Sint Nicolaas komt er in onze
literatuur slecht van af
Maak eens een goed
en geestig gedicht
Praatje met Sint Nicolaas
Clinge Doorenbos
finish ook op
rlandse banen
i is van plan
;e gaan rijden
a at zeer snelle
agens bouwen
onmogelijk
tmoendjon
- 4 i i j waarmee „Sint" een groot
Plezierige burgerlijkheid in Hildebrand's Camera Obscura
satire van de Genestet en kolder bij Carmiggelt
Als U zoet bent loopt
het wel los!
plezier kan doen
Het is niet zo moeilijk
als het lijkt
DOOR
ging van het buitenland,
■eeds enige jaren werkt met
e opname van de aankomst
bij draverijen en rennen,
in Nederland de foto-finisl»
ïgevoerd. De Stichting Ne.
raf- en rensport is na een
i experimenten overgegaan
ffing van een in Denemar-
rdigd „photo-finish" appa.
:k voorlopig gedurende het
'n op de baan in Hilversum
steld. Het toestel werkt zo
;eds 30 seconden nadat de
finish zijn gepasseerd, de
de filmstrook is te consta-
nish, is Zondag in Hilver.
ruik genomen en de span-
imsten der draverijen gaven
gelegenheid het nut van
t te bewijzen. Ongeveer 10
aankomst der paarden kon
ïlde finish-foto aan de be
den getoond, die zeer in-
:ken met deze verbetering,
iermede ook een einde
akt aan de bij een deel van
steeds bestaande twijfel aan
van een uitspraak.
ali, die langzaam vooruit
dat hij over enkele dagen
opstaan van zijn ziekbed,
zijn been is nog niet vol-
;Id maar hij voelt- zich uit-
het komende seizoen aan-
Bartali zijn plannen nog
eld, alhoewel hij vast van
te gaan rijden. Wél heeft
dat op dé eerstvolgende
Milaan een 160 cc motor-
t merk „Bartali" zal wor-
lesteld, Het ligt in- -de be-
lartali-ploeg te vormen, die
e van Italië voor mötorrij-
ie wedstrijd Milaan-Taren-
men.
k na het einde van de
ra Panamericana hebben
oordigers van enkele be-
obielfabrieken laten we-
ploegen het volgend jaar
er wagens zullen beschik-
este opzien is gewekt
ledling van Tom Stripps,
'oordiger van de Ford
ripps zeide namelijk in
net een verslaggever van
se blad „Excelsior" dat
is sportwagens té bou
de strijd met de Euro-
aan te binden. Hij voeg-
oe dat met de nieuwe
rt" waarschijnlijk over
voor het eerst" proef
vorden en dat deze wa-
eid van 250 km per uur
alen.
Europese vasteland zul-
Eisenhower zal hierin
de beslissing moeten
ezien Engeland zich tot
al, dat niet ook door de
ïvaard. Wel wil het een
om verlengiing van het
ct tot na de lopende
'intig jaar ondersteunen,
eft zich zeer teleurge-
over het feit, dat zijn
oestand als „probleem"
's zal worden besproken
hierin van te voren is
enkele beslissing aan-
ië zal dan ook als bin-
aeschouwd.
jon kan men het nog
eens worden over de
politieke conferentie
moeten worden gehou-
nisten hebben nu Pan-
esteld. De Amerikaanse
van de hand gewe-
'g op het zeer ongun-
mogelijke conferentie-
behalve San Fran-
en Genève, ook Oslo
loemd.
kan men het-^eyen-
Van geallieerde zijde
deze pas kan wor-
wanneer men i weet
mtie wordt gehouden,
zes weken na de
besprekingen moeten
ninste kans op hervat-
ttingen aan Chinese
gevangenen die niet
terugkeren, tenzij de
gen om voorgeleiding
uit kampen, waaruit
zijn verschenen.
hft IS alleszins begrij
pelijk in een !an4 als.
Ter and, waar de viering
van het Sint Nicolaasfeest
oo zulk een eeuwenoude
traditie kan bogen en waar
dit een dezelfde belangrijke
plaats in het dagelijks le
ven heeft ingenomen, dat
dit zijn weerklank moest
vinden in de diverse tak
ken der beeldende kunst.
