VAN DILIGENCE TOT DIESEL- =|1 Jlils
Noordhollands verkeer onderging
geweldige metamorphose
N. A.C.O. heeft autobusnet
van duizend kilometer
Ik wil danken
„Locaaltjes" bliezen
laatste rook uit
Vaak Vrij Vervelend
Ter overdenking
Passagiers zijn gebaat hij samenwerking
tussen spoorwegen en busdiensten
Pioniers moesten later
het loodje leggen
ZATERDAG 21 NOVEMBER 1953
-OET AUTOBUSVERKEER heeft
-TT- 11 een enorme vlucht genomen.
(Van onze speciale verslaggever)
JA DE TWEEDE HELFT van de vorige eeuw waren
in de hop van Noord-Holland de trekschuit en de
diligence dè middelen van vervoer. Met de trekschuit
gingen zij, die de tijd hadden en de diligence werd be
volkt door degenen, die vlugger op de plaats van hun
bestemming wilden zijn. Kwam de barre winter met
sneeutv en ijs, dan ging de diligence vaak voor dagen
op non-actief, terivijl het geen uitzondering teas, dat
de trekschuit wanneer de strenge vorst het water
in vaart en plas deed stollen voor weken achtereen
buiten dienst werd gesteld. Had men in deze dagen
een bepaald reisdoel, dan diende men er maar voor te
zorgen, dat men er kwam op eigen gelegenheid.
Toen de stoomtrein hier zijn intrede deed en „de
ijzeren baan' vanaf Amsterdam werd doorgetrokken
tot Den Helder en Enkhuizen toe, werd hiermede een
nieuwe periode op verkeersgebied ingeluid. De grote
lijnen kregen allengs vertakkingen, die reikten tol
diep in het binnenlander werden in de aanleg van
allerlei tramlijnen kapitalen geïnvesteerd en niemand
zal in deze dagen hebben kunnen dromen, dat enkele
tientallen jaren later de meeste van deze lijntjes reeds
weer ten dode zouden zijn gedoemd, omdat het ver
keer inmiddels reeds weer andere en snellere banen
had gevonden.
£)AAR SCHOOL in het verkeer, zoals
een vorige generatie dat kende, wel
iets van gemoedelijkheid. Voor de jaag-
en trekschuit, vervoerende boeren, die
op marktbezoek uit waren, veekopers
en marskramers of ook wel vrouwen,
die op familiebezoek gingen dan wel
naar de stad om inkopen te doen, had
deze een zekere spreekwoordelijkheid.
In een door rook bezwangerde atmos
feer viel menige kwinkslag en het
nieuws van heinde en verre, waarvan
de marskramers uiteraard het meeste
wisten, vond er een gretig oor.
Men vernam er niet slechts, wie in
de laatste weken gestorven of geboren
was. maar ook de chronique scandaleu-
se van bekende families in dorp en stad
werd er gelicht. Men kortte er ook wel
de tijd met kaartspel en menige boer
of koopman boekte reeds aanzienlijke
winst of verlies voor en aleer hij de
marktstad had bereikt.
Dezelfde gezellige kout trof men in
de postkoets of diligence, waarin zo
als het bekende gedicht zegt „zeven
mensen bij elkaar zaten" en niemand
van iets anders sprak dan van het war
me weer.
Het valt moeilijk te realiseren, dat
deze tijd nog zo betrekkelijk kort ach
ter ons ligt. Betrekkelijk kort, want on
der de ouderen zullen velen zich nog
de diligence van Wolfswinkel herinne
ren die de dienst van de Langedijker
dorpen onderhield op 't station Noord-
scharwou, zoals dit bij anderen het ge
val zal zijn met de paarden-omnibus
van Koelemey uit Spanbroek, die de
verbinding met het station Obdam on
derhield.
