DE EEUWIGE VERZETSSTRIJDER
NEL OOSTHOUT
een uniek vertolkster van
het solo-toneel
FILMMUZIEK
Volg het spoor terug "een opzienbarend boek
van J. B. Charles (Mr W. H. Nagel)
Functie bij geluidsfilm geheel andere dan
populaire deuntje in stommeperiode
Over het ellendige lot van de Armeniërs
Belangrijker dan inhoud
is de persoon van de
schrijver
mag niet onbenullig zijn
en evenmin overheersen
Grote mogelijkheden
staan nog open
H
Acrobatiek van
Om een zeemeermii
Werkverbod tot
zestiende jaar?
Somber perspectief
in Korea
J. B. CHARLES, schrijver van het geruchtmakende en dezer dagen bekroonde boek met herinneringen
en beschomvingen „Volg het Spoor terug" (De Bezige Bij, Amsterdam), heeft iets van Multatuli. Zo be
zitten zij beiden een treffende naïviteit. Toen Multatuli in Lebak ontslagen was, terwijl hij (terecht)
meende naar eer en geweten gehan deld te hebben zij het dan op een de ambtelijke hiërarchie verkrach
tende wijze en hij in de „Prince Beige" te Brussel op crediet leefde (of liever: hongerde), schreef hij
in Januari 1858 een brief aan de Oud-(fOuverneur-Generaal Duymaer van Twist. Hij zette zijn situatie
uiteen, recapituleerde zijn gedragingen en drong aan op her-intreding in Nederlands-Indische dienst. Hij
schreef er bij: „Maar, Excellentie, anders dan ik diende te Lebak kan ik niet!" En toen was hij nog zo
naïef te denken, dat hij antwoord zou krijgen. Wat hij natuurlijk niet kreeg.
JO schrijft J. B. C h a r 1 e s de werkelijke naam van deze 43-
jarige dichter, prozaïst, criticus, essayist is Mr. W. H. Nagel
in hoofdstuk XVII van zijn nieuwe boek (dat reeds tussen 1943 en
1952 werd geschreven) over het ellendige lot der Armeniërs in de
laatste grote oorlog. En in Hoofdstuk XVIII voegt hij er een histo
risch overzicht aan toe, waarin de 2500 voorafgaande jaren voor
dit verdoemde volk een martelgang geweest blijken te zijn. In de
jaren 1944-1945 nam „Charles" dit was de schuilnaam van de
verbeten verzetsstrijder Nagel contact op met door de Duitsers
in Rusland gevangen genomen Armeniërs, die door onze vijand
in eigen dienst waren geprest; zij beloofden Charles hulp bij sabo
tage en bevrijdingsstrijd. De zaak liep mis, en Charles vertelt hoe
he.t eind was, dat de rest van dit volk na de bevrijding aan Rusland
werd uitgeleverd en waarschijnlijk als verraders behandeld. Alle
bemoeiingen van Charles waren vergeefs. „Ik schreef brieven over
deze zaken aan S h a e faan Prins Bernhard en aan de Russische
gezant in Brussel, maar hoorde nooit van iemand iets. En heden
ten dage laat mij deze zaak nog niet los."
ZIEHIER dezelfde naïveteit als bij
Multatuli: Charles verwachtte
antwoord, maar deze soort strijdende
mensen, deze nonconformïstische
combattanten krijgen geen antwoord
en kunnen dat niet krijgen van offi
ciële instellingen; evenals „Max
Havelaar" en het begeleidend schrij
ven dat Douwes Dekker aan de Kó
ring zond, respectievelijk door een
ambtenaar in bibliotheek en archief
werden opgeborgen, zullen Charles'
brieven ook wel op een rustige
plaats in een briefordener zijn „bij
gezet"
Deze naïveteit is stellig een deugd:
het is het onverwoestbaar idealisme
in dit mensentype, het brandhelder
gevoel voor integer recht en adel
des geestes, stuwkracht van hun
strijdbaarheid (strijd-„lust" kan men
het eigenlijk niet noemen), bron van
hun levensbeschouwing, oorzaak van
hun tragische positie. Zij kunnen
eenvoudig niet aannemen, dat naar
hun stem die toch het hoogste
goed verkondigt! niet geluisterd
zou worden, dat zij geen „antwoord"
zouden krijgen. Niet éénmaal, neen,
herhaaldelijk komt dit bitter en
wanhopig gevoel in Charles' boek
naar voren gelijk zo onophoude
lijk bij Multatuli. En als men een
later auteur wil, aan wie Charles
oök herinnert, dan noem ik U Du
Perron, die dan ook onvermoeid voor
volledige aanvaarding van de door
hem zo bewonderde Multatuli heeft
gevochten uiteraard ook tever
geefs. Want dit maakt de positie van
dit type mens nog tragischer: èók
door „goedwillenden" worden zij
toch steeds slechts onder reserve
aanvaard: er blijven steeds „ma
ren"Alleen door de weinige, even
volkomen „ongevaarlijke gekken"
want werkelijk „gevaarlijk" zijn fi
guren als Multatuli en Charles niet!