Zo kennen wij bij de gra
fische- en schilderkunst
wereldberoemde voorstel
lingen als de Sint Nicolaas-
avond van Jan Steen en de
oude anonieme houtsneden
bij de legende van de bis
schop van Myra. De beeld-
houakunst en de edel
smeedkunst schonken ons
diverse afbeeldingen van
de heilige als schutspatroon,
terwijl de componisten, de
dienaren der muzikale mu
ze, het voorlopig hoofdza
kelijk gehouden hebben bij
de eenvoudige, alom be
kende en gemakkelijk in
het gehoor liggende Sinter
klaasliedjes.
BEPALEN wij ons echter ditmaal tot de litera
tuur, dan zien wij ook hier, naast de voor
noemde liedjes, die we met de beste wil ter
wereld nu niet bepaald tot deze literatuur reke
nen kunnen, een opmerkelijke houding der schrij
vers t.o.v. het jaarlijkse feest van mijter en
marsepein.
Want wat is er, naast een hoop prullig gelegen
heidswerk, dat rond de 5e December als een zoe
telijke, niet te keren bandjir uit de pennen van
diverse „schrijvers" vloeit, toch maar betrekke
lijk weinig geschreven dat de spreekwoordelijke
„toets der jaren" heeft kunnen doorstaan. En
danwelke van de dan nog resterende verhalen
hebben het feest „van A tot Z" beschreven. Het
zijn er slechts zeer weinig.
Feitelijk pas aan het eind der vorige eeuw
bracht de letterkunde twee Sint Nicolaasverhalen
voort, welke het tot op nu toe nog hebben uit
gehouden. De bekende „Verguldpartij" uit Hilde-
brand's „Camera Obscura" en het voor die tijd
vrij kluchtige gedicht van De Genestet „Sinter
klaasavond".
ÖET KON niet anders of dit laat
ste gedicht moest bij een be
paalde, overigens niet al te serieus
ie nemen, groep goede luyden een
vrij kittelorige uitwerking hebben.
Immers, de anders zo gemoedelijk
dichtende De Genestet stak hier op
(zij het goedmoedige) wijze de spot
mét diegenen, die zich jaarlijks met
ademloze spanning verbeiden op
de zg. lintjesregen. Is dit op het
huidig ogenblik altijd nog een teer
punt voor velen, toen was het dit
zeker.
Als 't lintje binnenkomt
De historie verhaalt ons van een
deftig personage voor wie een lintje
het Walhalla op aarde inhoudt. Hij
is in het bezit van een gelukkig ge
zin, waarvan de bloem gevormd
wordt door een even beeldschone als
huwbare dochter. Natuurlijk heeft
deze dochter een vurige aanbidder
en even natuurlijk is de heer des
huizes hier fel tegen gekant, om
dat en nu komt het onvergeef
lijk vergrijp van de a.s. schoonzoon
deze jongeman het bestaan heeft
om (en plein public, nota bene!)
ön overtuigende wijze de draak te
steken met alles wat maar enigs
zins met lintjes te maken heeft.
Hij doet dit in de fameuze ballade
over de koning van Cocanje, die zo
gek was op champagne „en lintjes
en kroontjes en kruisjes voor jou
en je vrindjes" zoals diens neef
Floor het uitdrukte. Na een fulmi
nerende boutadevan de pa („Gij
ziit te nietig voor mijn gramschap,
kleine kwast Gij waart mij ai
sinds lang een gruwel en een
last!") kan de adspirant schoon
zoon wel gevoeglijk inpakken. Het
geen ijlings geschiedt
Nooit is het Sinterklaasfeest op
een juister tijdstip gekomen dan op
dit ogenblik in De Genestets ge
dicht. („De deur slaat open en Sint
Nikolaas treedt in al grommend in
den baard, die afstroomt van zijn
kin" etc.).
De Sint blijkt er een van de goe
de oude stempel. De toepasselijke
sermoenen vliegen ieder links en
rechts om de oren als prozaïsch
strooisel. Behoeft het dus nog verder
commentaar dat zo'n Sint hogelijk
in de smaak van de heer des huizes
valt? „Wie speelt er dan toch voor?"
vraagt hij nieuwsgierig aan zijn
vrouw, doch ook deze blijkt van
niets te weten. Dan opeens, alge-
hele(?) verbijstering, althans bij de
papa. Want wat komt er uit het
zorgvuldig dichtgelakte, met al zijn
titels en namen vol-gecalligrafeer-
de pakje? Jawel lezer, ge hebt het
geradenHet Kommandeurs-
kruis van Joost mag weten welke
hoogdravende orde. („De grote kom-
mandeur zijgt in een armstoel neer.
