DE EEUWIGE VERZETSSTRIJDER NEL OOSTHOUT een uniek vertolkster van het solo-toneel FILMMUZIEK Volg het spoor terug "een opzienbarend boek van J. B. Charles (Mr W. H. Nagel) Functie bij geluidsfilm geheel andere dan populaire deuntje in stommeperiode Over het ellendige lot van de Armeniërs Belangrijker dan inhoud is de persoon van de schrijver mag niet onbenullig zijn en evenmin overheersen Grote mogelijkheden staan nog open H Acrobatiek van Om een zeemeermii Werkverbod tot zestiende jaar? Somber perspectief in Korea J. B. CHARLES, schrijver van het geruchtmakende en dezer dagen bekroonde boek met herinneringen en beschomvingen „Volg het Spoor terug" (De Bezige Bij, Amsterdam), heeft iets van Multatuli. Zo be zitten zij beiden een treffende naïviteit. Toen Multatuli in Lebak ontslagen was, terwijl hij (terecht) meende naar eer en geweten gehan deld te hebben zij het dan op een de ambtelijke hiërarchie verkrach tende wijze en hij in de „Prince Beige" te Brussel op crediet leefde (of liever: hongerde), schreef hij in Januari 1858 een brief aan de Oud-(fOuverneur-Generaal Duymaer van Twist. Hij zette zijn situatie uiteen, recapituleerde zijn gedragingen en drong aan op her-intreding in Nederlands-Indische dienst. Hij schreef er bij: „Maar, Excellentie, anders dan ik diende te Lebak kan ik niet!" En toen was hij nog zo naïef te denken, dat hij antwoord zou krijgen. Wat hij natuurlijk niet kreeg. JO schrijft J. B. C h a r 1 e s de werkelijke naam van deze 43- jarige dichter, prozaïst, criticus, essayist is Mr. W. H. Nagel in hoofdstuk XVII van zijn nieuwe boek (dat reeds tussen 1943 en 1952 werd geschreven) over het ellendige lot der Armeniërs in de laatste grote oorlog. En in Hoofdstuk XVIII voegt hij er een histo risch overzicht aan toe, waarin de 2500 voorafgaande jaren voor dit verdoemde volk een martelgang geweest blijken te zijn. In de jaren 1944-1945 nam „Charles" dit was de schuilnaam van de verbeten verzetsstrijder Nagel contact op met door de Duitsers in Rusland gevangen genomen Armeniërs, die door onze vijand in eigen dienst waren geprest; zij beloofden Charles hulp bij sabo tage en bevrijdingsstrijd. De zaak liep mis, en Charles vertelt hoe he.t eind was, dat de rest van dit volk na de bevrijding aan Rusland werd uitgeleverd en waarschijnlijk als verraders behandeld. Alle bemoeiingen van Charles waren vergeefs. „Ik schreef brieven over deze zaken aan S h a e faan Prins Bernhard en aan de Russische gezant in Brussel, maar hoorde nooit van iemand iets. En heden ten dage laat mij deze zaak nog niet los." ZIEHIER dezelfde naïveteit als bij Multatuli: Charles verwachtte antwoord, maar deze soort strijdende mensen, deze nonconformïstische combattanten krijgen geen antwoord en kunnen dat niet krijgen van offi ciële instellingen; evenals „Max Havelaar" en het begeleidend schrij ven dat Douwes Dekker aan de Kó ring zond, respectievelijk door een ambtenaar in bibliotheek en archief werden opgeborgen, zullen Charles' brieven ook wel op een rustige plaats in een briefordener zijn „bij gezet" Deze naïveteit is stellig een deugd: het is het onverwoestbaar idealisme in dit mensentype, het brandhelder gevoel voor integer recht en adel des geestes, stuwkracht van hun strijdbaarheid (strijd-„lust" kan men het eigenlijk niet noemen), bron van hun levensbeschouwing, oorzaak van hun tragische positie. Zij kunnen eenvoudig niet aannemen, dat naar hun stem die toch het hoogste goed verkondigt! niet geluisterd zou worden, dat zij geen „antwoord" zouden krijgen. Niet éénmaal, neen, herhaaldelijk