worden zij voor 100% aanvaard.
Zij zijn veel te veel gevoelsmens om
een dreigende macht in de wereld
te vormen:
„Volg het Spoor terug" is geen ro
man, geen essay, ceen gesloten ver
handeling. De auteur vertelt er een
reeks herinneringen aan zijn ver-
zetsiaren in, doorspekt met scherp
kritische, analystische beschouwin
gen n.a.v. de bittere teleurstelling
na de bevrijding en verlevendigd
door indrukken opgedaan
oorlog) in Frankrijk, Engeland en
Duitsland. Hij schrijft meermalen
uitermate boeiend en suggestief: ik
denk aan de weergave van een nacht
in een Duits hotel, in 1939, toen hij
al ernstig risico liep als spion; ik
denk aan zijn schets van de Arme
niërs en hun leven in de laatste
oorlogsjaren; aan het verhaal over
die dag in een Gronings huis, waar
hij en enkele vrienden vastgehouden
werden door de Duitsers; aan zijn
ervaringen gedurende de vijf „oor
logsdagen". Hij schrijft echter ook
wel eens bepaald hortende zinnen of
geeft een weinig boeiend relaas, ge
lijk dat over de historie der eeuwig
vervolgde Armeniërs. Dan weer ko
men er tussendoor overpeinzingen
naar aanleiding van de begrippen
volk, ras, natie, koningschap, vader
land, anti-semitisme en kerk. Het
lijkt chaotisch maar in werkelijk
heid is er één draad die door alles
heen loopt: het spoor, dat bij volgt
om op het wezen en de situatie van
het Ik. van de Mens, hier en nu,
uit te komen.
EVENALS in zijn verzen hij pu
bliceerde twee bundels: „Zend
station" in 1950 en „Het Geheim" in
1952 is Charles in dit nieuwe
werk op zoek naar het geheim van
het leven, naar de zin van ons be
staan. Hij analyseert de banden die
de mensen binden, maar die hij ont
bond; bij protesteert tegen wat
schijn, leuze, phrase, of erger nog:
bedrog, heerszucht en hebzucht is;
hij fulmineert dan vaak in grove,
harde woorden hij praat en praat
maar door, hij kan niet ophouden.
Kortom: hij getuigt, hij biecht. Hij
stelt zich bloot aan alle soorten kri
tiek die hem dan ook niet be
spaard werd: „Elsevier" greep hem
heftig aan op tientallen niet-essen-
tiëie details maar hij neemt het
risico, want hij geeft zich zonder
enige terughouding aan de openbaar
heid prijs omdat hij totaal schoon
scbip wil maken met zichzelf en met
de wereld. En dat is een daad die
dan ook van andere zijde de lof
kreeg die zo iets verdient: „De
Groene" koos „Volg het spoor terug"
tot „Boek van de Maand" en Gres-
boff noemde bet een verschrikkelijke
en verheffende hartekreet van èen
bonnête homme par excellence".
Deze kriticus schreef ook, dat wie
bijvoorbeeld over 100 jaar „iets wil
trachten te begrijpen van bezetting
en verzet, zich daartoe niet bedienen
zal van de ambtelijke en half-ambte-
Ii.ike gedenkschriften, maar van dit
diepe en rijke boek."