VAN GEMOEDELIJKHEID gesproken,
deze trof men ook steevast in de
oude paardentram, die de interlocale
verbinding tussen de steden Hoorn en
Enkhuizen onderhield. Voor velen was
een rit met dit uiterst moderne ver
voermiddel een gebeurtenis. Over de
afstand van ruim achttien kilometer
deed je ongeveer twee uur. Wij mogen
hier de nadruk leggen op het woord
„ongeveer", want de dienst liep nu juist
niet op de minuut.
De rijtijd hield ten nauwste verband
met de lust, die door de paarden en
zo kwade tongen zelfs thans nog willen
die door de bestuurder aan de dag
werd gelegd. Want zo om en de nabij
halverwege, in het dorp Westwoud,
stond een kroegje, waar de bestuurder
maar moeilijk passeren kon. En naar
mate zijn dorst gróter en heviger was,
werd het geduld van de passagiers meer
op de proef gesteld.
Een ..neutje" hoorde er in deze dagen
kennelijk zo bij, zowel hier als elders,
gezien o.m. het historische opschrift,
dat het interieur van een locaaltram-
metje in het Oosten des lands sierde en
waarbij het den reizigers ten strengste
werd verboden de conducteur alcohol
aan te bieden.
ADERHAND, wij schreven het reeds,
zouden de spoorwegen hun intrede
doen en op de „grote" lijnen kenterde
allengs de sfeer. Men kwam meer tus
sen vreemden, met wie men de zaken
van de burgerlijke stand en wat dies
meer zij niet bespreken kon. die de
mensen uit de streek niet zo kenden en
die zich soms achter hun krant ver
scholen om zich op deze wijze aan de
algemene conversatie te onttrekken.
Wèl bleef de sfeer van gemoedelijk
heid nog bewaard in de locaaltreintjes,
zoals die zich wringend in honderd
bochten van Hoorn op Schagen en
Mcdemblik reden.
Van het trammetje naar Schagen, dat
geen gehucht oversloeg en dat zo on
geveer bij Keulen en Aken om ging, dat
bij elke overweg stopte om de conduc
teur met een rode vlag vooruit te laten
gaan, ging de legende, dat wanneer je
er te Hoorn als jongeling instapte, je
er te Schagen als grijsaard uitkwam.
Deze lichtelijk overdreven voorstel
ling van zaken moge toch als bewijs
gelden, dat het „veilig" en „voordelig"
nog ver boven het „vlug" domineerde.
AL DEZE TRAMS en trammetjes,
locaaltreintjes of hoe ge ze ook
wilt noemen, hebben slechts een
korte phase gevuld in de ontwikke
ling van het verkeer in Noord-Hol
land boven het IJ. Wanneer we
thans de balans eens opmaken,
blijkt, dat ze alle vrijwel zonder
uitzondering ter ziele zijn en ge
moet het aantal dezer publieke
vervoermiddelen, dat het tempo
van de tijd niet vermocht te volgen,
warempel niet onderschatten. Min-
slens een tiental van deze lijntjes
is niel meer.
De beruchte stoomtram Alkmaar
Haarlem, die haar even ver- als gevaar
lijke rookslierten over de publieke weg
spuwde, moest en niemand zal dit
betreuren het leven laten, de lijntjes
van Alkmaar op BroekopLangendijk, op
Warmenhuizen en Schoorl alsmede op
Egmond aan Zee sneefden.
De ouwe trouwe „Bello", die zo velen
naar Bergen en Bergen aan Zee ver
voerde, is deze zomer weliswaar nog
even tot bewustzijn weergekeerd, maar
alles wijst er op, dat hier het definitief
uitblazen van de laatste rook ook nog
maar een kwestie is van tijd.
Elders in de provincie verdwenen de
trammetjes KwadijkEdam en Pur-
merendAmsterdam; ook „de dood-
voorbije jaren champignons gekweekt
De lijnen van Amsterdam en Haar
lem naar Alkmaar zijn reeds lang ge-
electrificeerd. op het traject Alkmaar-
Den Helder is evenals op de lijn Am
sterdam Enkhuizen dieselmateriaal in
gezet en komt men thans per boot van
Stavoren dan treft men meestentijds 'n
restauratierijtuig in de trein, waar men
gelegenheid vindt tot versterking van
de inwendige mens.