komt dit bitter en wanhopig gevoel in Charles' boek naar voren gelijk zo onophoude lijk bij Multatuli. En als men een later auteur wil, aan wie Charles oök herinnert, dan noem ik U Du Perron, die dan ook onvermoeid voor volledige aanvaarding van de door hem zo bewonderde Multatuli heeft gevochten uiteraard ook tever geefs. Want dit maakt de positie van dit type mens nog tragischer: èók door „goedwillenden" worden zij toch steeds slechts onder reserve aanvaard: er blijven steeds „ma ren"Alleen door de weinige, even volkomen „ongevaarlijke gekken" want werkelijk „gevaarlijk" zijn fi guren als Multatuli en Charles niet! worden zij voor 100% aanvaard. Zij zijn veel te veel gevoelsmens om een dreigende macht in de wereld te vormen: „Volg het Spoor terug" is geen ro man, geen essay, ceen gesloten ver handeling. De auteur vertelt er een reeks herinneringen aan zijn ver- zetsiaren in, doorspekt met scherp kritische, analystische beschouwin gen n.a.v. de bittere teleurstelling na de bevrijding en verlevendigd door indrukken opgedaan oorlog) in Frankrijk, Engeland en Duitsland. Hij schrijft meermalen uitermate boeiend en suggestief: ik denk aan de weergave van een nacht in een Duits hotel, in 1939, toen hij al ernstig risico liep als spion; ik denk aan zijn schets van de Arme niërs en hun leven in de laatste oorlogsjaren; aan het verhaal over die dag in een Gronings huis, waar hij en enkele vrienden vastgehouden werden door de Duitsers; aan zijn ervaringen gedurende de vijf „oor logsdagen". Hij schrijft echter ook wel eens bepaald hortende zinnen of geeft een weinig boeiend relaas, ge lijk dat over de historie der eeuwig vervolgde Armeniërs. Dan weer ko men er tussendoor overpeinzingen naar aanleiding van de begrippen volk, ras, natie, koningschap, vader land, anti-semitisme en kerk. Het lijkt chaotisch maar in werkelijk heid is er één draad die door alles heen loopt: het spoor, dat bij volgt om op het wezen en de situatie van het Ik. van de Mens, hier en nu, uit te komen. EVENALS in zijn verzen hij pu bliceerde twee bundels: „Zend station" in 1950 en „Het Geheim" in 1952 is Charles in dit nieuwe werk op zoek naar het geheim van het leven, naar de zin van ons be staan. Hij analyseert de banden die de mensen binden, maar die hij ont bond; bij protesteert tegen wat schijn, leuze, phrase, of erger nog: bedrog, heerszucht en hebzucht is; hij fulmineert dan vaak in grove, harde woorden hij praat en praat maar door, hij kan niet ophouden. Kortom: hij getuigt, hij biecht. Hij stelt zich bloot aan alle soorten kri tiek die hem dan ook niet be spaard werd: „Elsevier" greep hem heftig aan op tientallen niet-essen- tiëie details maar hij neemt het risico, want hij geeft zich zonder enige terughouding aan de openbaar heid prijs omdat hij totaal schoon scbip wil maken met zichzelf en met de wereld. En dat is een daad die dan ook van andere zijde de lof kreeg die zo iets verdient: „De Groene" koos „Volg het spoor terug" tot „Boek van de Maand" en Gres- boff noemde bet een verschrikkelijke en verheffende hartekreet van èen bonnête homme par excellence". Deze kriticus schreef ook, dat wie bijvoorbeeld over 100 jaar „iets wil trachten te begrijpen van bezetting en verzet, zich daartoe niet bedienen zal van de ambtelijke en half-ambte- Ii.ike gedenkschriften, maar van dit diepe en rijke boek." WÊ Dat is ook zo. In zoverre is het ook verwant aan Til Brugman's „Spanningen", hier ter plaatse on langs door mij besproken. Uit offi ciële geschriften leert men nooit iets over de wezenlijke geschiedenis van