WÊ
Dat is ook zo. In zoverre is het
ook verwant aan Til Brugman's
„Spanningen", hier ter plaatse on
langs door mij besproken. Uit offi
ciële geschriften leert men nooit iets
over de wezenlijke geschiedenis van
de mensen precies om dezelfde
reden waarom een man als Charles
net zo min als Multatuli antwoord
krijgt van officiële instellingen.
„Max Havelaar" doet ons ook meer
van Indonesië in de vijftiger jaren
kennen dan Slijmering's rapporten
Maar belangrijker dan de inboud
van dit boek hoe belangrijk ook
op zichzelf: al deze dingen kunnen
niet vaak genoeg herhaald worden
is de persoon van de schrij
ver, als type van de vergeefs wor
stelende eerlijke mens. Vergeefs?
Misschien tócb niet helemaal
Charles is van zijn ondervindin
gen en van zijn ideeën letterlijk be
zeten. Men kan het „ziek" noemen
(ook Multatuli deed men daarmee
af), maar veel belangrijker dan dat
is het, dat deze mens zo verbeten
vecht.
Op blz. 178 schrijft hij over het
werk van Prof. Dr. Mr. Leo Polak,
waarin hij zich verdiept: „Maar ik
zie ook hoe bezeten deze man was
van recht en waarheid en boeveel
hartstocht hij kon opbrengen.
En lezend wordt mij duidelijk dat
een veelheid van argumentatie nog
geen ijdel gebruik van woorden is,
maar dat de diepgaande begeerte
naar redelijkheid en recht iemand
kan overstromen met woorden. Er
is een instinctieve angst dat de
stroom bedaard zou kunnen zijn
voor het getuigenis door ieder ge
hoord is."
„VTaïef noemde ik Charles neem
dit woord in edele zin. Dat
er iets kinderlijks in schuilt, is dui
delijk. Afweer tegen de kans daar
om „infantiel" genoemd te worden,
zet aan tot mannelijk vertoon: van
daar wat te veel ruwe scheldwoor
den, nogal wat borrels en „vrou
wen". Passons! Veel belangwekken
der in deze en elke non-conformist
is het wanhopig verzet tegen ener
zijds, de onbewuste hang anderzijds
naar de grote „Vormen": Kerk,
Staat, Leger, Vaderland, Koning
schap, Ras met hoofdletters!
de fetischen der massa. Hier begint
Charles' grote tragiek, de tragiek der
eenzamen. Want in die „Vormen"
vlucht de angstige mens als tot mil
de „Moeders en strenge, maar be
wonderde „Vaders" terug: conserva
tisme conserveert en bet veilige
wordt het heilige. Die „Vormen" zijn
het Officiële en „officium" be
tekent: plicht en dienst. Maar wat
moet dit. Officiële „antwoorden" op
een eigengereid individualist als
Charles? En tóch: juist dit „naïeve"
type zou willen „dienen" maar (de
ethiek in hen overweegt) alleen een
bewonderenswaarde „volmaakte"
„Vader en Moeder". Hoe veel ge
makkelijker heeft de „rationalist"
het, die van de „Vormen" geen vol
maaktheid verwacht en met „bewij
zen" altijd sterker staat dan Charlès
en de zijnen. En hoe verbittert dat
de laatsten steeds meer zéker
in onze tijd van zéér onvolmaakte
„Vaders en Moeders"
En bovendien: Charles schrijft:
„Ik ben geen humanist, want ik ge
loof niet in de mens", en ook wijst
hij het communisme af om vrijheids
redenen; het economisch aspect van
de „onvolmaakte wereld" omgaat hij
trouwens. Zijn godsgeloof heeft hij
verloren, maar de facto het spoor
bijster zegt de dwalende zoeker
toch: „En toch is de christelijke
waarheid de enige, die wij naar
mijn mening zullen kunnen „ont
dekken". Hij weet als Ter Braak
dat de mens buiten de „Vormen"
niet leven kan, doch binnen de „Vor
men" geen leven heeft. In onze tijd
van dwang tot keuze wordt dit pro
bleem pas recht acuut, wat de inte
griteit eisende Charles verbittert,
maar ondanks alles doet besluiten
en het is de slotzin van zijn boek
„Ik laat mij de keuze van mijn
vijand en de beslissing omtrent wat
mij te doen staat niet meer uit han
den nemen."
