vrijheid werd
verdreven tot 15 Juli 1950 toen het
carillon was hersteld, zwegen de
klokken. Nu zweeft op stille zomer
avonden hun lied weer over de zich
vernieuwende stad en over de nabije
zee, die in winterdagen soms tot
een briesende leeuw wordt, waarte
gen de blauwe zeeridders ook nu nog
ten strijde trekken. Ook als een
der oude redders zijn laatste gang
gaat naar het Huisduiner kerkhof
geven de klokken die eens zo moe
dige mens een eerbiedige groet mee
op zijn allerlaatste thuisvaart
20 LUIDEN en zingen bij vreug
de en leed in Noordhollands
torens de klokken hun lied ter
ere van God, tot vreugde der
mensen. Zo is hun geschiedenis,
zo menselijk bijna als die van de
mens zelve. Wij mogen ons daar
over verheugen. Men heeft in de
laatste tientallen jaren weer ge
toond grote belangstelling en
liefde voor zijn klokken te heb
ben. Hier en daar zouden toch
nog nieuwe initiatieven kunnen
worden geboren. Er zijn nog to
rens, die niet zingen. Die doet
men oneer aan! Doch voor het
overige blijve de hoop, dat die
Noordhollandse klokken nog
menig vreugdevol moment in
het leven der onzen zullen mogen
begeleiden met hun hemelse
„muzyck, gelijk een luit of
Sweelincks orgelpijpen
(Van een onzer redacteuren)
HEMONI SPEELT een hemelsch klockmuzyck, Zoo snel gelijk een luit of Sweelincks
orgelpijpen, roemde Joost van den Vondel, toen hij vernam, dat Amsterdams burgemees-
teren in 1655 een klokkenspel hadden besteld bij Frangois en Pierre Hemony voor het
nieuwe stadhuis op de Dam. Deze jonge Fransen hadden het oude Lotharingen de rug toe
gekeerd en in Zutfen een klokken- en geschutgieterij gevestigd. Reeds hingen hun schone
speelbellen in Zutfens Wijnhuistoren, in Deventer en Enkhuizen, alsmede in Hendrik de
Keyzers Beurstoren. Met de weelde en de glans dier beiaardklanken verspreidde de faam
der met eerbied genoemde naam dezer „constrijcke meesteren" zich over de lage landen.
Amsterdam bouwde torens en die torens moesten juichen over stad en land, juichen om
de vrijheid verkregen na tachtig jaren bittere strijd tegen de Spanjolen. Torens en klokken,
zij zouden mét de sierlijke lijn en het edele marmer der grachtenpaleizen het pronkjuweel
worden, waarmede de rijke koopstad Amsterdam zich wilde tooien.
Doch niet alleen Amsterdam bouivde schone torens, niet louter de goede stad aan
het IJ huisvestte rijke kooplieden en welgestelde poorters, die zich dit tot een eer en een
vreugde rekenden. Overal in de Nederlanden, van de üollart tot de Leie, waren en teerden
torens opgericht in wier schaduw de weefgetouwen snorden, de kuipers hun vuurtjes
stookten en de pakhuisknechten sjouwden met balen van over zee aangevoerde welriekende
specerijen. Brugge bouwde zijn stoere Belfort, die van Cent bleven niet achter, Antwerpen
kreeg zijn Lieve Vrouwe Toren. De handelssteden langs de Zuiderzee, kleiner van allure,
bouwden ook hun spitsen, die rank en fijntjes rezen boven huis en haven. Ze staan er nog
de Speeltorens in Monnikendam en Edam, de torentjes op Alkmaars Waag en Grote
Kerk, de robuste toren van Enkhuizens Zuiderkerk en die van de dikke Drommedaris.
En in Mechelen, Antwerpen, Zutfen en Amsterdam goot men dag in dag uit de vurige
klokkespijs in de gietvormen. Daar maakten de Hemony's, de Van den Ghijns en de De
Haze's telkens weer nieuwe klokken manshoge luidklokken en kleine tedere bellen,
die men als een kostbaar juweel in de handpalm kon plaatsen. Hun werk werd voort
gezet door Petit en Fritsen en de Van Bergens en telkenmale worden de Lage Landen
nog verrijkt met een fraai carillon. „Van Bergen" maakte van Hoorn weer een stad „met
een stem" en goot het fraaie klokkenspel voor het markante monument voor de Helden
der Zee in Den Helder.
De fiere Speeltoren ven oud Monnikendam.
Zó mogen dan in Holland en Vlaanderen de landen laag zijn, de rivieren traag stromen en
de nevels zich veelvuldig leggen over stad en akker, daarboven rijzen trots de torens en
zingen de klokken. Hun roem rijkt over grenzen en oceanen en kan met ere wedijveren
met die der hoge Alpentoppen en de eeuwig zwijgende betonblokken, die men op New
Yorks Manhattan wolkenkrabbersnoemt
fLARK GABLE deed zich dezer da-
v gen in de oude herberg „De Post
hoorn" in Monnikendam tegoed aan
een met zorg toebereide Noordhol
landse kip en liet zich daar tevens
in zijn ware gedaante kennen als
een nog al bar over het paard ge
tild heerschap. Lana Turner had
slechts belangstelling voor haar
make-up enijswater. Zij ston
den er ook in de huivering van de
nacht voor de gonzende camera's bij
Dekkers houtzaagmolen. Zij hadden
geen tijd om aandacht te schenken
aan een der merkwaardigste bouw
werken van dit oude stadje, wat
scheefgezakt vlak bij hun hotel: de
stads- of speeltoren, die al zeven
honderd jaar op het vierkant van
baksteen die ranke houten spits met
de sierlijke peervormige bekroning
torst.