de mensen precies om dezelfde reden waarom een man als Charles net zo min als Multatuli antwoord krijgt van officiële instellingen. „Max Havelaar" doet ons ook meer van Indonesië in de vijftiger jaren kennen dan Slijmering's rapporten Maar belangrijker dan de inboud van dit boek hoe belangrijk ook op zichzelf: al deze dingen kunnen niet vaak genoeg herhaald worden is de persoon van de schrij ver, als type van de vergeefs wor stelende eerlijke mens. Vergeefs? Misschien tócb niet helemaal Charles is van zijn ondervindin gen en van zijn ideeën letterlijk be zeten. Men kan het „ziek" noemen (ook Multatuli deed men daarmee af), maar veel belangrijker dan dat is het, dat deze mens zo verbeten vecht. Op blz. 178 schrijft hij over het werk van Prof. Dr. Mr. Leo Polak, waarin hij zich verdiept: „Maar ik zie ook hoe bezeten deze man was van recht en waarheid en boeveel hartstocht hij kon opbrengen. En lezend wordt mij duidelijk dat een veelheid van argumentatie nog geen ijdel gebruik van woorden is, maar dat de diepgaande begeerte naar redelijkheid en recht iemand kan overstromen met woorden. Er is een instinctieve angst dat de stroom bedaard zou kunnen zijn voor het getuigenis door ieder ge hoord is." „VTaïef noemde ik Charles neem dit woord in edele zin. Dat er iets kinderlijks in schuilt, is dui delijk. Afweer tegen de kans daar om „infantiel" genoemd te worden, zet aan tot mannelijk vertoon: van daar wat te veel ruwe scheldwoor den, nogal wat borrels en „vrou wen". Passons! Veel belangwekken der in deze en elke non-conformist is het wanhopig verzet tegen ener zijds, de onbewuste hang anderzijds naar de grote „Vormen": Kerk, Staat, Leger, Vaderland, Koning schap, Ras met hoofdletters! de fetischen der massa. Hier begint Charles' grote tragiek, de tragiek der eenzamen. Want in die „Vormen" vlucht de angstige mens als tot mil de „Moeders en strenge, maar be wonderde „Vaders" terug: conserva tisme conserveert en bet veilige wordt het heilige. Die „Vormen" zijn het Officiële en „officium" be tekent: plicht en dienst. Maar wat moet dit. Officiële „antwoorden" op een eigengereid individualist als Charles? En tóch: juist dit „naïeve" type zou willen „dienen" maar (de ethiek in hen overweegt) alleen een bewonderenswaarde „volmaakte" „Vader en Moeder". Hoe veel ge makkelijker heeft de „rationalist" het, die van de „Vormen" geen vol maaktheid verwacht en met „bewij zen" altijd sterker staat dan Charlès en de zijnen. En hoe verbittert dat de laatsten steeds meer zéker in onze tijd van zéér onvolmaakte „Vaders en Moeders" En bovendien: Charles schrijft: „Ik ben geen humanist, want ik ge loof niet in de mens", en ook wijst hij het communisme af om vrijheids redenen; het economisch aspect van de „onvolmaakte wereld" omgaat hij trouwens. Zijn godsgeloof heeft hij verloren, maar de facto het spoor bijster zegt de dwalende zoeker toch: „En toch is de christelijke waarheid de enige, die wij naar mijn mening zullen kunnen „ont dekken". Hij weet als Ter Braak dat de mens buiten de „Vormen" niet leven kan, doch binnen de „Vor men" geen leven heeft. In onze tijd van dwang tot keuze wordt dit pro bleem pas recht acuut, wat de inte griteit eisende Charles verbittert, maar ondanks alles doet besluiten en het is de slotzin van zijn boek „Ik laat mij de keuze van mijn vijand en de beslissing omtrent wat mij te doen staat niet meer uit han den nemen." Een mannelijk besluit. Van de tragisch-eenzame mens van thans, die onbesmet wil blijven. Zó waren er in de historie. Het kruis, de arena, de brandstapel en het