Hij was kapot van zoveel vreugde,
zoveel eer").
Het blijkt dan dat zijn toegewijde
echtgenote hem deze extra verrassing
toebereid had door het reeds eerder
gearriveerde pakje stiekum in de
zak te stoppen van Zwarte Piet,
wiens meesterJa, wat gaat die
Sinterklaas nou opeens doen?! Hij
valt zomaar op z'n knieën voor dè
nieuwbakken kommandeur en
vraagt vergeving voor zijn destijds
afgestoken Cocanje-balladeHet
blijkt dat achter mijter en tabbaard
niemand minder dan de nog steeds
even vurige doehteraanbidder schuil
gaat.
In een moderne short story zou
nu ijlings een psychiater zijn intrede
noen of een algeheel bloedbad alle
ho-".!nprsonen van pun voetstuk
spo 'en jn Genestet's tijd echter
hu'f'igde men nog de theorie van
nel -nnv end, zodat u de rest wel
kunt raden.
RIJ de Genestet's collega, de pre
dikant Nicolaas Beets (Hilde-
brand) wordt in diens „Verguld
partij" een ander aspect van de St.
Nicoiaasviering belicht: de meer dan
genoeglijke voorbereiding, en een
ieder weet van zich zelf wel hoezeer
de voorpret vaak het eigenlijke feest
overtreft in sfeer en gezelligheid.
Als wij de verguldpartij nog eens
nalezen (En dat moet u heslist ook
eens doen in deze dagen, geen toe
passelijker lectuur is er denkbaar!)
valt het ons op dat het begrip „bur
gerlijke genoegens" toen toch nog
niet dat nare hijsmaakje had, wat
het ons nu onwillekeurig geeft. Wa
ren de mensen toen anders, beter,
dan nu? Wij zouden het niet gaarne
willen beweren. Feit is het echter
dat wij van hun opvatting van „hui
selijke gezelligheid" in onze eeuw
vaii plastic, chroom en bebob nog
wel het nodige kunnen leren.
Viel Potgieter bij het verschijnen
van de Camera, het werk in z'n ge
heel aan onder het etiket „de co-
pieerlust des dagelijksen levens" het
heeft er niets aan kunnen verande
ren dat het boek een fabelachtig
succes werd. Voor onze begrippen
van bescheidenheid(?) doet het ech
ter nog wel eens plezierig aan om
de schrijver zich zelf steeds lang
durig op de rug (en borst) te horen
kloppen. Ook bii de verguldpartij
is Hildebrand weer De ster van de
show. die alles zo fijntjes weet te
zeggen een en ander onder aan
moedigend gegichel van de aan
wezige meisjes, die het toch maar
een beetje vreemd vonden dat een
heer (en wat voor een) zich zomaar
verwaardigde in hun gezelschap
zich „neer te laten" en, wat meer
zegt!, zelf mee -te gaan vergulden!
Denkt u, op dit punt gekomen, ook
aan de moderne meisjesWij
vragen het maarTenslotte is
de verguldpartij nog uit folkloris
tisch oogpunt bezien alleszins de
moeite van het lezen waard. Pro
beert u het maar eens! (Het ver
gulden dan altijd!).
weg
En nu.
met de taai
poppen, weg met
de lintjes en
schoonzoons, op
dat er ruimte
komt voor de
chaotische Sin
terklaasavond
waarover onze
hedendaagse kol
derkoning Simon
Carmiggelt
(„Kronkel") ons
gaat vertellen.
Opa had zó op
heerlijk nieuwe bretels ge-
avondie neet zpn hnn-nt
Sint Nicolaasbij- p
drage en laten we u vast vooruit
vertellen dat dit „lichtelijk" kwaad
aardig bedoeld is. Over schrijvers
bedoelingen worden we overigens
niet lang in het onzekere gelaten als
hij met de volgende, veelbelovende
prelude losbrandt:'
„Kijk, het was al dadelijk een
stroeve Sinterklaasavond dat zat
in de lucht. In de eerste plaats
harmonieerde het gezelschap niet,
want oom Kees was erbij en die
heeft in de oorlog een tikje scheef
gehangen, zodat tante Magda, uit
Zeist, die erg fel is met die dingen,
dadelijk toen ze met neef Henk bin
nenkwam, tegen hem zei: „Zo Kees,
zit jij niet in een kamp?" Oom Kees
wil dan lievei meteen maar met
kleine Henkie gaan vechten (die
„z'n jasje al uit nad") teneinde iets
terug te doen, doch op dit ogenblik
wierp de schrijver zien ertussen („ik
was tenslotte gastheer").