Een mannelijk besluit. Van de
tragisch-eenzame mens van thans,
die onbesmet wil blijven. Zó waren
er in de historie. Het kruis, de arena,
de brandstapel en het concentratie
kamp en de hartaanval stonden
steeds voor hen klaar.
W. L. M. E. VAN LEEUWEN.
WANNEER MEN de voordrachtskunstenares Nel Oosthout schijn
baar zonder moeite op één avond, door aanwending van geen
andere middelen dan mimiek, stem, houding en gebaar, een groot
aantal figuren uit een toneelstuk of boek gestalte ziet geven, rijst
onwillekeurig^de vraag: hoe komt zulk een één-persoons-voorstel-
ling tot stand? De eenvoudige en sportieve vrouw, die Nel Oost
hout is zij stuift op een ranke sportfiets door Den Haag, kam
peert 's zomers met man en zoon in Ommen is zich niet bewust,
dat zij door haar prestaties een soort fenomeen zou zijn. Wel geeft
zij toe, dat het veel inspanning en volharding heeft gekost om een
tiental volwaardige toneelstukken steeds voor uitvoering gereed te
hebben in haar hoofd, waarvan Shaw's „St. Joan", Klabund's
„De Krijtkring" en Loenatsjarski's „Don Quichotte verbannen"
ook in het Engels.
WIJ HEBBEN bij
deze medede
ling misschien
wat ongelovig ge
keken, om ons te
overtuigen vol
trekt zich nu in
deze grote, smaak
volle huiskamer
in een karakter
loze Haagse straat
een soort wonder.
In een van de
stoelen zit plotse
ling de slotvoogd
Robert de Beau-
dricourt; hij
spreekt met zijn
huismeester én
hun rauwe stem
men herinneren
aan het ruwe sol
datenleven. En
dan rijst deze
Hollandse huis
vrouw, die pas
nog een kopje
thee heeft ge
schonken, op tot
de bijna boven
aardse figuur van
Jeanne d'Arc in
gelaatsuitdruk
king, stem en
houding. Het ge
zellige mantél-
pakje
kunst
Nel
Oosthout draagt „Mannequin"
Hurst voor,
J. B. CHARLES MET ZIJN JONGSTE DOCHTERTJE
(Van onze filmmedewerkster).
QMDAT WE zo gewend zijn te spreken van de
stomme film in tegenstelling tot de geluids
film, zien we voorbij aan het feit, dat die stomme
film eigenlijk nooit helemaal stom is geweest.
Strikt genomen tenminste. Want de bewegende
beelden, die het publiek zo rond 1900 al te zien
kreeg, mochten dan alleen visueel spreken, een
pianist in de zaal verluchtte het filmverhaal met
improvisaties op bekende deuntjes uit die dagen.
Daarmee diende men tweeërlei doel: men over
stemde het hinderlijke geratel van het projectie
apparaat, dat nog niet in een aparte cabine stond,
en kwam tevens tegemoet ahn de instinctieve be
hoefte van de bezoekers, om de „werkelijkheid",
die te zien was aan te vullen met een andere
werkelijkheid, namelijk die van het geluid.
Dat men echter die werkelijkheid van het bij
passende geluid zo dicht mogelijk trachtte te be
naderen zou beslist een té optimistische voorstel
ling van zaken zijn. De pianist, weldra versterkt
met een violist en een cellist, en later de leider
van een klein of groot orkest (dat hing van de
grootte van de bioscoop af) had er wel alle belang
bij zijn baantje te houden, maar zocht zich niet
onmisbaar te maken door verantwoorde film
muziek te schrijven. Zijn populariteit hing af van
een zo groot mogelijke voorraad van korte the
ma's, die bij iedere film steeds weer van pas kon
den komen, zoals: hollende paarden, wanhoop,
achtervolging, geweeklaag, volksrumoer, liefde,
gevecht, brandstichting, veldslag, storm etc.