concentratie kamp en de hartaanval stonden steeds voor hen klaar. W. L. M. E. VAN LEEUWEN. WANNEER MEN de voordrachtskunstenares Nel Oosthout schijn baar zonder moeite op één avond, door aanwending van geen andere middelen dan mimiek, stem, houding en gebaar, een groot aantal figuren uit een toneelstuk of boek gestalte ziet geven, rijst onwillekeurig^de vraag: hoe komt zulk een één-persoons-voorstel- ling tot stand? De eenvoudige en sportieve vrouw, die Nel Oost hout is zij stuift op een ranke sportfiets door Den Haag, kam peert 's zomers met man en zoon in Ommen is zich niet bewust, dat zij door haar prestaties een soort fenomeen zou zijn. Wel geeft zij toe, dat het veel inspanning en volharding heeft gekost om een tiental volwaardige toneelstukken steeds voor uitvoering gereed te hebben in haar hoofd, waarvan Shaw's „St. Joan", Klabund's „De Krijtkring" en Loenatsjarski's „Don Quichotte verbannen" ook in het Engels. WIJ HEBBEN bij deze medede ling misschien wat ongelovig ge keken, om ons te overtuigen vol trekt zich nu in deze grote, smaak volle huiskamer in een karakter loze Haagse straat een soort wonder. In een van de stoelen zit plotse ling de slotvoogd Robert de Beau- dricourt; hij spreekt met zijn huismeester én hun rauwe stem men herinneren aan het ruwe sol datenleven. En dan rijst deze Hollandse huis vrouw, die pas nog een kopje thee heeft ge schonken, op tot de bijna boven aardse figuur van Jeanne d'Arc in gelaatsuitdruk king, stem en houding. Het ge zellige mantél- pakje kunst Nel Oosthout draagt „Mannequin" Hurst voor, J. B. CHARLES MET ZIJN JONGSTE DOCHTERTJE (Van onze filmmedewerkster). QMDAT WE zo gewend zijn te spreken van de stomme film in tegenstelling tot de geluids film, zien we voorbij aan het feit, dat die stomme film eigenlijk nooit helemaal stom is geweest. Strikt genomen tenminste. Want de bewegende beelden, die het publiek zo rond 1900 al te zien kreeg, mochten dan alleen visueel spreken, een pianist in de zaal verluchtte het filmverhaal met improvisaties op bekende deuntjes uit die dagen. Daarmee diende men tweeërlei doel: men over stemde het hinderlijke geratel van het projectie apparaat, dat nog niet in een aparte cabine stond, en kwam tevens tegemoet ahn de instinctieve be hoefte van de bezoekers, om de „werkelijkheid", die te zien was aan te vullen met een andere werkelijkheid, namelijk die van het geluid. Dat men echter die werkelijkheid van het bij passende geluid zo dicht mogelijk trachtte te be naderen zou beslist een té optimistische voorstel ling van zaken zijn. De pianist, weldra versterkt met een violist en een cellist, en later de leider van een klein of groot orkest (dat hing van de grootte van de bioscoop af) had er wel alle belang bij zijn baantje te houden, maar zocht zich niet onmisbaar te maken door verantwoorde film muziek te schrijven. Zijn populariteit hing af van een zo groot mogelijke voorraad van korte the ma's, die bij iedere film steeds weer van pas kon den komen, zoals: hollende paarden, wanhoop, achtervolging, geweeklaag, volksrumoer, liefde, gevecht, brandstichting, veldslag, storm etc. Door de snelheid waarmee de beelden elkaar opvolgden, was de kans, dat zo'n thema behoorlijk uitgewerkt zou worden, natuurlijk nihil. Boven dien was de bouw van deze thema's zo simpel mogelijk gehouden, niet alleen omdat de „compo nisten" dikwijls niet meer presteerden, maar ook opdat ze tijdens de voorstelling zo vlug mogelijk van het ene motief op het andere konden over schakelen. maar ook niet door haar dwingende kunnen beïnvloeden, blijft