Alleen de lijn AlkmaarHoorn is nog
stiefmoederlijk bedeeld. Hier pendelt
nog dagelijks het gammele stoomtrein-
tje het tijdstip van zijn finale aftake
ling tegemoet. Dit tijdstip lijkt ras te
naderen en of de geruchten, dat hier
t.z.t. ook dieseltractie zal komen, be
waarheid zullen worden, moeten we
eerst zien.
HOE HET OOK ZIJ, het verkeers
beeld in de kop van Noord-Hol
land heeft gedurende de laatste
halve eeuw, evenals elders, een ge
weldige methamorphose ondergaan,
waarbij het railverkeer over het al
gemeen in het defensief is gedron
gen ten bate van het wegverkeer,
dat zich in ivaarlijk revolutionnaire
zin heeft ontwikkeld. Hierover,
voor zover het althans de openbare
middelen van vervoer betreft,
schrijven wij in een ander artikel.
kist", die door de schone Beemster dre
ven reed, is reeds lang op het oud-roest
kerkhof bijgezet. Waar eens feest was
in West-Friesland, toen de lijnen op
Medemblik, Schagen en Bovenkarspel
werden geopend, is men daar nu bij
kans al vergeten, dat stuk voor stuk
deze spoortjes aan bloedarmoede zijn
ten onder gegaan. Het oer-antieke
trammetje van Den Helder naar Huis
duinen is reeds lang wijlen en zijn
we goed ingelicht dan moet ook des
tijds zo'n vurig roetmonster zijn weg
hebben gezocht van Schagen naar de
contreien van Ewijcksluis.
JJXT IS ALLES echter verleden tijd en
niemand zal daar rouwig om zijn.
Meer dan ooit is ook bij de Spoor
wegen tijd geld geworden en de
boemeltjes die op hun elf-en-dertigst
door het vlakke land hobbelden, hebben
goeddeels afgedaan. Men kon zich de
luxe gewoon niet meer permitteren om
overal te stoppen, waar maar een pas
sagier zou kunnen staan. Een nieuw
vervoermiddel, de autobus, heeft deze
taak overgenomen en daarmede werd
een groot aantal haltes en stations, ook
aan bestaande lijnen, ten dode gedoemd.
Nergens spreekt dit meer dan op de
lijn HoornAmsterdam. Het station
Avenhorn, reeds lang buiten dienst,
verkeert in verregaande staat van ver
val, dat te Oosthuizen werd tot een
kaaspakhuis omgebouwd, in het voor
malige station te Kwadijk werden in de
Z°r REED EENS het oude paardentrammetje van Enkhuizen naar Hoorn.
De bestuurder staat op het balcon en ment het witte tweespany dat zijn
pad zo langzamerhand wel kent
yAN WANNEER dateert dit Ford-
je? Het is nog maar een kwart
eeuw oud, doch het demonstreert
duidelijk, hoe zeer in een betrek
kelijk korte spanne tijds ook de
luxe wagens een volkomen meta
morphose hebben ondergaan.
wAT
in de loop der jaren ook ver
anderde, één ding niet. Het bleef,
zoals het was en zoals het waarschijn
lijk zal blijven tot het einde zijner da
gen. En dat ene ding is het station te
Hoorn.
De Ned. Spoorwegen mogen nog zo
voortvarend zijn, op het station Hoorn
blijkt daarvan niets. Het heeft de meest
miserabele en ook gevaarlijke per
rons, die men zich maar kan voorstel
len en een ieder heeft reeds lang de
hoop laten varen, dat dit nog eens ver
anderen zal. Daarvoor is er reeds te
veel aan dovemansoren geklopt.
Bleef het daar nu maar bij, dan
zouden we er hier wellicht het zwijgen
toe doen, maar er is meer.