Door de snelheid waarmee de beelden elkaar
opvolgden, was de kans, dat zo'n thema behoorlijk
uitgewerkt zou worden, natuurlijk nihil. Boven
dien was de bouw van deze thema's zo simpel
mogelijk gehouden, niet alleen omdat de „compo
nisten" dikwijls niet meer presteerden, maar ook
opdat ze tijdens de voorstelling zo vlug mogelijk
van het ene motief op het andere konden over
schakelen.
maar ook niet door haar dwingende kunnen beïnvloeden, blijft nog altijd
intensiteit. het gevaar bestaan dat de bewegin-
Door de synchronisatie waar- gen tussen beeld en klank strijdig
door de muziek zoveel beter aan de met elkaar zijn.
handeling kan worden aangepast,
ET IS DUS wel duidelijk, dat de omdat ze pas na de film wordt opge- Waar immers moet men de muziek
functie van deze muziek bij de nomen zijn tegenwoordig veel die abstract is invoeren in de
films er geen andere is geweest
ook toen de projector allang in een
geluidsvrije cabine stond om de
stemming, die de actie op het film
scherm opriep, muzikaal te onder-
"Vim-U tjXfll ICftCUWUUlUlf; VCCt 1 i ll' O TTT
componisten ertoe overgegaan spe- reele handeling. Waar moet ze
ciale filmmuziek te componeren. beginnen en wanneer eindigen? An
dere muziek, die ook buiten de bios-
DE ERVARING heeft ons al wel het coop de mensen trekt, is het meer
onderscheid geleerd tussen de populaire genre, zoals dansnummers
strepen en hét gehoor'met dezelfde Z-K- featured music (zoals liedjes, e(i songs uit showfilms en naar het
emoties te beroeren als het cezieht dansnummers, en die muziek, die los Klassieke zwemende „concertenzo-
Naarmate de filrn lich ontwikkel- een filmbeeld gespeeld kan als Addmsells Warschau Concerto,
de, groeide ook de waarde van de worden) en de z.g. background mu- tprr„in is
filmmuziek, die tenslotte van een |ic (die de indruk van hetgeen de de°fameVrnle Pnrter^ uïJw I
deuntje bij een plaatje een wezenlijk fllm te zlen Eeeft dlent te onder- ue namen Cole Porter, Irving Bi
deel van de film werd.
strepen of verdiepen).
Het merkwaardige nu is, dat door-
Zo is het tenminste mógelijk in gaans de beste filmmuziek geschre-
ven is en wordt door die componis
ten, die eigenlijk in de concertwe
reld niet boven aan de lijst staan,
hoewel we toch ook wel et
onze dagen. Toch komt het niét zel
den voor, dat we de bioscoop ver
laten met het zelfde gevoel, dat de
mensen in de tijd van de stomme
film met-alleen-maar-piano-begelei
eha
en Louis Levy eigenlijk overbodig.
Hun songs zijn de betreffende films
al vooruit gereisd en hebben zo het
publiek murw gemaakt, om het lied
in levende lijve te gaan zien. De
commerciële factor speelt hier dus
wel degelijk een rol ("The Third
ding moeten hebben gehad, namelijk Benjamin Britten, Darius Milhaud,
dat de indruk, die de film op ons Honneger en George Aurie.
gemaakt heeft een totaal andere is,
dan die welke de muziek ons gaf.
En dat mag dan voor vroeger een
bezwaar hebben geheten, tegenwoor
dig is het vaak aanstootgevend. Want
in de geluidsfilm is de functie van
de muziek een andere, dan bij de
stomme film.
tegenkomen van grootheden als Man", "High Noon", Moulin Rouge").
Er is in de ruim viif-en-twin-
Doordat aan de muziek nu zoveel tig jaar dat er nu al fiimmuziek
meer aandacht besteed wordt, is men
er toe overgegaan bekende grote geschreven wordt ongetwijfeld
tolk!ngnervannSafi8ren V°01 de VeF" een Soede vooruitgang te zien.