nog altijd intensiteit. het gevaar bestaan dat de bewegin- Door de synchronisatie waar- gen tussen beeld en klank strijdig door de muziek zoveel beter aan de met elkaar zijn. handeling kan worden aangepast, ET IS DUS wel duidelijk, dat de omdat ze pas na de film wordt opge- Waar immers moet men de muziek functie van deze muziek bij de nomen zijn tegenwoordig veel die abstract is invoeren in de films er geen andere is geweest ook toen de projector allang in een geluidsvrije cabine stond om de stemming, die de actie op het film scherm opriep, muzikaal te onder- "Vim-U tjXfll ICftCUWUUlUlf; VCCt 1 i ll' O TTT componisten ertoe overgegaan spe- reele handeling. Waar moet ze ciale filmmuziek te componeren. beginnen en wanneer eindigen? An dere muziek, die ook buiten de bios- DE ERVARING heeft ons al wel het coop de mensen trekt, is het meer onderscheid geleerd tussen de populaire genre, zoals dansnummers strepen en hét gehoor'met dezelfde Z-K- featured music (zoals liedjes, e(i songs uit showfilms en naar het emoties te beroeren als het cezieht dansnummers, en die muziek, die los Klassieke zwemende „concertenzo- Naarmate de filrn lich ontwikkel- een filmbeeld gespeeld kan als Addmsells Warschau Concerto, de, groeide ook de waarde van de worden) en de z.g. background mu- tprr„in is filmmuziek, die tenslotte van een |ic (die de indruk van hetgeen de de°fameVrnle Pnrter^ uïJw I deuntje bij een plaatje een wezenlijk fllm te zlen Eeeft dlent te onder- ue namen Cole Porter, Irving Bi deel van de film werd. strepen of verdiepen). Het merkwaardige nu is, dat door- Zo is het tenminste mógelijk in gaans de beste filmmuziek geschre- ven is en wordt door die componis ten, die eigenlijk in de concertwe reld niet boven aan de lijst staan, hoewel we toch ook wel et onze dagen. Toch komt het niét zel den voor, dat we de bioscoop ver laten met het zelfde gevoel, dat de mensen in de tijd van de stomme film met-alleen-maar-piano-begelei eha en Louis Levy eigenlijk overbodig. Hun songs zijn de betreffende films al vooruit gereisd en hebben zo het publiek murw gemaakt, om het lied in levende lijve te gaan zien. De commerciële factor speelt hier dus wel degelijk een rol ("The Third ding moeten hebben gehad, namelijk Benjamin Britten, Darius Milhaud, dat de indruk, die de film op ons Honneger en George Aurie. gemaakt heeft een totaal andere is, dan die welke de muziek ons gaf. En dat mag dan voor vroeger een bezwaar hebben geheten, tegenwoor dig is het vaak aanstootgevend. Want in de geluidsfilm is de functie van de muziek een andere, dan bij de stomme film. tegenkomen van grootheden als Man", "High Noon", Moulin Rouge"). Er is in de ruim viif-en-twin- Doordat aan de muziek nu zoveel tig jaar dat er nu al fiimmuziek meer aandacht besteed wordt, is men er toe overgegaan bekende grote geschreven wordt ongetwijfeld tolk!ngnervannSafi8ren V°01 de VeF" een Soede vooruitgang te zien. Want het is gebleken, dat de mu- A1 zullen voorlopig de dacumen- ziek zelfs méér mogelijkheden biedt taires nog wel geïllustreerd wor- dan de film. Deze laatste kan im- dpn mpt nittrpkQplc uit rJo j-jo- mers nooit twee tegengestelde situa- met ulureKsels uit de klas- Het „geluid kan nu immers ieder ties tegelijkertijd verbeelden. In Sieke meesterwerken (om finan- denkbaar gerucht reproduceren: dat „Dood van een Handelsreiziger" van ciële redenen) en zullen pxneri- van voetstappen, van stemmen, van Stanley Kramer lijkt het wel of men uueueiij, en zuilen expen- tremen, vanenfin, noemt u dit geprobeerd heeft, doch het be- menten