Dan begint de opa van het gezel
schap plots door te zagen over de
begrafenis van een zekere tante Wil-
ma en prompt daarop aansluitend:
over z'n eigen waarbij hij luidkeels
uit de doeken doet dat „Frits, wiens
gedrag bij de laatste begrafenis knap
schofterig was, achter zijn kist niet
hoeft aan te lopen". De schrijver
haast zich dan om „Mien een fikse
kwekeling met acte, met Sinter
klaasliedjes op de piano de dreigen
de storm te laten overspelen, zodat
op het laatst de hele club galmde
met zwartgallige koppen, want ze
waren nog niet uitgepraat, dat zag
je zo."
Als dan eindelijk de bel „voor de
pakjes" gaat en de schrijver opge
lucht naar de deur rent, blijkt het
een onduidelijke grijsaard te zijn
met schuurpapier. De jongen met ae
pakjes is nergens te bekennen na
tuurlijk! Schrijver koopt afwezig een
velletje („komt altijd te pas") en
wordt binnen door een bijziende
tante verwelkomd met „Daar zijn de
pakkies!" Enfin als blijkt dat er een
kink in de kabel is gekomen, is de
stemming weldra helemaal in mineur
(„Opa begon te huilen - hij had zó
op nieuwe bretels gehoopt Frits
veronderstelt zelfs dat de heer des
huizes de pakjes te gelde heeft ge
maakt.
De chaos is volkomen als de stop
pen van het licht doorslaan en de
schrijver geagiteerd nagr een „in de
eenzaamheid levende buurman rent
om reserve materiaal. Natuurlijk
vat deze het verkeerd op en neemt
aan dat zijn buurman hem op deze
avond eens wat komt opvrolijken.
Na een inderhaast geconsumeerd
kopje chocola weet de schrijver uit
eindelijk aan het woord te komen
en trekken ze in gesloten front op
naar de in duisternis gehulde fami
lie, temeer daar op dat ogenblik bij
de buurman ook de stoppen door
slaan en deze „effe meeloopt om een
stop te lenen". Bij de schrijver thuis
is intussen een algemeen handge
meen uitgebroken. („Opa stond op
tafel en riep telkens „Raak 'm Kees,
vooruit Anna!" De buurman begon
meteen spontaan mee te knokken,
want in zo'n massagevecht is het
'altijd raak, je haakt maar in".)
Op dat ogenblik arriveert de Sint
en de hele familie gaat de zak in,
zodat Carmiggelt als eindconclusie
meegeeft: „Je kunt maar het best
zoet zijn, vooral in December".
En daar een goed volk meeleeft
met zijn schrijvers, zouden we u in
deze dagen willen adviseren, volgt
allemaal Carmiggelt's raad op en
„weest zoet" dan zal het èn met
de sfeer èn met de pakjes best
loslopen!
Q, DIE DECEMBERMAAND!
Hoe redden we al die pieke
rende Sinterklazen, vooral als
ze platzak zijn? Geen nood, ze
zijn wel te helpen, mits ze met
naald en draad overweg kunnen
en over een gevulde lappendoos
beschikken. Hier ziet u bijvoor
beeld een handschoenen-étui,
een zakdoekensachet en een
schoenendoekje; voor velen, he
ren zowel als dames, een wel
kom geschenk en gemakkelijk te
maken.
AM MET het laatste te beginnen:
HET SCHOENENDOEKJE. Dat is
juist iets voor hen, die ergens tiptop
Willen verschijnen en geen auto heb
ben. Dan kan het in ons land licht
gebeuren, dat de keurig gepoetste
schoenen modderspetjes of stof ver
tonen. Een uitkomst is dan zo'n lap
pluche, teddybeer of iets dergelijks
van 12 bij 14 cm., dat „p de voering
van een lapje stof van 12 bij 21 cm.
genaaid is. De overschietende 7 cm.
met afgeronde hoekjes en 2 druk
knoopjes vormt een klepje over het
dubbelgevouwen ander deel, en u
krijgt zo een keurig étuitje, dat ge-
nakkelijk in jaszak of tas een plaats
je vindt.