Er is het nauwe doorgangetje bij de
controle, waar men zich doorworstelen
rno'et en waar vooral wanneer
twee treinen vrijwel gelijktijdig bin
nen komen een opeenhoping van
mensen ontstaat. Ook dat zou nog
gaan, want we kunnen tegenwoordig
wel tegen een stootje, maar vele van
deze reizigers hebben een fiets aan de
hand en deze karretjes vormen ware
obstakels. Een natte en vieze buiten
band drukt zo een modderstempel op
uw lichte regenjas en u, mevrouw,
mag hier warempel ook wel op uw
nylons letten, want de kans bestaat,
dat deze niet geheel onbeschadigd uit
de strijd komen.
Na al dit gewurm zijt ge echter nog
niet buiten; daarvoor moet ge, vooral
op de spitsuren, zoals bijvoorbeeld op
de drukke Zaterdagmiddagen, bruut
geweld dan wel allerlei listen en la
gen in de practijk brengen, want het
smalle deurtje, dat U moet passeren,
is uitgang en ingang tevens en ge
wordt er op heftige wijze geconfron
teerd met het begrip van stroom en
tegenstroom. De mensen, die naar huis
willen, hebben haast en zij, die de
trein nog moeten pakken, hebben juist
een tikkeltje meer haast en dan zijn
er nog de eerder genoemde fietsen
Moeten we er in feite nog meer van
vertellen?
Nee, het station Hoorn is, wat be
treft de service tegenover het publiek,
wel zeer stiefmoederlijk bedeeld en
daardoor heeft het in de provincie een
slechte naam gekregen.
Het devies van de Ned. Spoorwegen,
dat men met orp in hef voert, is
..Veilig - Vlug - Voordelta", maar in
Hoorn is het „Vaak Vrij Vervelend".
HIJ WAü een stoere, sterke jonge
kerel, bijna gereed voor zijn taak
in de wereld. Toen is het gekomen,
dat ziek zijn aan de gevreesde
kwaal, waarvoor geen kruiden ons
bekend zijn. Van week tot week ging
het met hem achteruit en het eens
zo sterke lichaam mocht nog zoveel
weerstand bieden, het was elke be
zoeker duidelijk, waar het op uit zou
lopen. Ook de predikant.
Daarom waren de gesprekken van
de pastor en de jonge patiënt vaak
ernstig en diep en menigmaal stegen
de gedachten tot ver boven de we
reld der dagelijkse dingen en ge
beurtenissen. De predikant kwam
nog eens en hij vreesde bij de eerste
aanblik dat dit bezoek wel zijn lrat-
ste zou zijn. Het ging bij deze ont
moeting dieper nog dan te voren
z" daalden af in de wereld van God
en Geest, geloof en overgave en toen
klonk het woord van de zielenher
der: „willen wij nog eens samen
bidden?" Even schrok de pa'tor
toen hij hoorde: „Neen", maar hoe
«root was zijn verbazing bij de
woorden, die volgden: „Ik wil dan
ken".
En samen hebben zij gedankt, op
gaande tot die hoogten, waar het
vergezicht het ruimst is. Zo gingen
zij beiden tesamen in de woorden
van de jongeman, die sterven ging,
dienden tot gids. Hij dankte de Heer
van alle leven voor al de zegenin
gen, hem geschonken en voor de
kracht, die hij had mogen ontvan
gen om in zijn zieke dagen stil te
zijn.
„In stil zijn ende betrouwen zal
uw kracht zijn".
OP VERRASSENDE WIJZE worden
wij mensen vaak klein gemaakt
bij de ontmoeting met mensen, die
waarlijk groot zijn.
Als wij de mensen ontmoeten in
de wereld, die groot heten op het
een of ander levensterrein, volgen
er vaak ontstellende teleurstellingen
bij nadere kennismaking. Het Fran
se spreekwoord dat ons leert, hoe
niemand groot is voor zijn kamer
dienaar, blijkt maar al te waar. Het
menselijke, al te menselijke is im
mers ook deze mensen niet vreemd.