met abstracte films en de maar op. In sommige scènes kun- trof hier meer het overglijden van daarbij passende muziek (zoals nen deze geluiden van zo overwe- een situatie in het heden naar een d,p varl Ficrhinopr gend belang zijn, dat muziek totaal gelijksoortige in het verleden. ischinger op o.a. de overbodig wordt. :-i- -Poneoriio t „l Men is daarom gedwongen een veel fijner gevoel voor de juiste nuancering in de filmmuziek aan de dag te leggen, om de vereiste Doch met de muziek is het moge- Rapsodie van Liszt), niet aan het scWllei^e'moUevèn'door'eïka^heeiï P^liek getoond worden, puiuiicimc uiducvcii uuur ernaar neen u ial -i i te laten spelen en zo bijvoorbeeld begrip begint tenminste veld ---- -- door een thema, dat het geluk uit- te winnen, dat de muziek een zo stemming zo goed mogelijk te „ver- drukt, een thema van het naderend wa;3rrWnll0 aar,„„ii;„„ ,a talen". onheil te laten klinken. waardevolle aanvulling van (de D^tt beweging in) de film is, dat men OCH MET al deze kansen vóór, zich daar niet meer met die tezamen de smaak van het publiek voor filmmuziek ten goede hoopje van kan af maken. Want dat is het bijzondere van de filmmuziek: overheersen mag ze de handeling niet, niet door onbenul ligheid en verkeerde interpretatie, een _e, waarin de unstenares ons heeft ontvangen, doet aan de ïllu- van Fanney sie niet de minste afbreuk, omdat de uitbeelding van binnen uit lijkt t# komen. „Ja", bekent ze later, „het komt bij mij werkelijk van binnen uit. Hoe, dat weet ik niet. Maar ik behoef ook nooit in een spiegel te kijken om mijn mi miek te controleren. De gelaatsuit drukking sluit zich op volkomen na tuurlijke wijze aan bij de gevoelens, waaraan ik uitdrukking probeer te geven, en bij de persoon, welke ik mij voorstel te zijn." MAAR HOE komt een toneelspeel ster ertoe om een volledig stuk te memoriseren met de bedoeling om alle rollen uit te beelden? Vol gens Nel Oosthout, die blijkbaar niet gewend is om van de dingen veel ophef te maken, is het eigen lijk „doodeenvoudig" gegaan. Ze ont moette haar echtgenoot, Albert van Doorn, enige jaren vóór de wereld oorlog, toen hij beu was van zijn reizen en trekken door de wereld als cellist van het beroemde Roth- kwartet. „Ab, die zich op zijn reizen, vooral in Amerika, hevig had ge ïnteresseerd voor het toneel en op dat gebied een grote kennir van zaken had gekregen, zag in mij aller lei tot dan toe verwaarloosde moge lijkheden. Hij is toen mijn regisseur geworden en wat ik nu met de uit drukkingsmiddelen van toneel en voordracht vermag is voor een be langrijk gedeelte zijn werk." LEVENDIG vertelt Nel van Doorn- Oosthout van de jaren vóór de oorlog, waarin zij in een tweede hands-autootje het land doorkruis ten en gezamenlijk programma's uit voerden van voordracht en muziek. Zij heeft een perfecte piano-oplei ding gehad en hoewel een groot meester als Pembaur bereid was <?m haar les te geven, koos zij uitein delijk toch het toneel, dat haar aan vankelijk zo weinig voldoening schonk. Met haar man samen speel de zij op die vooroorlogse tournees sonates voor piano en cello en trad daarnaast op als voordraagster van poëzie en fragmenten uit toneelstuk ken. in het bijzonder uit „Adam in ballingschap" en de „Gysbreght van Vondel. Ofschoon Nel Oosthout vóór de oorlog „St. Joan" al in het Engels had ingestudeerd en, na een audi tie op het eiland Wight, een uitno diging om in Engeland op te treden door de oorlogsomstandigheden moest laten voorbijgaan, kwam het instu deren van stukken voor wat men kan noemen „solo-toneel" pas goed