Het sachet is, evenals het hand
schoenenétui, in portefeuillemodel,
dus met aan weerszijden een zakje,
als u het openslaat. Het formaat is
15 bij 15 cm. U heeft dus nodig
voor de voering een lapje zijde van
30 bij 15 cm. (naden extra aanknip
pen) en 2 lapjes van 15 x 13 cm.
voor de zakjes, die van een zoompje
voorzien aan de voering gestikt wor
den. Als tussenvoering een stukje
flanel of watteline van 15 bij 30
cm. en voor de buitenkant een éven
groot en extra mooi lapje. Is het
effen, dan borduurt u op de ene
helft (de bovenkant) een paar aar
dige motiefjes of een monogram.
Heeft de stof een of ander dessin,
dan geen versiering erop. Wel kunt
u het dan met de tussenvoering sa
men in diagonalen doorstikken. Bij
het tegenzomen van de voering
naait u tegelijk een paar lintjes mee
voor de sluiting.
J-JET HANDSCHOENEN-ETUI, for
maat 26 x 16 cm., maakt u op
dezelfde manier. Aan de onderkant,
die u kunt verstevigen door er een
stukje karton van 26 bij 14 cm. tus
sen te schuiven, naait u twee reep
jes van 6 bij 4 cm., die met een
drukknoopje op de bovenkant slui
ten. Dit étui is ook mooi te versie
ren met een geborduurde rand langs
de rugkant.
Op een lapje witte zijde of batist
van 20 a 22 cm. in net vierkant
maakt u in één van de hoeken zo'n
aardig vlindertje. Een fijn randje
erom gehaakt of een smal kantje
er langs en u heeft een schat van
een zakdoekje. En dan „le dernier
cri" bij een gekleed jumpertje of
deux pièces: een lapje gekleurde
zijde van 15 a 18 cm. in het vierkant
met een brede rand van zwarte kant!
Met een gemakkelijk op te hangen
waszak kunt u een heer of een dame
op kamers misschien verrassen. En
denk eens aan leuke speldekussens
of kleine kleedjes. Die vragen ook
niet veel werk en worden dikwijls
zeer gewaardeerd.
Geef uw ogen eens de kost en u
zult nog heel wat van die zelf te
maken kleinigheden ontdekken,
waarmee u iemand wellicht een
groot plezier kunt doen!
(Van een bijzondere Zwarte Piet)
WIE VAN ONS heeft er zich nooit bezondigd aan een „echt" Sin*
Nicolaasgedicht, zo'n heerlijk eigengemaakt rijmelarijtje bij
een mooi geschenk of een kleine surprise?
Met starende ogen of hoogrode hoofden trachten we dan eerst
de inspiratie op te doen voor het moeilijke begin. Staan er eenmaal
een paar regels, dan wil het soms beter vlotten, maar altijd blijft
er dat lastige rijmwoord, dat we net niet kunnen vindenten
minste geen toepasselijk. Want al rijmt kind op Sint, als het pakje
niet bedoeld is voor onze spruiten, maar voor een oude tante, wat
rijm je dan op die goedheiligman? En hoe zit het nu eigenlijk met
Werkelijke gedichten, hoe gaat het met de maat?
We willen trachten u een klein beetje op dreef te helpen!
VOOROPGESTELD ZIJ, dat we met
Sint Nicolaas geen fraaie sonnet
ten, kwatrijnen of andere verzen in
officiële vorm proberen te schrij
ven. Wie daar geen aanleg en geen
aandrang voor bezit, leert het niet
uit een boekje, laat staan uit de
krant. Voor het familiefeest van 5
December kunnen we volstaan met
de gewone huis-, tuin- en keuken-
rijm.
Het gaat er nu echter om, in dit
eenvoudige kader toch iets goeds te
presteren en bv. niet uit de bus
tir komen met een paar onmogelijke
t-egels als:
De Sint verjaart en geeft kleine
Catootje
een presentje, het is geen bootje of
autootje
maar een lekker marsepeinen pop,
eet maar op.