Maar als er waarachtige geestes
grootheid is, als een jonge kerel,
die sterven moet nog in eenvoud
zeggen kan „Ik wil danken", dan
ontbreken ons de woorden dit nader
aan te duiden. Hier past alleen 't
eerbiedig zwijgen.
De ouden hebben ons geleerd, dat
het leerstuk der dankbaarheid zeer
moeilijk is. Denkend aan de oude
Heidelberger weten we van drieër
lei leerstuk. Daar spreekt men van
de ellende van de mens, gelukkig
ook van de verlossing, maar dan
komt als derde het moeilijke leer
stuk van de dankbaarheid.
In het gewone leven is het al vaak
moeilijk dankbaar te zijn voor wat
wij van mensen ontvangen. Wordt
ondank niet 's werelds loon ge
noemd? Wie eigen leven onderzoekt
weet hier van zijn tekortkomingen.
Hoeveel gemakkelijker blijven wij
nog in gebreke tegenover al de zege
ningen, die God schonk en schenkt
aan mensheid en aan mens. Diep
beschamend is dan dat drietal woor
den van dit opschrift: „Ik wil dan
ken."
DOOR verschillende mensen wordt
vaak veel gesproken en geschre
ven over „geloof en goede werken".
Gemakkelijk stelt men enkele bijbel
schrijvers uit het Nieuwe Testament
tegenover elkaar. De een legt alle
nadruk op 't geloof, de andere op de
goede werken het geloof zonder
de werken is dood. Wij scheiden
„geloven" en „goede werken doen"
met. 't Zijn twee edelstenen in éne
ring gevat en onafscheidelijk ver
bonden. Maar de achtergrond van
het doen van goede werken is de
dankbaarheid. Om dit te weten gaan
we niet ter schole bij Karl Barth,
want de oude Heidelberger heeft
eens en voor goed op bezonnen en
bezonken wijze beide dingen innig
verbonden. Daarom gelde voor allen
die dit lezen met de scribent over
alle terreinen van het leven: „Ik
wil danken". Immers daaruit en
daaruit alleen wordt geboren wat
christendom en christenen tot ere
strekt Daarom laat ons de figuur
7„aon tr11n?s uit Ibsen's Brand nooit
los. Het leven werd haar naast die
fanatieke wilsmens te machtig Ze
™,e,r "'ft meer tegen op. De dood
wenkte als een verlosser. Toen zei
ze tot haar man: „Dank voor alles!"
foven^' God: „U zal ik eeuwig
Wie het verstaat, die verstaat het!
H. W. BLOEMHOFF,
Heiloo.
QE KUNT in Boterluiizen o£ Buitenhuizen wonen, in Oost-Graftdijk
dan wel in Oudesluis o£ in welk verloren koekske van Noord-Holland
ook, het moet al een wonder wezen, zo ge de autobus niet minstens
enkele malen per dag tot bijkans voor uw deur krijgt. Men vindt nog
maar enkele plaatsen in de provincie boven bet IJ, welke per autobus
onbereikbaar zijn, zoals b.v. het dorp Hauwert in West-Friesland en
een plaatsje als Etersheim aan de rand van het IJselmeer, maar bet
net van autobuslijnen is vanaf de centrale punten wel zo nauw samen
getrokken, dat het al heel wonderlijk moet gaan, zo ge per autobus
niet uw plaats van bestemming bereikt.
De N.A.C.O., die in dit gebied het passagiersvervoer in hoofdzaak in
banden beeft, bestrijkt met baar wagens een traject, dat in totaal op
rond duizend kilometer kan worden geschat. En op dit uitgestrekte
traject zijn dagelijks zo tennaastebij honderd wagens en route.
QIT BETEKENT enerzijds, dat vele
voorheen geïsoleerde dorpen uit hun
isolement zijn verlost en anderzijds, dat
door lïeY au toliüs wezen tal vïrTreizigcrs
aan het vervoer per trein worden ont
trokken.
Wanneer er in Noord-Holland, zoals
wij elders aanstipten, zo vele spoor- en
tramlijntjes zijn opgeheven, moet de
oorzaak in de eerste plaats hier worden
gezocht.