tot zijn recht in de beklemmende stilte van bezet Nederland. Een veel vuldig optreden in clandestiene bij eenkomsten was daarvan het gevolg. NA DE BEVRIJDING trad zij daar mede voorgoed in de openbaar heid en het gezamenlijk optreden zij zegt het met enige weemoed behoorde voorgoed tot het verleden. Doch Albert van Doorn was en bleef haar artistieke leidsman en verge zeld® haar ook op haar reizen naar Indonesië, West-Indië en Venezuela, welke door de B.P.M. waren geor ganiseerd. Op deze tournee's trad zij ook ver schillende keren op met de Engelse tekst van de drie eerder genoemde stukken van haar repertoire, nadat zij tevoren in Engeland, getuige de bewonderende critieken, bewezen had, dat zij de taal volkomen mees ter was. Zij werd daar de Neder landse Ruth Draper genoemd, doch het is cr nooit van gekomen, dat zij dit in het Engels sprekende deel der wereld ook metterdaad heeft kun nen bewijzen. Directie: J.BIJLSMA en C. KRAK Hoofdredacteur: H. M. KOEMANS Redactie: Achterdam 18. Tel. 5541 ADVERTENTIES en ABONNEMENTEN: Voordam 11 - Tel. 3320 Postgiro 187284 (Van een onzer redacteuren) ROODGIETER C. Bakker uit de La ge Kerkstraat te Hoorn is een zonder hoogtevrees en met stalen nuwen. Dat heeft hij gisteren bewe door de ijzeren zeemeermin, die de punt van de zestig meter hoge ren der Hoorn se Grote Kerk de richting pleegt aan te wijzen, beneden te brengen. De meermin vorig jaar haar bazuin verloren die Jacune moest voorzien worden 's Morgens om negen uur is de Bakker met assistentie van zijn zoons met het karwei begonnen voorbereidingen namen de meeste in beslag. Eerst moest er een lad( tje aan het' kruis worden bev»®4 en werd er een telefoonlijntje legd, zodat vader Bakker zijn te allen tijde aanwijzingen kon Toen werd een mast met een langs de de windwijzeras geplaatst vervolgens werd de meermin van plaats, waar ze nu al zeventien vertoefde, gelicht. De windw draaide op een kogel en het wai kunst om dit ding bij het lichten pakken. Als de kogel naar benedi was gekomen had hij zeker heel ravage aan de leien aangericht. Het gehele karwei verliep echter gens plan en te ongevéer vijf uur de heer Bakker naar de begane afdalen. De meermin lag toen bakfiets en werd naar de werh van Wim van Rijn gebracht. In zijn memorie van antwoord de begroting van O., K. en W. minister Cals over het nijverrn onderwijs: Dank zij de grote activiteit van van krachten uit het nijverheidson wijs en de steun van velen daarbu is de vernieuwing van het nijverht onderwijs in vrijwel al haar geledii in volle gang. De minister stelt daarom op hoge prijs, dat de Kar leden hun waardering daarvoor ben uitgespro.ier. De minister is van mening, dat leiding via leerlingstelsel en avo: onderwijs zeker niet in alle geval toereikend zal zijn om de specif vakbekwaamheid te verwerven, d een aantal bedrijven wordt gevr; Dit neemt niet weg, dat de mini: het zowel voor de jeugd met het op de noodzakelijke vorming als het bedrijf een groot voordeel achten, indien het verbod van tot het zestiende jaar, al dan niet combineerd met een verlenging var leerplicht, tot stand zou kunnen men. Volgens geallieerde kringen te zullen de voorbereidende besprek voor een politieke conferentie Korea misschien nog weken, mogeiijK tot het begin van de lente, duren. pe Amerikaanse afgevaardigde zei, dat de communisten op overtu de wijze te kennen hebben geg dat zij een vredesconferentie verhinderen. Volgons hem willen daarmede de vrijlating van krijgsg vangenen voorkomen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1953 | | pagina 8