Daar zit natuurlijk helemaal geen
regelmaat (rhythme) in, de ene
regel is veel langer dan de andere,
we moeten maar zoeken waar de
klemtoon dient te vallen en de in
houd is kennelijk gezocht en bij-
elkaar geraapt, want het bootje en
het autootje slaan nergens op.
NATUURLIJK kan het beter. Daar
voor schrijven we eerst even de
personen op met daarachter de pre
sentjes, die ze krijgen. Daar zullen
heus nog geen rijmwoorden bij zijn.
Maar dat is niet erg, want behalve
de naam is er nog wel iets anders,
dat we van de betrokkene weten.
Als Catootje van poppen houdt, zal
ze ook moedertje willen spelen. Ze
bezit misschien een poppenhuis en
nog andere poppen, die namen heb
ben. Uit deze gegevens peuren we al
een hele rits nieuwe woorden, waar
van er wellicht enkele te gebruiken
zijn. Die woordjes als poppenhuis,
spelen, de namen van de andere pop
pen en haar verdere speelgoed
schrijven we even op een stukje
papier onder elkaar.
En kijk. daar komen de rijmwoor
den vanzelf: ze is bang voor een
stootje en ze wil niet meer.op
het po'tje. Trouwens, een pop is een
mooi cadeautje en een pop van mar
sepein is natuurlijk heel erg klein,
maar zal erg lekker zijn, die maakt
een eind aan haar gedrein en ook
aan mamma's lijn!
NU MOET U niet denken, dat de
onder elkaar neergeschreven re
gels alleen maar een beetje hoeven
te rijmen. De rijmwoorden, maken
geen gedicht. Hoogstens een kreupel-
rijm en dat willen we nu juist niet.
We willen er een dragelijk, goed
leesbaar en aantrekkelijk gedicht van
maken.
Daarvoor moeten we een beetje op
de maat letten. Wélke maat doet er
niet toe. Dat hangt af van de eerste
regel. Als we die gevonden hebben,
en een beetje bijgeschaafd, zodat de
klemtonen goed liggen, dan bouwen
we eenvoudig verder op de maat van
die inzet en dan ontstaat vanzelf
een rhythmisch geheel.
Om ons te oefenen beginnen we zo
gemakkelijk mogelijk op de maat van
een bestaand Sint Nicolaasliedje.
daar kunnen we ook nog sommige
woorden van gebruiken:
O, kom er eens ruiken
wat ik op de toilettafel vind,
Inplaats van „kijken" kwam rui
ken, want we willen een flesje
odeur geven aan vrouw, verloofde
of dat aardige nichtje. Dat presentje
verstoppen we in haar kamer en
wat is een beter plaatsje dan de
.AAA/WAAA
„O, KOMT U mij
kwaal van deze
wat u wilt weten"
bereid."
„Sint", vroeg ik, „wat is uw leeftijd?
wat ui ictus vciviueui eeuwen eeiia
Griekse wijsgeer zei (hij zei: „tempora i
tantur" - in t Latijn) geldt óók voor mij.
Hoe ik altijd weer aan geld kom? Dat is
geen bezwaar voor mij: ik doe als de mééste
TT f r ril t fr I fj T*T 1 rub XV ClXlv-vll inuui "villi cl Cl 11 b JXCC If^UCU. XllCllöCXl lil uc ^lutc lllacilbLlld U y 11A15 1XV IJlllll
Waar bent u geboren, Sint? Was u daags Vroeger was 't een blokkendoos, tegénwóórdig: begroting klaar heb, constateer ik het te-koi't,
na uw geboorte al direct 'n „bijzónder" Thunderjetjes, kinder-tele-radio's. Vroeger waarmee dan wat ik te kórt kom keurig aan-
kind? Ront 11 naar een klenterklaaie en He strooide 'k pepernoten als er even niemand gezuiverd wordt.
Kina.' tseni u naar een KieuterKiasje en ae keek. nu; in een hiezjééms zakje strooi ik 't
snoepje van de week.
H.B.S. gegaan? Hebt u na de Klazen-
cursus uw Sint-Middelbaar gedaan? Bent
u met die baard geboren? Of kreeg u hem
uit uw keel? Waar hebt u paard leren
rijden? De huzaren van Boreel?"