Wij waren er speciaal voor geko
men, klommen in de toren omhoog
langs de stoffige traptreden, kropen
door de mansgrote gaten in de zol
ders, waar de oude ingewikkelde
uur- en slagwerken t.rouw hun plicht
doen en zagen tenslotte de klokken.
Vijftien van deze reuzentros werden
in 1596 gegoten door Peeter van
den Ghijn te Mechelen, een in 1663
door Antoni van Wilkes. De zware
uurklok, waarom zich al die donkere
anthracietkleurige bellen scharen
als kleinkinderen om hun grootmoe
der, is nog ouder en kwam in 1591
uit de werkplaats van Thomas Both.
Bladert men in de oude archie
ven van de stad, dan ontdekt men
met welk een onverdroten toewijding
burgemeester en kerkmeesteren
streefden naar verwezenlijking van
hun carillonplannen. Nog meer eer
bied krijgt men van de grote devotie,
die ten grondslag ligt aan de op
dracht, die zij gaven voor het aan
brengen van het randschrift der
grote uurklok: „God, die de tegen
spoeden des lijdens geeft, zal ook
uitkomst geven"
Even staan we nog op de omhei
ning van de toren. Meer nog dan in
de smalle straatjes komt men hier
onder de rijke bekoring van dit stille
stadje, dat oprijst aan de rand van
het wazig wijde IJselmeer met in
de verte de kartellijn van Marken.
Aan de voet van de toren leunen
moe en stokoud met rode pannen af
gedekte huisjes, waarover pikant geu
rende witte rook zweeft, opstijgend
van de „hangen", de vele visroke-
rijen, welke men hier aantreft. Dan
dalen we de trappen af, langs de
speeltafel, waaraan eens de Amster
damse beiaardier J. Vincent zijn
gastconcerten gaf, langs de blaas
balg, die zorgt, dat het engeltje aan
de Zuidgevel boven het steekspel
der vier ruitertjes om het half uur
haar gouden bazuin kan blazen.
VEEL TIJD bleef ons hier niet over.
Snel bracht de auto ons door de
herfstige polder met al doorzichtige
iepen het Noorden in naar Edam,
al even oud, al even intiem met
stille grachtjes, winkels met tinnen
kannetjes en oude kapdozen, een
klein plein met een stadhuis, waar
we even liepen in de met zand be
strooide voormalige schepenzaal
(Lodewijk de Veertiende-stijl),
groengouden rococo-stoelen en doek
langs de wanden beschilderd met
Bijbelse voorstellingen. Het smalle
grachtje, dat loopt langs dit plein
buigt 'onder een hoge brug door en
achter langs de Speeltoren. Hoger
nog dan die van Monnikendam rankt
deze toren naar de grijze wolken.
Er hangen drie en twintig klokken
in, deels aan de buitenzijde aange
bracht. De kern van dit klokkenspel
is weer van Peeter van den Ghijn.
Ze werden eigenlijk gegoten voor
de Grote of St. Nicolaaskerk, daar
ook in 1561 opgehangen doch ver
huisden in 1569 naar deze Speelto
ren, die toen nog de Onze Lieve
Vrouwetoren werd genoemd. Het sil-
Indrukwekkend zijn de geweldige klokken van Hemony in de hoge toren
van Enkhuizens Zuiderkerk.
Eeuwenlang reeds beheerst dit sierlijke silhouet van Edams Speeltorentje met
de spits van de grote St. Nicolaaskerk het stadsbeeld van dat typische
Noordhollandse stadje.
houet ervan steekt uit boven een TIOORN moge dan in de loop der
klein bouwwerk. H eeuwen veelvuldig van karak-
ter zijn veranderd, het moge van
De erbij behorende kerk werd zeevaardersoord zijn geworden tot
de vorige eeuw gesloopt. Oorzaakeen agrarisch centrum, de liefde
een ruzie! Die van de Grote Kerk voor de klokken is de burgers dezer
d,t d, kerkgangers deie M
in de steek zouden laten om louter ^er eerste steden in de Noordelijke
de kleine kerk bij de toren te be- Nederlanden die een, zij het klein,
zoeken. De kleine kerk werd daar- klokkenspel kocht. En nog hedenten-
,,r „TrtC, daffe laten de grote klokken en de
om afgebroken. Het volk was nu wel kleine klokjes hier op hoogtijdagen
gedwongen in de grote kerk de dien- hun bronzen stemmen horen. Het
sten bij te wonenzijn echter niet altijd dezelfde klok
ken geweest, die hier werden ge-
Aan het oude klokkenspel werden luid en bespeeld. Neen, Hoorn ken-
later enkele grotere klokken toe- de veel klokkenleed
gevoegd genaamd Wilhelmina, Em
ma, Hendrik en Juliana. jn jgyg kreeg de stad een beiaard
Ook hier in Edam op zo'n rustige van 23 klokken, gegoten door He-
herfstdag is het goed toeven. Hoe mony, en „zeer suyver van resonan-
sterk spreekt de stilte als de klok- tie".' Dit carillon werd aangevuld
ken, daartoe aangespoord door het en gewijzigd doch ging in 1838 met
mechanisch hart in de toren, hun de Grote (monumentale) kerk door
liedje over de stad hebben doen dan- brand verloren. Nieuwe kerken
sen en terugkomen tot die stilte, werden op deze plaats gebouwd,
Maar wat een voorrecht, dat men doch herhaaldelijk richtte het vuur
deze klokkenstemmen bezit, die weer grote verwoestingen aan. Ter-
wijder dan de stem des mensen en wijl in Alkmaar, Edam, Enkhuizen
met groter dartehng endieper de klokkenspelen hun wijsjes zon-
rouw de gevoelens van de mens gen, moest men het in Hoorn tien-
kunnen uitdragen naar veler harten! tallen jaren alleen doen met het