Deze lijnen en lijntjes immers moch
ten zich in nog zo vele bochten wringen
en kronkelen, zij moesten toch vele uit
hoeken laten liggen, waar de autobus,
die naderhand op het toneel verscheen
wèl toegang had. De autobus, die het
de mensen makkelijk maakte, omdat er
vrijwel bij de deur kon worden in- en
uitgestapt.
In den beginne waren het nog vrij
primitieve vehikels, waarvan er som
mige op massieve banden reden. Wa
gens ook, waaraan elk begrip van lijn
ontbrak. Het waren hotsende en bot
sende voertuigen, die zich nog vaak
voortbewogen over hobbelende en bob
belende wegen en die zo wel eens te
hooi en te gras langs kwamen aan
de dienstregeling hield men zich nog
niet zo nauwgezet.
JIR WAS op deze wagens, ook wat vei
ligheid betreft, nog maar weinig toe-
zjcht, het concessiestelsel moest nog
worden uitgevonden en zo kon een
ieder, die over een kapitaaltje beschik
te en daartoe ambitie had, één of meer
autobussen op de weg brengen.
Toch hebben deze eerste ondernemers
onder vaak zeer moeilijke omstandig
heden pionierswerk verricht en hebben
zij de basis gelegd voor het moderne
autobusvervoer, waar het publiek thans
van profiteert.
Zij hebben zich echter niet kunnen
handhaven; hoofdzakelijk door het feit,
dat de diensten ongebreideld konden
worden uitgevoerd en een ieder vrije
lijk kon grasduinen op het terrein van
een ander, ontstond een moordende
concurrentie, die maakte, dat de ene
ondernemer na de andere het loodje
moest leggen. Vooral was dit het geval,
toen de overheid zich meer ging inte
resseren voor deze tak van openbaar
vervoer en langzamerhand eisen ging
stellen terzake van de verkeersveilig
heid, eisen, die zo hun financiële con
sequenties hadden en die mede maakten,
dat de lasten in een onevenredig grote
verhouding tot de baten stonden. Tal
vpn ondernemers beleefden op deze
wijze hun galgenrit, zij sneefden op het
veld van eer en doordat inmiddels aller
lei voorwaarden werden gesteld voor
het verkrijgen van een concessie, kwam
er allengs een einde aan het concurren-
tiesysteem.
£)E N.V. NACO, die in deze jaren in
opkomst was, annexeerde enkele
van deze bedrijfjes en verkreeg op
deze wijze langzamerhand een vrij mo
nopolistisch karakter. Behoudens enke
le particuliere ondernemingen, die zijn
blijven bestaan, heeft zij thans het rei-
zigersvervoer langs de weg in handen.
Niet minder dan een veertigtal lijnen
wordt thans door haar geëxploiteerd en
gerekend naar het aantal tegenover dat
van de opgeheven tramdiensten hebben
we ongetwijfeld ook in dit opzicht
winst geboekt.
Duidelijk valt uit deze gang van za
ken te constateren, dat in de loop der
jaren het railverkeer een veer heeft
moeten laten ten behoeve van het weg
vervoer, dat een grotere elasticiteit be
zit en over het algemeen ook mindere
bedragen eist aan investering en ex
ploitatie.
In de toekomst zal de taak van de
spoorwegen meer en meer zijn, de gro
te verbindingen te onderhouden; voor
het locale verkeer heeft de trein over
het algemeen om rentabiliteitsredenen
afgedaan. Een nauwe samenwerking
tussen spoor en autobus wat is deze
laatste niet belangrijk voor het aanvoe
ren van passagiers uit het achterland
blijft echter gewenst en ook in dit
opzicht is men op de goede weg.
£]EN VAN DE EERSTE autobussen uit one gewest. Het is maar een klein
en primitief geval, maar in de ogen van de passagiers was het een mo
derne salonwagen en in den beginne was men er trots op, een ritje te
hebben meegemaakt.