„Och", zei Sint, „schei uit met vragen, 'k
word er daas van in mijn kop; 'k zal je 't
een en ander zeggen, steek éérst een sigaartje
op. Hij's nog uit een héél oud kistje, 'k weet,
dat jé een kenner bent: ruikt naar wijlen doen, dan stond hij midden in de óliestook.
Piet ging vroeger door de schoorsteen, on- fietspad of er naast?
danks vuil en roet en rook; als hij 't nu zou Ja, er is héél vee;
Insulinde, banderolieloos, drie cent....
Vroeger reed ik op( mijn schimmel op de
Weet je, wat óók is veranderd? Vroeger was
ik Klaas alléén; nu zie ik op vijf December
klusjes Klazen om mij heen; grote Klazen,
kleine Klazen, al die Klazen doen verbaasd,
maar bij 't zien van and're Klazen voel jé je
versinterklaast.
Vroeger reisde ik per stoomboot, omdat dat
in 't liedje staat; nu kom ik per constellation,
omdat dat veel vlugger gaat. Zou mijn schim
mel bromfiets worden? Het is niet Ie g'lóven
haast! Waar zal ik dan moeten rijden? Op het
j -i -'ast?
veel veranderd sedert ik als
Sint begon; ieder jaar, als ik hier t'rugkom, is
er nieuws onder de zon. 'k Heb nu een be-
Ik zal je in 't kort vertellen hoe het met daken rond, ijskoud; 'k Hoef dat nu niet te drijfsvergunning, dok omzet-belasting mee, en
ii ic cf ci <T Cl RA i Ir VifiH cróón cfoVinnvforlci+ii m 'Ir «vclicirnvi Hcnv vn'n Hnlr mii n i of moor" Vinnrlf T~lon TT nrt (Cnninln "7^1-^.»-. -„u i
mij is gegaan: ik heb géén geboortedatum, 'k proberen, daar zo'n dak mij niet meer houdt. Den Haag (Sociale Zaken) regelt voortaan
heb al vóór die tijd bestaan. Tc Ben een vriend Ze zijn niet meer zo solide en ze worden gauw mijn tournee.
tron 11 a mflticon On IriIr nin( tioor» ronrt r\f /-»•»->4-*nv> Trorrfoot mot fToF on mooctol 'n jjÓól* W3t niïXlIlTGI' Zdl VGrRird'l'On OOk
niet in het vèr verschiet: ZIE DE MAA-N
Op de gladde asfaltwegen is 't gevaarlijk, SCHIJNT DOOR DE BOMEN, dat ontroerend
met Piet heb 'k véél ge- simpel lied. En wat óók niet is veranderd en
van alle mensen en kijk niet naar rang of ontwricht; en vergeet niet, dat er meestal 'n
stand, ik bereis de héle wereld en ben graag zware hypotheek op ligt.
in Nederland. Want ik voel mij het plezierigst
als ik onder kind'ren ben; en het Nederlandse slipt mijn paard en
volk is 't kinderiijkste, dat ik ken. pieter: ziekenfonds en rentekaart. Overheias- wat altijd zo zal zijn is de 5-Decemberstem
Hoe méér of December nadert, hoe méér bemoeienissen dringen zich in mijn bestaan ming: straaltje wint'er-zonneschijn.
g'loven ze in mij en zelfs mensen met een alle sinten zullen vrees ik in een sintenvak- Mensen hebben een behoefte en een gróte
cultus plegen dicht- en rijmerij. Da's besmett'- bond gaan. harte-wens: ééns per jaar een goed-bedoelend,
'iik, epidemisch; een paar dagen in het jaar Ook de jeugd is erg veranderd: vrij vroeg onbaatzuchtig, vriend'iijk mens
toilettafel? Helaas, dat woord is lan
ger dan „schoentje", we dreigen dus
te ontsporen met de maat. Maar dat
is voor de eerste keer niet erg, als
we daarna maar met het zélfde aan
tal lettergrepen doorgaan als we
begonnen zijn.
MU KOMT HET er op aan even de
lettergrepen te tellen. Het ge
makkelijkst is, gelijk even de be
klemtoonde lettergrepen te onder
strepen. De maat van de eerste regel
ziet er als volgt uit:
waarbij elk streepje dus een klem
toon voorstelt en elke punt een toon
loze lettergreep.