Want het is gebleken, dat de mu- A1 zullen voorlopig de dacumen-
ziek zelfs méér mogelijkheden biedt taires nog wel geïllustreerd wor-
dan de film. Deze laatste kan im- dpn mpt nittrpkQplc uit rJo j-jo-
mers nooit twee tegengestelde situa- met ulureKsels uit de klas-
Het „geluid kan nu immers ieder ties tegelijkertijd verbeelden. In Sieke meesterwerken (om finan-
denkbaar gerucht reproduceren: dat „Dood van een Handelsreiziger" van ciële redenen) en zullen pxneri-
van voetstappen, van stemmen, van Stanley Kramer lijkt het wel of men uueueiij, en zuilen expen-
tremen, vanenfin, noemt u dit geprobeerd heeft, doch het be- menten met abstracte films en de
maar op. In sommige scènes kun- trof hier meer het overglijden van daarbij passende muziek (zoals
nen deze geluiden van zo overwe- een situatie in het heden naar een d,p varl Ficrhinopr
gend belang zijn, dat muziek totaal gelijksoortige in het verleden. ischinger op o.a. de
overbodig wordt. :-i- -Poneoriio t „l
Men is daarom gedwongen een
veel fijner gevoel voor de juiste
nuancering in de filmmuziek aan
de dag te leggen, om de vereiste
Doch met de muziek is het moge- Rapsodie van Liszt), niet aan het
scWllei^e'moUevèn'door'eïka^heeiï P^liek getoond worden,
puiuiicimc uiducvcii uuur ernaar neen u ial -i i
te laten spelen en zo bijvoorbeeld begrip begint tenminste veld
---- -- door een thema, dat het geluk uit- te winnen, dat de muziek een zo
stemming zo goed mogelijk te „ver- drukt, een thema van het naderend wa;3rrWnll0 aar,„„ii;„„ ,a
talen". onheil te laten klinken. waardevolle aanvulling van (de
D^tt beweging in) de film is, dat men
OCH MET al deze kansen vóór, zich daar niet meer met
die tezamen de smaak van het
publiek voor filmmuziek ten goede hoopje van kan af maken.
Want dat is het bijzondere van de
filmmuziek: overheersen mag ze de
handeling niet, niet door onbenul
ligheid en verkeerde interpretatie,
een
_e, waarin de
unstenares ons
heeft ontvangen,
doet aan de ïllu-
van Fanney sie niet de minste
afbreuk, omdat
de uitbeelding van binnen uit lijkt t#
komen.
„Ja", bekent ze later, „het komt bij
mij werkelijk van binnen uit. Hoe, dat
weet ik niet. Maar ik behoef ook nooit
in een spiegel te kijken om mijn mi
miek te controleren. De gelaatsuit
drukking sluit zich op volkomen na
tuurlijke wijze aan bij de gevoelens,
waaraan ik uitdrukking probeer te
geven, en bij de persoon, welke ik
mij voorstel te zijn."
MAAR HOE komt een toneelspeel
ster ertoe om een volledig stuk
te memoriseren met de bedoeling
om alle rollen uit te beelden? Vol
gens Nel Oosthout, die blijkbaar
niet gewend is om van de dingen
veel ophef te maken, is het eigen
lijk „doodeenvoudig" gegaan. Ze ont
moette haar echtgenoot, Albert van
Doorn, enige jaren vóór de wereld
oorlog, toen hij beu was van zijn
reizen en trekken door de wereld
als cellist van het beroemde Roth-
kwartet.
„Ab, die zich op zijn reizen,
vooral in Amerika, hevig had ge
ïnteresseerd voor het toneel en op
dat gebied een grote kennir van
zaken had gekregen, zag in mij aller
lei tot dan toe verwaarloosde moge
lijkheden. Hij is toen mijn regisseur
geworden en wat ik nu met de uit
drukkingsmiddelen van toneel en
voordracht vermag is voor een be
langrijk gedeelte zijn werk."
LEVENDIG vertelt Nel van Doorn-
Oosthout van de jaren vóór de
oorlog, waarin zij in een tweede
hands-autootje het land doorkruis
ten en gezamenlijk programma's uit
voerden van voordracht en muziek.
Zij heeft een perfecte piano-oplei
ding gehad en hoewel een groot
meester als Pembaur bereid was <?m
haar les te geven, koos zij uitein
delijk toch het toneel, dat haar aan
vankelijk zo weinig voldoening
schonk. Met haar man samen speel
de zij op die vooroorlogse tournees
sonates voor piano en cello en trad
daarnaast op als voordraagster van
poëzie en fragmenten uit toneelstuk
ken. in het bijzonder uit „Adam
in ballingschap" en de „Gysbreght
van Vondel.
Ofschoon Nel Oosthout vóór de
oorlog „St. Joan" al in het Engels
had ingestudeerd en, na een audi
tie op het eiland Wight, een uitno
diging om in Engeland op te treden
door de oorlogsomstandigheden moest
laten voorbijgaan, kwam het instu
deren van stukken voor wat men
kan noemen „solo-toneel" pas goed
tot zijn recht in de beklemmende
stilte van bezet Nederland. Een veel
vuldig optreden in clandestiene bij
eenkomsten was daarvan het gevolg.