De derde regel krijgt dezelfde in
deling als de eerste in dit geval, dus
zouden we niet willekeurig mogen
neerschrijven: dat kun je zeker wel
gebruiken. Van die zin is niet alleen
het aantal lettergrepen te groot,
maar bovendien klopt de maat niet.
Dus maken we er van: dat kan ik
gebruiken.
Van de vierde regel is de maat
aldus: Hoe nu?
Raadpleeg het lijstje rijmwoorden
voor de betrokkene, het is een lief
kind, we geven „Soir de Paris"....
aha, dat kunnen we gebruiken. Even
passen met „een flesje", nee, we
moeten al beginnen met een klem
toon. Zo wordt het:
O, kom er een- ruiken
wat ik op de toilettafel vind,
dat kan ik gebruiken:
'n flesje Soir de Paris van de Sint!
IT ZIET, dat we ons moeten behel-
pen. Hier is het bijvoorbeeld
„een", dat niet op de regel past en
dus weggewerkt wordt tot een niet
meetellend 'n. Lopen we met andere
woorden spaak, dan gaat het niet
zo eenvoudig en zal er iets anders
gezocht moeten worden.
Neem maar eens een willekeurig
cadeau voor „hem". Een kam, zes
scheermesjes, een haargroeimiddel-
tje, het komt er niet op aan wat
hij krijgt, maar een gedicht moet er
bij. Daar gaan we op de wijze van
een ander bekend Sint Nicolaaslied
je:
Zie de maan schijnt door de bomen,
nergens zie ik meer een haar
De eerste regels zijn heel eenvou
dig. Onderstreep nu eens de beklem
toonde lettergrepen, tel ze, en daar
gaan we weer. Derde regel:
Wat kunnen we daar
mee doen? Proberen maar, totdat
onze nieuwe regels de zelfde regel
maat hebben; dus niet „waar het
komen moet, daar wil niets groei
en want dan klopt het niet met
de cadans. Maar wel:
Er groeit niets waar wat moet komen
of, met een aardige woordspeling
er nog m:
Er groeit niets, waar iets moet
komen
en dan in de vierde regel de tegen
stelling:
Waar het groeit, daar staat het raar!
En zo staat er opééns een heel
simpel Sinterklaasgedicht
MAARhet is nog niet af! Nu
"J gaan we recht op de kam, de
scheermesjes, of het haargroeimid
del af. Zing het „Zie de maan schijnt
door de bomen" eens, dan komt u
er helemaal in. Juist, daar zijn we
nu: „Vol verwachting klopt ons hart,
wie de koek krijgt, wie de gard".
Op die maat, met dat rhythme kun
nen wij het ook!
VOOR DE KAM:
Maar het spreekwoord zegt: lest best,
wie de kam krijgt, doet de rest.
DE SCHEERMESJES:
Maar je kin moet éven kadi,
daarvoor dient dit snijdend staal.
HET HAARGROEIMIDDEL:
Vol verwachting klopt het hoofd,
of er groeit wat wordt beloofd.
Zeg nu niet „Ik geef heel wat an
ders", want natuurlijk kunnen wij
u hier niet voorkauwen wat uzelf
moet dichten. We geven maar een
voorbeeld. We hopen u er even mee
op dreef te helpen, zodat u althans
het moeilijke begin hebt. Als dat er
een maal is..dan maakt u straks
ellenlange rijmen voor iedereen. Dan
schudt u het zo maar uit de mouw!
ALS U tijd hebt, schaaf dan vooral
n zo'n pas gemaakt gedicht nog
eens even bij. Kies pakkender woor
den. waar dat mogelijk is. Vervang
zoveel als u kunt het nietszeggende
„gaan „wat" of „zijn" door beter
sprekende uitdrukkingen. Dus niet
„Sint gaat je wat brengen, waar je
dol op zult zijn", maar:
Sint grijpt in zijn zak en...
Jantje juicht vol plezier.
Zelfs op twee woorden kunnen we
met eén woord rijmen, weest dus
met bang voor de uitgang „zak én".
De klemtoon ligt op zak, we mogen
dus niet volstaan met een derde
regel als deze: „Jan ziet een nieuwe
pen (voelt u al, dat de cadans
verkeerd ligt?), maar dichten, net
jes in de maat van de eerste regel:
Die pén wil hij pakken
en dan volgt het slot vanzelf in het
rhythme van regel 2:
Ja, hij roept, geef maar hier!
Probeer het eens, het valt heus
mee!