NA DE BEVRIJDING trad zij daar
mede voorgoed in de openbaar
heid en het gezamenlijk optreden
zij zegt het met enige weemoed
behoorde voorgoed tot het verleden.
Doch Albert van Doorn was en bleef
haar artistieke leidsman en verge
zeld® haar ook op haar reizen naar
Indonesië, West-Indië en Venezuela,
welke door de B.P.M. waren geor
ganiseerd.
Op deze tournee's trad zij ook ver
schillende keren op met de Engelse
tekst van de drie eerder genoemde
stukken van haar repertoire, nadat
zij tevoren in Engeland, getuige de
bewonderende critieken, bewezen
had, dat zij de taal volkomen mees
ter was. Zij werd daar de Neder
landse Ruth Draper genoemd, doch
het is cr nooit van gekomen, dat zij
dit in het Engels sprekende deel der
wereld ook metterdaad heeft kun
nen bewijzen.
Directie:
J.BIJLSMA en C. KRAK
Hoofdredacteur:
H. M. KOEMANS
Redactie:
Achterdam 18. Tel. 5541
ADVERTENTIES
en ABONNEMENTEN:
Voordam 11 - Tel. 3320
Postgiro 187284
(Van een onzer redacteuren)
ROODGIETER C. Bakker uit de La
ge Kerkstraat te Hoorn is een
zonder hoogtevrees en met stalen
nuwen. Dat heeft hij gisteren bewe
door de ijzeren zeemeermin, die
de punt van de zestig meter hoge
ren der Hoorn se Grote Kerk de
richting pleegt aan te wijzen,
beneden te brengen. De meermin
vorig jaar haar bazuin verloren
die Jacune moest voorzien worden
's Morgens om negen uur is de
Bakker met assistentie van zijn
zoons met het karwei begonnen
voorbereidingen namen de meeste
in beslag. Eerst moest er een lad(
tje aan het' kruis worden bev»®4
en werd er een telefoonlijntje
legd, zodat vader Bakker zijn
te allen tijde aanwijzingen kon
Toen werd een mast met een
langs de de windwijzeras geplaatst
vervolgens werd de meermin van
plaats, waar ze nu al zeventien
vertoefde, gelicht. De windw
draaide op een kogel en het wai
kunst om dit ding bij het lichten
pakken. Als de kogel naar benedi
was gekomen had hij zeker heel
ravage aan de leien aangericht.
Het gehele karwei verliep echter
gens plan en te ongevéer vijf uur
de heer Bakker naar de begane
afdalen. De meermin lag toen
bakfiets en werd naar de werh
van Wim van Rijn gebracht.
In zijn memorie van antwoord
de begroting van O., K. en W.
minister Cals over het nijverrn
onderwijs:
Dank zij de grote activiteit van
van krachten uit het nijverheidson
wijs en de steun van velen daarbu
is de vernieuwing van het nijverht
onderwijs in vrijwel al haar geledii
in volle gang. De minister stelt
daarom op hoge prijs, dat de Kar
leden hun waardering daarvoor
ben uitgespro.ier.
De minister is van mening, dat
leiding via leerlingstelsel en avo:
onderwijs zeker niet in alle geval
toereikend zal zijn om de specif
vakbekwaamheid te verwerven, d
een aantal bedrijven wordt gevr;
Dit neemt niet weg, dat de mini:
het zowel voor de jeugd met het
op de noodzakelijke vorming als
het bedrijf een groot voordeel
achten, indien het verbod van
tot het zestiende jaar, al dan niet
combineerd met een verlenging var
leerplicht, tot stand zou kunnen
men.
Volgens geallieerde kringen te
zullen de voorbereidende besprek
voor een politieke conferentie
Korea misschien nog weken, mogeiijK
tot het begin van de lente, duren.
pe Amerikaanse afgevaardigde
zei, dat de communisten op overtu
de wijze te kennen hebben geg
dat zij een vredesconferentie
verhinderen. Volgons hem willen
daarmede de vrijlating van krijgsg
vangenen voorkomen.